a!UM»*g «MM' 10 ging vatbaar is, maar ik dacht, dat het een bijzonder keurig, volkomen duidelijk antwoord was. Ik dacht ook, dat de heer Gerson zich de moeite had kunnen bespa ren om dit verzoek te doen, omdat hij drommels goed wist hoe de vork in de steel zat. Er was voor hem geen enkele reden om dit verzoek te doen, wel wetende, dat er niet aan voldaan zou kunnen worden. Zoiets lokt bijna uit tot een grof antwoord; ik vind het voorge stelde antwoord overigens niet grof. Ik wil nog wel zeggen, dat ik het verhaal van de heer De Leeuw aangehoord heb, maar dat ik niet begrepen heb dat het iets te maken heeft met de kwestie waar wij mee te maken hebben. Het is een roman om het ge heel heen; het arme leven van de artiest en weet ik wat. Misschien dat dat voor een uitgever interessant is, maar in ieder geval niet voor de Gemeenteraad. De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergade ring. De heer Miedema heeft inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Het is nu aan het College te reage ren op datgene wat door de verschillende sprekers met betrekking tot deze kwestie naar voren is gebracht. Ik zal de sprekers niet afzonderlijk beantwoorden, maar wil daarop toch één uitzondering maken. Ik moet zeggen, dat ik bepaalde uitdrukkingen van de heer Van Haaren uitermate betreur; ik heb er geen enkele behoefte aan om daar verder ook maar een woord over te zeggen. Wat de zaak als zodanig betreft, zou ik U er toch wel op attent willen maken, dat, toen er een bepaald conflict rees tussen de heer Van der Meulen en de schilder, de heer De Vries, aanvankelijk in discussie is geweest of de heer Van der Meulen op grond van de bepalingen in de Auteurswet bezwaar zou kunnen ma ken tegen het openbaar maken van het van hem ge schilderde portret. Er heeft toen ik sla een aantal schakels over; ik haal alleen de meest essentiële aan op een bepaald moment een gesprek plaats gehad tussen de heer Van der Meulen en de heer De Vries. Daar zijn wij volledig buiten gebleven. Het is mij wel bekend, dat de heer Van der Meulen en U weet allen hoe hij is volledig zijn juridisch recht prijs heeft gegeven om op grond van de Auteurswet te be lemmeren, dat dit schilderij openbaar zou worden ge maakt. Hij heeft en nu citeer ik een passage uit datgene wat ons ter kennis is gebracht ons geschre ven: „Om uit de impasse te komen, heb ik hem voor gesteld een deskundige derde over de al dan niet vol doende gelijkenis te laten beslissen. De artistieke hoe danigheid van het schilderij laat ik uitdrukkelijk bui ten beschouwing. Sjoerd de Vries ging op dat voorstel in. Hij vond het een sportieve oplossing. Wij zouden ons ieder naar die beslissing gedragen." Zij hebben toen de heer Bosma gevraagd een uitspraak te doen. Die heeft dat gedaan. Ik beoordeel per se niet of zo'n uit spraak wel of niet juist is geweest; dat zou ook niet correct zijn. Twee partijen hadden een „deal" ge maakt, ze waren het eens over de persoon die de uit spraak zou doen en er is een uitspraak gedaan, die, jammer voor de heer De Vries, in zijn nadeel is uit gevallen. Op zich zou in een normaal menselijk verkeer daarmee de kous af geweest zijn. De heer De Vries heeft de uitspraak echter niet geaccepteerd en heeft een kort geding aangespannen tegen de heer Van der Meulen. De president van de arrondissementsrechtbank heeft toen de heer Van der Meulen in het gelijk ge steld. Daarna is de heer De Vries in hoger beroep ge gaan en het gerechtshof heeft de uitspraak van de president van de arrondissementsrechtbank bevestigd. Ik dacht daarom, dat er op dit moment noch voor het College noch voor de Raad een taak is. Ik dacht, dat ook een oud-burgemeester er recht op heeft dat er re kening wordt gehouden met de uitspraak van de rechter. De heer Buising: Ik houd het kort want er moet nodig een eind komen aan deze discussie. De heer De Leeuw en ik laten het recht van wie dan ook in deze zaak volkomen onveriet. Nochtans vinden wij nog steeds, dat onze poging redelijk en eerlijk is en daar om handhaven wij dus onze motie. Wij distanciëren ons bij dezen duidelijk en volledig van de onzinnige tirade van de heer Van Haaren; wij stellen steun van zijn kant voor onze motie dan ook niet op prijs. De heer Heidinga: Ik wil mij ook volledig distan ciëren van hetgeen de heer Van Haaren heeft gezegd. Voorts wil ik mij graag aansluiten bij wat de heer Van der Veen heeft gezegd. Dit is allemaal zo eerlijk en redelijk behandeld, dat er niet meer over gesproken behoeft te worden. Stelt U zich nu eens voor, dat bur gemeester Van der Meulen in het ongelijk zou zijn gesteld. Dacht U nu werkelijk, dat hij dan nog ooit één kik gegeven zou hebben om alsnog gelijk te krij gen? Nooit. Er was een eerlijke afspraak tussen vol wassen mensen; en daarmee is de zaak uit, klaar. Het was geen kinderspelletje. De Voorzitter: Ik stel voor, dat wij overgaan tot stemming over de motie van de heren De Leeuw en Buising. De motie van de heren De Leeuw en Buising wordt verworpen met 22 tegen 12 stemmen. Voor stemmen de heren G. Buising, T. H. van Haaren, W. Hemstra, J. F. Janssen, W. S. P. P. de Leeuw, Ir. C, L. Rijpma, K. Spoelstra, P. van der Veen, J. T. Vellenga, G. de Vries, F. van der Wal en P. D. van der Wal. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 20 (bijlage no. 78). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De heer Klomp heeft inmiddels de vergadering ver laten. Punt 21 (bijlage no. 84). Gemeentebegroting. De heer Visser: Het betreft punt 4 (subsidiëring Ljouwerter Skotsploech). Wij kunnen in de raadsbrief lezen, dat het bestuur van de Ljouwerter Skotsploech rekent op subsidie van het Rijk, van de Provincie en van derden. Bovendien vraagt men dus subsidie van de Gemeente. Het is ons inmiddels bekend, dat het subsidie door de Provincie is verleend. Mijn vraag is of men ook verzekerd is van rijkssubsidie. Een tweede vraag is deze. Is het bestuur van de Ljouwerter Skotsploech er zeker van, dat het het sub sidie dat U nu voorstelt, zal ontvangen Al zou de Raad het subsidie verlenen, dan nog zouden er moeilijkhe den kunnen zijn i.v.m. de art. 12-procedure. De heer Weide (weth.): Uit de gesprekken die ik met het bestuur van de Ljouwerter Skotsploech heb gehad, is mij bekend geworden, dat C.R.M. zich zeer positief heeft opgesteld tegenover het organiseren van het betreffende festival te meer ook omdat deze acti viteit samenvalt met het regeringsjubileum van H.M de Koningin. Zoals U hebt kunnen lezen, hebben de Staten inmiddels het provinciale aandeel in het sub sidie goedgekeurd. Wat de tweede vraag van de heer Visser betreft, dit is een post die ondergebracht kan worden bij volgno. 644, onvoorziene uitgaven. Ik dacht niet, dat deze post zal worden aangevochten. De begroting voor 1973 is nog niet goedgekeurd, maar wij hebben goede hoop, dat, ook omdat G.S. deze zaak subsidieert, het wel goed zal komen. (De Voorzitter: Ik zou zeggen: „We hebben hoop", het woord „goede" zou ik liever weg laten.) Een beetje hoop en vertrouwen mag, dacht ik, wel in deze situatie. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 22 (bijlage no. 81). Benoemd wordt de heer F. van der Wal met alg. stemmen. De heren P. van der Veen en W. S. P. P. de Leeuw vormden met de Voorzitter het stembureau De Voorzitter sluit, om 21.45 uur, de vergadering. Verslag van de handelingen van de Gemeenteraad van Leeuwarden van maandag 2 april 1973 RAADSVERGADERING van maandag 2 april 1973. Aanwezig 37 leden de dames E. Brandenburg- Sjoerdsma. J. Dijkstra-Bethlehem (tot de tweede pau ze), G. Visscher-Bouwer en M. M. Th. Visser-van den Bos (vanaf 20.10 uur) en de heren: S. Bouma, J. ten Brug (weth.), G. Buising, G. F. Eijgelaar, T. H. van Haaren, J. Heetla (weth.), O. Heidinga, W. Hemstra (tot de eerste pauze), S. Hiemstra, H. Jansma, J. F. Janssen, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.), A. Klomp, J. Knol (tot de tweede pauze), W. S. P. P. de Leeuw (tot 22.00 uur), H. Meijerhof, W. Miedema (tot 20.30 uur), Ir. C. L. Rijpma, J. Schaafsma, J. B. Singelsma, K. Spoelstra (vanaf 20.00 uur), N. Sterk, J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van der Veen, P. van der Veen, J. T. Vellenga, L. Visser, G. de Vries, F. van der Wal, P. D. van der Wal, K. Weide (weth.) en J. Wiersma. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester. Secretaris: de heer Mr. W. J. G. Reumer, loco-Secre taris. Voorts is aanwezig de heer M. F. Koopmans, Hoofd van de afdeling Sociale Zaken en Welzijnsaangelegen- heden. Te behandelen punten 1. Vaststellen van de notulen van de vergaderingen van de afdelingen II en III van de Raad, gehouden op 16 november en 21 november 1972. 2. Mededelingen. 3. Aankoop van diverse percelen (bijlage no. 87). 4. Verkoop van erfpachtsgrond (bijlage no. 86). 5. Verkoop van een perceel bouwterrein, gelegen in het bestemmingsplan Wijtgaard (bijlage no. 89). 6. Ontbinden van een pachtovereenkomst met be trekking tot 3 percelen weiland, gelegen in het recrea tiegebied „De Groene Ster" (bijlage no. 93). 7. Grondtransacties in het bestemmingsplan „Gou- tum" en vestiging van een zakelijk recht ingevolge de Belemmeringen wet Privaatrecht (bijlage no. 100). 8. Aanleggen van een ontsluitingsweg voor het in dustriegebied „Hemrik" (bijlage no. 99). 9. Aanleggen van een gedeelte van de noord- en van de oosttangent van het verkeersvierkant om de binnenstad (bijlage no. 104). 10. Afsluiten van de Pasteurweg (bijlage no. 90). 11. Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten behoeve van enkele toekomstige bestemmingsplannen (c.q. herzieningsplan nen) (bijlage no. 94). 12. Preadvies inzake een adres van een aantal be woners van het Schooldijkje (bijlage no. 102). 13. Verbouwen van de Harmonie tot Cultureel Cen trum (bijlage no. 96). 14. Principe-uitspraak met betrekking tot het deel nemen aan de gemeenschappelijke regeling inzake de stichting en de exploitatie van woonwagencentra in de provincie Friesland (bijlage no. 97). 15. Verlenen van medewerking aan het bestuur van de Vereniging voor Christelijk Kleuteronderwijs te Hui- zum-Leeuwarden voor de ombouw van de centrale ver warmingsinstallatie van de kleuterschool „Beukerwil- le", Cornelis Trooststraat 31, alhier (bijlage no. 92). 16. Verordening op de heffing en invordering van lesgeld voor het volgen van onderwijs aan de afdeling amateuropleiding van het Gemeentelijk Muziekinsti tuut (bijlage no. 103). 17. Instellen van een periodiek vragenuur, vooraf gaande aan de raadsvergadering (bijlage no. 88). 18. Opheffen van de reserve voor aansluitkosten bij de Energiebedrijven (bijlage no. 101). 19. Wijzigen van de gemeentebegroting en van de begrotingen van het Grondbedrijf, het Woningbedrijf, de dienst voor Sport en Recreatie en de dienst voor Sociale Werkvoorziening voor het dienstjaar 1973 (bij lage no. 105). 20a. Opmaken voordracht i.v.m. vacature van voor zitter van de Raad van Commissarissen van de N.V. Waterleiding Friesland (bijlage no. 98) b. benoemen van een lid van de commissie voor de Dienst voor de Gezondheidszorg (bijlage no. 91); c. benoemen van een lid in het algemeen bestuur van de School voor avond m.a.v.o./m.e.a.o. Leeuwarden-Harlingen (bijlage no. 95). De Voorzitter: Dames en heren, ik heet U van harte welkom op deze vergadering van de Raad. Punt 1. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. Punt 2. Sub A en B. De berichten worden voor kennisgeving aangeno men. Sub C. Het rapport wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub D. De verzoeken worden in handen van B. en W. ge steld om preadvies. Sub E. De brief wordt voor kennisgeving aangenomen. Sub F. De heer Bouma: Als ik enkele volzinnen aan het punt onder F wijd, dan is het niet alleen en in de eerste plaats om het probleempje zelf als wel om de manier waarop het ons voorgedragen is. Het is n.l. zo, dat er op 16 maart 1972 een hearing is geweest waarbij een van de wethouders en de heer Van Essen met de bewoners van de Wielenpólle overleg hebben gepleegd o.a. over het onderhoud van de tuintjes. Op 2 mei 1972 is er overleg geweest met de heer Van Essen en daarbij zijn nogmaals bepaalde dingen her haald en ook toezeggingen gedaan. Op 25 januari 1973 wordt er een brief geschreven aan B. en W. over deze kwestie. We zijn nu ruim 2 maanden later en op deze brief is nimmer geantwoord. Op 15 maart 1973 wend den deze mensen zich tot de Raad. Nu meende ik, dat het een goede afspraak was, dat de raadsleden van een brief die aan de Raad gericht is, een afschrift ont vangen. Dat is in dit geval niet gebeurd. Bovendien lag de brief, gericht aan B. en W., niet bij de stukken ter inzage. Men mocht verwachten, dat, nu de brief van 15 maart 1973 inmiddels ook al weer enkele weken oud is, een zaak die een jaar slepende is nu toch, wa rempel na een jaar, vandaag afgedaan had kunnen worden. Maar zoals uit de mededeling onder F blijkt, moet de hele zaak nu nog eens een keer om preadvies. Dit is natuurlijk voor de groep mensen die met deze voor hen wel belangrijke zaak zitten, niet te begrijpen; zoiets een jaar slepende houden, geen antwoord op hun brief aan B. en W. en dan, n.a.v. de brief aan de Raad,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 1