14
Ik heb gezegd, dat het probleem vooral speelt bij
de middengroepen; die zullen door deze regeling het
meest geschaad worden. Je krijgt een situatie, dat
inderdaad het Kinderdagverblijf een verzamelplaats zal
worden van kinderen van weinig-draagkrachtigen
(voor wie de regeling een vrij normale zaak is) en
van de meer-draagkrachtigen die de hoge contributie
wel kunnen betalen. En dat vind ik een op zichzelf
ongezonde situatie.
Ik heb de moeite genomen om eens te kijken hoe
het in andere steden staat. Ik zal een paar wille
keurige voorbeelden noemen. Haarlem subsidieert voor
80 pet. in de tekorten. In Den Bosch is het een parti
culiere zaak; daar kost het Kinderdagverblijf f 10,75
per dag voor iedereen. Hilversum ook een art. 12-
gemeente subsidieert in het tekort; de gemeente
stelt samen met het bestuur de retributieschaal vast,
die loopt van f 5,tot f 15,- per dag. ïn Amsterdam
ook niet bepaald een gemeente waar het financieel
allemaal zo gunstig is wordt 45 pet. van de per
soneelslasten gesubsidieerd; er is een aanvullende re
geling in afwachting van een rijksregeling, zodat nie
mand meer hoeft te betalen dan f 10,per dag. (Over
die rijksregeling zal ik het nu niet hebben, maar het
is natuurlijk heel duidelijk, dat eigenlijk in de eerste
plaats hier een taak voor het Rijk ligt om landelijk
richtlijnen uit te doen gaan voor de hele kwestie van
crèches, kinderdagverblijven enz. De subsidies die aan
dit soort instellingen door de rijksoverheid worden ge
geven, worden zonder meer terugontvangen; de S.E.R.
heeft dat gezegd, de V.N.G. heeft dat gezegd; die sub
sidies worden terugontvangen via de loonbelasting die
gevangen wordt van de salarissen van die werkende
vrouwen.) In Den Haag is ook een retributieschaal
(f5,f6,en f15,per dag; die f 15,betaal je
als je boven de f28.000,verdient); Den Haag sub
sidieert in alle tekorten van het Kinderdagverblijf.
Ik ben er dus bepaald tegenstander van en blijf
dat dat een beleid wordt uitgestippeld zoals dat in
deze raadsbrief wordt voorgesteld. Ik blijf er bij, dat
de motie zin heeft, dat het bepaald wenselijk en zelfs
noodzakelijk is, dat er van de zijde van B. en W. veel
meer informatie wordt gegeven dan wij nu hebben
gekregen van de heer Heetla, en dat het nuttig en
wenselijk is om de inspraak van de ouders niet te
denatureren tot een echte farce door hen vanavond,
terwijl wij beslissingen nemen, nog zo'n beetje vrij
blijvend te laten praten met het bestuur. Wat er uit
de bespreking tussen bestuur en ouders komt, weet ik
niet, maar ik zou toch wel graag willen, dat, als we
een beslissing moeten nemen als Raad, we heel wat
beter geïnformeerd zijn, dan we nu vanavond zijn.
De heer De Vries: De heer Van Haaren heeft na
tuurlijk gelijk als hij zegt, dat, als er een rijksregeling
kwam, de loonbelasting van de werkende vrouwen op
zichzelf wel toereikend zou zijn om het Rijk voldoende
middelen te verschaffen om een behoorlijke subsidie
regeling hiervoor in stand te houden. Maar we zitten
nu een keer in een andere positie. Wij hebben nu te
maken met de positie hier en nu in onze gemeente.
Hoewel onze fractie van mening is, dat wij recht zou
den hebben gehad op meer informatie, hoewel mijn
fractie van mening is, dat met de ouders overleg ge
pleegd had moeten worden, is mijn fractie toch ook van
mening, dat de financiële kant van deze zaak zwaar
weegt. Als er van de kant van het College wordt ge
steld, dat deze regeling op dezelfde leest geschoeid kan
worden als de regeling die geldt voor de gezinsver
zorging en als er van de kant van het College gezegd
wordt, dat de ervaringen met de gezinsverzorging po
sitief zijn en er weinig klachten worden gehoord, dan
menen wij op dit moment, dat er aanleiding kan zijn
om te zeggen, dat we voorshands in principe bereid
zijn om met Uw gedachten in deze richting mee te
gaan. Maar daaraan verbinden we wel de voorwaarde,
dat U het bestuur van het Kinderdagverblijf in de
gelegenheid stelt de regeling die U wilt treffen zo
grondig mogelijk door te praten met de ouders en er
op dit stuk van zaken geen misverstanden zullen be
staan.
De heer Sterk: Onze fractie is het in het algemeen
wel eens met de strekking van het raadsvoorstel,
temeer daar het bestuur van het Kinderdagverblijf be
grip heeft voor de ontstane situatie; dat heeft het
zelf geschreven. Het bestuur noemt het trouwens wel
een experiment; het wil daaraan wel zijn medewer
king verlenen. Wel heeft het een opmerking gemaakt
m.b.t. de ahtomatische inschrijving bij de Sociale
Dienst. Ik dacht, dat dit in de praktijk wel mee viel.
Nochtans vraag ik U om deze zaak zo soepel mogelijk
te doen verlopen en daarbij de nodige zorgvuldigheid
in acht te nemen. Overigens hebben wij geen bezwaar
tegen aanhouding van dit raadsvoorstel omdat de in
formatie nogal gebrekkig is geweest. Wij zouden ons
wel in een later stadium over het voorstel kunnen uit
spreken. Misschien kan er dan van de zijde van de
Gemeente meer uit de bus komen.
De heer Heetla (weth.): De heer Van Haaren heeft
een aantal voorbeelden genoemd van gemeenten waar
een regeling is voor een kinderdagvei-blijf. Ik ben het
met hem eens, dat er veel gemeenten zijn die zo'n
regeling hebben. Ik zou er ook heel wat op kunnen
noemen, waar geen regeling is. Bij de voorbeelden die
de heer Van Haaren noemde, zijn ook gemeenten die
niet art. 12-gemeente zijn; die kunnen in dit verband
iets meer doen dan wij. De ene gemeente besteedt zijn
geld anders dan de andere; niet iedere gemeente sub
sidieert bijv. betaald voetbal. (De heer Tiekstra
(weth.): Den Bosch wel, hoor.) (De heer Van Haa
ren: Het is een kwestie van prioriteiten.) Het is
maar net waar je voor voelt. Maar je moet op een
zeker moment -ook als Wethouder een beleid
durven te voeren. Als je dan op een zeker moment
ziet, dat het geld, dat wij uit moeten geven, op een
andere manier weer binnen kan komen, dan moet je
daar niet voor weggaan. Ik heb dat duidelijk genoeg
gesteld.
Ik ontraad het aannemen van de motie. De heer De
Vries is mij tegemoet gekomen; hij heeft gezegd: Zorg
voor een soepele regeling en treedt in overleg met
de oluders. Ik kan U zeggen, dat ik daar alles voor
voel. Want wanneer wij de huidige manier van sub
sidiëren voortzetten, dan zie ik het Kinderdagverblijf
verdwijnen. De lasten worden te hoog en wij krijgen
daar vast en zeker moeilijkheden mee. Via de Alge
mene Bijstandswet kan een oplossing worden gevon
den. Ik zou de Gemeenteraad in overweging willen
geven om de motie niet aan te nemen. Ik zeg de heer
De Vries toe, dat wij in overleg zullen treden met het
bestuur van het Kinderdagverblijf om de regeling zo
goed mogelijk uit te voeren; wij zullen van onze zijde
proberen alle soepelheid te betrachten die enigszins
mogelijk is. Er ziullen natuurlijk wel bezwaren blijven,
maar wij zullen van onze kant trachten samen met het
bestuur tot een oplossing te komen.
De Voorzitter: Ik onderschrijf duidelijk wat Weth.
Heetla heeft gezegd. Als het voorstel van B. en W.
wordt aangenomen, dan houdt dat ook in, dat het
College zal honoreren de wijze van uitvoering zoals
de heer De Vries die heeft gesuggereerd. Dat zeg ik
dus heel duidelijk.
Handhaven de indieners de motie? Ja? Dan gaan
we er over stemmen.
De motie van de heren Van Haaren en Singelsma
wordt verworpen met 24 tegen 6 stemmen. Voor stem
men mevr. J. Dijkstra-Bethlehem en de heren T. H.
van Haaren, J. F. Janssen, J. B. Singelsma, J. T.
Vellenga en P. D. van der Wal.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W. met aantekening, dat de heren T. H.
van Haaren, J. B. Singelsma en P. D. van der Wal
wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd.
De heer Heetla (weth.) verlaat de vergadering.
Punt 28 (bijlage no. 200).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 28a (bijlage no. 204).
De heer Meijerhof: Reeds gedurende een aantal ja
ren is de ijsbaan van Tjallinga op gezette tijden een
15
onderwerp van discussie, met name bij de afdelings-
gewijze behandeling van de begroting. De geschiedenis
behoeft hier niet te worden weergegeven. Een feit
is echter, dat de oorzaak waardoor de oorspronkelijke
grootte van de bestaande ijsbaan is gewijzigd, al weer
is achterhaald. Ik bedoel hier dus het kruispunt van
het Drachtsterplein.
In Uw voorstel lezen we, dat het accent meer gelegd
wordt op de aanleg van sportvelden. Wij weten, dacht
ik, allemaal wel, dat het verleggen van accenten ge
heel of nagenoeg geheel om maar in belastingter
men te spreken het werk van mensen is en mijn
vraag is dan ook: Wie hebben deze accenten verlegd
en wat is de motivering in dit concrete geval? Spelen
hierbij de bezwaren tegen de ligging van de nieuwe
baan ik denk aan de slibvelden met hun stof
of de gewijzigde situatie m.b.t. de huidige baan, waar
bij men, dacht ik, weer een stuk terrein terug kon
krijgen i.v.m. de gewijzigde situatie t.a.v. de rondweg,
een rol? Mijn volgende vraag is dan ook: Blijft de
ijsbaan in dit plan gehandhaafd en zo ja, wat is de
consequentie van de gewijzigde opzet voor realisatie
van deze ijsbaan? Op het eerste gezicht wordt het
een veel duurdere zaak als we eerst twee sportvelden
aanleggen en t.z.t. de ijsbaan, ervan uitgaande, dat
de sportvelden als sportvelden worden aangelegd zon
der rekening te houden met de t.z.t. te geven neven
functie van ijsbaan. Deze velden zullen dan, dacht
ik, weer onder handen moeten worden genomen. Als
ik het goed heb, dan spreekt men in dit verband van
verticale investering in plaats van van horizontale in
vestering. Maar als ik met deze kretologie wat ver
warring sticht, dan verwacht ik ten aanzien van dit
laatste geen antwoord. Ik voorzie, dat deze ijsbaan
in deze opzet niet zal worden gerealiseerd, tenminste
niet op deze plaats.
De heer Weide (weth.): De heer Meijerhof vraagt,
naar aanleiding van een opmerking in de raadsbrief.
naar de accentverschuiving. Die accentverschuiving
heeft op het totale plan geen enkele invloed gehad.
Het oorspronkelijke plan was als „ijsbaancomplex
Tjallinga" ingediend bij de A.C.W. Wij wisten op dat
moment via via, dat het subsidiëren van ijsbanen door
de A.C.W. niet „in" was. Wij hebben toen gezegd:
Er liggen ook nog drie sportvelden in; wij hebben
zo'n schreeuwende behoefte aan sportvelden, wij moe
ten, willen we in aanmerking komen voor de A.C.W.,
veel meer het accent leggen op het sportcomplex Ald-
lan. Wij hebben de naam ijsbaancomplex Tjallinga
laten vallen hoewel de ijsbaan wel in het compex is
opgenomen. Dat is o.i. ook een van de redenen, dat
bij de eerstvolgende stroom van gelden uit de A.C.W.-
pot dit project zal worden uitgevoerd. Dit is dus de
reden dat wij het accent hebben verlegd.
De heer Meijerhof vraagt ook of de ijsbaan gehand
haafd blijft. In het verleden had de A.C.W. het
systeem de projecten horizontaal te subsidiëren. Dat
betekent, dat het totale project in de basis werd aan
gepakt. Maar nu is men bezig de projecten verticaal
aan te pakken en dat wil zeggen, dat men een ge
deelte in de basis aanpakt, zodat men dit project in
gedeelten kan uitvoeren en men tijdig kan stoppen;
stoppen betekent dan, dat geen vertraging van het
gehele project optreedt. De ijsbaan blijft in het plan
gehandhaafd. Er zijn wel meerkosten voor do ijsbaan,
maar niet in die mate die men veronderstelt omdat
do drainage van de drie sportvelden, die wij ze drin
gend nodig hebben, gebeurt door middel van het gra
ven van een sloot; van de modder die uit de sloot komt,
wordt dan een dijkje gemaakt. Anders zou de drai
nage via de normale sportvelden-drainage-methode
moeten worden uitgevoerd. De meer-kesten zijn dus
niet zo groot; die zitten in het dijkje.
Ik heb hierover ook een gesprek gehad met een
bestuurslid van Tjallinga, want ik meende er goed
aan te doen de mensen hierover te informeren. Het
bestuur wist niet goed wat het hier concreet mee aan
moest, want het is op dit moment bezig te discussiëren
ik wil hierover geen discussie uitlokken in d,e
Raad met de Koninklijke en met het actie-comité
over de kunstijsbaan. Ik heb hen gezegd, dat de kunst
ijsbaan, gezien de budgettaire positie, de eerstkomen
de jaren in Leeuwarden uitgesloten is.
Wanneer wij dit plan vrij snel kunnen uitvoeren,
zal Leeuwarden binnen niet al te lange tijd weer over
een natuur-ijsbaan beschikken. Dat lijkt mij absoluut
nodig in een stad als Leeuwarden, gezien het feit, dat
door de vele stromingen het buitenwater niet gauw
dichtvriest en gezien het feit, dat door bemaling e.d.
het schaatsen op de Bullevlakte beperkt wordt. Wij
hebben wel mogelijkheden voor schaatsen in het
Groene Stergebied. Maar ik dacht, dat een stad als
Leeuwarden toch zeer zeker zal moeten beschikken
over een goede natuur-ijsbaan. Dit plan met drie sport
velden en een ijsbaan biedt daartoe de mogelijkheid.
De heer Meijerhof: De raadsbrief spreekt over twee
en de Wethouder over drie sportvelden.
De hear Miedema: De Weth&lder wol net in dis
kusje ütlokje. Ik ek net, mar ik wol der dochs hwat
fan sizze. De sportfjilden steane yn dit foarstel. It
hoecht net in diskusje to wurden, mar ik wol wol
graech in konkreet antwurd hawwe op dizze fraech.
It giet om de réalisearring fan dit plan. De sportfjil
den komme der nou mei A.C.W.-subsydzje, mar kin
de Wethalder ek sizze binnen hokker tiidsbistek dy
iisbaen réalisearre wurde kin?
De heer Weide (weth.): De heer Meijerhof heeft ge
lijk. Het totale project bestaat uit drie sportvelden
('swinters ijsbaan). De A.C.W. heeft voorlopig de
mogelijkheid opengesteld voor twee sportvelden; dat
houdt in, dat ook deze twee velden 's winters onder
water kunnen worden gezet om er een ijsbaan van te
maken. De ijsbaan blijft in het plan gehandhaafd. Er
kan 's winters, als er ijs is, geschaatst worden.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 29a (bijlage no. 180).
Voordracht
1. de heer J. J. Klein Bog te Den Burg (Texel);
2. de heer J. Breimer te Gorredijk.
Benoemd wordt de neer J. J. Klein Bog met alg.
stemmen.
Punt 29b (bijlage no. 181).
Aanbeveling
1. de heer R. W. Valk te Leeuwarden;
2. mej. H. Boersma te Leeuwarden;
3. de heer N. C. Klomp te Rotterdam.
De heer Ten Brug (weth.)Ik wil graag nog een
opmerking maken over de gedane aanbeveling. De
heer Buising herinnert mij er net aan. Ik moet U zeg
gen, dat de heer Valk op dit moment nog niet bevoegd
is. Aanvankelijk dachten wij, dat zijn doctoraal examen,
waarvan de datum al vastgesteld was, voor vandaag
zou vallen. Maar in verband met de planning van de
hoogleraar zal dat examen, meen ik, a.s. woensdag
plaats hebben, in ieder geval na vandaag. Dat bete
kent dus, dat we op dit moment de heer Valk eigen
lijk niet in vaste dienst kunnen benoemen. Als de
Raad ermee instemt, kunnen we het zo redigeren, dat
de heer Valk wordt benoemd in tijdelijke dienst c.q.
in vaste dienst wanneer hij enz. Anders zouden wij
formeel weer bij de Raad terug moeten komen voor
een benoeming in vaste dienst.
De Voorzitter: Dit wordt dus zo in het verslag
vastgesteld. Met die clausule gaat U stemmen.
Benoemd wordt de heer R. W. Valk met alg. stem
men.
Punt 29c (bijlage no. 182).
Aanbeveling
de heer J. Venema te Leeuwarden.
Benoemd wordt de heer Venema met alg. stemmen.