32 Verslag van de vergadering op dinsdag 28 november 1972 van de afdeling V van de gemeenteraad ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1973. Aanwezig van deze afdeling: mevr. J. Dijkstra-Beth- lehem (vanaf 19.45 uur) en de heren J. Heetla (weth.), K. Spoelstra, N. Sterk en G. de Vries. Afwezig: Mevr. G. Visscher-Bouwer. Aanwezige overige raadsleden: Mevr. M. M. Th. Vis ser-van den Bos en de heren T. H. van Haaien, O. Heidinga (vanaf 20.35 uur), S. Hiemstra en P. van der Veen. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester. Voorts zijn aanwezig: de heren P. P. de Jong, Secre taris, Mr. W. A. A. Aarts, Directeur van de Gemeen telijke Sociale Dienst, G. J. Elverdink, ambtenaar van de afd. Sociale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, S. Kas, Directeur van de Dienst voor Sociale Werkvoor ziening, M. F. Koopmans, Hoofd van de afd. Sociale Zaken en Welzijnsaangelegenheden, en C. IJsbrandij, Hoofd van de afd. Financiën en Belastingen. Te behandelen punten: Dienst Sociale Werkvoorziening. Sociale Dienst. Algemene Dienst: Hoofdstuk IX, Sociale Zorg en Maatschappelijk Werk. De Voorzitter: Dames en heren, ik heet U hartelijk welkom op deze afdelingsvergadering. Ik hoop, dat wij een vlotte vergadering zullen hebben. DIENST SOCIALE WERKVOORZIENING. De heer De Vries: Ca anderhalf jaar geleden is er in onze fractie nogal wat deining ontstaan rond de overplaatsing van het Administratief Centrum van de binnenstad naar het industrieterrein. Wij meenden, dat die overplaatsing op dat moment niet verantwoord was en wij hebben toen een poging gedaan de zaak uit te stellen. Wij wilden eerst nadere gegevens en stelden College, onderzoek deze zaak nog eens nader en pro beer een beter samenspel tot stand te brengen met de werknemers; dan zouden we daarna de zaak opnieuw in beraad kunnen nemen. De Raad heeft toen in meer derheid besloten niet op onze suggestie in te gaan. Wij hebben naderhand met veel belangstelling de ontwik keling van het Administratief Centrum bij de Sociale Werkplaats gevolgd. Een deputatie uit onze fractie is er nog niet zo lang geleden geweest; die heeft op een middag een excursie gemaakt onder leiding van de directeur. Wij zijn toen op alle mogelijke wijzen ge ïnformeerd omtrent de gang van zaken en wij zouden eigenlijk op dit moment willen stellen, dat de over plaatsing destijds toch wel een verantwoorde zaak is geweest. Ik heb er behoefte aan op dit moment te stel len, dat wij in dit opzicht het beleid van het College graag achteraf alsnog ons fiat willen geven. Op vraag 2 (Uit hoofde waarvan wordt rekening gehouden met toename van het aantal hoofd- en hand arbeiders) hebt U geantwoord: ,,De zich nog steeds voortzettende conjunctuurdaling brengt mee, dat het aantal werknemers, zowel hoofd- als handarbeiders, dat voor plaatsing op de D.S.W. in aanmerking komt, nog toeneemt." Betreft de toename van hoofdarbei ders, mensen uit een wijde regio of gaat het alleen om hoofdarbeiders uit de gemeente Leeuwarden? Wie be slist precies, in volgorde van procedure, over de plaat sing? Daarover zouden wij graag nadere informatie hebben. Een andere vraag die ik hieraan zou willen verbinden, is: Is er voldoende plaatsingsmogelijkheid, ook voor de handarbeiders? En zo ja, blijft dat zo? En verder: Heeft de plaatsing alleen betrekking op mensen die om welke reden dan ook niet meer plaatsbaar zijn en daardoor uitgetrokken zijn uit de werkloosheidsuitkeringen enz. of worden er ook wel mensen geplaatst die werkloos zijn, graag weer aan het werk willen en verzoeken op de Sociale Werkplaats te werk te worden gesteld? Vraag 3 gaat over de A.R.A. (arbeidsrevalidatie- afdeling). U zegt in Uw antwoord o.a., dat behoefte aan het vestigen van een tweede A.R.A. in Friesland niet is gebleken; er is een dergelijke afdeling in Hee renveen en zolang de behoefte niet duidelijk in het oog springt, vinden we een tweede vestiging niet no dig. Wij zouden het College in deze mening graag wil len volgen. Wij geloven ook, dat de A.R.A. een zo specifieke zaak is en een zo gespecialiseerd onderdeel van wat ingebouwd zit in de sociale werkvoorziening, dat inderdaad één instelling in Friesland vermoedelijk wel in de behoefte kan voorzien; we behoeven in dat opzicht geen kosten te maken. Vraag 4 handelt over de inschakeling van D.S.W.- werknemers bij de aanleg van sportvelden. Wij be twijfelen of het door U gegeven antwoord wel zo erg consistent is. Wij dachten, dat het aanleggen van sportvelden een zaak is die beter in de normale werk gelegenheidssituatie past; het vraagt ook een stuk des kundigheid. Wij zouden echter wel willen vragen of het niet de moeite van het overwegen waard zou kun nen zijn mensen die in de buiten-objecten zitten, even tueel in te schakelen bij projecten als bijv. onderhouds werkzaamheden De Groene Ster. Wij hebben hier nog niet zo lang geleden een discussie gehad over de mate waarin geregeld toezicht nodig zou zijn in het Groene Ster-gebied. Zou het niet mogelijk zijn om op deze manier een stuk werkgelegenheid te scheppen waarbij toezicht op en bijv. schoonhouden van dit gebied ge combineerd zouden kunnen worden? De heer Sterk: Vraag 1 luidt: „Wordt er in de so ciale werkplaats m.b.t. de werktijden gedifferentieerd rekening gehouden met de individuele fysieke en/of psychische handicaps van de werknemers?" U zegt in Uw antwoord o.a.: „Werktijdverkorting vindt uiter aard slechts plaats nadat de bedrijfsarts daaromtrent advies heeft uitgebracht en indien de werknemer er mee instemt." Ik zou U in dit verband willen vragen hoe de functie van de bedrijfsarts precies geregeld is. Houdt hij regelmatig spreekuur of gebeurt dat te hooi en te gras l'n het antwoord op vraag 2 (plaatsing hoofd-*, en handarbeiders) zegt U o.a.: „Er worden geen werk nemers via de Gemeentelijke Sociale Dienst geplaatst. Bij de plaatsing adviseert een commissie, waarin onder meer de G.S.D. is vertegenwoordigd." Ik zou U naar aanleiding hiervan willen vragen: Wie zijn in deze commissie vertegenwoordigd behalve de G.S.D. Dan heb ik nog een heel ander punt. Mevr. Dijkstra heeft mij gevraagd U te zeggen, dat zij wat later komt. Zij was hier al, maar had haar bril vergeten en die is zij gaan halen. Ik geloof wel, dat zij een vraag had over dit hoofdstuk. Dat maak ik op uit de aantekening die hier ligt. De Voorzitter: Wij zullen mevr. Dijkstra straks nog de gelegenheid geven over dit onderdeel te spreken. Ik moet U ook nog meedelen, dat mevr. Visscher-Bou wer wegens ziekte verhinderd is deze vergadering bij te wonen. De heer Van Haaren: In aansluiting op hetgeen de heer De Vries heeft gezegd n.a.v. vraag 4 (aanleg sportvelden in het kader van de W.S.W.) zou ik willen stellen, dat het aanleggen van sportvelden werk is dat best mechanisch kan; het is goedkoper, efficiënter en zinvoller. Mensen die in het kader van de W.S.W.-re- geling op die sportvelden te werk worden gesteld, wor den daar dat gevoel heb ik bezig gehouden; het werk dat zij moeten doen, is weinig zinvol. Ik vraag mij af of het niet mogelijk is de mensen die in het kader van deze regeling tewerk worden gesteld ik onderschrijf de noodzaak daartoe; het is noodzakelijk en goed dat het gebeurt bij voorkeur in te zetten voor die objecten waar echt handarbeid moet worden verricht en waar mechanische methoden niet mogelijk

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 1