12
De heer Van der Veen heeft gevraagd naar de no
tulen van de vergadering van de Commissie Verbouw
Beurs van 26 januari j.l. Gebrek aan tijd heeft ons er
toe gedwongen af te zien van een verslag van hetgeen
ieder lid van de commissie heeft gezegd; er is een
korte samenvatting gemaakt in de vorm van een ad
vies. Dat is rondgezonden en in behandeling genomen.
Het was i.v.m. drukke werkzaamheden op de betref
fende afdeling onmogelijk op tijd een uitgebreid ver
slag gereed te hebben. Het advies dat bij de stukken
ter inzage lag, is een korte samenvatting van de com
missievergadering.
De heer Van der Veen heeft ook gevraagd naar de
kosten van het schetsplan van de architect. Wij zullen,
conform de opdracht die in oktober j.l. in de Raad is
geweest, de architect volgens de normen van B.N.A.
moeten honoreren.
Ik wil de heer Van der Veen toezeggen de Com
missie Verbouw Harmonie zal zich daar zeer intensief
mee bezig moeten houden dat de extra kosten die
voor de grote zaal moeten worden gemaakt m.b.t. to
neel en muziek uit elkaar gehaald worden om een
beter inzicht te kunnen krijgen in wat er het beste
gedaan kan worden: één zaal of twee zalen. Wij zijn
gaarne bereid, in samenwerking met commissie en ar
chitect, die cijfers aan U voor te leggen in de vorm
van een nota.
Dan heeft de heer Van der Veen gevraagd hoe de
gang van zaken zal zijn t.a.v. de activiteiten tijdens
de verbouw. Wij hebben hierover in de stukken al iets
gezegd. Voor de activiteiten zullen voor zover ze
niet in de Harmonie kunnen plaats hebben uitwijk
mogelijkheden moeten worden gezocht. Ik denk aan
Zalen Schaaf en de Beurs; voor bepaalde uitvoeringen
zullen zich ook diverse kerken lenen.
In de vorige raadsvergadering heb ik de heer Knol
toegezegd, dat wij de globale exploitatie-opzet van de
Harmonie die mede bepaald zal worden door de
toekomstige verbouw in september aan de Raad
voor zullen leggen. Als de cijfers bekend zijn en wij
hebben enig inzicht gekregen, dan zijn wij gaarne
bereid in een nota de hele zaak rondom de verbouw
aan U voor te leggen. Indien mogelijk zullen wij hier
in een soort middellange termijn-planning opnemen.
De heer Wiersma heeft even de raadsbrief aange
haald; er is één conclusie genoemd, maar de verdere
standpunten zijn enigszins vervaagd in de radasbrief
opgenomen. Ik dacht, dat ieder raadslid voldoende in
zage heeft kunnen krijgen in de stukken; daarin stond
duidelijk vermeld wat ons tot dit besluit heeft geleid.
Ik heb al eerder gezegd, dat in de Commissie Verbouw
Harmonie destijds al duidelijk gesteld is, dat de Har
monie niet afgebroken behoeft te worden en dat bin
nen het bestaande gebouw allerlei voorzieningen ge
troffen kunnen worden; dat staat ook in het advies
van de Commissie Verbouw Harmonie dat voor U ter
inzage heeft gelegen.
De heer Van der Wal heeft gevraagd naar de stand
van zaken m.b.t. met overleg met C.R.M. U weet, dat
deze zaak is ook in de afdelingsvergadering aan de
orde geweest op de rijksbegroting 1 miljoen is ge
reserveerd voor de culturele centra in Leeuwarden.
Deze 1 miljoen zal lang niet toereikend zijn. Wij zullen
moedige pogingen doen, via welke kanalen dan ook,
om allerlei middelen voor de culturele centra in Leeu
warden bestemd te krijgen. Het overleg loopt, de heren
komen binnenkort naar Leeuwarden toe om zich van
het een en ander te kunnen overtuigen.
De heer Van der Wal heeft gevraagd of er al een
schetsplan is voor de verbouw van de Harmonie en
wat de kosten zijn. Wij kunnen daar nog niets over
zeggen, want het raadsbesluit van 1970 heeft duidelijk
aangegeven: 1. verbouw Beurs, 2. verbouw Harmonie.
Er moet vanavond een beslissing worden genomen
over het wijzigen van dat besluit en bovendien zal
moeten worden besloten over de aanwijzing van de
architect voor de verbouw van de Harmonie. Dus de
gegevens die de heer Van der Wal vraagt, kunnen wij
nog niet verstrekken.
De heer Hiemstra is nog even ingegaan op het ad
vies van de Culturele Raad. Dat advies m.b.t. de cul
turele accommodaties is een onderdeel van een rap
port van de Culturele Raad waaraan de raad nog
werkt. Op ons verzoek is dit gedeelte eruit gehaald
om deze zaak te kunnen bespoedigen. De adviezen
vindt U op pag. 12 en pag. 13 van het rapport; er
wordt vrij uitvoerig ingegaan op de kosten, de bezet
ting en de variabele akoestiek.
De heer Hiemstra heeft ook de positie van het Frysk
Orkest in het geding gebracht. In het totaal van het Ne
derlandse orkestenbestel maar daar hoeven wij van
avond niet diep op in te gaan neemt het Frysk Or
kest een uitzonderlijke plaats in; dat is een duidelijke
zaak. Directie en leden van het orkest verdienen ook
alle lof voor het bereiken van deze plaats. M.b.t. het
educatieve programma en m.b.t. de hoge bezettings
graad van de abonnementsconcerten staat het orkest
waarlijk aan de spits in Nederland wat de symfonie
orkesten betreft.
De heer Hiemstra zegt dat er geen beroepstoneel is.
Dat is er wel, n.l. De Noorder Compagnie - - die geeft
8 voorstellingen per jaar en Tryater.
Ik dacht, dat ik in voldoende mate op deze proble
matiek ben ingegaan. Ik geloof, dat de Raad een bij
zonder verstandig besluit zou nemen als hij ermee
akkoord gaat, dat wij ons gaan inzetten voor de ver
bouw van de Harmonie tot cultureel centrum, een
cultureel centrum, dat waarlijk ,,het centrum" van
Friesland zal worden.
De hear P. van der Veen: As ik de Wethalder sa
bilüsterje, dan is hwat hy sei yn greate trekken suver
in oersetting fan it forhael dat ik hal den haw; ik bin
him dêr uteraerd tige tankber foar.
It is my dochs noch net hielendal klcar, hwerom yn
it ütstel fan B. en W. net düdlik stiet, dat de folch-
oarder foroare en hwerom yn de léste alinea („Resu
merend" ensfh.) allinne praet wurdt oer de Harmonie
en mei gjin wurd oer de Beurs. As ik nou de Wet
halder hear, dan is dat dochs wol hwat him yn 'e
efterholle omspilet; hy lit de Beurs net hielendal los.
Ik fyn it hwat spitich, dat dat net yn it riedsbrief
stiet, hwant dat hie in hiel soad skriuwerij fan oare
kanten bisparre.
Hwat dy dübelfunksje oanbilanget, de technyske
foarütgong is der, mar wy nimme wol in great risiko
as wy hookstrooks oannimme dat wy dy fariabele seal
op dit stuit daliks al fêst lizze.
De kosten fan de hear Kalma binne even neamd en
dy binne neffens de noarmen fan B.N.A. Nou sil dat
wol sa wêze, mar dat seit my fansels neat. Ik soe wol
witte wolle hwat dy kosten dan krekt binne. Miskien
kinne Jo in rjochting oanjaen in hwatfoar greate dy
lizze.
De Wethalder hat ek noch praet oer tydlike foar-
sjennings yn de Beurs foar in kultureie akkommo-
daesje en doe miende ik hwat to fornimmen fan: Nou
ja, dat is net even foar opfang tidens de forbou fan
de Harmonie, wy soene dêr ek noch wolris langer ge-
brük fan meitsje kinne. Nou, der is neat permaninter
as in tydlike foarsjenning en wy moatte der wol tük
op wêze dat wy de foarsjennings dy't wy dan meitsje
sa summier meitsje, dat wy sizze kinne: It kin, mar
dêr haldt it mei op; sa gau der hwat oars is, is it dêr
öfroun.
Ik soe dus graech fêststeld hawwe wolle, dat, as
de kosten straks op tafel komme, wy dan pas in bislüt
nimme oer öf in seal mei fariabele akoestyk öf in
aparte biskieden konsertseal. Ik wol dus pas eksakt
bislute hwat wy dwaen sille, as de kosten bikend
binne. En bislute wy ta in seal mei fariabele akoestyk,
dan moatte wy, as it mislearret dat hoopje wy
fansels net werom komme op üs üsgongspunt:
foar beide spesifike funksjes aparte sealen, dus in
konsertseal èn in théaterseal. Ik wol der noch mei
klam op wize, dat men ek yn it oerliz fan hjocd-de-dei
mei de hegere oerheden hyltiten düdlik op 'e eftergroun
mei spylje litte moat: Minsken, wy sille bisykje it
sa foardelich mooglik to dwaen, mar jimme moatte
der rekken mei halde dat der foar üs in mooglikheit
bliuwt, ek om de posysje fan it Frysk Orkest, dat wy
yn de efterholle halde: twa akkommodaesjes as it
mei dy iene fariabele net slagget.
Fierder tocht ik, dat de Wethalder wol aerdich oan
üs winsken tomjitte komt. Ik woe it hjir dan mar by
litte.
13
De heer Weide (weth.): Volgens de heer Van der
Veen zou te weinig naar voren zijn gekomen wat wij
exact met de Beurs willen. Ik zal trachten dit in het
kort duidelijk te maken. Het College is van mening,
dat wij duidelijk het accent moeten leggen op de Har
monie, dat wij moeten afzien van verdere voorberei
ding van de plannen voor de verbouw van de Beurs.
Want daar gaat nog een groot aantal jaren mee heen
en in de tussenliggende periode kunnen zich talloze
ontwikkelingen voordoen. Wij moeten dus op dit mo
ment afzien van de voorbereiding van de plannen van
de Beurs die nu aan de gang is.
Over de grootte van het bedrag dat wij aan de heer
Kalma moeten betalen kan ik niets zeggen. Het be
drag wordt op het ogenblik uitgerekend volgens de
normen van B.N.A.; het is een moeilijke zaak. Als U
het boekwerk van B.N.A. ziet, dan liegen de voor
waarden er niet om. (De hear P. van der Veen: As
de rekken like tsjük is as dat boek dan wit ik it ün-
gefear.) Wij hebben de hoop en het vertrouwen, dat
het bedrag binnen het bestaande krediet ligt.
Wat de dubbelfunctie van de grote zaal van de
Harmonie betreft, ik heb gezegd, dat, als de Raad
akkoord gaat met de aanwijzing van de architect die
zich met deze problematiek zai bezig houden en alle
technische mogelijkheden zal onderzoeken hij zal
stellig geadviseerd worden door mensen die bijzonder
deskundig zijn op het terrein van de akoestiek wij
alsnog via de Commissie Verbouw Harmonie de kos
ten tegenover elkaar zullen stellen en dat wij die in
de vorm van een nota aan de Raad zullen voorleggen.
Dan kan de Raad dus alsnog beslissen: öf één zaal öf
twee zalen. (De hear P. van der Veen: Jo hawwe
noch net in bidrach yn 'e holle, Wethalder?) (De
Voorzitter: Nee, dat kan niet.)
De Voorzitter: Ik dacht, dat ik U dan nu de vraag
kan voorleggen of U kunt instemmen met het raads
voorstel zoals wij dat hebben gedaan, met dien ver
stande, dat andere oplossingen voor de concertzaal
accommodatie waaraan de voorkeur zou moeten wor
den gegeven en die uitvoerbaar worden geacht niet
uitgesloten worden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het door de
Voorzitter mondeling aangevulde voorstel van B. en W.
De heer De Leeuw heeft inmiddels de vergadering
verlaten.
Punt 14 (bijlage no. 97).
De heer Bouma: In de eerste alinea van de raads
brief staat, dat er door C.R.M. een z.g. genuanceerd
woonwagenbeleid is aangekondigd, en dat er omtrent
de realisatie van bepaalde voorzieningen thans zeker
heid bestaat. Dit waren twee van de voorwaarden die
wij stelden in een voorstel dat mijn fractie destijds
heeft ingediend. Nu aan deze voorwaarden voldaan is,
wil mijn fractie de principe-uitspraak m.b.t. het deel
nemen aan de gemeenschappelijke regeling wel onder
schrijven; zij doet dit echter niet zonder bedenkingen.
De Minister heeft n.l. gezegd, dat hij niet bereid is
reeds gedane investeringen over te nemen; hij heeft
echter tevens gezegd, dat het wel mogelijk is de kosten
van reeds gedane investeringen in te brengen in de
gemeenschappelijke regeling. Ik vraag mij af of daar
mee alle kosten zullen worden gedekt. Want in die
gemeenschappelijke regeling komen de kosten van het
centrumkamp en die van alle andere kampen. De Mi
nister heeft gezegd: Let wel, er mogen niet meer kos
ten worden gemaakt, dan het oorspronkelijke centrale
kamp gekost zou hebben. Nu heeft het kamp van Leeu
warden net een opknapbeurt gehad en naar mijn in
formatie zijn er kampen bij die mogelijk ingebracht
zullen worden die er veel slechter bij liggen, die
zelfs niet aan een minimum voldoen. Ik neem aan,
dat er aan het kamp van Leeuwarden nog wel het een
en ander gebeuren moet voordat het aan de wet vol
doet; dat is mij althans meegedeeld. Ik vraag mij af
wat, als alle kampen die ingebracht worden aan de
wet willen voldoen, dat gaat kosten en wie dat alle
maal moet betalen, willen we beneden het plafond blij
ven dat de Minister heeft gelegd. Dit even over de
financiële kant van de zaak.
Overigens zijn er nog een aantal bedenkingen t.a.v.
de opzet. Er is een ontwerp-reglement. In dat ontwerp
staat, dat het doel van de gemeenschappelijke regeling
is: Behartiging van de belangen van de woonwagen
bevolking in samenwerking met particulier initiatief.
Dat is belangrijk. En het tweede doel is: Stichting en
beheer en exploitatie van woonwagencentra t.b.v. de
deelnemende gemeenten. Die twee doelen behoeven he
lemaal niet met elkaar in tegenspraak te zijn, maar
het zou wel eens kunnen gebeuren. De gemeenten t.b.v.
wie de centra worden geëxploiteerd, zijn in voldoende
mate vertegenwoordigd. Het algemeen bestuur wordt
benoemd uit gemeentebestuurders (burgemeesters,
wethouders en secretarissen). Uit hun midden komt
een dagelijks bestuur. De woonwagenbewoners noch
hun vertegenwoordigers zijn hierbij betrokken. Alleen,
ingevolge art. 20, komt er een coördinatiecommissie
waarvan de leden door het algemeen bestuur worden
benoemd; die commissie zal dan gevormd worden door
vertegenwoordigers van het algemeen bestuur, verte
genwoordigers van instellingen van woonwagenbewo
ners en van de centra-bevolking. Of de woonwagen
bewoners t.a.v. het beleid enige zeggenschap en in
spraak hebben, is mij niet gebleken. Ik ben het wat
dat betreft eigenlijk eens met de uitspraak die in het
blad „Centra" het blad van het landelijk katholiek
woonwagenwerk staat: „De gemeenten moeten het
woonwagenbeleid bepalen, maar moeten daarbij de
woonwagenbewoners betrekken." Nu, dat zie ik in deze
constellatie niet zitten. Bovendien vraag ik mij af wat,
als de gemeenschappelijke regeling een feit is gewor
den, in wezen nog de invloed is van de gemeente
en dan bedoel ik eigenlijk de Gemeenteraad op het
geheel. Zoals het nu staat, kan iedereen elke be
woner, elke groep bewoners zich in deze gemeente
tot de Raad wenden. Dat is ook vaak gebeurd en dat is
m.n. ook vaak gebeurd t.a.v. het kamp. Als het kamp
straks ingebracht is in deze gemeenschappelijke rege
ling, kunnen de bewoners van het kamp zich dan nog
met succes tot de Raad wenden Kan de Raad met
succes het beleid van de gemeenschappelijke regeling
mee bepalen? M.a.w.: In welk opzicht hebben de ge
meentebestuurders verantwoording af te leggen?
Zo zijn er nog een aantal dingen waar je vraagte
kens bij kunt zetten en waarop wij na deze principe
beslissing te zijner tijd graag nog eens terug willen
komen. Ik zou het bovendien op prijs stellen, dat, net
als in het verleden, de Opbouwcommissie zou worden
ingeschakeld. Immers, in het verleden is de Opbouw
commissie vaak om advies gevraagd. Ik dacht ook,
dat die adviezen goed waren geweest, want het Colle
ge heeft ze vaak overgenomen en de Raad heeft dien
overeenkomstig besloten. Waarom deze commissie er
niet meer bij betrokken is geweest met betrekking tot
deze zaak, heb ik eigenlijk niet kunnen begrijpen.
De heer Van Haaren: Ik ben het eigenlijk in grote
lijnen helemaal eens met hetgeen de heer Bouma heeft
gezegd; ik kan een heleboel punten die ik naar voren
had willen brengen, rustig laten vallen.
Wij hebben in de vergadering van 13 april 1971 nog
al stelling genomen tegen de Woonwagenwet van 1
oktober 1970 omdat wij vonden, dat die discriminerend
was voor de woonwagenbewoners die zelf geen enkele
inspraak hadden gehad bij de totstandkoming van deze
wet. Wij hebben toen bezwaren geopperd tegen het op
heffen van de kleine kampen en de isolering van woon
wagenbewoners in regionale kampen. We hebben toen
ook bescherming gevraagd van de trekmogelijkheden.
Tenslotte hebben wij voorgesteld om de behoefte van
woonwagenbewoners eerst eens te onderzoeken alvo
rens allerlei ingrijpende maatregelen zouden worden ge
nomen. Op 31 maart 1972 hebben wij met de heer
Bouma een voorstel ingediend om een beslissing aan
te houden totdat de beleidsombuiging van C.R.M. be
kend zou zijn. Die is er nu, zij het naar mijn mening
toch nogal vaag, in de vorm van een brief van Mi
nister Engels.
Bij de nieuwe regeling dient, gezien de brief van
Minister Engels van 14 maart j.l., overleg te worden
gepleegd tussen gemeenten, woonwagenbewoners en
particulier initiatief zodat elk op eigen wijze een bij
drage kan leveren ten aanzien van de voorzieningen.
Het is dus duidelijk, dat de Minister rekening wil hou-