wrs5
eigen blêd ütjowe. Ik fyn, dat der in ünófhinklike parse
is om foarljochting to jaen. Dat wie myn stanpunt yn
de Steaten mei DIK, dat is myn stanpunt ek oangeande
it blêd „Uw Leeuwarden". Ik moat der by sizze, dat
ik it net in ünaerdich blêd fyn, en dat it in sekere
kommunikaesje jowt tusken boarger en Gemeente. Ik
bin der wis fan, dat ik foar de moasje stimme sil, hwer-
mei net sein is, dat ik mar raek skrasse wol yn de
oare posten hwer't ütstellen foar ynstjinne binne. Hwat
dat oangiet stean ik mear oan de kant fan de rjochter-
fleugel, hwat de linkerfleugel is.
De Voorzitter: Wat de kwestie van „Uw Leeuwar
den" betreft, wij hebben het probleem zelf destijds uit
voerig besproken toen in de Raad is besloten dit blad
uit te geven. Ik moet U zeggen, dat wij, toen wij één
jaar ervaring hadden, ons in het College hebben be
raden, of wij mede gelet op de begrotingspositie en
ook met betrekking tot de wijze van communicatie met
de burgerij op deze wijze door moesten gaan, of dat
wij een pagina moesten kopen van een of twee week
bladen; de heer Vellenga noemde die mogelijkheid en
in sommige andere gemeenten wordt van die moge
lijkheid gebruik gemaakt. Ook publikatie in week
bladen kost geld, daarvan moeten wij ons bewust zijn.
Het is duidelijk een andere wijze van het brengen van
informatie bij de burgerij, dan het geven van voor
lichting via „Uw Leeuwarden". Dit blad is gemakke
lijker te bewaren, terwijl de weekbladen het onmisken
bare voordeel bieden, dat ze met een veel grotere fre
quentie verschijnen. Wij hebben toen de conclusie ge
trokken en dat ook gesteld in de begrotingsstuk
ken dat één jaar toch te kort is om een definitief
oordeel te formuleren en gesteld: Laten we er nog één
jaar mee doorgaan en dan eens balans opmaken.
Ik zou U dan ook willen voorstellen, dat we aan het
eind van het jaar dan willen wij best met een nota
in de Raad komen bekijken wat onze ervaringen zijn
na twee jaar; wij kunnen dan bekijken of we op de
zelfde wijze door moeten gaan, of dat we de weg moe
ten kiezen die de heer Vellenga noemde. Wij kunnen
dan alle voor- en nadelen eens aan de Raad voorleggen;
wij kunnen dan tevens ten aanzien van beide moge
lijkheden een kostenopgaaf doen. Dan staat het de Raad
ook vrij te besluiten niets te doen en te zeggen: Wij
hebben van beide mogelijkheden kennis genomen, maar
wij willen liever helemaal stoppen.
Ik zou U met klem willen vragen nu niet tussentijds
een beslissing te nemen. Er is dit jaar al één exemplaar
uitgegeven, terwijl het tweede exemplaar in bewerking
is. Het aannemen van het voorstel zou maar voor twee
kwartalen resultaat opleveren. Ik zou de Raad in over
weging willen geven een beslissing uit te stellen. Laten
wij toezeggen, dat wij in december, hetzij tegelijk met
de begroting 1973, hetzij afzonderlijk, met een nota bij
de Raad komen in de geest die ik heb aangegeven. De
Raad kan zich dan opnieuw beraden wat wij ten aan
zien van deze kwestie in 1973 moeten doen. Dat is het
advies, dat ik U graag zou willen geven; ik dacht, dat
ik echt wel namens het College mag spreken.
De heer Heetla (weth.): Ik wil graag een stemver
klaring geven. Ik ben dat is wel bekend geen
voorstander van het blad „Uw Leeuwarden". Ik ben het
eens met de woorden van de heer Vellenga en zal vóór
het krediet voor het blad stemmen. Ik wil deze post
niet graag kwijt.
De Voorzitter: Is er behoefte aan een tweede in
stantie? Nee? Handhaven de indieners het voorstel?
(De heer Rijpma: De Raad kan zich over het voorstel
uitspreken.) Dan gaan we stemmen. Het gaat om het
al dan niet besparen van de f 30.000,voor „Uw Leeu
warden", wat in de praktijk nooit meer kan worden
dan een besparing van f 15.000,dat zeg ik er voor
de goede orde bij. (De heer Rijpma: Op begrotings
basis is het iets anders.) Ik noem alleen de besparing
maar even.
De motie aangaande het stoppen van de uitgave „Uw
Leeuwarden", wordt verworpen met 19 tegen 17 stem
men. Voor stemmen mevr. M. M. Th. Visser-van den
Bos en de heren S. Bouma, G. F. Eijgelaar, H. Jansma,
J. de Jong, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, W. S. P. P.
de Leeuw, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma,
J. B. Singelsma, N. Sterk, Mr. B. P. van der Veen,
L. Visser, K. Weide (weth.) en J. Wiersma.
De Voorzitter: Hiermee is Hoofdstuk II afgehandeld.
Alvorens we verder gaan, zou ik een punt van orde
willen stellen. Hoelang gaan we door? Zullen we om
half 6 stoppen? (Stemmen: Ja.) Goed, dan kunnen
we nog wel een punt afhandelen.
Hoofdstuk UI, Openbare Orde.
Voignos. 106 en 108.
De heer Van Haaren: Wij hebben vorig jaar de B.B.
gekenschetst als een overbodig en geldverspillend ap
paraat, dan wij zo gauw mogelijk moeten opdoeken.
Deze para-militaire organisatie tot instandhouding van
de koude oorlog moet zo gauw mogelijk verdwijnen. Van
alle plannen om de B.B. te ontwikkelen in de richting
van een algemene rampenorganisatie is nog niets te
recht gekomen. De B.B. met zijn militaire toestanden
en bureaucratie is alleen maar een belemmering voor
een dergelijke organisatie. Het gevolg is dan ook, dat er
onlangs vanuit het particulier' initiatief een rampen
organisatie „Resam" is opgericht. In een radio-inter
view hoorde ik één van de oprichters vertellen, dat
men zelf aan de slag moet, omdat er drie Hiroshima-
bommen voor nodig zijn om de B.B. op gang te krij
gen en dan moeten die drie bommen nog tegelijk vallen
ook. Natuurlijk weet ik net zo goed als U, dat Provin
ciale Staten het bedrag van f 26.700,er weer op
zetten als wij het schrappen, zodat het schrappen van
deze post onze financiële situatie niet verbetert. Ik
wil echter voorstellen, in navolging van andere ge
meenten, als uiting van protest de post te schrappen.
Ik kom daarom met de volgende motie:
„De Raad der gemeente Leeuwarden; op 28 maart
1972 in vergadering bijeen; besluit het voor de dienst
Bescherming Bevolking op de begroting van 1972 be
stemde bedrag van f26.700,te schrappen."
Deze motie is, behalve door mevr. Woudstra en mij,
ondertekend door mevr. Dijkstra.
De Voorzitter: Ik weet niet, of ik hier nog veel
over moet zeggen. Dit punt is al herhaaldelijk ter
sprake geweest. Ik ben het met de mening van de heer
Van Haaren echt niet eens. Ik zou er alleen op willen
wijzen dat vind ik toch wel een belangrijk aspect
dat wij op dit ogenblik met elkaar pogingen doen in
Nederland de B.B.-organisatie duidelijk in te passen bij
de vredesrampenbestrijding. Dat vind ik een goede zaak.
Men kan van mening verschillen over de vraag of het
al dan niet zinvol is een organisatie te hebben die, als
we ooit weer die ellendige omstandigheden van oorlogs
dreiging zouden hebben, ten behoeve van de bedreigde
mensheid iets kan doen, maar men kan nauwelijks van
mening verschillen over de vraag of wij al dan niet een
goede rampenbestrijdingsorganisatie in vredestijd moe
ten hebben. Er is bij de B.B. een hoeveelheid mate
riaal aanwezig en er is ook echt een aantal deskundige
mensen waarvan het eigenlijk onlogisch is die alleen
maar te hebben voor bijzondere omstandigheden waarvan
we met elkaar hopen, dat ze nooit meer zullen voorko
men. Het is zinvol dat materieel en ook die mensen van
de B.B. een taak te geven in die rampenbestrijdingsorga
nisatie in vredestijd. Wij zijn daarmee duidelijk op het
goede pad; er is al een steeds nauwer wordende sa
menwerking tussen de brandweerorganisaties en de
B.B.-organisaties en dat is mede de reden, dat ik met
klem zou willen vragen de motie die is ingediend, niet
aan te nemen.
De motie van mevr. Dijkstra-Bethlehem, mevr. Woud-
stra-Peene en de heer Van Haaren wordt verworpen
met 25 tegen 11 stemmen. Voor stemmen de dames E.
Brandenburg-Sjoerdsma, J. Dijkstra-Bethlehem en L.
Woudstra-Peene en de heren S. Bouma, G. Buising,
Drs. D. Faber, T. H. van Haaren, J. F. Janssen, K.
Spoelstra, P. van der Veen en G. de Vries.
Volgno. 78.
De Voorzitter: Bij dit volgnummer behoort het voor
stel om f 100.000,te bezuinigen op de materiële kos
ten politie. De motie van de C.C.P. is mede onderte
kend door de heren D. Faber en J. de Jong en luidt:
„De gemeenteraad, in begrotingsvergadering bijeen,
besluit de begrotingspost materiële kosten politie p 80
met f 100.000,te verlagen."
Wil één van de indieners het voorstel toelichten?
De heer Rijpma: Met evenveel schroom en met even
weinig blijmoedigheid doen wij ook hier een poging tot
een minder groot tekort te komen. Wij menen, dat de
politie in de afgelopen jaren aanzienlijke versterking
heeft gekregen in de vorm van modern materieel, en
dat het geen halsprobleem is, als dit jaar het bedrag,
dat in de begroting voor de uitrusting bestemd is, met
f 100.000,verlaagd zou worden. (De Voorzitter:
Zoudt U ook zo vriendelijk willen zijn aan te geven
waarop wij moeten bezuinigen?) Wij zijn maar simpele
raadsleden; wij geven aan op welke post wij willen
bezuinigen en wij nemen aan, dat er deskundigen zijn
die onze woorden zoals gebruikelijk is kunnen
interpreteren.
De heer Meijerhof: Bij het vorige voorstel was dui
delijk wat verloren zou gaan als het werd aangenomen;
bij dit voorstel is dat niet het geval. Ook de indieners
van de motie kunnen niet aangeven welke onderdelen
van blz. 73 van de Mem. van Toelichting zouden moe
ten worden geschrapt. Op die blz. staat een hele was
lijst van posten. Ik weet niet of het bij de raadsleden
bekend is, dat er bij de gemeentepolitie twee wagens in
gebruik zijn die naar ik gehoord heb niet harder
willen rijden dan 70 km per uur; dat is met betrekking
tot de binnenstad niet zo'n probleem, maar bij bijv. een
achtervolging op de buitenwegen zijn die wagens niet
bruikbaar. Willen we op de totaal-post van f267.000,
een bedrag van f 100.000,bezuinigen, dan zal dat een
behoorlijke klap geven in de materiaalvoorziening.
Wat mijn persoonlijk standpunt betreft, ik heb
aansluitend op de filosofie die de Voorzitter gister uit
een heeft gezet, en het verhaal, dat ik bij de financiële
beschouwingen naar voren heb gebracht geen en
kele behoefte deze motie te steunen; hetzelfde geldt
voor het merendeel van de moties die ons nog wachten.
De heer Van Haaren: Ik wilde zeggen, dat ik bij
zonder tegen deze motie ben omdat de politie al qua
materiaal en manschappen beslist zeer ernstig onder
bezet is. De politie is gewoon niet in staat om aller
hande verkeerstoestanden op een behoorlijke manier te
controleren; er is een toename van de criminaliteit en
ook dat probleem kan de politie amper aan. Ik vind
het volkomen onverantwoord om op deze post dit be
drag te schrappen.
De Voorzitter: Ik moet zeggen, dat ik het bijzonder
betreur, dat de indieners van de motie een dergelijke
bezuiniging op deze post voorstellen zonder enige mo
tivering. En dan mag de heer Rijpma zeggen, dat wij
zo vindingrijk moeten zijn om dat te interpreteren; dat
is geen interpreteren meer. Ik zal niet zeggen welke
kwalificatie ik er persoonlijk voor zou willen gebruiken.
Dan de zaak als zodanig. Ik vind het onjuist, dat men
zegt: Haal maar ergens f 100.000,af. Bij de politie
wordt m.n. met materiële uitgaven bijzonder voorzich
tig omgegaan. Daar wordt werkelijk niets gedaan wat
ook maar enigszins zweemt naar overbodige luxe. Wij
hebben kortgeleden een discussie gehad over het feit,
dat er geen spreekkamertje is om iemand te ontvangen.
Ik wil U de aanleiding tot de discussie wel noemen.
De regelmatige contacten met de pers moeten plaats
hebben in een kamer waar drie inspecteurs zitten. Die
moeten dan maar ergens anders gaan zitten als ze hun
werk willen doen. Er is stomweg geen enkel vertrek
waar iemand kan worden ontvangen. Wij hebben kort
geleden zitten praten; wij konden het pand naast het
politiebureau huren. Wij hebben die zaak bekeken en
wij hebben nagegaan wat dat zou kosten. Ik heb niet
eens een voorstel in de Raad gebracht; ik heb gezegd:
Gelet op de begrotingspositie kan het niet. Wij zouden
dat pand echt nodig hebben om een kleine uitbreiding
van de ruimte te kunnen realiseren; het zou een paar
kamers extra opbrengen. Ik heb gezegd: Na de kwestie
van de Rietenwereld die we een paar jaar geleden
hebben gehad en gelet op de begrotingspositie, zie ik
geen kans de politiepost levert al een tekort op
te verdedigen, dat de politie een nog groter tekort zal
gaan opleveren; het feest gaat niet door. Er staat een
post op de begroting voor de politie voor een nood-
aggregaat; f20.000,— meen ik. De aanschaf is al drie
jaar uitgesteld. Elk jaar hebben we het weer uitge
steld. Als er in Leeuwarden wat gebeurt met de elektri
citeit, dan ligt ook de gehele apparatuur van de politie
stil. Er is niemand te bereiken bij de politie en ook de
politie kan niemand bereiken. Als er werkelijk een
ramp welke ook zou gebeuren, dan wil iedereen
de politie bereiken. Ik moet U zeggen: De politie is
dan niet te bereiken. Na vier jaar hebben we gezegd:
Zet de post voor het noodaggregaat nu maar op de be
groting, want één keer zullen we toch tot aanschaf
moeten overgaan. Ik kan de Raad de verzekering geven,
dat wij niets doen wat overbodig is; de uitgaven voor
materieel worden zo zuinig mogelijk beheerd. Ik vind
het daarom echt jammer, dat men zonder meer zegt:
Haal maar f 100.000,van die post af. Maar goed,
de beslissing is aan de Raad.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb behoefte even te
reageren op Uw woorden. Misschien is juist de kwestie
van de Rietenwereld de oorzaak, dat wij op het idee
gekomen zijn, dat op sommige uitgaven bezuinigd kan
worden. Ik herinner mij nog heel goed, dat er toen
uitdrukkingen zijn gebruikt als „gouden lampen in het
politiebureau". Als wij toen de indruk hadden gehad,
dat bij uitbreiding van diensten het allemaal niet zo
perfect hoefde en dat inderdaad de grootst mogelijke
zuinigheid in acht werd genomen ik weet echt nog
wel andere voorbeelden te noemen dan zouden wij
nu misschien niet op het idee gekomen zijn deze be
zuiniging voor te stellen. Ik heb er behoefte aan dit
naar voren te brengen omdat ik niet graag het odium
op ons wil laden, dat wij zo maar onverantwoord aan
het schrappen zijn gegaan.
De Voorzitter: Wat die Rietenwereld betreft, daar
bij is inderdaad de indruk van overdaad gevestigd. Ik
kan mij herinneren, dat wij toen de afspraak hebben
gemaakt, dat eerst de Commissie Openbare Werken de
zaak zou bekijken, en dat pas daarna een beslissing
zou worden genomen. De zaak is toen in volle harmonie
met die commissie uitgevoerd. Ik dacht, dat het niet
helemaal redelijk was dit als argument te gebruiken;
U bent daar overigens natuurlijk volledig vrij in.
Ik neem aan, dat de motie niet wordt ingetrokken?
(Stem: Nee.) Dan gaan we tot stemming over.
De motie, aangaande een bezuiniging van f 100.000,
op de materiële kosten van de politie, wordt verworpen
met 19 tegen 17 stemmen. Voor stemmen mevr. M. M.
Th. Visser-van den Bos en de heren G. F. Eijgelaar,
Drs. D. Faber, O. Heidinga, H. Jansma, J. de Jong,
K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, W. S. P. P. de Leeuw,
W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, N. Sterk,
Mr. B. P. van der Veen, L. Visser, K. Weide (weth.) en
J. Wiersma.
De Voorzitter schorst, om 17.25 uur, de vergadering
tot 19.30 uur.