6 kunnen vinden in de teneur van de zin waarmee Uw College de raadsbrief die ik nu bespreek, besluit. Daar staat n.l.: „Gelet op het bovenstaande zijn wij van mening U te moeten voorstellen de uitgave van het blad „Uw Leeuwarden" met ingang van het jaar 1973 te staken en maandelijks één pagina in een adverten tieblad te kopen." Die beslissing vinden wij iets te abrupt en te snel, gezien het tekort aan wetenschap dat wij op dit moment hebben over de vervanging van „Uw Leeuwarden". Daarom is mijn fractie dus ook niet bereid om vanavond dat besluit te nemen. Wij zeggen gewoon: Ga nu al die dingen eens na. Probeer eens een aantal alternatieven op een rijtje te zetten. Tijdens de begrotingsbehandeling en dan is er nog tijd zat om een duidelijke beslissing te nemen kun nen wij dan als Raad een bepaalde keus doen uit de alternatieven. Op dit moment weet ik alleen maar-, dat ik een paar oude schoenen weggooi het is een vreemd beeld in dit geheel, maar wel duidelijk en dat ik nog niet weet welke nieuwe schoenen wij straks gaan aantrekken wat dit betreft. Wij hebben van onze kant wel behoefte aan concrete informatie ter zake en daarom dus van onze kant deze opmerking: Geen beslissing vanavond, maar wel een uitnodiging aan het adres van het College: Ga eens een aantal alternatie ven na, zet die eens duidelijk op papier, wat zijn de mogelijkheden, wat zijn de kosten. Dan kunnen wij een verantwoorde keus doen. De heer De Leeuw: Na de voortreffelijke en uit voerige mededelingen die de heer Vellenga gedaan heeft zoals de Raad dat ook van hem gewend is natuurlijk zou ik eigenlijk willen volstaan met de mededeling, dat wij hem op tal van punten graag willen volgen, stellig op het punt van de waardering voor het blad zoals het tot dusver verschenen is. We hadden de suggesties die van zijn kant gekomen zijn, nog iets willen uitbreiden in deze zin, dat wij het Col lege in overweging willen geven, gelet op een hele hoop vragen die er liggen (o.a. de sterk in niveau en prijs uitschietende opgave, de differentiatie van pers, enfin, een hele hoop zaken die hier, dachten wij, achter- kunnen zitten), het nadere onderzoek te doen in over leg met een commissie uit de Raad om zodoende ook bij het vooroverleg te komen tot een aantal voorstellen waarover daarna de Raad in zijn geheel zich zou kun nen uitspreken. Wij zouden deze gang van zaken bij zonder op prijs stellen. Ik zou het plezierig vinden als U deze suggestie zou kunnen overnemen; zo dat niet het geval is, vinden wij het zelfs een zo belangrijke aangelegenheid, dat wij in tweede aanleg zo nodig met een voorstel daaromtrent zouden willen komen. De heer Schaafsma: Ik sluit mij graag aan bij de waarderende woorden over de vorm en de vormgeving van het blad die de heer Vellenga heeft uitgesproken. Ik bestrijd echter de mening, dat dit blad „Uw Leeu warden" een zodanig eigen gezicht heeft, dat door middel van een publikatie in een weekblad of welke vervanging er ook gevonden kan worden dat eigen gezicht niet terug te vinden zou zijn. Als ik nu bijv. het laatste nummer van „Uw Leeu warden" eens neem (september 1972); ik heb de ar tikelen eens op een rijtje gezet. In de eerste plaats het goede artikel van de heer Ter Horst over de Har monie; dat past echter ook zo op een pagina naast de advertentie van de Harmonie in een weekblad; het zou daar, dacht ik, net zo goed gelezen woraen. Dan het artikel over de stadhouders en wethouders; dat is, dacht ik, geknipt voor een zondagsbijlage van welk dagblad dan ook; het is niet iets specifieks, dat aan geeft Uw taakstelling en Uw communicatie met de burgerij. „Wrakken vangen in het verkeer" is een op zichzelf zeer lezenswaardig artikel, betreft echter geen Leeuwarder probleem maar een landelijk probleem, dat verschillende landelijke dagbladen en weekbladen ook regelmatig aansnijden; ook daar zit dat eigen gezicht niet in van het College tegenover de burgerij. „Het verlengen van de partiële leerplicht", ook een artikel uit het laatste nummer; een goed geschreven artikel, maar het onderwerp heeft uiteindelijk niets specifieks ten aanzien van Leeuwarden. De pagina over Zalen Schaaf is een vlot geschreven stukje historie, maar dat kunt U ook terug vinden in een dagblad hier in Leeuwarden; waarom moet dat specifiek in een blad „Uw Leeuwarden"; dat heeft, dacht ik, niets met de taakstelling van de plaatselijke overheid te maken. Het gaat om allemaal vlot geschreven stukjes die niet specifiek in een aparte, kostbare uitgave behoeven te worden gebundeld. Dan is de waardering die men van verschillende zijde heeft, natuurlijk positief. Men kan van dit blad zeggen wat men wil, maar het is keurig netjes uitgevoerd; de stukjes zijn lezenswaardig. Maar waar het mij om gaat, is, dat de inhoud van dit blad volgeschreven is met stukjes die uiteindelijk overal el ders ook hadden kunnen worden geplaatst. En deze waardering van de burgerij is niet om te zetten in geld, terwijl uiteindelijk door het plaatsen van deze stukjes, die niet specifiek door B. en W. als communi catie met de burgerij kunnen worden aangemerkt, het toch wel zo is, dat wij een privé-pers die ervan leven moet, een stuk mogelijkheid tot nieuws onthouden. Ik vind vooral het voorbeeld van het door mij genoemde nummer er staat slechts één artikel in waar je van zeggen kunt: Ja, dat is directe informatie; dat artikel betreft de hoorzitting voor zichzelf spreken. Als ik alles bij elkaar tel, dan vind ik, ondanks de waardering die ik voor het blad heb, dat wij de f 30.000,- op het ogenblik in verband met de kri tieke situatie waarin wij ons met betrekking tot de financiën bevinden, beter kunnen besteden. De hear Singelsma: Fan de deade neat as goeds; ik haw al heard, dat der hjir tige wurdearjende wui- den wijd wurde oan de deade dy't nou boppe ierde stiet. Ik wol my graech by dizze grêfredeners oanslute en ek sizze: it is yndied in aerdich blêd. Mar ik moat der by sizze: der stiet gjin inkeld stik yn, dat ik ek net yn oare blêdden werom fine kin. Ik bin fan mie- ning of wy binne fan miening mar dêr hie de boar- gemaster lésten hwat krityk op; ik brük „wy" lyk- wols as biskiedenheitsmearfald dat de oerheit eins net de taek hat blêdden üt to jaen. Lyk as „Dif" silliger hawwe wy nou ek „Uw Leeuwarden" silliger. En ik bin dêr bliid om. De oerheit kin syn tiid better bisteegje en syn jild ek. Ik bin fan miening, dat wy twa blêdden hawwe dy't op in frij ünófhinklike ma- near üs dwaen en litten en dat fan de oerheit derby bikritisearje en fan kommentaer foarsjogge. Ik fyn, dat it in goede saek is, dat „Uw Leeuwarden mei alle wurdearring; dêr wol ik neat oan öf dwaen fordwynt; wy kinne it jild better bisteegje. De oerheit hat in oare taek as op dizze manear to komrmmisear- jen mei syn boargers. De heer Van Haaren: In de raadsbrief onderstreept U het nut en de waarde van de uitgave „Uw Leeuwar den"; de heren De Leeuw en Vellenga hebben dat ook gedaan. Ik sluit mij hier volledig bij aan. Ik ben het bepaald niet eens met de woorden van de heren Schaafsma en Singelsma. U stelt, dat de moeilijke financiële omstandigheden U dwingen de uitgave van het blad opnieuw ter dis cussie te stellen. Maar, helaas, U gaat veel verder dan een discussie op gang brengen; U komt met een voor stel „Uw Leeuwarden" in 1973 te doen verdwijnen. Daar zijn wij het helemaal niet mee eens; mijn fractie kan zich in dit voorstel helemaal niet vinden. Ik wil graag aansluiten bij wat de heer Vellenga zegt. Laten we nog eens bekijken of het niet wat soberder kan. of het niet wat goedkoper kan, maar laten we niet nu vanavond al een beslissing nemen. Wij hebben het gevoel, dat er heel wat tekorten en manco's zijn geweest in de communicatie tussen het bestuur en de burgerij. Wij geloven, dat dit blad waar wij ook wel kritiek op hebben, wat de inhoud betreft bepaald een bijdrage kan leveren om het bestuur dichter bij de burgerij te brengen. Dat blad moet gewoon de kans hebben om dit waar te maken. Het is natuurlijk ook geen eenvoudige zaak, maar het is een zaak die ons bijzonder na aan het hart ligt en wij vinden het gewoon een ontzettend waardevolle zaak, dat we een eigen blad hebben om daarmee die mogelijkheid van een betere communicatie te kunnen realiseren. Wij vinden dan ook, dat die f 25.000,be sparing niet in deze sector moet vallen. Wij vinden dit contact tussen burgerij en bestuur een essentiële voor ziening; daar moet je o.i. niet op bezuinigen. Als je zo graag wilt bezuinigen we hebben het al vaak genoeg gezegd dan moet je het zoeken in allerlei verkeerstechnische voorzieningen waar echt veel meer en, naar .onze mening, veel zinvoller valt te bezuinigen, ïk zou U in ieder geval willen vragen: Neemt U dit voorstel terug; laten we er nu niet over stemmen. Mocht U het voorstel toch handhaven, dan zullen wij zeker stemming vragen. En dan hopen we bepaald, dat er een meerderheid van de Raad dit voorstel af zal wijzen. Mocht dit niet het geval zijn, dan betekent het in derdaad, dat we ergens pagina's moeten zoeken in bestaande advertentiebladen. Ik heb gehoord wc hebben ook een brief gekregen dat er een offerte is van het Leeuwarder Weekblad. Het verwonderde mij, dat die offerte niet bij de stukken lag. Ik heb ook ge hoord, dat een ander blad een offerte heeft gedaan die veel hoger lag; die lag dus ook niet ter inzage. Je vraagt je natuurlijk wel af: Als „Uw Leeuwarden" moet gaan verdwijnen, waar moeten we dan heen, wat gaat ons dat kosten en waarom kiezen we wat we dan kiezen? Daar zou je gewoon wat nader over willen worden geïnformeerd. De Voorzitter: Ik wil beginnen met mijn erkente lijkheid uit te spreken voor de waardering die met name de heren Vellenga, De Leeuw en Van Haaren voor het blad „Uw Leeuwarden" hebben geuit. Het is U stellig bekend, dat ook wij nogal content zijn met dit blad en daar echt ook wel anders over denken althans de meerderheid van het College dan de heren Schaafsma en Singelsma. Dat wij dit punt aan de orde hebben gesteld, heeft uitsluitend een financiële reden. Wij vonden het al jammer, dat, toen wij destijds moesten overstappen van het blad „De Leeuwarder Gemeenschap" naar „Uw Leeuwarden", van een uitgave eenmaal per maand naar een uitgave eenmaal per kwartaal moesten. Dat moest ook alleen om financiële redenen. Een maand blad is m.i. toch wel beter dan een kwartaalblad. Een blad dat met een zo geringe frequentie verschijnt, is op zich toch wel minder aantrekkelijk. Wij hebben het toen alleen zo aan de Raad voorgesteld, omdat 12 exemplaren per jaar ons een aanzienlijk hoger bedrag- zouden hebben gekost dan de f 30.000,die wij 2 jaar geleden voor het eerst hiervoor hebben uitge trokken. We zijn op die manier gestart en de gang van zaken is goed, dacht ik. Wij hebben destijds bij een aantal drukkerijen offerte gevraagd en hebben gewoon de goedkoopste genomen; 5 drukkerijen heb ben toen een offerte ingeleverd op basis van een for mulering voor een blad zoals wij dat graag wilden uitgeven. Toen we een jaar hadden gedraaid, heeft de huidige uitgever ons meegedeeld volkomen logisch; alle kosten stijgen dat hij beslist niet in staat was voor een bijdrage van f 30.000,van de zijde van de Gemeente de uitgave van dat blad te continueren. Wij hebben het probleem boen kunnen oplossen door, in overleg met de drukker, een slechtere kwaliteit papier te aanvaarden. Ik dacht, dat de kwaliteit die we nu hebben, er echt nog wel mag zijn. Die concessie is dus vorig jaar gedaan. Ik moet zeggen, dat de uitgeverij toen met pijn en moeite erin heeft toegestemd ook voor dit jaar voor een bedrag van f 30.000,de uitgave van dit blad te verzorgen. Wij hebben opnieuw overleg gepleegd met deze uitgever en gebleken is, dat er het komende jaar meer geld moet komen, willen we de uitgave van dit blad voortzetten. Of we zouden moe ten denken in de richting die de heer Vellenga heeft aangegeven; we zouden bij deze drukkerij of bij een andere een aanzienlijke concessie moeten doen ten aan zien van de kwaliteit van het blad, niet wat de inhoud betreft maar bijv. ten aanzien van het papier. Wij zouden ook een groter aantal advertenties kunnen aan- vaarder ook dan is er misschien nog wel enig finan cieel voordeel te bereiken. Erg aantrekkelijk is dat echter niet, maar goed, het zou overwogen kunnen worden om de kosten te drukken. Waarom zijn wij met dit voorstel gekomen Wij hebben menen te moeten concluderen, dat het „kurie- ren am Symptom" is. We kunnen wel een paar duizend gulden bezuinigen, maar wij zullen heel moeilijk kun nen komen met een aanvaardbare continuering van >.Uw Leeuwarden" voor een beduidend lager bedrag. Wij hebben ons hieromtrent georiënteerd na de dis cussies die in deze Raad hebben plaats gehad. Ik zou er op willen wijzen, dat van Uw zijde aan het College is gevraagd: „Ga de mogelijkheid eens na van het kopen van een pagina in een weekblad. Het is een financieel probleem. Willen we niet totaal van deze voorlichting afstappen, dan lijkt het ons de moeite waard, dat U zich oriënteert of dat niet een oplossing zou kunnen zijn." Wij hebben die suggestie uit de Raad gevolgd. Wij hebben oriënterende gesprekken gevoerd met beide weekbladen. Er zijn natuurlijk geen defini tieve afspraken gemaakt. Wij hebben nagegaan wat het ongeveer zou kosten wanneer wij over zouden stap pen naar een van deze bladen. Daarbij moesten wij vrij snel concluderen het hangt er wel van af welke werk methode je gaat volgen, welke opmaak e.d. dat wij met het kiezen van dat medium in ieder geval een besparing zouden kunnen bereiken van plm. f 25.000, De f 30.000,die we nu uitgeven, zou in ieder geval terug gebracht kunnen worden naar f 5.000,mis schien naar een nog lager bedrag. Dat zou dan afhan kelijk zijn van wat we precies willen. Een en ander geldt voor een tekstomvang die gelijk zou zijn aan die van „Uw Leeuwarden". Het leek ons de meest reële vergelijkingsfactor. Het enige voordeel, dat wij in deze oplossing (een pagina in een weekblad) zien, is, dat we terug zouden komen met een maandelijkse frequentie. Het College is van mening, dat het in eerste instantie eigenlijk gaat om een principiële uitspraak van de Raad. Gaan wij op de oude voet verder en dan kun nen wij best nader overleg voeren over de vraag of het eenvoudiger, goedkoper kan of gaan we het anders doen? Wij zijn best bereid nader te bekijken of de huidige uitgave goedkoper kan, maar, gelet op de besprekingen die wij hebben gehad, twijfelen wij er aan of het, als wij werkelijk een blad willen hebben dat iets betekent, mogelijk is in de buurt van die f 5.000, te komen. Dus, gelet op de opmerkingen die bij de begrotingsbehandeling zijn gemaakt, dacht ik, dat het een goede zaak is, dat de Raad een uitspraak doet of wij ten principale een wijziging moeten aanbrengen ja dan nee. Als de meerderheid van de Raad dat liever niet wil, dan kan er geen enkel bezwaar tegen zijn om een aantal suggesties van de heer Vellenga de heer De Leeuw heeft zich daarbij aangesloten te volgen en na te gaan in hoeverre wij tot een goedkopere uit gave kunnen komen, maar dan met handhaving van de huidige wijze van uitgeven. Natuurlijk kunnen wij dat dan nader bekijken; daar is nog wel enige tijd voor, hoewel niet zoveel. De uitgevers moeten, m.n. wat de advertenties betreft, tijdig contracten afsluiten enz. Maar er behoeft niet coüte que coüte deze week een beslissing te worden genomen; we hebben echt nog wel even tijd hier in te duiken en met nadere voor stellen te komen. Wanneer Uw Raad zou besluiten, dat hij per se een aanzienlijke bezuiniging wenst, dan zien wij maar één weg. Ook dat kan op zich wel nader worden uit gewerkt. Maar dan zouden wij toch wel een vrij prin cipiële wijziging moeten aanbrengen en een pagina in een advertentieblad moeten kopen, aannemende, dat we niet helemaal willen stoppen. De heer Vellenga: Ik dacht, dat ik in eerste in stantie een aantal punten eens op een rijtje heb gezet. Dat waren vraagpunten waarvan ik gezegd heb: Ga dat nog eens rustig na. U hebt U van Uw kant be reid verklaard dat te gaan doen. In strijd met die be reidverklaring is natuurlijk de laatste zin van de raadsbrief, waarin U al concreet voorstelt om de uit gave te staken. Daarvan zeg ik dus: Dat zouden wij niet nemen. Dat ligt bij de C.C.P. en Axies ook zo, meen ik. Wanneer U nu op dit moment zegt: Wij gaan de mogelijkheden eens na van a. een soberder uit gave; b. voor een bepaalde prijs rekening houdend met de door de Raad geformuleerde wensen pa gina's kopen in één van de beide weekbladen, dan zou ik zeggen: Legt U ons de resultaten over zoveel tijd eens voor. Dan kunnen we eens naar de opzet kijken, naar de pecunia enz. en dan maken wij een zo verantwoord mogelijke keus a. binnen het raam van de financiële mogelijkheden van volgend jaar; b. van uit de wenselijkheid, dat de Gemeente zo functioneert,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 4