8 we echt aan deze plannen toekomen; dan zouden we kunnen bekijken wat we maximaal ook uit verkeers technische overwegingen hier aan vrije doorvaarthoog- te kunnen creëren. Qua lengte zou het er misschien wel in zitten, maar ik kan het nu niet overzien. Verder heeft mevr. Brandenburg gezegd, dat het we gensysteem is gebaseerd op de veronderstelling van een inwonertal van 150.000. Zij zegt, dat we nog lang niet aan dat aantal toe zijn. Dat is een waarheid als een koe. Maar als we in het ontwikkelingsproces re kening houden met de mogelijkheid van deze groei, dan moeten we wel zorgen, dat er een systeem is, dat in staat is ook deze groei te verwerken. Dit geldt, dacht ik, te meer, ais we zeer reëel rekening moe ten houden met het feit, dat achter dit gebied Kalver- dijkje een bewoningsgebied komt met een capaciteit van 16, 18 of 20 duizend mensen, uiteraard afhankelijk van de bebouwingsdichtheid die daar aanvaard kan worden. Wij moeten er voor zorgen ik heb dat al vaker gezegd dat deze stad ook als samenhangend geheel kan functioneren en daarom hebben we zorg te dragen voor goede relaties met de binnenstad en dat betekent dus, dat ook de mensen die in Cammingha- buren komen te wonen toch op een zeer redelijke ma nier de binnenstad kunnen bereiken. Dit brengt mij op de beschouwing die de heer Hei- dinga heeft gehouden. Hij zegt: „Wij zijn bereid dit plan te aanvaarden; het is wel goed uitgekiend, maar wilt U alstublieft nog eens kijken of er een alterna tieve route mogelijk is." De Raad weet, dat ik bereid ben suggesties te overwegen, maar als ik dit nu zo bekijk, dan meen ik, dat in het bijzonder dat stuk weg, zoals het nu geprojecteerd is op de zuidoever van Kleijenburg, uit een oogpunt van verkeersbezwaar veel gemakkelijker aanvaardbaar is, dan een weg op de zuidoever van laat ik het huiselijk zeggen de Lange Negen. Ik dacht, dat die weg dan zeer dicht bij de bebouwing zou komen, nog afgezien van het feit, dat op de zuidoever van het Vliet ik had het over de zuidoever van de Lange Negen, mijnheer Hei- dinga en ik bedoelde in dat geval de noordoever van het Vliet de installaties etc. van het P.E.B. staan. Ik neem aan, dat het moeilijk zal worden zonder aan merkelijke kostenvergoedingen het Vliet in die richting te verplaatsen. Maar ik zeg nog eens: Op zichzelf heb ik er geen bezwaar tegen om dit nader te overwegen, met dien verstande, dat de Raad toch wel tot vast stelling van dit plan overgaat. De heer Van Haaren heeft n.l. een vraag gesteld die, dacht ik, al te veel onzekerheden schept. Ik wil de Raad in herinnering brengen, dat op Kleijenburg U hebt de bezwaar schriften gezien twee bedrijven gevestigd zijn waar van de eigenaren al jarenlang in onzekerheid leven over de vraag wat daarmee zal gebeuren; wanneer zal de Gemeente nu eens duidelijk zeggen wat er staat te gebeuren? In deze bestemmingsregeling is het ant woord duidelijk gegeven; betrokkenen kennen dat ant woord, ik heb zelf opnieuw met hen gesproken. De vaststelling van dit plan maakt een einde aan hun on zekerheid. Ik geloof dus, dat het verstandig is, dat het plan nu wordt vastgesteld. Ik ben best bereid in de verkeerstechnische en ook in de stedebouwkundige sfeer nog eens nader over eventuele alternatieven te praten, maar ik zie het alternatief dat de heer Heidin- ga schildert, niet als oplossing en ik wil er op wijzen, dat aan de onzekerheden van belanghebbenden in dit geval toch wel snel een einde moet komen. De hear Klomp hat it hawn oer de moune dy't yn iepen forbining stean moat mei in stik wetter; al soe der dy iepen forbining hawwe, dan bitsjut dat net, dat dy moune yndied foar dat stik wetter nedich is, óf- sjoen fan it feit, dat dy iepen forbining technysk uter- aerd net sa'n great probleem hoecht op to leverjen. Wy hawwe ünderfining mei mounen dy't wy foar for- siering oerbrocht hawwe; wy hawwe byg. ien fan it yndustryterrein oerbrocht nei de Froskepólle. Fan mou nen dy't as forsierend elemint earne delset wurde yn de foründerstelling, dat se wol draeije kinne moat men net in oerdreaune foarstelling hawwe. Ik bin ek bang, dat dit foar dizze moune jildt en dat dizze moune net mear wêze kin as in forsierend elemint. Mar ek fan in moune dy't as forsierend elemint delset is, binne de wjukken draeiber, dat ik nim oan, dat by in bytsje wyn de wjukken fan dizze moune draeije kinne. Mar wy sille de wetterhüshalding fan dit gebiet op in oare wize yn 'e han hal de moatte; dat kin net mei dit mountsje en dat hat de hear Klomp ek wol bigrepen. It like him allinne mar aerdich ta. Nou, wy kinne it ris bisjen. Miskien kinne wy it sa regelje, dat dy for bining der komt. Mar ik siz noch ris: It is dan in for- siering dy't fan in lyts bytsje praktysk nut is. De heer Van Haaren heeft aan het slot van zijn be toog gezegd: Leg op het gebied maar de bestemming verkeersdoeleinden. Ik dacht, dat dat geen reëel uit gangspunt was. Wat nu in het plan gedetailleerd is, zou bij oplegging van de bestemming verkeersdoelein den alleen maar globaler worden. Maar uiteindelijk zo ligt het nu eenmaal bij een bestemmingsplan komt het op hetzelfde neer. De hear Klomp: Ik haw net sein, dat dy mole in funks je hawwe moat yn de wetterhüshalding; ik haw krekt sein, dat dat net hoecht. (De Foarsitter: Dat hiene wy wol bigrepen.) It giet der my allinne mar om, dat letter, as üs bern der mei har bern lans geane, hja sjen kinne: dêr gyng it wetter lans en dêr kaem it der wer üt. Der moat noch efkes wetter nei de skroef- koker ta; en dat hoecht mar mei in lyts sleatsje oan de westkant. De hear Miedema: Op it momint, dat Klomp syn bern der mei har bern lans geane, is dy mole der al lang net mear. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Wat de uitwerking van het verkeerstracé betreft, kunnen wij ons toch wel een beetje vinden in de suggestie van de heer Heidmga. Wij zouden willen onderstrepen, dat nog eens nagegaan zou moeten worden of dat mogelijk is of dat het ge deeltelijk mogelijk is. De heer Van Haaren: Nog even iets over de brug over de Kurkemeer; ik heb daar in eerste instantie niet over gesproken omdat mevr. Brandenburg er al een vraag over had gesteld. Zou die brug niet hoog genoeg zijn, dan zou de pleziervaart worden geblok keerd. Bestaat er een mogelijkheid die brug zo op te hogen, dat de bootjes er onderdoor kunnen? Dan nog een vraag. Ik begrijp Uw bezwaren tegen het leggen van een verkeersbestemming op dit gebied i.v.m. de onzekerheid voor betrokkenen, maar als wij dit plan nu &o vaststellen, betekent dit dan niet, dat wij ons zo vastleggen, dat het alternatief dat door de heer Heidinga naar voren is gebracht ik ondersteun dat wordt geblokkeerd en dat er straks wordt gezegd: Ja, luister eens, de Raad heeft dit nu eenmaal zo vast gesteld De heer Tiekstra (weth.): Op de laatste opmerking van de heer Van Haaren kan ik zeggen, dat, als ik zeg, dat wij bereid zijn dit nog nader te overwegen, dat reëel betekent, dat die bereidheid ook aanwezig is. Dat is één ding. Een ander ding is, dat met het doen van deze toezeggingen deze „juridische prent" niet op losse schroeven mag komen te staan. Daar gaat het mij vooral om, juist in verband met de belangen van de genen die bij deze zaak betrokken zijn en van wie ik al gezegd heb, dat zij lang genoeg in onzekerheid leven. Zoals de heer Van Haaren zelf al gezegd heeft, is dit bestemmingsplan geen natte-vinger-werk en ik zie heel duidelijk de bezwaren van de suggestie van de heer Heidinga. Maar ik ben reëel genoeg om te zeggen: Laten we nog eens bekijken of dat alternatief inder daad minder bezwaren zou oproepen of gemakkelijker uitvoerbaar zou zijn of noemt U maar op. Hoe je het ook wendt of keert, er moet ergens een verbinding komen met de buiten-oosttangent en die verbinding komt, ook als we het Vliet aan de ene of de andere kant langs gaan, onherroepelijk over Schilkampen daar helpt, dacht ik, geen lieve moederen aan. Ik zeg nog eens: Ik ben best bereid dat te bekijken met dien verstande ik dacht, dat dat ook de intentie van de heer Heidinga was dat we dit stuk nu in derdaad ook als juridisch stuk vaststellen; dan is een eventuele wijzigingsprocedure in de toekomst nog al tijd mogelijk. In dat opzicht moet er dus ook in het beleid enige duidelijkheid bestaan. (De heer Vellenga: Dat hoeft dus geen bestuurlijke binding en beleidsbin- ding te betekenen voor diegenen in de Raad die daar 9 wat afwerend tegenover staan. U kunt ze dus later niet verwijten: U bent stilzwijgend akkoord gegaan met... Ik dacht, dat wij dat over en weer even moeten vaststellen.) Dat kunnen we in alle oprechtheid van elkaar vaststellen. Ik moet wel op een ander punt even de aandacht vestigen wij moeten dat op vrij korte termijn, mis schien in overleg met de Commissie Ruimtelijke Orde ning, bekijken n.l. op de aanleg van de weg van het Nieuwe Kanaal naar Kleijenburg. Dat punt is hoe wel niet in deze vorm al in de Raad geweest. (De heer Heidinga: Alleen de walbeschoeiïng is in de Raad geweest.) De walbeschoeiïng èn de weg, dacht ik. (De heer Heidinga: Nee.) Maar goed, daar wil ik de Raad niet aan ophangen (je moet de Raad natuurlijk hele maal niet ophangen; dat is een ondemocratische be zigheid). daar wil ik de Raad niet op vastpinnen. Het is natuurlijk mogelijk, dat dit totaal-plan op een be paald ogenblik aan de orde komt omdat deze werk zaamheden een sterk infrastructuurverbeterend ka rakter hebben. De mogelijkheid bestaat, dat in verband daarmee in de jaren 1973/1974 zowel voor de weg als voor de walbeschoeiïng subsidies beschikbaar komen. Daarom ben ik van mening, dat wij de suggestie op korte termijn moeten bekijken. Onder „korte termijn" versta ik dan: binnen een halfjaar o.i.d. moet bekeken zijn waaraan in dit geval de voorkeur zou moeten wor den gegeven: of wat nu op de tekening staat öf de suggestie van de heer Heidinga. De hear Klomp hat it hawn oer de skroefkoker fan 'e moune. Ik hie him net goed bigrepen, leau ik; myn earen hawwe ek to lijen hawn, tink ik. As it dochs allinne mar forsiering is, dan hoecht dy moune ek net to wurkjen. (De heer Ten Brug (weth.): Maar dat is juist het mooiste.) Der binne lju dy't yn har libben ge- nóch hawwe oan forsiering, mar it libben hat twa kan ten en foar de oare kant moat der ek hwat wêze. (De heer Vellenga: Proza en poëzie.) Ik heb al toegezegd, dat wij zullen proberen de door- vaarthoogte maximaal te krijgen, in dit geval dus niet optimaal maar maximaal. Z.h.st wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W., met inachtneming van de toezeggingen van de zijde van de Wethouder. Punten 10 en 11 (bijlagen nos. 166 en 171). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 12 (bijlage no. 161). De heer De Vries: Onze fractie kan U herinnert zich onze opstelling ten opzichte van deze zaak bij de begrotingsbehandeling uiteraard van harte instem men met het voorstel tot wijziging van de Verordening raadsaciviescommissies, zoals die hier ter vaststelling is aangeboden. De raadsleden kunnen nu naar behoefte in formaties verzamelen omtrent zaken waarvan de be leidsbeslissingen zich nog in het voorbereidende stadium bevindt. Onze fractie is voorlopig tevreden over deze gang van zaken hoewel wij nog graag eens willen on derstrepen, dat wij dit zien als een fase in de ontwikke ling naar de verdere democratisering van het bestuur waar Leeuwarden middenin verkeert en waarmee onze Gemeente zich in sterke mate onderscheidt van het gros van de gemeenten hier in Nederland. Met het verlenen van toegang als toehoorders tot de commissievergaderingen op zich zijn wij er evenwel niet. De raadsleden die zich daarheen begeven, zullen toch vroegtijdig daarvan weet moeten hebben om zich vrij te kunnen maken en ook zullen zij basismateriaal, basiskennis moeten hebben om te weten wat er zich gaat afspelen. Nu begrijp ik best, dat het ondoelmatig is om alle stukken aan alle raadsleden toe te zenden. Daarom zouden wij U graag twee suggesties willen doen. 1- Cp de lijst van mededelingen bij de raadsagenda wordt aan het slot een apart hoofdstukje mededelingen opgenomen van tijd en plaats van de commissieverga deringen die in de drie weken daarop aan de orde zijn. 2. Op de Leeskamer worden ter inzage gelegd de agenda's met de bijbehorende stukken en een verzamel- map met de notulen. Op die wijze kan elk raadslid, niet lid zijnde van de betreffende commissies, zich op de hoogte stellen van de inhoud van de stukken en zijn drang naar kennis en inzicht bevredigen. De hear Klomp: Ik kin hiel koart wêze. Dat léste punt fan de hear De Vries wol ik graech ünderstreekje. Ik haw it ek al ris earder sein: De aginda moat üs bikend wêze, oars hat it gjin sin. Wy komme net by alle gearkomsten, mar wy komme as der punten oan de oarder komme dy't üs ynteressearje. De heer Van Haaren: Ook wij gaan uiteraard ak koord met het voorstel in deze raadsbrief, al stellen wij duidelijk, dat dit de meest minimale openbaarheid is die wij ons kunnen indenken. Dit voorstel gaat ons lang niet ver genoeg. Wij zullen zeker blijven ijveren voor meer openbaarheid. Ik onderschrijf graag de suggesties van de heer De Vries voor het geven van meer bekendheid en informatie over de bijeenkomsten van de verschillende commissies. In de laatste bijeenkomst van het seniorenconvent ging het broodjeseten op een gegeven ogenblik boven de bespreking van de enquête inzake de openbaarheid van de commissies. Ik zou, mede namens D'66 en de F.N.P., de Burgemeester willen vragen over dit punt voorafgaand aan of na afloop van de volgende Raad een seniorenconvent te beleggen zodat wij over dit punt nog eens van gedachten kunnen wisselen en niet weer behoeven te wachten tot de volgende begrotingszitting, al is die dan dit jaar een flink stuk vervroegd. De Voorzitter: In de eerste plaats kan ik constate ren, dat de Raad instemt met dit voorstel als zodanig. Er zijn enkele opmerkingen gemaakt over de bekend making van de commissievergaderingen. Ik dacht, dat wij daarvoor een nogal praktisch systeem aan de hand hadden gedaan. Het is de bedoeling U hebt dat ook kunnen lezen -dat er een tableau komt in de Bode kamer waar dagelijks op bijgehouden wordt welke raadscommissievergaderingen er zullen worden gehou den. Nu zult U natuurlijk zeggen: Dan moeten wij, als we daarvan kennis willen nemen, naar de Bodekamer lopen. Maar dat is niet nodig want U kunt bellen. De dienstdoende bode zal U zo kunnen vertellen wat U wilt weten. Dan hebben we dus een vaste plaats waar dit alles bekend is. U moet niet vergeten, dat in het schema van de vergaderingen nogal eens iets wijzigt; soms wordt er plotseling iets gewijzigd. Wij nemen aan, dat niet voor elke commissievergadering steeds een groot aantal raadsleden interesse heeft. Een raads lid dat informatie wil hebben, kan binnenstappen of opbellen; hij kan ook op de avond van een raadsverga dering eerst even naar de Bodekamer lopen. Dat zou ons enorm veel werk besparen. Het enige wat dan nog niet is opgelost is het punt van de bijlagen. Ik dacht, dat wij met U deze regeling moesten treffen: Raads leden, die van plan zijn zo is het, dacht ik, ook in het seniorenconvent besproken een commissieverga dering bij te wonen, maken dat kenbaar en dan kunnen ze te allen tijde over de betreffende stukken beschik ken. Wij moeten even zoeken naar de meest praktische gang van zaken. Misschien is het het beste dat ook via de bodekamer te laten lopen. De heer De Vries stelt voor elke keer de vergade ringen op de mededelingenlijst aan te kondigen en de stukken op de Leeskamer ter inzage te leggen. Ik zou U werkelijk met klem willen vragen eraan mee te werken, deze enorme machinerie van het ter inzage leggen van stukken enigszins te beperken. Er worden op het ogenblik al heel wat stukken ter inzage gelegd. Als wij ons niet wat beperken, gaan wij fouten maken. Er moeten al zo veel dingen worden doorgegeven, in mapjes gedaan en ter inzage worden gelegd. En als nu vast stond, dat dat alles gebeurt voor 20 of 30 raadsleden, dan zou ik het niet zo'n probleem vinden, maar wij hebben de indruk, dat de praktijk zal zijn, dat er wel eens enkele raadsleden op een bepaald moment interesse hebben voor een onderwerp en naar een com missievergadering willen gaan. Nou, die kunnen de stukken dan krijgen. Ik dacht, dat wij hiermee een praktische werkmethode hadden aangegeven. Het komt in feite neer op hetgeen de heer De Vries heeft ge vraagd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 5