*zg3
3>t
Het kan ook nog belangrijk zijn voor degenen, die
dit niet nagekeken hebben, te weten, dat bij de sehool-
geldmaatstaf van 13.000,het inkomen ongeveer
f 20.000,is. (Het vermogen speelt n.l. ook nog een
rol bij de schoolgeldmaatstaf.), dat op een schoolgeld
maatstaf van f 4.000,een inkomen van f 22.680,
correspondeert, en dat iemand, voor wie een school
geldmaatstaf geldt van f 5.000,een inkomen heeft
van f 25.560,En zo kom ik er dan in mijn voorstel
toe om degenen, die een inkomen van ruim f 30.000,
hebben, het muziekonderwijs voor hun kinderen volle
dig te laten betalen, dus hun niet een hoog subsidie
van de Gemeente te geven.
Aangezien ik me kan voorstellen, dat een deel van
de raadsleden de verhoging te groot vindt (n.l. nu in
eens over te gaan tot het volledig laten betalen van
het lesgeld in tegenstelling met tot dusverre 50%
subsidie door een bepaalde groep) heb ik een twee
de voorstel gemaakt, waarin ik voorstel de progressi
viteit in de lesgeldregeling niet te laten stoppen bij
de schoolgeldmaatstaf van f 3.000,maar voort te
Mevr. Visscher-BouwerMijn fractie staat op het
eerste gezicht in principe wel sympathiek tegenover het
voorstel van mevr. Visser. Dat je mensen subsidieert,
die het lesgeld misschien wel zelf zouden kunnen be
talen, is eigenlijk een heel vervelende situatie, die we
bij al dit soort gesubsidieerde instituten tegenkomen. Als
je de schoolgeldmaatstaven in aanmerking neemt en in
het voorstel van mevr. Visser bijv. ziet, dat bij de
schoolgeldmaatstaf van f 1.000,een inkomen be
hoort van gemiddeld ongeveer f 12.000,- en dat slechts
een groep van 119 kinderen uit die categorie les heeft,
maar dat de ouders van een groep van 327 kinderen
vallen in de categorie met een inkomen van f 20.000,
dan vraag je je inderdaad af, of het subsidie wel op de
juiste plaats terecht komt. Aanvankelijk zou je dus
wel voor de doorgetrokken progressiviteit voelen, maar
als je gaat informeren naar de kosten van particuliere
lessen mevr. Visser heeft dit ook gedaan en als
blijkt, dat die f 1.000,per jaar kosten (dat is inder
daad het officiële tarief; er zijn heel veel leraren, die
niet meer vragen, in ieder geval niet veel meer), dan
kom je voor een probleem te staan. Gaan wij de f 550,
lesgeld per jaar, dat het Muziekinstituut maximaal
vraagt, dus sterk verhogen, dan zijn wij bang, dat een
heel groot aantal leerlingen afvalt. Dan zou het, naar
het lijkt, een besparing zijn op het instituut, maar we
vrezen, dat we dan de basis voor het instituut weg
nemen, dat de brede opzet die er nu is, vervalt en dat
de mogelijkheden voor alle mogelijke soorten onderwijs
aan het instituut, verminderen, m.n. ook het vakonder
wijs. Het hele tegenwoordige systeem zou dan worden
aangetast. Het is een paar paar geleden door een com
missie uit de Raad met zorg opgezet en het lijkt ons
niet goed om dit zo maar even aan de kant te doen.
Gaat men het aantasten, dan heeft dit waarschijnlijk
consequenties, die hier misschien in eerste instantie
niet naar voren komen.
Ik zou de Wethouder willen vragen, welke zijn ge
dachten over de consequenties van het voorstel van
mevr. Visser zijn.
Dan wilde ik nog even iets zeggen over de raads-
brief. Ik zou willen vragen, of zo'n brief niet zo ge
steld kan worden, dat hij direct leesbaar is. U heeft
het hier bijv. over schoolgeldmaatstaven, maar wan-
zetten door voor iedere f 500,hogere schoolgeldmaat
staf per wekelijks lesuur van 60 minuten jaarlijks
f 25,meer schoolgeld te heffen, waardoor lesuurkos-
ten van f 750,per jaar worden bereikt. Dus ik be
moei me helemaal niet met het voorstel, zoals het
door B. en W. tot f 3.000,schoolgeldmaatstaf is ge
daan dat neem ik helemaal over maar bij een
schoolgeldmaatstaf boven de f 3.000,stel ik in mijn
eerste voorstel voor bij iedere f 500,hogere school
geldmaatstaf jaarlijks f 50,meer schoolgeld bij een
wekelijks lesuur van 60 minuten te heffen. En in mijn
tweede voorstel stel ik voor maar eens te beginnen
met een dusdanige progressiviteit, dat bij een school
geldmaatstaf boven de f 3.000,jaarlijks f 25,meer
schoolgeld bij een wekelijks lesuur van 60 minuten
wordt geheven, waardoor lesuurkosten van f 750,per
jaar worden bereikt. Het tweede voorstel luidt aldus:
„De Gemeenteraad, in begrotingsvergadering 1972
bijeen, gelezen het voorstel van B. en W. van 15 maart
1972, bijlage no. 89, besluit de tarieven voor indivi-
30 min.
f 275,—
f 137,50
f 165,—
f 220,—
f275,—
f 287,50
f 300,—
f312,50
f 325,—
f 337,50
f 350,—
f 362,50
f375,—."
neer je wilt weten, wat dat begrip inhoudt, moet je
eerst de belastingdienst bellen. Het zou toch wel mo
gelijk zijn, dan ook het gemiddelde, daarop correspon
derende, inkomen er bij te noemen. Misschien kan bij
volgende voorstellen met zoiets rekening worden ge
houden.
Wat de raadsbrief betreft, wil ik opmerken, dat wij
wel voelen voor de 10% verhoging. In het gehele kader
van de loonsverhogingen lijkt dit ons een volkomen
normale verhoging, waarmee wij het wel eens kunnen
zijn.
De Voorzitter: Mag ik ervan uitgaan, dat het eerste
voorstel van mevr. Visser bekend is Het is op zodanig
tijdstip uitgereikt, dat het geacht mag worden bekend te
zijn. Haar tweede voorstel is hetzelfde, met dien ver
stande, dat wat matiger bedragen zijn genoemd.
De hear Singelsma: It klinkt wol progressyf hwat
mefr. Visser-van den Bos nei foaren bringt dyjinge
dy't de measte ynkomsten hat, kin ek it measte bi-
telje mar ik bin it dochs mei mefr. Visscher-Bouwer
iens, dat wy, hwannear't wy trochgeane mei de minsken
dy't it it béste bitelje kinne, ek mear bitelje to litten,
de fundaminten fan it Muzykynstitüt ündergrave. Dei
binne genóch lesjowers dy't foar minder as hwat hjir
stiet, les jaen wolle en ik bin bang, dat wy dan net
komme, hwer't wy komme wolle. Ik bin net foar it
ütstel-mefr. Visser-van den Bos-Heidinga.
De heer Ten Brug (weth,Eigenlijk is op het mo
ment door het voorstel van mevr. Visser-van den
Bos meer dit voorstel aan de orde is dan de raads
brief van het College. Het is de Raad bekend, dat ook
in het College met betrekking tot dit punt verschil van
mening bestond, maar dat gold niet zozeer het principe
van de tarievenheffing dan wel het tekort dat uiteinde
lijk zal ontstaan. Een meerderheid zei: Wij menen, dat
inderdaad wel een aanpassing van de tarieven nood
zakelijk is. Mevr. Visser heeft een paar keer als maxi
mum bedrag f 500,genoemd, maar uit het voorstel
blijkt duidelijk, dat dit in feite niet in het geding is,
want ook daar moet, menen we, de 10 pet. bij. We
hebben ook bij de aanbieding van de begroting reeds
gezegd, dat een verhoging van de tarieven redelijk zou
zijn. Een minderheid van het College meent m.n. om
financiële redenen, waarover ik niet behoef uit te wei
1. voor leerlingen 19 jaar en ouder
2. voor leerlingen jonger dan 19 jaar bij
een schoolgeldmaatstaf van minder dan
f 1.000,-
f 1.000,—
of
meer, doch
minder
dan
f2.000,-
f 2.000,—
of
meer, doch
minder
dan
f 3.000,-
f3.000,—
of
meer, doch
minder
dan
f 3.500,-
f 3.500,—
of
meer, doch
minder
dan
f 4.000,-
f 4.000,—
of
meer, doch
minder
dan
f 4.500,
f 4.500,—
of
meer, doch
minder
dan
f 5.000,-
f 5.000,—
of
meer, doch
minder
dan
f 5.500,-
f 5.500,—
of
meer, doch
minder
dan
f 6.000,-
f 6.000,—
of
meer, doch
minder
dan
f 6.500,-
f 6.500,—
of
meer, doch
minder
dan
f 7.000,-
f 7.000,—
of
meer
Mijn voorstellen zijn mede ondertekend door de heer
Heidinga.
duele lessen, als volgt te wijzigen:
60 min.
45 min.
f
550,—
f 412,50
f
275,—
f 206,25
f
330,—
f 247,50
f
440,
f 330,—
f
550,—
f 412,50
f
575,—
f 431,25
f
600,—
f 450,—
f
625,—
f468,75
f
650,—
f487,50
f
675,—
f 506,25
f
700,—
f 525,—
f
725,—
f 543,75
f
750,—
f 562,50
den tot een grotere verhoging van de tarieven te
moeten komen. Dezelfde bezwaren, die ik daartegen
heb, heb ik ook tegen het voorstel van mevr. Visser
van den Bos. Het treft vrij gunstig, dat er een behoor
lijke tijd verlopen is tussen de tweede dag van de be
grotingszitting en deze de derde dag, zodat het
mogelijk was dit voorstel van mevr. Visser, dat tot
een heel ander systeem wil overgaan, goed te be
kijken.
Ik wil in het algemeen dit opmerken, dat niet alleen
in Leeuwarden, maar overal de tekorten van de mu
ziekinstituten niet alleen voor de gemeentelijke, maar
ook voor de rijksoverheid een punt zijn, waarop we
nauwlettend moeten toezien en dat ook geen zaak is,
waaraan wij gemakkelijk voorbij moeten gaan. Ook
Minister Engels heeft bij de opening van de nieuwe
huisvesting van de muziekschool in Dokkum het punt
van de subsidiëring aan de orde gesteld waarbij hij
tot de conclusie kwam, dat met de wat karige subsi
diëring van het Rijk (die woorden heeft hij uiteraard
niet gebruikt), met de subsidiëring door de gemeenten,
als het particuliere scholen zijn (en als het gemeente
scholen zijn, komen ze rechtstreeks ten laste van de
gemeentekas) en een kleine bijdrage van de Provincie,
het gemiddeld in het land zo is, dat ongeveer een derde
van de totale lesgelden voor deze amateur-opleidingen
uit de subsidies van overheidswege komt. Nu dacht ik,
dat we met die 10% verhoging wel aardig in de rich
ting zaten, die de heer Engels heeft genoemd, want
de totale kosten bedragen bij het instituut zo'n f 616 a
f617.000,en we ramen dan met de verhoging van
die 10% een bedrag aan lesgelden van f215.000,
Dat is iets meer dan een derde, maar dat haal je ook
gemiddeld in een jaar zo maar in. Daaruit zou ik ech
ter willen concluderen, dat wij, wat het Muziekinsti
tuut in Leeuwarden de amateur-afdeling betreft,
ook zitten op het gemiddelde in den lande. Nu zegt
mevr. Visser, dat hèt punt is, dat er mensen zijn die
meer künnen betalen; mevr. Visscher-Bouwer heeft
dat punt ook aangeroerd. Dat is natuurlijk een
bekend punt, dat niet alleen voor de subsidiëring
geldt, maar zelfs ook voor de produkten van Albert
Heyn. Het is, geloof ik, te eenvoudig gesteld, als je
zegt: „Er zijn maar 119 leerlingen uit de groep met
een inkomen beneden de f 15.000,en er zijn veel
meer uit de groep die wel wat meer kunnen betalen.
Daar zit nu echt het probleem."
Ik weet niet, of het alleen maar de tarieven zijn (dat
is natuurlijk een algemeen probleem), die de groep met
een inkomen beneden de f 15.000,zo klein doet zijn.
Ik dacht, dat hier ook een sociale situatie een rol bij
speelt. En dan zou ik graag de gedachte van mevr.
Visser ondersteunen: „Je zou bij het gewone onderwijs
veel en veel meer aan muzikale vorming moeten doen;
je zou er vakonderwijzers enz." (die zijn uiteraard ook
niet gratis) „voor moeten inschakelen." Maar het is
natuurlijk wel duidelijk, dacht ik, dat, als je een deel
van het werk van het Muziekinstituut naar de scholen
overbrengt, dat in feite dan groepsonderwijs is waar
voor de tarieven van f70,(voorstel: nu f80,en
volgens een ander voorstel f 100,gelden. Dat helpt
ons financieel in genen dele, want mevr. Visser heeft
zelf geconstateerd, dat we op het individuele onderwijs
in feite niets toeleggen, maar juist wel op het groeps
onderwijs. (De heer Heidinga: Maar mevr. Visser
heeft gezegd: Dan bereiken we veel en veel meer kin
deren.) Dus de desbetreffende opmerking van mevr.
Visser heeft niets met de financiële situatie van het
instituut te maken. (Mevr. Visser-van den Bos: Jawel,
met meer lesgelden krijgt U meer inkomsten en dan
kunt U met dat meerdere geld wat doen voor het mu
ziekonderwijs op de scholen.) Maar ik wilde slechts be
weren, dat, als wij die groep op de lagere scholen les
geven, dat aan de financiële situatie van het instituut
niets verandert, want het is juist die groep die ons de
tekorten aanbrengt. Ik dacht, dat ik dan toch de
opmerking van mevr. Visser, in tegenstelling tot de in
terruptie van de heer Heidinga, wel juist heb geïnter
preteerd. (Mevr. Visser-van den Bos: Ik heb het ge
voel van niet.) Goed; daar kunt U in tweede instantie
op terugkomen. Nu verder. Het is niet de eerste keer,
tot wij over het punt, dat mevr. Visser nu aan de orde
stelt, spreken. Mevr. Visscher-Bouwer en de heer Sin
gelsma hebben dat ook al gezegd. Een aantal jaren
geleden hebben wij hier uitvoerig de tarieven van het
Muziekinstituut besproken. Dat ging niet alleen over
een redelijke verdeling naar inkomen, maar uiteinde
lijk speelden ook een rol de lasten die de Gemeente
voor dat instituut op zich moet nemen. Wij zijn er
toen in eerste instantie niet uitgekomen, wat het voor
stel van B. en W. betrof; daarop heeft een raads
commissie dit punt nauwkeurig bekeken en is tegen het
zelfde probleem aangelopen, dat ik t.a.v. het voorstel
van mevr. Visser ga noemen. Wanneer wij inderdaad
met de maximum tarieven boven de particuliere zou
den gaan, dan geeft dat weinig financieel soelaas. Het
is niet waar, dat de particuliere tarieven op het ogen
blik rond de f 1.000,per jaar liggen. Dat mag mis
schien zijn bij een mijnheer Frans Brüggen en enkele
corypheeën op muzikaal gebied, maar als minimum
lesgeld wij hebben nog onlangs de minimum tarie
ven gevraagd bij de Koninklijke Nederlandse Vereni
ging voor Toonkunstenaars wordt genoemd een be
drag van f 600,tot f 650,per jaar voor een we
kelijks lesuur van 60 minuten. Nu is de praktijk, dat
dit in feite voor een groot aantal particuliere lesgevers
ook de maximum tarieven zijn, en dat een groot aan
tal muziekleraren beneden deze bedragen blijven. Het
is helemaal niet vreemd, dat men een bedrag van f 6,
a f 7,per lesuur moet betalen. Wanneer wij nu zo
rigoureus door het plafond gaan, wat zijn dan de con
sequenties? Dan zullen wij een belangrijk deel zo
niet alle leerlingen van de groep die individuele
lessen krijgt, gaan verliezen. Dat heeft twee vervelen
de nadelen.
Het eerste is dit, dat dan het Muziekinstituut in be
langrijke mate zou moeten worden ingekrompen; dat
wij voor een reeks van jaren wachtgelden moeten uit
keren, zodat het eindresultaat nog wel eens ongunstiger
kan zijn dan op dit moment. Het tweede nadeel is
dat geef ik de heer Singelsma toe dat het instituut
dan op een heel minimale basis gaat draaien en dat
dan de groep die wij wel zouden willen subsidiëren, in
feite daarvan het slachtoffer is. (De hear Jansma:
Meije de leararen fan it Muzykinstitüt ünbiheind privé-
les jaen?) Nee nee. Maar wat heeft dat met de finan
ciële consequenties te maken? (De hear Jansma: It
wie mar efkes in fraech.) Ziet U daar financieel voor
deel in, als dat wel zo zou zijn? (De hear Jansma: Ik
kin my foarstelle, dat, as de leararen, dy't oan it Mu
zykinstitüt forboun binne, privé-les jaen meije, de lear-
lingen fan de groep boppe de f 500,dan nei harren ta
rinne, mar as dat net mei, dan is it tal leararen, hwer't
men privé-les krije kin, folie lytser wurden. En dêr woe
ik graech de miening fan de Wethalder oer hearre.) In
derdaad is door de oprichting van het instituut in Leeu
warden de mogelijkheid van privé-lessen veel kleiner
geworden, omdat vele van de leraren, die hier vanouds
particuliere lessen gaven, in het kader van het insti
tuut zijn opgenomen, met alle voordelen van dien, ook
voor de totale bevolking van het instituut, want er
waren een aantal particuliere „klasse"-leraren bij, t.a.v.
wie wij veel belang hadden om hen in het instituut
op te nemen.
Mijn verhaal geldt zowel de f 1.000,als de f 750,
lesgeld, door mevr. Visser-van den Bos in haar respec
tieve voorstellen genoemd. Ik heb nu net het tweede
voorstel van mevr. Visser gekregen; ik kan dat, eerlijk
gezegd, in het geheel niet zo goed bekijken, maar het
komt er in ieder geval op neer, dat we bij de f 3.500,
schoolgeldmaatstaf en dan zitten we in de buurt van
f22 a f 23.000,inkomen door de particuliere tarie
ven heen gaan. En hoeveel je er dan doorheen gaat, is
dan naar mijn gevoel lood om oud ijzer.
Ik wil mevr. Visscher-Bouwer nog zeggen, dat het
inderdaad gemakkelijker geweest was om direct maar
een verklaring te geven bij het begrip „schoolgeldmaat
staf", maar ik kan er tot mijn verdediging wel bij zeg
gen, mevr. Visscher, dat deze zaak in de afdelingsver
gadering is toegelicht; toen heb ik ook vermeld, welke
inkomens (bij een gezin met twee kinderen) bij die
schoolgeldmaatstaf horen.
Ik heb over dit punt op dit moment niet veel meer
te zeggen. Het voorstel van mevr. Visser moet ik om
dezelfde reden als waarom ik het voorstel van de min
derheid van het College, die de tegenwoordige tarieven
met 40% wil verhogen, ten zeerste afraden, omdat ik
het voortbestaan van het Muziekinstituut dan ernstig