6
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsina: Ik wil de zaak van
een andere kant benaderen. U vraagt de Raad in deze
raadsbrief een motie die door de Raad is aangenomen
met 26 stemmen voor en 10 tegen, weer in te trekken.
Uit deze vraag van U aan de Raad blijkt, dat er iets
is misgegaan bij de verdere behandeling van het plan
Aldlan-oost. En nu moet ik even Uw herinnering op
frissen. Zoals U zich zult herinneren kwamen er bij de
behandeling van het plan Aldlan-oost in hoofdzaak
twee wensen naar voren. Nummer 1 was de verande
ring van de bestemming van het gebied in de zuidoos
telijke hoek van het plan; die bestemming wilden wij
graag van „bijzondere doeleinden" veranderd zien in
„woondoeleinden B" ter bescherming van de bebou
wing van de Froskepólle. U nam deze suggestie over
en wij kwamen niet meer met een motie. Deze wijzi
ging is in het bestemmingsplan aangebracht. De 2e
wens was, dat de Raad een nadere bepaling wilde
vaststellen over de situering van het pad langs het
kanaal, n.l. langs het water en dus geen bebouwing
tussen pad en kanaal. U wilde deze suggestie niet
overnemen, maar de betreffende motie werd wel door
de Raad met grote meerderheid aangenomen. Nu
blijkt uit Uw vraag, dat U wens 2, de wens dus t.a.v.
het pad, anders hebt behandeld dan wens 1, de wens
t.a.v. de bestemming bij de Froskepólle. U hebt deze
motie n.l. niet opgenomen in de bestemmingsbepalin
gen van het plan of in de voorschriften. Er is dus o.i.
onzorgvuldig gehandeld. Wij kunnen daarom Uw vraag
deze motie in te trekken niet in behandeling nemen
omdat het in wezen een verandering is in het bestem
mingsplan, dat is vastgesteld door de Raad; daarvoor
moet een heel andere weg worden bewandeld die ook
de indiening van bezwaren tegen de wijziging mogelijk
maakt. Want daar gaat het om. Ik hoor met stijgende
verbazing, dat de heer Miedema vertelt, dat het So
ciaal Fonds en particulieren daar al grond verkopen
of te koop aanbieden met kavels tot aan het water. Die
kavels bestaan helemaal niet en ik vind het dus ir
reëel, dat wij er hier zo over praten.
Ik ga op de financiële aspecten die U in de raads
brief noemt niet verder in. Ik wil eerst wel eens een
antwoord op deze stellingname afwachten.
De heer P. D. van der Wal: Ik kan het volledig eens
zijn met wat mevr. Brandenburg heeft gezegd en ook
met wat de heer Miedema heeft gezegd, behalve met
wat hij heeft gezegd over de breedte van het pad; in
de raadsbrief wordt gesproken over 180 m2 meer pad;
de zijstukken gaan er af en dan wordt het pad wel
iets breder dan 90 cm.
De manier waarop de motie over het wandelpad in
Aldlan-oost is behandeld, vinden wij ronduit gezegd
onzorgvuldig. In het concept-raadsvoorstel over dit
wandelpad, dat op 18 juni in de Commissie Ruimte
lijke Ordening behandeld werd, stond nog de zin: „Om
onverklaarbare redenen is bij de plan-opzet met deze
motie geen rekening gehouden." Deze zin was waar
schijnlijk wat te waarheidsgetrouw, want die zin is in
het originele voorstel geschrapt. Het is natuurlijk voor
deze Raad onaanvaardbaar, dat een met ruime meer
derheid aangenomen motie een dergelijk lot ondergaat.
En dan bestaan B. en W. het achteraf ook nog met
een calculatie te komen die moet aantonen, dat de
inpassing van het in de motie beoogde, enkele tonnen
moet gaan kosten en dus maar niet door moet gaan.
Het is voor ons onaanvaardbaar, dat deze Raad zo
wordt gemanipuleerd om op een genomen beslissing
die B. en W. niet zinde, terug te komen. Wij zijn voor
alsnog dan ook niet bereid die motie in te trekken.
De heer Tiekstra (weth.): Ik geloof, dat ik er ver
standig aan doe allereerst uiteen te zetten over welke
bestemmingsplannen we praten. De Raad heeft voor
Aldlan-oost een vlekkenplan vastgesteld, dat een na
dere uitwerking moet krijgen in verkavelingsopzetten,
detaillering met voetpaden etc. De Raad heeft ook een
bestemmingsplan westelijk gedeelte van Aldlan-oost
vastgesteld. In behandeling is op het ogenblik het be
stemmingsplan Aldlan-oost II, waarin ook deze twee
gebieden zitten. Ik zeg dit zo nadrukkelijk omdat ik
n.a.v. een ander onderdeel vanmiddag van 12 uur tot
kwart over 1 een bespreking heb gevoerd met een
aantal ambtenaren van de Gemeente en de directeur
van de P.P.D., vergezeld van een enkele ambtenaar.
Ik zeg dit ook omdat de brief die betrekking heeft op
het overleg ex art. 8 bij ons op 16 juli is binnengeko
men en sluit met de mededeling, dat men graag het
overleg voort wil zetten. Dat betekent, dat bij de ver
dere detaillering van het plan de Raad ook weer bij
de vaststelling is betrokken. En daar hebben we nu
precies het probleem waarom het ook in de Commissie
Grondbedrijf duidelijk nogal zwaar heeft gelegen om
er uit te komen. (De heer Knol schudt het hoofd.) Ik
weet niet of de heer Knol alle overleg heeft meege
maakt, maar de heer Miedema komt er frank en vrij
mee voor de dag. Ik dacht, dat juist in de Commissie
Grondbedrijf van mijn kant aan de orde is gesteld
U kunt dat in het verslag lezen het punt van het
pad bij de verdere detaillering, i.e. de motie-Branden
burg; die is duidelijk in de Commissie Grondbedrijf
boven water gehesen. Waar ging het om? Het ging
daar in het bijzonder om de verkavelingsopzetten, om
het opzetten van de exploitatie en om het vaststellen
van de kavelprijs. Dat was aan de orde. In dat overleg
bleek, dat het ging om deze twee terreinen voor par
ticuliere woningbouw (voor bungalows). De vraag was
of het pad ook bij deze terreinen moest doorlopen langs
het kanaal. De heer Miedema heeft ook al gezegd, dat
het gaat om onderdelen en het is niet juist mar de
hear Miedema is mansk genöch om it seis to sizzen
dat het gaat om kavels die door het Sociaal Fonds
worden verkocht dat heeft de heer Miedema ook niet
gezegd kavels die doorlopen tot aan het kanaal.
Dat kan het Sociaal Fonds niet doen, want dit terrein
zit niet in de aanbieding die aan het Sociaal Fonds is
gedaan en op die delen van het plan is het wandelpad
wel langs het kanaal getraceerd. Ik blijf buiten de
kwestie van de maten.
Ik moet wel duidelijk maken ik reken ook een
beetje op de hulp en de steun van de leden van de
Commissie Grondbedrijf die zeer intensief met de ex
ploitatie-opzet en de kavelprijzen bezig zijn geweest
dat het probleem van het terugdrukken van de aan
vaardbare grondkosten d.w.z. de door het Rijk aan
vaardbaar geachte grondkosten i.v.m. de premie-, cor
poratie- en woningwetbouw binnen dit exploitatie-
gebied verschrikkelijk moeilijk was; dat weet ieder lid
van de Commissie Grondbedrijf zich drommels goed te
herinneren. Dat is één kant van de zaak. Een andere
kant van de zaak is, dat dit ten gevolge zou krijgen,
dat daardoor andere plangebieden waar een vrijere
prijsstelling mogelijk was, een stuk van deze mogelijk
heden ook moesten kunnen opvangen bij handhaving
van het kostenpakket dat nodig was om tot een rede
lijke en reële planopzet met een zo redelijk mogelijk
woonmilieu, waaraan iedereen nog zo hard vasthoudt,
te komen. Dat is het probleem. In die fase is de Com
missie Grondbedrijf tot de conclusie gekomen, dat dit
m.b.t. de uitvoering van de motie van mevr. Branden
burg moeilijk lijkt te worden; de commissie was van
mening, dat de Commissie Ruimtelijke Ordening zich
moest uitspreken over dit probleem, want dit is aller
eerst een probleem van ruimtelijke ordening. Het Col
lege heeft het in deze fase wenselijk geacht om de
Raad te attenderen op de financiële consequenties die
in het bijzonder wat het realiseren van dit plangebied
betreft, verbonden zijn aan de handhaving van de mo
tie. Dat is, dacht ik, op dit moment aan de orde. Voor
dat het plan gedetailleerd ter vaststelling wordt aan
geboden aan de Raad is het m.i. nuttig, dat het College
met deze zaak bij de Raad komt. Immers, er wordt
ook in de commissie voor het overleg een nadrukke
lijke en expliciete vraag gesteld over het aantonen
van de economische uitvoerbaarheid. Dat betekent,
dat wij ook in dat overleg moeten komen met een
sluitende exploitatie-opzet. Ik zeg dit zeer nadrukke
lijk. We moeten dus ook komen met kavelprijzen die
het mogelijk maken, verdedigbaar maken, dat we ze
ook kunnen halen. En dat betekent eenvoudig ik
zeg het wat cru dat we de dure kavels nodig heb
ben om op deze wijze tot een sluitende exploitatie te
komen.
En yn dizze riddenaesje ik kom nou by de hear
Miedema is it, tocht ik, wol düdlik, dat, al is it
hwat komprimearre formulearre, it Kolleezje dochs
wol de mear-kosten en de mooglike minder-opbring-
sten yn it stik ta ütdrukking bringt. De Ried hat ek
7
sjoen hwat yn de forkavelingsopsetten it forskil wie
tusken de twa mooglike forkavelingsopsetten, by hant-
havening fan it paed en by weilitten fan it paed.
Ook de commissie ex art. 8 gaat in op het punt van
het openbaar groen langs het kanaal. De commissie
zegt: Probeer te komen tot een ruimere hoeveelheid
openbaar groen langs de kanaalover. Nu moet de Raad
de wat primitieve streepjes die op de kaart zijn ge
trokken op de tekeningen die ter inzage lagen
niet verwarren met het gedetailleerde bestemmings
plan zoals het nu in het overleg in behandeling is; dat
is een andere zaak. Daarin zijn de maten wel juist
opgenomen en die zullen wel dichter bij de werkelijk
heid komen dan de maten die uit de primitieve teke
ningen die ter inzage lagen, waren te halen. Maar de
overlegcommissie heeft eveneens geadviseerd: Als het
niet uitvoerbaar blijkt te zijn, trek dan de bestemming
„tuin en erf klasse 1" en daar praten we nu over
- tot het water door. U ziet, dat ook in dit overleg
dit punt nogal duidelijk een rol heeft gespeeld. Bij de
voortzetting van dit overleg zal dan ook wel blijken,
dat men hier nog wel op terug komt. Maar in die si
tuatie is het de vraag of we moeten komen met een
exploitatie-opzet die uitgaat van de aanleg van een
gestrekt tracé van dit wandelpad langs de hele kanaal
oever en de daarbij behorende verkavelingen van deze
twee gebieden voor alleenstaande eengezinswoningen
en de daarbij behorende kavelprijzen binnen het kader
van de totale financiële opzet. En dat is hier keihard
het probleem op het ogenblik. Het College is, mede op
grond van de adviezen van de Commissie Grondbedrijf,
tot de conclusie gekomen, dat dat niet kan. Wij staan
nu voor de vraag hoe we de exploitatie-opzet in het
verdere overleg kunnen motiveren als we het wel doen
en niet komen tot een sluitende exploitatie-opzet, dit
tegen de achtergrond van wat de economische uitvoer
baarheid van een plan genoemd wordt.
Dit was hetgeen ik in eerste aanleg heb te zeggen.
Ik laat het oordeel m.b.t. de motie op dit moment aan
de Raad over. Ik dacht, dat het College correct heeft
gehandeld door op dit moment te zeggen: De motie is
aangenomen en als de motie in het plan wordt ge
handhaafd, dan heeft dat die en die financiële conse
quenties voor de exploitatie-opzet van dat plan. Ik
dacht, dat dat juist was.
De hear Miedema: Ik wol earst even dat punt, oan-
geande it Sosiael Füns rjochtsette. Ik skyn hwat ün-
düdlik west to hawwen. Yn it riedsbrief wurdt
skreaun, dat by partikuliere kavels it paed ünderbrut-
sen wurde sil. Neffens it oarspronklike plan gyng it
om dy gebieten dy't op de sketskes stiene; dat wiene
de partikuliere kavels yn Aldlan-east. Wy hawwe it
Sosiael Füns in terrein tsjin de Drachtsterbrêge oan
forkocht. Doe't wy dat diene hjitte it foar forhier to
wezen. Nou skynt it Sosiael Füns dwaende to wêzen
dy kavels oan it kanael to forkeapjen. En dan wurde
dat partikuliere kavels. En sa't it yn de riedsbrief
stiet, soe it Kolleezje der op werom komme kinne dér
in paed oan to lizzen. De hear Tiekstra hat folslein
gelyk as hy seit, dat dat net kin, hwant dat gebiet is
forkocht sünder de strook foar it paed. Ik leau, dat
wy it sa wol iens binne.
De hear Tiekstra hat sein, dat it totale tokoart dat
it paed opleveret yn it riedsbrief stiet. En dat is net
wier. Tominsten, de sifers op basis hwerfan wy yn de
Kommisje Grounbidriuw advys jown hawwe: Gean nei
de Ried werom en praet oer it paed, wiene nei myn
miening oars as de sifers yn it riedsbrief. Wy kamen
by it op in rige setten fan de kosten ta de konklüzje.t
dat, soene wy op in ridlike grounpriis yn Aldlan-east
komme dan moatte wy it wurd „ridlik" ek noch
goed tusken heakjes sette, hwant as wy foar in wen-
ningwetkavel fan éy2 m breed noch op in kavelpriis bop-
pe de f 10.000,komme, dan lizze wy düdlik f2.000,
boppe de priis fan omlizzende gemeenten foar dizze
partikuliere kavels de priis f 60.000,ta f 65.000,
wêze moat. As jo dan yn de Kommisje Grounbidriuw
oer „economische haalbaarheid" prate, dan sizze jo
Soe dat der wol ynsitte? En as men dan kontakten
hat mei de makelaers en mei in list gadingmakkers
dan sizze dy minsken: De priis leit wol heech, mar wy
wolle it probearje as it paed der net komt; as it paed
der wol komt, dogge wy net mei. (De hear De Vries
Ja, ja.) Dat is folslein reéel fan harren kant. Mar ik
leau, jo moatte dan as Gemeente op in bipaeld momint
sa saeklik wêze om to sizzen: Wy geane nei de Ried
en sizze: Sa stiet it der foar; wy kinne de eksploitaesje
roun krije, der is in kans, dat wy dy to djüre kavels kwyt
reitsje, mar dan sil op dit eintsje it paed net lans it
kanael mar efter it earste streekje huzen lans moatte.
As jo it sa stelle, dan jowe jo folsleine ynformaesje;
sa binne wy as kommisje ynformearre en ik leau dat
de Ried ek it rjocht hat dit to witten. Mei dy kennis
fan saken hat de Ried folslein seis it foech in bislissing
to nimmen. Ik tocht de hear Tiekstra moat it mar
Sizze as it net wier is dat it de wurklikheit wie.
En dan freegje ik my dochs óf: Dit binne dochs sifers
dy net yn it riedsbrief steane. Hwerom moat it nou sa?
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik vind, dat de Wet
houder niet goed geantwoord heeft op mijn verhaal
over het niet juist behandelen van de twee wensen van
de Raad. De ene wens sloeg bij B. en W. aan en die is
meegenomen in het plan; die is ook bij de Provincie
terecht gekomen. Ik heb vanmorgen met de Provincie
gebeld en daar wist men van de motie over het pad
niets. (De heer Knol: Bij Openbare Werken ook niet.)
Nee, daar ook niet. Men zei mij, dat die motie in de
bestemmingsregelingen had moeten worden meegeno
men; hier is slordig gehandeld. Ik vraag dit allemaal
niet omdat ik zin heb om hier een hoop bonje over te
maken, maar er staat in de notulen van de Commissie
Ruimtelijke Ordening ook nog, dat vergeten is aan de
stedebouwkundTge ontwerper van het plan mee te de
len, dat de motie bestaat. Hij wist het natuurlijk offi
cieus wel, maar hij is toch officieel aan het ontwerpen
geslagen alsof hij het helemaal niet wist. Ik krijg ge
woon de indruk, dat er allerlei pressiegioepen aan het
werk zijn die het ruimtelijke ordeningsbeleid van de
Raad wel over willen nemen en die denken: Wij zullen
dat wel doordrukken zoals het ons het beste past. Over
de 1100 andere bewoners van het plan die in huurwo
ningen komen te wonen, hoor ik niets. En daarom had
ik gewild, dat deze motie opgenomen word in de be
stemmingen in het bestemmingsplan. Dan had dat niet
zo maar terug gedraaid kunnen worden, dan had ook
de burger van Leeuwarden kunnen zeggen wat die
daar nu eigenlijk wil; want het gaat natuurlijk hele
maal niet om de paar mensen die daar aan het water
wonen, het gaat gewoon om de voorzieningen in de
hele wijk. Wij zijn allemaal enthousiast begonnen aan
het plan Aldlan-oost. Dat zou nu eens wat anders wor
den dan anders. Daar zouden bruggetjes komen en er
komen nu uiteindelijk toch duikers of dammen. Wij
hebben al zoveel in dat plan geschrapt om de centen.
Ik vind, dat we daar nu maar eens mee op moesten
houden en dat pad moesten aanleggen. Dan heeft ieder
een een aardige recreatie dichtbij huis en jagen we de
mensen ook niet de auto in.
Zoals het in de raadsbrief staat, komt er zo heb ik
het tenminste begrepen en zo staat het er ook drie
keer een onderbreking in dat pad van ruim 200 meter
per keer en dan moet je iedere keer bijna 400 meter
omlopen over gewone trottoirs dus helemaal niet
over een wandelpad om weer bij het water te ko
men. De hele recreatieve functie van dat pad is dan
weg.
Ik neem het B. en W. kwalijk, dat zij deze zaak zo
hebben gespeeld en dat zij een situatie hebben gescha
pen waarin het mogelijk wordt, dat zij gewoon de Raad
vragen de motie terug te nemen i.p.v. een wijziging
aan te brengen in het bestemmingsplan wat niet zo
gemakkelijk gaat. Hoe het nu verder moet, of dat te
rug gedraaid kan worden, daarvoor ben ik in deze za
ken niet goed genoeg thuis; men kon mij daarover bij
de Provincie ook niet wijzer maken. Onze fractie stemt
tegen dit verzoek aan de Raad om de motie terug te
draaien.
De heer P. D. van der Wal: Ik kan van harte in
stemmen met wat mevr. Brandenburg net heeft ge
zegd. De Wethouder heeft n.l. niet veel nieuws ver
teld. Het gaat ons ook niet zo zeer om het pad al of
niet langs het kanaal dat is natuurlijk wel belang
rijk maar er ligt een recente beslissing van de
Raad en die moet volgens ons uitgevoerd worden. Als