10
tarief is ook al naar boven afgerond. Het is Uw goed
recht te zeggen, dat U er niets voor voelt.
Zijn er nog andere opmerkingen over het onderdeel
„Gemeentebegroting"
De hear P. van der Veen: It giet om nümer 4, de
forljochting fan it kariljon en it stêdhüs. Soe it net
sinfol wéze om net allinne yn de moanne desimber
ik wit wol, dan hawwe Sinterklaes en de Krystman
der hwat aerdichheit oan mar ek binammen yn de
tsjustere moannen jannewaris en febrewaris dy saek
jouns to forljochtsjen Yn 'e simmer is it ek wol aer-
dich fansels, mar dan is it let tsjuster.
De Voorzitter: Dat punt willen wij echt wel be
spreken. Ik ben het met de heer Van der Veen eens.
Het is juist de bedoeling in de donkere maanden een
beetje fleur aan de zaak te geven. We zullen het nader
bekijken; het kost bijna niets.
We gaan dan nu stemmen over punt 1 van het on
derdeel „Gemeentebegroting".
Het voorstel gedaan onder punt 1 (Dienstverle
ning) van het onderdeel „Gemeentebegroting" wordt
aanvaard met 28 tegen 9 stemmen. Tegen stemmen
mevr. M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren G.
F. Eijgelaar, O. Heidinga, J. de Jong, H. Meijerhof, J.
Schaafsma, J. B. Singelsma, N. Sterk en Mr. B. P.
van der Veen.
De overige voorstellen van B. en W. gedaan in bij
lage 335 worden z.h.st. aangenomen.
Punt 26a (bijlage no. 314).
Aanbeveling:
de heer J. Feitsma.
De heer Rijpma: Ik wilde graag weten of de heer
Feitsma een volledige dagtaak heeft. Is het in het
kader van de rijksvoorschriften op het ogenblik mo
gelijk hem een zodanige avondtaak erbij te geven?
De heer Ten Brug (weth.): Hij heeft in deze func
tie nog niet een volledige dagtaak. Dat kan ook nog
niet, gezien de honorering. Hij heeft overdag voldoende
uren vrij om voor de school te werken. Hij is voor
een belangrijk deel zelfstandig. Vandaar dat deze mo
gelijkheid er is. Maar een volledige dagtaak in deze
functie is er nog niet. Wij starten dit jaar ook nog
maar voor het eerst met de m.a.v.o. die aanmerkelijk
groter is dan de handelsavondschool. De functie zal
zeker naar een full time functie toe groeien.
Benoemd wordt de aanbevolene met alg. stemmen.
Punt 26b (bijlage no. 323).
Voordracht:
de heer J. Jelsma.
Benoemd wordt de voorgedragene met alg. stemmen.
De heren Van Haaren en Meijerhof vormden het
stembureau.
De Voorzitter: Ik zou thans nog een bijzonder punt,
dat niet op de agenda staat, aan de orde willen stellen,
maar voordat ik dat doe, wil ik een speciale gast in
deze zaal welkom heten; dat is mevr. Tiekstra. Het is
hier bepaald niet gebruikelijk, dat iemand die geen
lid van de Raad is, aan deze kant van het „hekje" zit.
Het is dan ook wel om een zeer bijzondere reden, dat
wij mevr. Tiekstra hebben gevraagd een korte spanne
tijds vanavond onze gast te zijn.
Op 6 september 1971 is in Uw Raad stilgestaan bij
het unieke feit, dat drie Uwer 25 jaar lid van de Raad
waren geweest. Dat is dus nog niet zo lang geleden en
U kunt zich dat stellig allemaal nog herinneren. Eén
van die drie was de heer Tiekstra. Op 15 oktober 1952
is hij nadat hij dus enkele jaren raadslid was ge
weest gekozen tot Wethouder van onze gemeente
ik meende (maar ik citeer uit het hoofd) in de
vacature-Geerts. Hij was een jong „broekje", nog maar
39 jaar oud, toen hij deze belangrijke, functie kreeg te
vervullen, maar hij had al wel enige bestuurlijke er
varing. Niet in alle gemeenten krijgen personen de
gelegenheid bestuurlijke ervaring op te doen, voordat
ze de belangrijke post van Wethouder bezetten. In
Leeuwarden gebeurt dat wel, ook al zijn ze jong. Het
was dus 15 oktober j.l., dat de heer Tiekstra 20 jaar
Wethouder van Frieslands hoofdstad is geweest. Ook
dat is, dacht ik, zeker een uniek feit. Ik heb een po
ging gedaan om na te gaan, of wij wel eens eerder
zo'n lange tijd achtereen eenzelfde Wethouder hebben
gehad, maar ik heb dat niet kunnen constateren. Toch
zou ik niet graag willen beweren, dat dat nooit is ge
beurd. Ik twijfel er echter wel aan. Na de Bevrijding
is dit stellig wèl de eerste keer en ook sinds lang voor
de tweede wereldoorlog.
Wethouder Tiekstra, U hebt in deze 20 jaar bijna
alle portefeuilles onder U gehad. U hebt ondertussen
een zeer ruime bestuurlijke ervaring; dat mag ik zon
der enige overdrijving stellen. Wij merken dat trou
wens ook heel regelmatig in het College. Ik moet U
zeggen, dames en heren, Wethouder Tiekstra kan in
derdaad over alle onderwerpen meepraten. Nu zijn er
meer mensen die dat doen, maar dan niet altijd terecht.
Dat doet Wethouder Tiekstra wel, want het blijkt her
haaldelijk in het College, dat hij ook over die punten
die niet direct tot zijn portefeuille behoren, bijzonder
verstandige dingen weet te zeggen. Daarin komt dus
tot uitdrukking zijn ruime ervaring die hij in de lange
periode van zijn wethouderschap heeft opgedaan. Ik
dacht, dat ik ook mag stellen, Wethouder Tiekstra, dat
U duidelijk het beleid mee hebt uitgestippeld, dat in
Leeuwarden in de na-oorlogse jaren is gevoerd. Kri
tiek is U daarbij niet altijd bespaard, in noch buiten
deze Raad, maar U kunt daar wel goed tegen. Dat is
ook wel regelmatig geconstateerd. In ieder geval merk
je aan U zelden of nooit, dat U overstuur bent door
kritiek. Ik heb wel eens enige twijfel gehad over de
mate, waarin die U raakte, maar ik moet zeggen, dat
U dat dan dat staat wel vast meesterlijk weet
te verbergen. 100 pet. zeker, dat de kritiek U niet
raakte, ben ik niet. Maar zou ze U raken, dan zou
dat ook volkomen menselijk en begrijpelijk zijn.
Na deze lange periode, waarin U vele en ook moei
lijke taken op Uw schouders hebt gehad, staat U nog
dagelijks op de bres voor onze Gemeente en bent U
ook en dat kan ik zonder enige overdrijving vast
stellen alle dagen onverflauwd, met een geweldige
animo, bezig voor deze Gemeente. U zet U volledig in
voor de oplossing van de problemen, waarvoor U wordt
gesteld.
Ik heb in een artikel over U dat kortgeleden in de
Leeuwarder Courant heeft gestaan in verband met Uw
20-jarig jubileum, gelezen, dat U graag relativeert en
dat U dat in toenemende mate is gaan doen in de tijd
dat U de taak van Wethouder heeft vervuld. (Ik kan
daar inderdaad van meespreken.) En dat kan soms
bijzonder goed zijn, ook voor ons. Ik mag rustig mede
delen, dat het echt wel eens in het College voorkomt,
dat één of enkele leden wat over hun toeren raken en
dat Wethouder Tiekstra dan een opmerking maakt als:
„Ach, mensen, er is zoveel dat later heel anders uit
komt dan we op dit moment menen; wacht eens twee
dagen; dan laat het zich stellig anders aanzien." Zo'n
soort opmerking helpt ook heel vaak. Je denkt dan:
„Het zou wel eens waar kunnen zijn." En het is ook
vaak waar. Ik zou in dit verband omdat mij dit bij
U, Wethouder Tiekstra, zo is opgevallen eens twee
zinnen willen citeren, die U hebt gesproken nadat van
deze kant iets was gezegd over Uw 25-jarig jubileum
als raadslid. U hebt toen tegen ons gezegd: „Ik heb
het steeds als een grote eer beschouwd dit werk te
mogen doen. In die zin is het mijn levensvervulling ge
weest, waarvoor ik geen gelijke zou kunnen vinden.
Nu, dat typeert U echt. Dat heeft mij toen getroflen
en ik heb het nu nog eens weer met belangstelling
gelezen. Ik vond het minstens de moeite waard om de
uitspraak die U toen deed, vandaag te citeren.
Van onze kant zou ik graag willen stellen, dat U
de vele taken altijd met grote inzet hebt aangepakt,
ook de zaken, die moeilijk en soms minder prettig zijn,
want U bent niet iemand, die ooit probeert daarvoor
weg te komen. En met zulke zaken worden wij óók
geconfronteerd. Ik heb groot respect voor de moed
die U opbrengt, als we moeilijke problemen bespreken.
Als iemand er zich voor moet spannen, dan bent l
altijd bereid dat te doen. Ook dat doet U met volledige
inzet, ook al weet U, dat u veel kritiek zult krijgen
te verduren.
11
Wethouder Tiekstra, we nemen helemaal geen af
scheid van U en mijn woorden moeten dus niet het
karakter van een afscheidsspeech krijgen; daarom
houd ik op. Ik wil nog wel zeggen, dat wij ons erop
beraden hebben, of wij U alleen nog eens duidelijk de
waardering moesten laten blijken die wij hebben voor
de wijze waarop U Uw taak voor de Gemeente ver
vult, of dat wij daar nog iets aan toe moesten voegen.
Nu kan ik U verklappen, dat het College toch ook wel
eens goede besluiten neemt waar U niet bij bent. Soms
heel goede. Dat is ook ditmaal gebeurd en na overleg
met het seniorenconvent hebben wij gemeend U een
klein aandenken aan Uw 20-jarig wethouderschap te
moeten geven. Wij hadden destijds prachtige kristal
len bokalen om in bijzondere gevallen ten geschenke
te geven. Die zijn er echter niet meer. Nu hebt U wel
al een tijd geleden mee besloten, dat wij met
deze geschenken niet door zullen gaan, maar eens wat
anders zouden bedenken. We hebben besloten, dat
het wel weer bokalen zouden worden, doch van totaal
andere makelij. Ze zijn van Makkumer aardewerk en
bijzonder mooi. Het College meende na overleg met
het seniorenconvent, dat het op zijn plaats zou zijn U
de eerste van deze vazen en we hebben er maar-
enkele, zoals U weet aan te bieden. We geven ze
slechts in bijzondere gevallen ten geschenke. Ik reik U
de vaas bij dezen uit; wil daarin zien, Wethouder Tiek
stra, de erkentelijkheid van deze gehele Raad, voor de
wijze waarop U Uw taak in Leeuwarden vervult, al
is daar dan vaak kritiek op, maar kritiek moet er ook
zijn, want wij aan deze kant van de tafel moeten na
tuurlijk wel in het goede spoor blijven.
Wethouder Tiekstra, geef deze vaas een goede plaats
in Uw huis; ik hoop, dat ze U hebt wel meer in
teressante dingen gekregen bij U bijzonder prettige
herinneringen zal oproepen aan het vele werk dat U
voor de gemeente Leeuwarden hebt gedaan en zelfs
nog zult doen. (Applaus)
Thans zou ik de nestor van de Raad, de heer Hei
dinga, het woord willen verlenen.
De heer Heidinga: Ja, ik wil graag een woordje
spreken, hoewel ik er onvoorbereid voor sta. Ik heb
niet geweten, dat ik het woord zou voeren. Ik wist
natuurlijk wel, dat Wethouder Tiekstra de Gemeente
20 jaar heeft gediend. (De Voorzitter: Mag ik U
even interrumperen; de Raad zou kunnen denken, dat
ik niet de waarheid heb verkondigd; U was echter bij
de laatste bijeenkomst van het seniorenconvent afwe
zig.) Ja, ik was toen ziek. (De Voorzitter: Ik moest
dit dus wel even zeggen.) Nou ja, als U het niet ge
zegd had, zou ik het wel gezegd hebben. Tot mijn spijt
is de mededeling in het seniorenconvent niet verder
gekomen, maar dat mag niet hinderen. De Wethouder
en ik kennen elkaar al zo lang; als ik hier dus een
beetje sta te stotteren, zal hij het mij niet kwalijk
nemen.
Ik prijs mij gelukkig, dat ik als nestor van de Raad
toch ook enige woorden tot deze Wethouder mag rich
ten. Ik heb hem niet zo lang meegemaakt als de heer
Vellenga en Mr. Van der Veen, maar ik ben toch wel
een van de langst-aanwezige raadsleden, dus ik ken
Tiekstra. Ik ben ook wel eens tegen hem aangelopen;
hij ook wel eens tegen mij, dus we kennen elkaar.
Ik wil opmerken, dat het eigenlijk een heel bijzonder
geval is met deze Wethouder in deze Gemeente. Hij
is in Drachten geboren. En dat Drachtster-zijn is hij
ook nooit weer kwijt geraakt. Hij is een Waldpyk, een
uitgesproken Waldpyk! En daar zitten we nou in Leeu
warden mee opgescheept! Want we praten en kletsen
tegen hem aan en "wij als Raad trachten hem bij
wijze van spreken natuurlijk onder de tafel te
praten, maar dat ben ik volkomen met de Voor
zitter eens dat raakt Tiekstra z'n kouwe kleren
niet. Maar een heel enkele keer toch wel eens, hè
Dan merk je het. En dan is het hij is een klein
kereltje precies een „krielhoanne". Ik geloof, dat
dat toch wel de beste vergelijking is. Als het „knijpt
en weder knijpt", dan zetten die krielhanen de mooie
veren aan de hals op en daar komen ze aan, hè: „Dat
sil ik jimme ris efkes wiis meitsje." Dat kon hier met
4e Wethouder gebeuren. En toch, hoe vaak we ook
tegen deze Wethouder hebben aangeschopt en hoe
vaak daar misschien ook reden of geen reden voor
was, als de raadsvergadering was afgelopen, zijn we
altijd weer vrienden geweest, zonder meer. En ik ge
loof, dat dat niet alleen met mij zo is, maar met de
hele Raad. Er heeft altijd tussen deze Wethouder en
de Raad een vriendschappelijke sfeer geheerst. O.m.
op het Blanke Ruim bij de koffie konden we overal
over praten waarover we maar wilden en er is nooit
iets van zeer blijven zitten. En dat is toch wel bijzon
der verheugend. Want we behoeven er helemaal
geen doekjes om te winden bijv. als deze fractie
hebben wij een andere kijk op bepaalde dingen dan
degenen, die tot de partij van de heer Tiekstra be
horen. Dat staat buiten kijf. Hij is soms socialistisch,
en wij zijn vaak sociaal, soms ook anti-revolutionair,
soms ook christelijk-historisch; wij zijn soms conserva
tief, soms progressief, al naar het uitkomt. (Grote
hilariteit) Ja, dit moet even verduidelijkt worden. (Ge
lach) (Stemmen: Ja, dat is wel nodig.) Nee, eigen
lijk is het helemaal niet nodig. Als wij over de binnen
stad praten en alles wat daarmee samenhangt, dan is
deze fractie conservatief. Absoluut. Maar als we over
de woningbouw praten en over alle mogelijke cultuur-
voorzieningen, dan is deze fractie progressief. Wij zijn
progressief-conservatief. Maar dat is die Wethouder
ook Toch hebben we wel eens punten van ver
schil. En dat moet ook. Kunnen we tegen elkaar aan
praten en kan er uiteindelijk iets uit komen dat in het
belang van de hele Gemeente is. Voor dit belang heeft
deze Wethouder zich ingezet. Met al zijn kracht. Ben
ik van overtuigd, heb ik diep -respect voor. Ook deze
hele Raad heeft diep respect voor al de werkkracht
die U getoond heeft, voor wat U heeft gedaan voor
deze Gemeente. Het is geen kleinigheid om 25 jaar
lang waarvan 20 jaar Wethouder altijd maar
weer de geestkracht te vinden in dat spoor door te
gaan, het goede te zoeken voor deze Gemeente van
90.000 inwoners. Waarbij je dan overal kritiek voor
krijgt. Soms zegt men: „Die man kletst maar wat en
belooft maar wat en doet niks." En uit onze Raad
wordt dan ook nog eens tegen hem aangeschopt. Maar-
hij gaat toch door, behoudt altijd zijn blij humeur en
zet steeds met élan zijn werk voort. Nu, daar kunnen
wij alleen maar diep respect voor hebben. Wij danken
U, Wethouder Tiekstra, en U Mevrouw Tiekstra
die zo vaak de aanwezigheid van Uw man moet ont
beren; hij is praktisch nooit een avond thuis dan
ken wij ook hartelijk. En wij hopen, Wethouder Tiek
stra, dat U nog lang Uw gaven en krachten in dienst
moogt stellen van deze Gemeente. (Applaus)
De heer Tiekstra (weth.)Nogmaals moet ik dus
vanavond het woord voeren; ik wil meteen wel zeggen,
dat dit antwoord mij moeilijker valt dan de andere
antwoorden die ik vanavond heb moeten produceren.
Ik zou er gemakkelijk toe kunnen neigen een uit
voerige beschouwing te houden over 20 jaar wethou
derschap; ik zal U dit besparen.
In de tijd, dat de vacature van de helaas zo vroeg
gestorven heer Geerts ontstond en de kandidatuur aan
de orde was de fracties die daar regelmatig bij
betrokken zijn, weten hoe het dan is heb ik op de
vraag of ik een kandidatuur zou aanvaarden, gezegd:
Mijn ambitie daarvoor is er stellig; of ik er geschikt
voor ben, zullen anderen moeten beoordelen. De eerste
stap was een stap van een jaar en tussentijds vaca
tures vervullen op dit vlak van het Gemeentebestuur is
buiten kijf een riskante bezigheid. Mijn vrouw en ik
hebben er dan ook nachtelijke uren aan besteed om
het rechte antwoord op deze vraag te vinden. Dat er
onder die omstandigheden op deze plaats wil ik er
toch even bij stil staan goede vrienden zijn, wil ik
duidelijk maken met één voorbeeld. Er waren uiter
aard nog wel meer potentiële kandidaten. Ik denk
aan mijn vriend, Houseas Slaterus. Toen wij samen
praatten over de vacature, zei hij: „Jij bent jong,
Tiekstra; ik ben op een leeftijd gekomen, dat ik het
avontuur echt niet aanga. Hier ligt jouw kans. Ik
zal geen kandidatuur aanvaarden, omdat ik meen,
dat die jou toevalt." Dat is een demonstratie geweest
en die heb ik als bijzonder plezierig ervaren van
vriendschap die ook onder die omstandigheden onder
potentiële concurrenten kan bestaan. En ik geloof,
dat, hoe hard de politiek ook vaak is, vriendschap in de
politiek mogelijk moet blijven. Want ik meen, dat bo
ven alle politieke meningsverschillen, ook boven de