TV*'*»" 'r--tt&ÊÊk,-- Verslag van de informatieve raadsvergadering over de nota Doeleinden Binnenstad Leeuwarden, gehouden op 18 juni 1973. Aanwezig van de Gemeenteraadde dames E. Branden- burg-Sjoerdsma en G. Visscher-Bouwer en de heren S. Bouma, J. ten Brug (weth.), G. Buising, G. F. Eijgelaar, T. H. van Haaren, O. Heidinga, W. Hemstra (tot 22.40 uur), H. Jansma, J. F. Janssen, J. de Jong, A. Klomp, J. Knol (tot de tweede koffiepauze), W. S. P. P. de Leeuw, H. Meijerhof, W. Miedema, Ir. C. L. Rijpma, J. Schaaf- sma, J. B. Singelsma, K. Spoelstra, N. Sterk, J. Tiekstra (weth.), Mr. B. P. van der Veen, P. van der Veen, J. T. Vellenga, L. Visser, G. de Vries, F. van der Wal, P. D. van der Wal, K. Weide (weth.) en J. Wiersma. Afwezig: de dames J. Dijkstra-Bethlehem en M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren J. Heetla (weth.), S. Hiem- stra en K. J. de Jong (weth.). Aanwezige deskundigen: de heren H. Achterhof, directeur Stedebouw en Bouwkunde van de Dienst Stadsontwikkeling, Ir. E.van der Ree, stedebouwkundig adviseur van de Gemeente en Ir. G. R. de Regt, adj. directeur Ingenieursbureau voor Verkeerskunde. Voorts zijn aanwezig: de heren Mr. W. J. G. Reumer, loco-Secretaris, Ir. J. J. Muller, directeur Openbare Werken van de Dienst Stadsontwikkeling, J. van der Wal, Hoofd van de afd. Volkshuisvesting en Openbare Werken, H. Bakker, Drs. J. Bakker en Drs. J. T. de Meyier, allen ambtenaar van de afd. Stedebouw en Bouwkunde van de Dienst Stadsontwikkeling. Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester. Secretaris: de heer P. P. de Jong. De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor, dat wij met onze werkzaamheden aanvangen. Ik heet U hartelijk welkom op deze bijzondere vergadering van de Raad. Ik zou willen beginnen met het noemen van een punt dat iets afwijkt van de normale procedure, welke impliceert, dat er de eerste anderhalf uur niet gerookt mag worden. Deze zaal is nogal groot en ik heb de hoop, dat de directie van de Harmonie ook voor een redelijke luchtverversing kan zorgen; ik zou dus ontheffing willen geven van het rook verbod dat formeel geldt voor de eerste anderhalf uur. Voordat wij met de discussies beginnen, zou ik toch wel een enkel woord willen zeggen over de problematiek waar wij vanavond voor staan. In het jaar 1972 is een z.g. praat stuk over de binnenstad verschenen. Een groot aantal facet ten die samenhangen met een op te stellen structuurplan voor de binnenstad waren daarin omschreven. Hoewel diverse suggesties en mogelijke oplossingen in dat stuk waren aangegeven, was het stellig geen ontwerp-structuur- plan. De bedoeling was de discussies los te maken. Dat is ook wel gelukt. M.n. de hoorzitting in Zalen Schaaf, welke is gehouden op donderdag, 12 oktober 1972, heeft daartoe bijgedragen. Er waren 200 a 300 mensen aanwezig. Heel wat personen en instanties hebben daar hun zienswijze kenbaar gemaakt over één of meer facetten van de binnen- stadsproblematiek. Het College van B. en W. heeft zich daarna in overleg met een aantal deskundige medewerkers en adviseurs intensief bezig gehouden met het opstellen van een nota Doeleinden binnenstad Leeuwarden. De op 7 mei 1973 uitgebrachte nota staat thans ter discussie. Aanvankelijk lag het in onze bedoeling te volstaan met het opstellen van standaarddoelen en richtdoelen en daarover een uitspraak te vragen van de Raad voor de verdere uit werking van het eigenlijke structuurplan voor de binnen stad. Om te voorkomen dat de standpuntbepalingen en de discussies te vaag zouden blijven en daardoor tot mis verstanden aanleiding zouden kunnen geven, hebben wij in deze nota reeds een belangrijk deel van de objectdoelen en zelfs een aantal taakstellingen nader uitgewerkt. Daarbij is dus reeds aangegeven in welke richting wordt gedacht bij het nader uitwerken van de standaarddoelen en richtdoelen. Wij hebben U inmiddels ook een exem plaar doen toekomen van een rapport, gedateerd 29 mei 1973, van het Ingenieursbureau voor Verkeerskunde, over voorzieningen voor motorvoertuigen in de binnenstad. Ook een rapport over de Stadsdienst Leeuwarden, dat wij kortgeleden ontvingen van het Centrum voor Vervoers plannen, hebben wij U doen toekomen. Vandaag zal de vergadering van Uw Raad een infor matief karakter dragen. De verdere procedure die wij ons hebben gedacht voor de vaststelling van het eigenlijke structuurplan voor de binnenstad is aangegeven op de eerste pagina van de doeleindennota waar ik kortheidshalve naar mag verwijzen. Ik stel voor, dat eerst de leden van de Raad het woord krijgen om opmerkingen te maken en vragen te stellen over de doeleindennota. Wij missen iets van de normale outillage in de raadszaal. Wij hebben deze zaal gekozen voor deze vergadering omdat wij de indruk hadden, dat er een grote publieke belangstelling zou zijn. Dat die indruk juist was, blijkt wel uit het grote aantal belangstellenden dat vandaag plaats heeft genomen op de publieke tribune. Wij hebben in deze zaal iets meer ruimte en kunnen meer belangstellenden in de gelegenheid stellen de discussies van de Raad te volgen. Maar daardoor ik noemde het al even missen wij iets van de normale accommodatie. Daarom zou ik in afwijking van de normale gang van zaken degene die het woord gaat voeren willen vragen om plaats te nemen op het spreekgestoelte. Ik dacht, dat wij iedereen die hier aanwezig is, een dienst bewezen als vanaf het spreekgestoelte wordt gesproken. Dan kan iedereen goed volgen wat te berde wordt gebracht. Nadat de raadsleden hun opmerkingen hebben gemaakt en hun vragen hebben gesteld zal antwoord worden gegeven, zal worden gereageerd door Weth. Tiekstra, daarbij bijge staan door onze stedebouwkundig adviseur, Ir. Van der Ree, de verkeersdeskundige, Ir. De Regt en de heer Achter hof, U allen welbekend. Weth. Tiekstra zal stellig het leeuwendeel van de beantwoording voor zijn rekening nemen. Hij zal in het bijzonder ook de algemene, bestuur lijke kant van de problematiek toelichten en ingaan op de algemene facetten en hij zal daarbij, zoals gebruikelijk is, als spreker namens B. en W. optreden. Het is de bedoeling, dat daarna de heren deskundigen zonodig nog een nadere toelichting geven over bepaalde, meer technische details waarvoor zij de eerste concepten hebben gemaakt. Ik weet niet of wij gelegenheid zullen hebben voor een tweede instantie, want noch U noch wij hebben op dit moment enig vermoeden wat in de eerste instantie te berde zal worden gebracht. Ik zou de eerste instantie even willen afwachten en daarna met U willen overleggen of het al dan niet noodzakelijk is vanavond een tweede instantie te houden. Misschien kunnen we volstaan met het geven van informatie en toelichting in één ronde. Mag ik thans het probleem ter discussie stellen? De heer Vellenga: Twee opmerkingen vooraf. Ik neem aan, dat de verslaggeving van deze avond tijdig in het bezit zal zijn van de raadsleden met het oog op de vergadering in september; dan kunnen we daarop terug vallen en een aantal duidelijke gegevens voor ons hebben. In de tweede plaats gaat mijn fractie ervan uit, dat tussen de september- vergadering en een nadere vergadering over de uitwerking van een aantal uitgangspunten die in het vroege voorjaar van 1974 zal plaatsvinden er ook nog weer hearingen zullen zijn met geïnteresseerde burgers of groepen van burgers. Wat de materie zelf betreft, wilde ik van mijn kant een paar korte opmerkingen maken en die doen vergezellen door een paar regelrechte vragen aan Uw College. Het ligt in de bedoeling, dat enkele leden van mijn fractie bepaalde onderdelen van het geheel ik noem het verkeer als voorbeeld nader met hun vragen zullen toelichten. Het zou voor ons prettig zijn wanneer wij achter elkaar zouden kunnen praten want dan is het een compact en goed geheel, maar dat is misschien wat moeilijk te vragen ook van andere raadsleden die wel aan het woord willen komen, dus ik noem dat alleen maar even als een wenselijkheid zonder meer. Wat de gang van zaken betreft, wil ik in ieder geval beginnen met te zeggen, dat de voorbereiding van deze zeer belangrijke zaak naar mijn gevoel erg zorgvuldig is geweest, dat daarbij het woord inspraak niet alleen maar een woord is gebleken, maar dat men ook heeft geprobeerd dat woord zo goed mogelijk werkelijkheid te doen zijn. En

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 1