6 veel meer problemen, bijv. de gewestvorming, ten aan zien waarvan ik mij helemaal aansluit bij wat mevr. Dijkstra heeft gezegd. Er is gesproken over hoog- en laagbouw, over overleg met omringende gemeenten, vooral ook over de heroriëntatie m.b.t. amovatie en renovatie en over nog andere zaken die echter al door de verschillende sprekers zijn aangesneden en die ik, om herhalingen te voorkomen, wil laten rusten. Al met al zijn wij in grote lijnen tevreden met de zienswijze van B. en W., mits zij voortdurend gevoelig blijven voor alle nieuwe ontwikkelingen die tot wijzi gingen van de uitgangspunten aanleiding zouden kun nen geven. De heer 15. P. van der Veen: Wij hebben ook het boekwerk gekregen en bekeken en daarin een heleboel gegevens en cijfers gevonden, zonder dat we nu direct dingen tegen kwamen waarover we verbaasd waren. Wij kunnen ons in het algemeen verenigen met het advies, dat is uitgebracht door de Raad voor de Volks huisvesting en wij zijn ook niet helemaal ongenegen om instemmend te knikken bij het advies van de raads- brief, het voorstel van het College. ïk moet eigenlijk, om niet de indruk te wekken dat onze fractie zich aan deze zaken minder gelegen zou laten liggen, ook iets zeggen over deze dingen. Ik wilde beginnen met op te merken, dat de voor zichtigheid waartoe de Raad voor de Volkshuisvesting aanmaant een goede raad is en dat die voorzichtigheid in het bijzonder geldt voor de hier vanavond al veel vuldig aangeroerde flatwoningen. Dat is een artikel waar we maar een beperkte markt voor hebben. De prijs die culmineert in de huurprijs is enige ma len aan de orde geweest. Het is duidelijk, dat iedereen liefst zo weinig mogelijk huur betaalt, maar het is nu eenmaal onvermijdelijk, dat, wanneer de arbeidskosten sneller stijgen dan de kosten van de andere bij de pro ductie betrokken factoren, de prijs van artikelen die bijzonder arbeidsintensief zijn en dat zijn woningen naar verhouding sneller gaat stijgen dan de prijs van artikelen waar minder arbeid in zit. Wij zullen er dus aan moeten wennen, dat wij voor wonen relatief meer zullen moeten betalen als voor bijv. grammofoon platen. We hebben het gehad over de migratie, een punt dat natuurlijk altijd kopzorg geeft aan een gemeente die haar inkomsten ziet samenhangen met haar inwoner tal. Het is nog niet zo verschrikkelijk lang geleden, dat wij met angst en beven kreten aanhieven over het ont volken van het platteland. Dat was de tijd van „it folk wol by de minsken wêze". Maar het is nu omgekeerd. Het volk wil bij de mensen weg gaan en gaat van de stad naar het dorp. Noch ik, noch een van de andere profeten hier is vrij van het eten van brood, dus geen van allen weten wij wanneer die trek weer in een an dere richting zal gaan. Op het ogenblik is de situatie dus omgekeerd aan die welke ons vroeger benauwde. Nu benauwt dit ons. Het is duidelijk, dat de mensen die hier in de stad, in de gemeente Leeuwarden (dicht bij hun werk) niet naar hun zin konden slagen en dat waren er af en toe een paar wegtrokken als ze ergens anders beter konden slagen; dat is een logische zaak. Dat was natuurlijk gemakkelijker in de tijd, dat het buiten de stad nog wat goedkoper was; de prijzen trekken nu naar elkaar toe. We kunnen nu wel klagen over de eenvormigheid, de eentonigheid van onze nieuwe wijken ik ben het daar gloeiend mee eens maar de eentonigheid van nieuwe wijken in het buitengebied, in de dorpen is even hinderlijk, zo niet hinderlijker. Wat dat betreft verandert er niet zo heel veel. Maar de trek is er dui delijk; de mensen willen nu eenmaal wat meer lande lijkheid om zich heen hebben zolang dat mogelijk is. Afstand wordt ook minder belangrijk wanneer iedereen over eigen vervoer beschikt of wanneer de trein voor zijn huis stopt. En nu vraag ik mij af: Wat doet het er nu eigenlijk toe of die mensen gelukkig wonen in pak weg - Tietjerk of net aan deze kant van de ge meentegrens? Wat de migratiebalans betreft, is het een kwestie van: Waar ligt toevallig de gemeentegrens Als het Gemeentefonds een wat andere verdeelsleutel had en zoals mevr. Brandenburg voorstaat, rekening houdt met de kosten die Leeuwarden moet maken voor de centrumvoorzieningen ook t.b.v. de bewoners van de randdorpen; die kosten zouden moeten worden uit gestreken over de rand die zo om de stad ligt; ik clacht, dat dat een heel redelijke oplossing zou zijn dan was er niets aan de hand. Wanneer Leeuwarden qua grondgebied groter zou zijn, was er ook niets aan de hand; als het een klein gewestje was, ging het mis schien ook wel. Ik weet wel, dat gewest een beetje een griezelig woord is, maar ik vind het niet zo erg. Het is tenslotte zo, dat de burgers er niet zijn voor de Ge meente; de Gemeente is er voor de burgers. En als die burgers het ergens anders prettiger vinden? Mijn ze gen hebben ze. Een ander punt ten aanzien waarvan ik mij graag wil aansluiten bij mij voorgaande sprekers is, dat wij ons niet moeten gaan vastleggen op alle mogelijke stra- mienen, maar dat wij soepelheid moeten hebben in het beleid; op elk moment waarop het nodig is, moeten we kunnen bijsturen. Dat geldt voor het pakket dat wij aanbieden, dat geldt ook voor het idee over de ruim telijke opbouw van een wijk, en verder voor alle mo gelijke ideeën die met wonen te maken hebben. Wij moeten het niet proberen met kunstgrepen en dwang van hogerhand je mag dit niet en je moet dat wel we moeten het maar eens proberen met natuurlijke middelen de heer Miedema maakte daar straks een opmerking over we moeten proberen het de mensen hier zo plezierig te maken in deze omgeving, dat ze niets liever willen dan blijven of terugkomen. De heer De Jong (weth.): Het lijkt mij het beste, dat ik de vragen en opmerkingen maar beantwoord in de volgorde waarin ze gesteld zijn. Mevr. Dijkstra heeft gesproken over de gewestvor ming; zij heeft gezegd niet akkoord te gaan met ver snelde gewestvorming. Ik geloof niet, dat de gewest vorming in dit verband een van de belangrijkste pun ten is. Zij was het eens met hetgeen gezegd werd over het krater-effect. Dat is een punt, dat ons ook nogal heeft bezig gehouden. In verband met het snel oplopen van de huurprijzen heeft zij gevraagd, of het niet goed zou zijn te gaan denken in de richting van het project van Smallinger- land in Drogeham. Ik dacht, dat de woningbouwvereni gingen de instellingen waren die het nauwste met dit soort problemen te maken hebben; die bouwen de wo ningen. Uit de gesprekken die wij met de woningbouw verenigingen gehad hebben, is ons telkens weer geble ken, dat zij duidelijk belangstelling hebben voor het bouwen van een zo goedkoop mogelijke woning met een redelijke en dragelijke huurprijs. Ik heb het idee, dat het uitgangspunt voor de bouw in Aldlan-oost - daar wordt straks woningbouw gepleegd als Lekku- merend-oost klaar is is: Hoe kunnen we een rede lijke woning krijgen die niet te duur is? (De trend die er in Lekkumerend wel wat in zit, moet niet ver der door schieten.) De vraag is of deze zaak niet nog meer aandacht moet hebben, want we komen bij de woningen in Aldlan-oost nog niet in de buurt van een huurprijs van f 170,per maand. De heer Tiekstra merkt net op, dat Drogeham niet in Smallingerland ligt. Daar heeft hij gelijk in, maar het ging om een woningbouwvereniging uit Smallin gerland. Het project van die woningbouwvereniging is dus uitgevoerd in de gemeente Achtkarspelen. Even een kleine correctie dus. We hebben eerder de situatie gehad, dat gezegd werd, dat er goedkope woningen moesten komen. Er was toen een mogelijkheid waar ook wij gebruik van heb ben gemaakt. Het ging toen om de z.g. Martens-wo- ningen. De prijs daarvan was een stuk lager dan de toen gangbare prijzen in de woningwet-sector. We za ten toen voor de woningwet-sector, meen ik, in de buurt van f 10.000,a f 12.000,de Martens-wonin- gen kosten f 7.000,a f 7.500,Wij hebben toen van die woningen gebouwd; niet met de gedachte, dat dat het toekomstbeeld van Leeuwarden zou moeten wor den, maar wel met de gedachte: Als er werkelijk een noodsituatie is en er is een mogelijkheid daar iets aan te doen, dan moeten we het proberen. We hadden heel wat bezwaren tegen die woningen, maar we hebben ze toch aanvaard. Ze hebben hun dienst gedaan, ook in de gemeente Leeuwarden. Ik geloof, dat we de gedach te: Ga hier eens tegen aan en bekijk in hoeverre iets aan kwaliteit opgeofferd kan worden we hebben in de laatste jaren sterk gespeeld op het bouwen van kwa liteit eens duidelijk onder ogen moeten zien. Wij zul len de mogelijkheid een iets mindere woning te bou wen voor lage prijs, ook n.a.v. de discussie in de Raad, eens moeten bekijken. Ik wil wel toezeggen, dat wij deze kwestie nog eens met de woningbouwverenigingen zullen opnemen. Wij zullen daarbij duidelijk stellen, dat de mogelijkheid meer dan één fractie van de Raad aan spreekt. Wij moeten er echter, wanneer wij deze rich ting uit gaan, wel van overtuigd zijn, dat we een stuk kwaliteit opofferen. Wanneer wij daartoe bereid zijn, is het in ieder geval een onderzoek waard. Mevr. Brandenburg is zo vriendelijk geweest haar betoog te beëindigen met een resumé; ik val daar op terug in de hoop, dat ik daardoor niet iets laat schieten. Ze zei akkoord te gaan met het plan, dat door B. en W. is gepresenteerd; plm. 900 woningen per jaar, akkoord, maar bijstelling moet mogelijk zijn. Ik geloof, dat wij het daar wel mee een^ kunnen zijn. De flexibili teit waar ook de heer Van Haaren over sprak spreekt ons ook wel aan. Wij zitten natuurlijk wel in een zekere planologische opzet; we werken volgens een bepaald schema. Ik ben het er wel mee eens, dat, voor zover er nog geen opdrachten gegeven zijn, zo nu en dan tussentijds balans moet worden opgemaakt. Er moet een zekere flexibiliteit in het beleid mogelijk zijn; dat ben ik dus met mevr. Brandenburg en de heer Van Haaren eens. Aan de andere kant meen ik, dat we t.a.v. de eerste twee tot drie jaar niet al te pessimistisch behoeven te zijn. Er staan ons nog een aantal ontwikkelingen te wachten, waardoor wij naar mijn overtuiging deze zaak toch ook wel wat positie ver zouden kunnen benaderen. Wij weten, dat er mo gelijkheden zijn m.b.t. nieuwe vestigingen. Er zijn des tijds, toen de Giro naar Leeuwarden kwam, een aantal mensen naar Friesland gekomen. Een dezer dagen hebben we interviews met een aantal van hen in de krant kunnen lezen; zij verklaarden allen, dat zij in Leeuwarden wat woonruimte betreft niet konden sla gen. Het lijkt daarom toch wel een goede gedachte te streven naar een wat ruimere woningvoorraad voor al van woningen van een goede kwaliteit. Daarmee kunnen we hier mensen krijgen die we tot nu toe nog niet voldoende hebben kunnen helpen. Als we straks een wat groter assortiment hebben, wat meer keus hebben, dan zouden we bij de vestiging van een rijks dienst dat behoort tot de mogelijkheden iets kun nen aanbieden. Ik denk in dit verband ook aan de ver dere uitbouw van de onderwijsinstellingen, bijv. Ubbo Emmius en Sociale Academie. Ook dat zal ongetwij feld in het kader van de huisvesting vraag met zich meebrengen. Ik heb het idee, dat wij daar toch al wel naar toe moeten werken. We moeten niet te gauw pessimistisch zijn; we moeten wel zorgen, dat we goed de vinger aan de pols houden, en dat we een flexibel beleid voeren. In dat opzicht ben ik het dus met mevr. Brandenburg eens. Mevr. Brandenburg heeft gezegd, dat we de leeg stand in de gaten zullen moeten houden. Dat is na tuurlijk juist. Die leegstand kan wel eens heel ergens anders optreden, dan wij nu voorzien. Ik geloof, dat wij inderdaad, zodra er zich leegstand ontwikkelt, moe ten nagaan in hoeverre wij daaraan iets misschien in Bilgaard, misschien in Heechterp; ik weet dat niet kunnen doen. Wij zullen dat probleem goed gericht moeten aanpakken met het oogmerk de bezetting zo danig te maken, dat de wijk er het meest mee gediend is. Ik dacht, dat het van belang zou zijn om dat in overleg met de woningbouwverenigingen die krijgen de mutaties uiteraard het eerst binnen aan te pak ken, ook in samenwerking met onze secretarie-afde ling E.S.A. die te maken heeft met de migratie-balans. Dan heeft mevr. Brandenburg nog gesproken over het overleg met de omringende gemeenten. Dat punt is ook bij de laatste begrotingszitting ter sprake ge weest. Ik meen, dat toen toegezegd is door het College, dat wij de kwestie van de ruimtelijke ordening ter sprake zullen brengen in het lichte gewest. Dat lijkt mij de juiste plaats deze zaak te bespreken. Maar wij zullen dan wel deze kwestie naar voren moeten bren gen aan de hand van de visie die in de nota is op genomen, n.l. vanuit de gebundelde deconcentratie. De hele regio is ermee gediend, dat de zaak m.b.t. de wo ningbouw toch wel op Leeuwarden geconcentreerd wordt; Leeuwarden moet de consequenties m.b.t. de verbindingen, verkeersvoorzieningen, parkeervoorzie ningen en andere centrumvoorzieningen dragen. Daar om is het van belang de positie van Leeuwarden in dat overleg in te brengen. Aan het adres van mevr. Dijkstra heb ik al het een en ander gezegd over het bouwen van goedkope wo ningen. Wij zullen deze kwestie dus onderzoeken. Mevr. Brandenburg heeft gevraagd om een herzie ning van het schema voor renovatie en amovatie. Bij de laatste begrotingszitting is dat reeds aan de heer Miedema toegezegd. Wij zullen die zaak nog eens even bekijken. De ervaring is geweest, dat men wel gunstig tegen de renovatie aankijkt; in de Raad heeft die ook een goed pers gehad. Maar de amovatie wil nog niet recht van de grond komen. In de kring van de woning bouwverenigingen is men aanvankelijk begonnen met een lijst van 800 a 900 te amoveren woningen; uitein delijk is het grootste gedeelte van die woningen toch nog weer overgebracht naar de sector renovatie. Wij zullen een herzien schema opstellen en U krijgt daar over niet al te lange tijd wel nadere gegevens over. De hear Miedema hat in nijsgjirrich forhacl halden, dat foar in part ek oanslüt op itjinge mefr. Branden burg sein hat. Hy hat in oantal fasetten nei foaren brocht, dy't üs wol oansprekke. Hy hat byg. sein, dat in hiel soad minsken hjir wei gien binne, omdat hja net in passende wenning krije koene; as wy in greater assortimint hawn hiene en de minsken hiene kieze kinnen wy hawwe nou allinne flats en huzen mei platte dakken wylst der boppedat hwat dien wie oan it wenmilieu, dan hiene wy de minsken miskien fêsthalde kinnen. Dat faset moatte wy goed yn 'e gaten halde. De er- faring hat üs nou yn elts gefal leard üt it rapport blykt it ek wol dat wy üs oanpasse moatte by nije üntjowingen. Ik bin de hear Miedema tankber, dat hy ek by dizze saek noch efkes de finger lein hat. Wy moatte sa't hy ek sein hat bouwe hwat der frege wurdt. Wy sille üs goed op 'e hichte stelle moatte fan de winsken dy't de minsken hawwe; dêrfoar moatte wy wêze by de wenningbouforienings, hwant dy krije de fraech to forwurkjen. Wy moatte ear 't wy bouwe, witte hokker huzen de minsken by de wenningboufor ienings freegje. Ik haw in idé, dat it hjoed-de-dei in lyts bytsje yn de rjochting giet, dat ek minsken üt de bütendoarpen sizze: As Ljouwert huzen bout dy't üs nei't sin binne dy koene wy oant nou ta net krije dan wolle wy wol werom nei Ljouwert. De hear Miedema hat it ek hawn oer de trochstrea- ming nei de nijbouwenningen. Hy mient, dat der dan wol ris leechstan komme kin yn bipaelde wiken; dêr sille wy hwat oan dwaen moatte. Ik haw al tasein, dat wy dêr oandacht oan bisteegje sille. De hear Miedema hat, yn forban mei syn opmerkin gen oer amovaesje en renovaesje, in hwat ekstreem foarbyld oanhelle m.b.t. de renovaesje. Hy seit: de renovaesje kin sa djür wurde, dat men jin óffreget, oft it renovearjen noch wol de muoite wurdich is. Wy hawwe al forskillende renovaesje-projekten hawn. Ik tink byg. oan de wenningen fan Patrimonium yn hwat wy as ald-Ljouwerters neame it Reade Doarp; dy binne krekt klear kommen. De forbettering hat ün- gefear f 20.000,per wenning koste, mar de hierpriis sit nou sa om en by de f 130,yn 'e moanne. Wy hawwe destiids sein: As dizze wenningen noch 25 jier meikinne en de wenomjowing wurdt opknapt, dan dogge wy de minsken in deugd as wy harren foar sa'n priis yn dy huzen wenje litte kinne. De minsken binne fan to foaren op 'e hichte steld fan de plannen. Hja koene harren der mei forienje. De saek is knap oplost. De hear Miedema hat it lykwols hawn oer in hierpriis fan f 170,Ik haw noch net heard fan it projekt hwer't dizze hierpriis ütkaem. Miskien hat hy gegevens fan in projekt dat noch yn ündersyk is. Hy sit ticht by it fjür hwant hy is "lid fan it bistjür fan in wenningbou- foriening. Ik bin it mei de hear Miedema iens, dat, as der yndied sa'n hege priis ütkomt, jo de fraech stelle moatte: Dogge wy der wol forstannich oan dizze wenningen to renovearjen? Kinne wy net better amo- vearje en op 'e frijkommende groun nije huzen sette? As de groun neat kostet omt dy al öfskreaun is, dan

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 4