8
Dit antwoord aan het adres van mevr. Brandenburg
steunt dus op het besluit van de Commissie voor het
Woningbedrijf. Er is, meen ik, volgende week weer
een commissievergadering. Mevr. Brandenburg zit zelf
in deze commissie. Ik heb er geen bezwaar tegen, dat
zij dit punt in die vergadering nog eens ter sprake
brengt. Wanneer het mogelijk is althans iets aan de
overlast te doen als die te erg zou worden (zonder dat
het te veel geld kost), kunnen we dat nog eens bekij
ken. De urgentie is echter een beetje weggevallen.
En omdat er geen geld voor was dit jaar, is besloten
de zaak volgend jaar aan te pakken. Ik ben echter
graag bereid dit punt nog eens in de Commissie Wo
ningbedrijf te bespreken. Men weet nu waarom beslo
ten is de zaak pas volgend jaar aan te pakken.
De Voorzitter: Kan mevr. Brandenburg hiermee in
stemmen? (Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ja.)
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 20 (bijlage no. 248).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 21 (bijlage no. 240).
De Voorzitter: Dit punt zou ik graag behandelen
als punt 29b aan de orde is. Die punten horen bij el
kaar. Akkoord?
De Raad stemt hiermee in.
Punt 22 (bijlage no. 241).
De heer Heidinga: Als nestor van de Raad heb ik
de plicht om onze vreugde uit te spreken over het
voornemen van de Noordelijke Bouwelementen In
dustrie ons een schenking te doen. De Raad is altijd
dankbaar als mensen uit de burgerij aan de Gemeente
bepaalde kunstwerken of wat dan ook maar ten ge
schenke geven. Wij zijn ook dankbaar wanneer dat
door leveranciers geschiedt; vooral als ze van enige
importantie zijn. Dus zou ik graag namens de Raad
willen zeggen, dat wij dankbaar zijn voor deze schen
king.
Als voorzitter van de C.C.P.-fractie zou ik nog iets
anders van deze schenking willen zeggen.
Eerst een vraag. Heeft onze eigen Schoonheidscom
missie het ontwerp beoordeeld? Wat is het oordeel van
deze commissie over dit ontwerp? Dat interesseert ons.
Het model, dat wij hebben gezien, heeft een blauwe
kleur. Er zijn van ouds in deze Raad veel drankbe
strijders en geheelonthouders, dus als zodanig zal men
die kleur wel accepteren. Er is ook een belangrijke
fractie in de Raad die rood in haar vaandel voert; men
zou ook kunnen zeggen: rood zou de voorkeur kunnen
hebben. Maar, alle gekheid op een stokje, de eerste
bocht van de grote slinger zo zal ik het maar zeg
gen zal ongetwijfeld door kinderen worden beklom
men. Het stuk, dat plat op de grond ligt trouwens
ook. Het is de bedoeling, dat het kunstwerk uitgevoerd
wordt in beton. Nu zeggen wij: Zou het misschien nut
tig zijn het kunstwerk naturel te laten, omdat, als kin
deren erop spelen, de verf kan gaan bladderen en het
kunstwerk een minder fraaie aanblik zal krijgen. Daar
over zouden wij graag enige nadere inlichtingen hebben.
De heer Weide (weth.)Het College zal graag de
dank, die de heer Heidinga namens de Raad heeft uit
gesproken, aan de schenker overbrengen. Wij zijn net
als de heer Heidinga bijzonder blij met dergelijke ge
schenken.
Ik dacht, dat dit monument zo zal ik het maar
noemen het in de strakke wijk Bilgaard goed zal
doen.
Voor zover mij bekend, is de Schoonheidscommissie
niet bij deze zaak betrokken geweest. Ik kan U wel
zeggen, dat de Commissie Monumentale Kunst en de
Culturele Raad hierover wel hebben geadviseerd; in die
commissie zitten ook vertegenwoordigers van Openbare
Werken die een nauwe relatie met de Schoonheids
commissie hebben. Ik ben best bereid bij mijn collega
Tiekstra te informeren of de Schoonheidscommissie
in deze nog een taak heeft. Ik zie hem nee schudden,
dus mag ik aannemen, dat volstaan moet worden met
het oordeel van de Commissie Monumentale Kunst.
De heer Heidinga heeft iets gezegd over de kleur.
De wijk kan wel een beetje kleur gebruiken. Dit kunst
werk zal helemaal van beton worden opgetrokken en
ik herinner mij, dat de heer Heidinga er een voorstan
der van is, beton niet op te schilderen. Ik zou me ook
kunnen voorstellen, dat dit beton niet zal worden op
geschilderd.
Bij Openbare Werken is nog in studie op welk fun
dament dit kunstwerk zal worden geplaatst. Dat fun
dament zal bepalend zijn voor de totale hoogte. Het
kunstwerk zelf is 10 m hoog. Het kunstwerk is niet
bedoeld als speelobject voor kinderen. Openbare Wer
ken zal daar zeker rekening mee houden.
De heer Heidinga: In de eerste plaats meen ik te
moeten opmerken, dat dit kunstwerk in ieder geval op
heipalen zal moeten komen te staan. Dat is zonder
meer nodig.
In de tweede plaats dit. Het kan wel niet bedoeld
zijn als een speeltuig voor kinderen, maar als je niet
wilt, dat kinderen er op spelen, zal je er een hoog hek
omheen moeten plaatsen. Het kunstwerk bestaat uit
een klein element, een wat groter element en een ele
ment van 10 m hoog. Het maakt een slingerende be
weging. Ik ben het met de Wethouder eens, dat dit een
mooi contrast vormt met de strakke wijk Bilgaard.
Het model is vrij aardig op schaal uitgevoerd. Als je
de eerste bocht van het kunstwerk meet, dan ligt die
op ongeveer 2 m hoogte. Met behulp van bokje staan
wip je er zo bovenop. Zomaar. De jeugd klimt er be
slist op. Daar moet U rekening mee houden. (De heer
Ten Brug (weth.): En wat zou dat, dat er kinderen
op komen?) Het ging om de kleur. (De heer Ten Brug
(weth.): Wat hindert het, dat de kleur wat bleker
wordt?) (De Voorzitter: Is de heer Heidinga klaar?)
Ja, dank U.
De heer Van Haaren: Er is een spreekwoord, dat
zegt, dat je een gegeven paard niet in de bek moet
kijken. Waarom moet er zo afgegeven worden op de
kleur? Daarbij komt nog, dat het een kunstwerk is.
Een kunstenaar heeft het ontworpen en er is een kleur
bij bepaald. Die kan je mooi of lelijk vinden, maar de
kleur hoort hij het kunstwerk. We moeten het kunst
werk in zijn totaliteit aanvaarden zoals het wordt aan
geboden, of we moeten het helemaal niet aanvaarden.
Ik vind het volkomen onzinnig wanneer wij gaan zeg
gen: Laat het rood verven of laat het ongeverfd. Ik
vind dat volkomen onjuist. Als we het niet met de kleur
eens zijn, als we het niet mooi vinden, moeten we zeg
gen, dat we de schenking niet aanvaarden.
De Voorzitter: Ik zou wel met veel nadruk willen
zeggen, dat wij anders zou het net zijn of wij alleen
maar op het oordeel van de Commissie voor Monumen
tale Kunst afgaan -uitvoerig overleg hebben gepleegd.
Het College heeft geconcludeeerd, dat dit kunstwerk
het bijzonder goed zal doen op die plaats in die wijk.
Daar mag geen misverstand over komen.
De heer Weide (weth.): Ik heb er niet meer zo veel
aan toe te voegen. Ik ben het met de woorden van de
heer Van Haaren eens.
Ik ben het ook met Uw woorden eens, mijnheer de
Voorzitter. Het advies van de Commissie voor Monu
mentale Kunst legt een zwaar gewicht in de schaal.
De heer Heidinga heeft nog iets gezegd over hei
palen. Ik heb in eerste instantie al gezegd, dat de kwes
tie van het voetstuk nog in studie is bij Openbare Wer
ken. Men is daar deskundig genoeg, dacht ik, om daar
over te kunnen oordelen. De kwestie van de spelende
kinderen zal men stellig in de overwegingen betrekken.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 23 (bijlage no. 252).
De heer De Vries: Voor het genoemde bedrag heeft
de architect een bepaalde prestatie verricht. Wij ne
men aan, dat de schadeclaim die er ligt, volkomen ge
dekt wordt door de voorschriften, de afspraken en
9
alles wat er mee annex is. Maar het werk, dat er ge
daan is het ontwerp tot zover is dat nu alle
maal weg? Is het verloren geld? Of is er een moge
lijkheid, dat wij dit ontwerp te zijner tijd in een nieu
we omgeving toch nog weer opnieuw kunnen ge
bruiken
De heer Tiekstra (weth.): Ik zou op de vragen van
de heer De Vries willen antwoorden, dat het gaat om
een bebouwingsplan, dat in een bepaalde opzet van een
bestemmingsplan past. Je kunt wel proberen bepaalde
gestandaardiseerde bouwprojecten te maken die in be
paalde situaties passen, maar je kunt het niet gemak
kelijk zo versieren, dat je bepaalde, reeds ontworpen
projecten qua situatie, qua lengte en qua hoogte zo
maar in een ander bestemmingsplan zult kunnen in
passen. Dit laatste geldt in het bijzonder voor dit ont
werp, omdat dit hoofdzakelijk hoogbouw-woningen be
treft en wij dat weet de heer De Vries ook wel
sterk gaan in de richting van een groter percentage een
gezinswoningen. Wij kunnen dit uiteraard bekijken, zo
nodig ook in overleg met de corporaties, maar het staat
niet vast, dat de mogelijkheid er inderdaad in zit.
De heer De Jong (weth.): Wat de eerste vraag van
de heer De Vries betreft, de schadeclaim wordt inder
daad volkomen gedekt door de voorschriften enz. De
zaak is goed nagegaan en die klopt precies.
Mevr. V'sser-van den Hos: Ik zou nog graag het
volgende willen weten. Het is natuurlijk een heel be
drag, maar wie er recht op heeft, moet het hebben. Ik
meen echter te weten, dat er een goedgekeurd bestem
mingsplan was. Als er dan ontwerpen zijn die ten ge
volge van voorschriften of bemoeienissen van Rijks
waterstaat weer ongedaan gemaakt of gewijzigd moe
ten worden, is er dan geen schadeclaim bij Rijkswater
staat in te dienen?
De heer Tiekstra (weth.): Er is nog steeds datzelf
de rechtsgeldige bestemmingsplan. Alleen heeft de
Raad vanavond een nieuw bestemmingsplan voor dit
gebied vastgesteld en dat betekent, dat er op grond
van art. 19 gebouwd wordt in dit gebied. Deze situatie
is gewoon op basis van overleg voor eigen verantwoor
delijkheid van het Gemeentebestuur tot stand geko
men. Ik betwijfel zelfs of de geprojecteerde woning
bouw zoals die vanavond bij dit punt aan de orde is,
in overeenstemming is met dat rechtsgeldige plan. Ik
heb reden om aan te nemen, dat er toen al een gewij
zigde planopzet was. En die opzet tot wijziging van
het rechtsgeldige plan heeft geleid tot het overleg, wat
weer heeft geleid tot een zo aanmerkelijke wijziging
van de planopzet zoals die hier in het geding is. Ik
moet dus zeggen, dat de verantwoordelijkheid primair
is blijven liggen en nog steeds ligt bij het Gemeente
bestuur, en dat die deswege ook geroepen is deze be
dragen aan de corporaties, die aan dit hele spel in geen
enkel opzicht debet zijn geweest, te betalen.
Mevr. Visser-van den Bos: Het is nu helemaal dui
delijk, maar niet heus! Want ik begrijp wei'kelijk niet
(De Voorzitter: Er is geen derde instantie, rnevr.
Visser.) Prima, hoor!
De heer Heidinga: Het is toch een belangrijke zaak,
mijnheer de Voorzitter? Belangrijk genoeg om er nog
eens in te duiken? Dat dacht ik tenminste wel.
De Voorzitter: Dat wil ik niet ontkennen; het is
inderdaad belangrijk.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punten 24 en 25 (bijlagen nos. 239 en 254).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 26 (bijlage no. 260).
Mevr. Visscher-BouwerNaar aanleiding van deze
deze raadsbrief wilde ik graag de Wethouder een paar
vragen stellen. Het genoemde centrum schijnt een
soort service-flat te zijn met een verzorgingsvleugel.
Wat houdt dit laatste in? Dat kan ik niet uit de stuk
ken opmaken. In hoeverre kan men bijv. verzorging
krijgen in de flat? Het gaat om flats die men gewoon
kan huren, dus komt het bij mij over als een service
flat. Maar er schijnt iets van verzorging mogelijk te
zijn.
Ik vraag mij af, af wij er wel zeker van zijn, dat
Leeuwarden behoefte heeft aan een tehuis van dit
soort. Als ik kijk naar de cijfers van de service-flats,
dan is er in Leeuwarden een bezettingsgraad van 75
pet. Is er geen gevaar voor leegstand?
De provinciale studiecommissie Bejaardenzorg heeft
een urgentielijst gepubliceerd, waarop staat voor 1973:
een nieuw tehuis van St. Jozef en een tehuis van het
N.V.V. Het tehuis waar het hier om gaat, staat op de
lijst voor 1976/1977. Komen die andere tehuizen nu ook
in gevaar, als dit tehuis eerst wordt gebouwd? De
provinciale studiecommissie ziet de urgentie blijkbaar
niet zo direct. De andere twee door mij genoemde te
huizen dienen volgens die commissie eerder gereali
seerd te worden. Dat worden verzorgingstehuizen. Ge
zien de lijst van de Centrale Opnamecommissie, dacht
ik ook, dat wij daar meer behoefte aan hadden.
Ik vraag mij verder af, waarom de Bejaardenraad
niet door B. en W. gevraagd is om advies. Die had zich
eens kunnen beraden over deze kwestie. De Bejaarden-
raad heeft zich de laatste tijd intensief bezig gehouden
met de kwestie van de soort nog te bouwen huizen.
Zou het niet mogelijk zijn dit voorstel aan te houden
en de Bejaardenraad alsnog om advies te vragen? Van
dat advies zou dan het besluit kunnen afhangen; in
ieder geval zou dat advies mee moeten spelen.
De heer Heetla (weth.)Ik denk, dat er een mis
verstand in het spel is. Het gaat hier om een bejaar
denflat; er kan niet worden gesproken van een ver
zorgingsflat. Als die indruk gewekt is, dan is dat niet
juist. Het wordt echt een bejaardenflat waar misschien
een lichte verzorging gegeven kan worden. In hoe
verre dat mogelijk wordt is nog niet duidelijk. Wij
zien deze flat meer en dat is ook met betrokkenen
besproken ter vervanging van bejaardenwoningen.
Er is in Leeuwarden gebrek aan aangepaste bejaarden
woningen. Wanneer men flats bouwt waarin geen
drempels zijn en die verder ook gebouwd zijn op be
woning door bejaarden, dan is dat een vorm van extra
murale zorg. Men probeert ook wel eens een diensten
centrum of een andere vorm van verzorgingsmogelijk
heden in zo'n flat in te bouwen. T.a.v. dit tehuis is
men nog met overleg daarover bezig. In Aldlanstat»
kent men ook een vorm van verzorging, het is echter
geen verzorgingstehuis maar een bejaardenflat. En dit
tehuis wordt ook een bejaardenflat. Anders zou het
onder de Wet op de Bejaardenoorden vallen en zou
men vergunning aan moeten vragen bij G.S. om dit te
huis te mogen bouwen. En in dat geval zou ook
dat men ik met mevr. Visscher eens de Bejaarden
raad moeten worden ingeschakeld; die raad zou dan
zelfs ook ongevraagd advies kunnen geven.
De Voorzitter: Dat betekent, mevr. Visscher, dat
de aanvragen van de door U genoemde verzorgingste
huizen niet in gevaar komen.
Mevr. Visscher-Bouwer: Dat begrijp ik. Ik heb ech
ter geen antwoord gehad op mijn vraag, of U niet bang
bent voor leegstand. Het gaat dus om een service-flat
waar men gewoon een flatje kan huren. Maar de be
staande service-flats zijn niet volledig bezet. Er zit
bovendien nog een andere gevaarlijke kant aan. Zo'n
service-flat werkt aantrekkend voor bejaarden uit an
dere provincies, o.a. uit het westen. De planning van
bejaardenhuizen wordt daardoor zeer bemoeilijkt. (Dit
staat ook in het advies van de provinciale commissie.)
Dit werpt een nieuw probleem op, want men haalt hier
bejaarde mensen naar toe. Ik ben persoonlijk helemaal
niet zo gek op service-flats. In de Bejaardenraad is
deze woonvorm meerdere malen besproken. Men ziet
service-flats en aangepaste bejaardenwoningen in de
hoogbouw helemaal niet als ideaal voor bewoning door
bejaarden. Men vindt, dat de bejaarde mens daar zeer
vereenzaamt. Daarom vroeg ik, of het niet mogelijk
was nog eens te praten over de vraag, of wij dit tehuis,
zoals het nu gepland is, hier wel moeten hebben.