RAADSVERGADERING van dinsdag 9 januari 1973. 's avonds 19.30 uur voortzetting van de avondvergadering van 8 januari 1973 Aanwezig 33 leden de dames E. Brandenburg- Sjoerdsma, G. Visscher-Bouwer en M. M. Th. Visser van den Bos en de heren J. ten Brug (weth.), G. Bui sing, G. F. Eijgelaar, T. H. van Haaren (tot de koffie pauze), J. Heetla (weth.), O. Heidinga, S. Hiemstra, H. Jansma, J. F. Janssen, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.) (na de koffiepauze), A. Klomp, J. Knol, W. S. P. P. de Leeuw (vanaf 19.45 uur), H. Meijerhof, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, J. B. Singel- sma (vanaf 19.50 uur), K. Spoelstra, N. Sterk, J. Tiek- stra (weth.), Mr. B. P. van der Veen, P. van der Veen, J. T. Vellenga, L. Visser, G. de Vries, P. D. van der Wal, K. Weide (weth.) en J. Wiersma. Afwezig mevr. J. Dijkstra-Bethlehem en de heren S. Bouma en W. Hemstra; 1 vacature. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester. Secretaris: de heer P. P. de Jong. Voorts zijn aanwezig de heren N. Kolenbrander, Hoofd van de afdeling Personeelszaken en Mr. H. J. Winkelman, Hoofd van de afdeling Kabinet en Alge mene Zaken. De Voorzitter: Dames en heren, ik heet U van harte welkom op deze vergadering van de Raad. Voordat wij de discussie over punt 18 van de agenda hervatten, zou ik graag nog iets willen zeggen over het gisteravond behandelde punt 17 van de agenda: Aanvullende subsidienota 1972. Mevr. Visser-van den Bos heeft gevraagd om een toelichting op de geraam de uitkering uit het Gemeentefonds (onderdeel factor sociale zorg) van f3.900,genoemd in de betref fende nota. Hoewel dit in het raadsvoorstel niet ex pliciet is aangegeven, vallen ook de onder volgno. 546 genoemde subsidies voor het jeugdwerk onder de uit kering uit het Gemeentefonds. Wanneer hiermee re kening wordt gehouden, blijkt, dat de geraamde uit kering uit het Gemeentefonds van f 3.900,juist is berekend. Over deze kwestie is mevr. Visser reeds ge ïnformeerd. Zij stemt als ik het goed heb begre pen in met de zojuist door mij gegeven uitleg. (Mevr. Visser-van den Bos: Inderdaad.) Fijn, dan is dat punt afgehandeld. Dan zou ik nu de tweede instantie betreffende punt 18 van de agenda willen openen. De heer Van Haaren: Mag ik misschien eerst een voorstel van orde doen? (De Voorzitter: Toe maar.) Ik wilde de Raad voorstellen eerst punt 19 (Kwartaal schrift „Uw Leeuwarden") te behandelen. Ik vind het erg vervelend, dat ik dit voorstel moet doen, maar ik heb een bindende afspraak waardoor ik om negen uur elders moet zijn en punt 19 is een punt, dat mij bij zonder na aan het hart ligt. Niet alleen heb ik, ook namens D'66 en C.P.N., aan het vooroverleg deelgeno men, binnen onze fractie heb ik mij helemaal op dit punt voorbereid en de heer Van der Wal op het punt van de ruimtelijke ordening. De Raad zou mij een bij zonder groot plezier doen als hij zou willen besluiten eerst punt 19 te behandelen en daarna punt 18. Mijn excuses voor die mensen van de publieke trbiune die alleen gekomen zijn voor punt 18. De heer Rypma: Onze woordvoerder voor punt 19 is nog niet aanwezig; misschien zouden we kunnen wachten met de behandeling van dit punt tot hij ook aanwezig is. (De heer B. P. van der Veen: Ze kun nen toch wel om de beurt?) De Voorzitter: Ik wilde al vragen wie bezwaar heeft tegen het voorstel van de heer Van Haaren, maar(De heer Vellenga: Ik heb geen bezwaar, maar de heer Rijpma noemt een zeer praktisch punt. Ik weet niet, of men bij de C.C.P. weet op welk tijd stip de heer De Leeuw kan arriveren.) Is daar iets over bekend? De heer Miedema: Hij is vandaag naar Gelderland en zou proberen op tijd terug te zijn. Hij zei: Er wordt toch eerst gesproken over de ruimtelijke ordening en dus heb ik even de tijd! (Gelach) De Voorzitter: De heer Van Haaren kan niet de hele avond blijven? De heer Van Haaren: Ik moet om tien voor negen weg. Ik deed mijn voorstel omdat ik stemming over punt 19 verwacht en omdat ik èn discussie èn stem ming over dit omstreden punt erg belangrijk vind. Maar ik sluit mij aan bij wat de meerderheid wenst. Het was alleen maar een voorstel. Ik kan mij de moei lijkheden van de C.C.P. heel goed begrijpen. De Voorzitter: Ik stel voor, dat wij dan toch maar met het punt van de ruimtelijke ordening beginnen in de hoop, dat wij op een zodanig tijdstip daarmee klaar zijn, dat in ieder geval de heer Van Haaren zijn stand punt over punt 19 duidelijk kenbaar kan maken. De heer Heidinga: Wij zouden misschien even het huis van de heer De Leeuw kunnen bellen. Misschien is hij al thuis. (De heer Ten Brug (weth.): Of is het eenvoudiger te beginnen met de pauze?) (Gelach) De heer Van Haaren: We zouden de discussie over punt 18 om half negen misschien ook nog kun nen schorsen, zodat ik dan mijn standpunt over punt 19 naar voren kan brengen. De Voorzitter: Wij zuilen er in ieder geval op werken, dat U de gelegenheid krijgt Uw standpunt kenbaar te maken. Punt 18 (bijlage no. 412) (Voorzetting). De heer Heidinga: Gisteravond zijn er weer veel woorden gesproken over het voorstel betreffende de nieuwe Dienst voor Stadsontwikkeling. Mijn fractiege noot Wiersma heeft naar mijn mening een goed betoog gehouden en ik heb geen behoefte daaraan iets toe te voegen. Maar er zijn in de Raad een paar dingen ge zegd waarop ik toch wel even wil reageren. Het be treft het betoog en de motie van de heer Knol en en kele opmerkingen van de heer Vellenga. De heer Knol sprak over „een zwak beleid" en „een ommezwaai van het College"; voorts zei hij, dat de be geleidingscommissie een zware verantwoordelijkheid op zich had geladen en het fout gedaan had. Ik begrijp eigenlijk niet waarom de heer Knol nu zo moeilijk doet. Deze dingen zijn allemaal besproken in de begeleidings commissie en hij weet heel goed waarom ik bij de vori ge behandeling van dit punt in de Raad zo gesproken heb als ik heb gedaan. Hij heeft gevraagd naar iets wat hem wel bekend is. Maar voor alle duidelijkheid wil ik het hier nog wel even herhalen. In de eerste plaats dit. De raadsbrief van de vorige keer was niet duidelijk; die was voor tweeërlei uitleg vatbaar of hinkte op twee gedachten. Als men uitgaat van een volkomen gelijke positie van vier directeuren en dan één van hen de doorhak-funktie geeft, is er naar mijn mening geen sprake van vier directeuren met een vol komen gelijke positie; en dan is het beter dat duidelijk te zeggen. Dan weten we waar we aan toe zijn. Is de dienst en zijn de mensen die daar werken gebaat bij voor-de-gek-houderij Ik dacht het niet. De zaak moet duidelijk zijn. En als er dan een knoop-doorhakker moet zijn, kom daar dan duidelijk voor uit en omgeef de zaak niet met een wazig verhaal waar alleen maar misverstanden uit voortkomen. De tweede oorzaak waarom ik anders gesproken heb dan de heer Knol ver wachtte is, dat er na de laatste vergadering van de begeleidingscommissie uitvoerig overleg is gepleegd met het personeel van de dienst in alle geledingen. Wij hebben van dat overleg verslag gekregen en daarbij is zoveel naar voren gekomen, dat het van invloed moest zijn op onze mening en op onze beraadslagingen. Wij zouden naar mijn mening als raadslid te kort schieten,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 1