2 3/ z van nogal technische problemen. Ik zie Weth. Tiekstra knikken. Er is dus van onze kant geen enkel bezwaar tegen om aan het verzoek van de heren Heidinga en Eijgelaar te voldoen; dat is dus de verslagen van de vergaderingen van de Verkeerscommissie ter inzage leggen voor de Raad. (De heer Heidinga: Prima.) De beoordeling in hoeverre de Commissie Openbare Werken verkeersproblemen kan of moet behandelen, laat ik graag aan Weth. Tiekstra over. De heer Tiekstra (weth)Ik zou willen beginnen met te zeggen, dat de technische voorzieningen die nodig zijn, uiteraard al in de Commissie Openbare Werken aan de orde komen. Ik geloof niet, dat het zinvol zou zijn de reeksen incidentele besluiten die B. en W. nemen op basis van de adviezen van de Ver keerscommissie daar aan de orde te stellen, maar ik meen wel, dat zeer zinvol zou kunnen zijn behandeling van in het bijzonder hoofdproblemen, het verkeer be treffende en ik zie een aantal in de naaste toe komst op ons af komen dan maar functioneel bij de raadsadviescommissie Openbare Werken onder te brengen. Welke oplossing daarvoor gevonden moet worden, kan wel nader uitgewerkt worden. De proble men die in deze commissies behandeld worden, betref fen meestal eenzelfde dienst, een technische accommo datie die toch al in beide commissies aan de orde komt. Ik geloof, dat het op zich nuttig kan zijn, dat een raadsadviescommissie een zodanige totale informatie geeft, dat daarover vruchtbaar in deze Raad gediscus sieerd zou kunnen worden. De Voorzitter: Ik kan me heel goed verenigen met wat Weth. Tiekstra zegt; ik zou het in zoverre willen aanvullen ook om de zaak principieel op de goede lijn te houden dat het dan informatie over die pro blemen zal moeten zijn. waarover de Raad een beslis sing moet nemen. Net als de problemen, die tot dus verre in de Commissie Openbare Werken worden be sproken, moeten ook de onderhavige problemen eerst aan de orde worden gesteld in die commissie, voordat we ze in behandeling brengen in de Raad. Wat de uitvoering van besluiten i.z. verkeersmaat regelen, die B. en W. regarderen, betreft, daarvoor hebben we als College een Verkeerscommissie die ad viezen geeft; de verslagen van haar vergaderingen zullen we dus ter inzage leggen. Ik dacht, dat we dan een goed samenspel hadden. Akkoord? Ik zie de raads leden knikken; dan is dat punt dus bevredigend door gesproken en opgelost. De Voorzitter: Ik stel nu het tweede punt aan de orde. De heer J. de Jong: Ik heb geen behoefte dit onder werp nog weer eens in de lengte en de breedte door te spreken; we weten, dat de aansluiting van de noord tangent bij de Vrouwenpoortsbrug-Westerplantage in het gebruik nu niet zo heel best uit de bus is gekomen. Ik heb ook in afdeling II gezegd, dat we dit echter niet direct moeten gaan toeschrijven laat ik het zware woord maar gebruiken aan ondeskundigheid e.d. Het is gewoon een moeilijke zaak geweest, ook in de opzet. Er is steeds gesteld: Als de zaak daar een maal klaar is, zult U zien, dat het wel loopt. Nu, niets is minder waar. Dat horen we aan alle zijden. Gister avond heeft mijn fractievoorzitter nog het woord „ver- keerspuzzel" gebruikt. En hij had daarbij het oog op de vreemdeling die de stad binnenkomt. De inwoners van Leeuwarden wennen er zo langzamerhand wel aan, maar het is toch wel de moeite waard ik geloof zelfs, dat het nodig is dat we deze zaak nog eens op tafel krijgen. In de Verkeerscommissie is de moti vering van de situatie ook niet bekend. De technische oplossing wordt aangegeven door Openbare Werken, maar ook in de Commissie Openbare Werken waren wij destijds echt niet gelukkig met deze oplossing. En ik moet zeggen, dat de heren, die dit daar voordroe gen, er ook niet zo bijzonder mee ingenomen waren. Ik ben toch bepaald van mening, dat dit anders kan en dat dit ook anders moet. Want het gaat niet alleen om de situatie bij de Vrouwenpoortsbrug en de Wes terplantage. Als eenmaal het verkeerslicht op groen is gesprongen, dan is de doorrit wel voldoende en ook vrij langdurig, maar het verkeer staat ook een behoor lijke tijd te machten. Al het verkeer dat de stad bin nenkomt U weet het allemaal wel heeft te ma ken met de opstopping en het wachten bij de rotonde in de Harlingerstraatweg en op spitsuren zit het ver keer tot zelfs op de Troelstraweg en Spanjaardslaan vast. Ik zou willen vragen, of de Wethouder bereid is hier nog eens in de Commissie Openbare Werken over te spreken in tegenwoordigheid van de Verkeerscom missie. Kunnen wij niet nog eens bekijken, of wij dit probleem met misschien kleine wijzigingen, bijv. met een dubbele oprit, althans met een directe doorrit naar de Harmonie kunnen oplossen? Als de Wethouder hiermee akkoord kan gaan, dan zal ik de motie die ik wilde indienen, achterwege laten. De heer Tiekstra (weth.)Wat de verkeerssituatie bij de Vrouwenpoortsbrug en in het bijzonder bij de invalspoort aan de Nieuwestad en de aansluiting op de noordtangent betreft, is de kwalificatie „puzzel" verklaard. Die situatie brengt verkeersaanbod mee. Maar ik heb evenmin als de heer De Jong behoefte vanavond over dit technisch ingewikkelde probleem lang en uitvoerig te praten. Ik geloof, dat we moeten waarnemen, hoe de zaak zich ontwikkelt. Misschien moeten andere verkeersmaatregelen worden getroffen, opdat de capaciteit ter plaatse vergroot kan worden. En mogelijk moet de situatie nog iets gewijzigd wor den. Ik wil er echter wel op wijzen, dat hier uiteraard sprake is van een overgangssituatie; de aansluiting zal beter worden, als de nieuwe brug er is, hoe die dan ook gesitueerd zal zijn. Maar ik ben graag bereid aan het verzoek van de heer De Jong te voldoen, n.I. om in de Commissie Openbare Werken, eventueel versterkt met de Verkeerscommissie, nog eens over de situatie te praten en te bekijken, of inderdaad partiële wijzi gingen nuttig of nodig zijn. De Voorzitter: Dan stel ik nu het derde punt aan de orde: de taxistandplaats aan de Wortelhaven. Ik geef het woord aan de heer Heidinga. De heer Heidinga: Ik heb het punt in de afdelings vergadering geclaimd, maar ik wil het behandelen er van nu graag overlaten aan de heer Eijgelaar. De heer Eijgelaar: Ik vind het erg jammer, dat dit punt vanavond nog weer aan de orde moet komen. Er is hierover in deze zaal en in de overlegcommissie voor het midden- en kleinbedrijf herhaalde malen gespro ken. Bij de behandeling van de begroting voor 1972 is gezegd, dat het in de bedoeling lag de taxistandplaats over te brengen naar het terrein aan de Minnema- straat. Bij de voorbereiding van de begroting 1973 is als antwoord op een gestelde vraag gezegd, dat dat niet de bedoeling is. Daaruit moet ik dus concluderen, dat op een eerder gedane toezegging is teruggekomen. Ik betreur dat uiteraard in hoge mate en ik geloof niet, dat het zinvol is hier lang over te praten. Wij weten allemaal heel goed hoe de situatie is. Ik meen dan ook, dat het beter is maar een uitspraak van de Raad te vragen. Dan zijn we eindelijk eens uit deze laat ik het zo zeggen prestigekwestie. Ik wilde mijn voor stel als volgt formuleren: „De Raad van de gemeente Leeuwarden, in verga dering bijeen op 19 december 1972; draagt het College op de toezegging gestand te doen de taxistandplaats op de Wortelhaven te verplaatsen naar het parkeer terrein aan de Minnemastraat." De hear Singelsma: Ik kin der net folie nije dingen oan ta foegje. Ik haw der krekt even hinne west; net om to sjen, mar om to rüken. Ik kin my net yntinke, dat der gjin oplossing to finen is. Wy hawwe dat ter rein oan de Minnemastrjitte, wy hawwe de Tunen; ik freegje my óf hwerom wy boargers sa pleagje moatte. Troch in lytse foroaring is dit op to lossen. Ik bigryp der neat fan. Hjir hoecht dochs prestiizje gjin rol to spyljen Mear wol ik der ek net fan sizze. (De hear Ten Brug (weth.): Jo sjogge my oan!) Ik sjoch Jo oan. Ik sjoch Jo ek net eltse dei, bigripe Jo wol. It is in hiele ear, dat ik nei Jo sjoch. (Laitsjen) De heer Eijgelaar: Ik heb nog vergeten te zeggen, dat het voorstel mede-ondertekend is door de heer De Vries. De heer Tiekstra (weth.): Als een reeds door B. en W. via mij toegezegde oplossing niet is gereali seerd, kan de Raad er, dacht ik, wel van uit gaan, dat daar duidelijke motieven voor zijn aan te geven. Ik wil de Raad die motivering niet onthouden. Deze kwestie is aan de orde geweest in zowel de Verkeerscommissie als de Huurauto-adviescommissie (in het bijzonder het overleg met de ondernemers). Wat is nu de inhoud van het advies De oplossing (van Wortelhaven naar Min nemastraat) wordt door beide commissies onaanvaard baar geacht. De nieuwe parkeerplaats aan de Minne mastraat ligt te veel achteraf; de taxi's kunnen zich niet achterelkaar opstellen; de rijrichting Minnema- straat-Eewal-Wortelhaven is ongunstig. Het aange voerde argument, dat het uitzicht voor overstekende voetgangers door de taxi's op de Wortelhaven wordt belemmerd, wordt overdreven geacht. Ik heb destijds bij de behandeling van deze kwestie al gezegd, dat de aangevoerde bezwaren naar mijn overtuiging niet of nauwelijks aanwezig waren. Ik had dat zelf toen ter plaatse nog kunnen afpassen. De uitspraak die nu gevraagd wordt, zal niet met medewerking van een aantal uitoefenaren van een stuk openbaar vervoer kunnen worden gerealiseerd. En uiteraard heeft het weinig zin al zou het technisch mogelijk zijn een taxistandplaats te maken op het ter rein aan de Minnemastraat de gevraagde stand plaats te creëren als daar geen gebruik van wordt ge maakt. Uiteraard heeft het feit, dat dit punt na de afdelingsvergadering is blijven staan, aanleiding ge geven tot nadere overweging. Ik wil wel met genoem de commissies gaan bekijken of het mogelijk is, met opoffering van een paar parkeerplaatsen, aan het Gou verneursplein een oplossing te vinden die voldoet aan de kwaliteiten die de ondernemers nodig achten, n.I. in een rij kunnen opstellen, een behoorlijke rijrichting en een goede mogelijkheid weg te komen. Als de Raad toch een uitspraak zou willen doen, dan zou ik het voorstel liever geamendeerd zien. Wat mij betreft, ont moet het voorstel geen bezwaar als de tekst zou sluiten bij ,,te verplaatsen". Dat betekent, dat ik aanvaard, dat de Raad uitspreekt, dat de taxistandplaats aan de Wortelhaven weg gaat. Ik vind de zaak n.I. niet be langrijk genoeg om er lang over te hakketakken; het is voor ons beslist geen prestigekwestie. Mijn sugges tie voor een nieuwe standplaats is de zuidzijde van het Gouverneursplein, tegenover het nu leegstaande pand van het Kadaster. (De heer Eijgelaar: Hofplein z.z. kan ook.) Ja, goed, maar het kan me allemaal niet zo bar veel schelen. Ik vind de zaak niet belangrijk ge noeg om op deze wijze veel tijd te verspelen. (De heer Eijgelaar: Kunt U misschien direct zeggen wanneer een en ander ongeveer gerealiseerd kan worden? Kunt U een termijn noemen?) De Voorzitter: Mag ik eerst vragen of U ermee in stemt het voorstel te wijzigen zoals door de Wethouder is voorgesteld? (De heer Eijgelaar: Ja, daarmee gaan we akkoord.) Mooi, dan is het voorstel van de baan. Dan is die zaak opgelost. (Gelach) De heer Tiekstra zal nu de laatste vraag van de heer Eijgelaar nog even beantwoorden. De heer Tiekstra (weth.): Uw conclusie, mijnheer de Voorzitter, dat het voorstel nu van de baan is, is natuurlijk wel wat voorbarig. De motie ligt, op mijn voorstel geamendeerd, nog ter tafel. Het College neemt dat voorstel over. (De Voorzitter: Ja, dat mocht U ook uit mijn woorden opmaken.) Ik zei het alleen ter ver duidelijking. Wij hebben echt wel respect voor de voor stellen die door de Raad zijn voorgedragen en door het College worden overgenomen. Ik moet de kwestie van de termijn nog even bekijken. Ik weet niet precies wanneer de Huurauto-adviescommissie weer vergadert. De Verkeerscommissie vergadert begin januari. Als het moet, kan de zaak in de maand januari nog wel worden geregeld, als B. en W. tenminste zo goed zijn om een beslissing te nemen. De Voorzitter: Ik stel voor, dat wij overgaan naar het volgende punt. De heer B. P. van der Veen: Mag ik misschien over dit punt nog iets zeggen? (De Voorzitter: We zijn er toch mee klaar?) Wij hebben tot nog toe geen kans gekregen. (De Voorzitter: Waar wilt U nu dan nog over praten? Wij hebben het voorstel toch overgeno men?) Daar wil ik juist iets van zeggen. Ik heb natuurlijk erg veel waardering voor het feit, dat het College de motie overneemt, maar deze ver plaatst alleen de moeilijkheden. De moeilijkheden ko men niet voort uit de standplaats, maar uit het draaien van de motoren, onophoudelijk en hinderlijk voor ieder een die in de omgeving is. En daar is een technische oplossing voor, als men maar bereid is die te zoeken. Als U de motie overneemt en de taxistandplaats naar een andere plek brengt, verplaatst U alleen de moei lijkheden en laat U de motoren van de taxi's draaien in strijd met onze Politieverordening. De Voorzitter: Ik zeg U toe, dat ik nog" eens met de Commissaris van Politie dit probleem t.a.v. de taxi's zal bespreken. De heer Tiekstra (weth.): Ik wil nog wel even kort reageren op de woorden van de heer Van der Veen. Hij moet wel begrijpen, dat mijn plaatskeuze mede beïnvloed is door een aantal aangevoerde bezwaren waaronder ook het bezwaar t.a.v. de draaiende motoren. Ik heb er al op gewezen, dat het pand van het Kadaster leeg staat. Afgezien van het algemene probleem van de draaiende motoren, heeft men daar het minste hinder van deze zaak, dacht ik. De heer Vellenga komt ter vergadering. Hoofdstuk VIIL, par 7, Cultuur en Recreatie. Volgno. 524. De Voorzitter: Nu geven we de heer Van der Wal de gelegenheid nog eens te vertellen wat hij ons ook in afdeling VI kenbaar heeft gemaakt. De heer Van der Wal: Ja, dat zal ik zeker doen. Nadat ik inderdaad in afdeling VI vrij uitvoerig ben ingegaan op de kwestie van het gratis popfestival, dat zou plaats vinden op 12 augustus j.l. nabij de Kleine Wielen, wil ik proberen het nu wat korter te houden. Zowel Weth. Weide als de Burgemeester zijn op deze kwestie in de afdelingsvergadering nader ingegaan. Weth. Weide zei toen, dat hij de afwijzende beslissing van het College over het subsidieverzoek van het or ganisatiecomité „Salamander" ten behoeve van het gratis popfestival moeilijk kon verdedigen, omdat hij destijds juist op vakantie was. Ook liet hij duidelijk blijken, dat, als hij toen aanwezig was geweest en had kunnen toelichten waarom het popfestival gratis toe gankelijk was, de beslissing mogelijk anders was uit gevallen. Weth. Weide was n.I. goed geïnformeerd, want hij was de voorzitter van een vergadering op 2 juni dus dik twee maanden voor het plaats grijpen van het festival met enkele organisatoren en een aantal gemeente-ambtenaren, onder wie het hoofd van de secretarie-afdeling Sociale Zaken en Welzijnsaan- gelegenheden en de adjunct-directeur van de Dienst voor Sport en Recreatie. Daar is vrij uitvoerig over de technische en financiële mogelijkheden en moeilijk heden gesproken. En daar is toen wel duidelijk gewor den, dat een gratis toegankelijk festival, ook financieel gezien, de voorkeur verdiende. Daarna gingen er bijna twee maanden overheen, voordat B. en W. één week voor de datum van het popfestival besloten geen financiële steun te verlenen, omdat volgens het Col lege het terrein op een eenvoudige wijze moest zijn af te sluiten, zodat entreegelden geheven konden worden om het tekort te dekken. Deze voor de organisatoren, de betrokken ambtenaren en de vakantie-vierende Wet houder volkomen onverwachte beslissing van het Col lege zo ik zei, één week voor het festival, toen de affiches al gedrukt waren en de popgroepen al gecon tracteerd veegde in één klap al het voorbereidende werk van tafel, en dat ondanks de vele goede formele en informele contacten met de Gemeente. De Burge meester, die, tegen zijn gewoonte in, kennelijk niets afwist van het vooroverleg, vroeg in de afdelingsver gadering begrip voor de omstandigheid, dat het College

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1972 | | pagina 2