18
dat is inderdaad juist, maar dat kunnen wij niet
helpen geen mensen in zaten van de gemeenten die
bij de uitvoering van deze wet op een ander niveau
betrokken zijn en waar ook geen mensen van het am
bulancevervoer bij betrokken zijn. Maar er staat ook
in de wet, dat er met belanghebbenden overleg moet
worden gepleegd voordat er maatregelen worden ge
nomen. G.S. zijn tot de conclusie gekomen, dat Fries
land voorlopig één regio moet zijn. (De hear Singel-
sma: Gewest neame hja dat!) Goed, één gewest of
één regio. Zij willen nog niet direct en dat is, dacht
ik, een vreemd standpunt voor G.S. in Friesland tot
decentralisatie overgaan. Maar wij houden die moge
lijkheid van decentralisatie open. G.S. vragen alleen
maar of wij akkoord gaan, of wij het ook praktisch
vinden, dat Friesland op dit terrein één gewest wordt.
Dat is de eerste vraag. Het tweede punt is: Zij stellen
voor de meldingspost in Leeuwarden te plaatsen. Want
G.S. moeten de plaats van de meldingspost aanwijzen.
Dan houdt in feite het hele verhaal op. In het rapport
zijn wel meer dingen aan de orde; daarin staat inder
daad hoe het eigenlijk zou moeten en welke uitvoering
er aan de wet gegeven zou moeten worden. Maar de
gemeenten hoeven alleen maar te adviseren t.a.v. het
gebied en de vestigingsplaats van de meldingspost.
Wij zeggen t.a.v. het komen tot één gewest, dat wij de
weg voor decentralisatie open willen laten; de praktijk
moet uitwijzen wat het beste is. Provincale Staten zul
len uiteindelijk de beslissing moeten nemen. Wanneer
een besluit is genomen, dan dat staat ook in de wet
zullen de gemeenten, als het om meer dan één ge
meente gaat, een intergemeentelijke regeling moeten
treffen om daar uitvoering aan te geven. De gemeen
ten in Friesland zullen dan zelf moeten besluiten of
de post bij de G.G.D. in Leeuwarden moet komen of
elders. In het rapport is daarop wel voortgeborduurd
en ik geloof, dat wij verstandig gedaan hebben om
daar inderdaad ook in de raadsbrief over te spreken,
want er komen straks uiteraard besprekingen tussen
de gemeentebesturen; de uiteindelijke beslissingen val
len in de raden; wij moeten wel weten hoe de Raad
van Leeuwarden op dit punt denkt.
Het College is op grond van de motieven van de
meerderheid van de commissie van oordeel, dat je de
meldingspost het beste bij de G.G.D. kunt onderbren
gen. Een van de punten daarbij is de sociaal-medische
reden. Ik dacht, dat dat duidelijk was. Het schijnt in
de praktijk voor te komen ik heb daar ook elders
nog naar geïnformeerd dat bij ongevallen sommige
mensen bezwaar hebben de politie te bellen, omdat niet
alles „recht overeind staat". Dat zou een groot bezwaar
kunnen zijn. Want als men zou aarzelen en een kwar
tier zou wachten, dan kan daarmee een leven gemoeid
zijn. Men heeft het idee op grond van de praktijk;
dat heeft niets te maken met een stuk discriminatie
van de politie dat het publiek ten onrechte angst
voor de politie heeft. Daar moet je rekening mee hou
den, omdat het een zaak betreft waarmee leven en
dood gemoeid zijn. Het tweede punt is, dat het duide
lijk is, dat de meldingspost een direct contact moet
hebben met een arts. Want de meldingspost moet be
oordelen of ambulancevervoer noodzakelijk is; dit is
iets, dat m.n. direct beslist moet worden als het om
een ongeval gaat. In dat soort gevallen ook bij
spoedgevallen moet een arts beoordelen of ambu
lancevervoer nodig is. Vandaar dat de combinatie van
post en arts noodzakelijk is. Deze twee motieven spre
ken mij duidelijk aan. Op grond daarvan meen ik, dat
wij er verstandig aan zouden doen om deze post onder
te brengen bij de G.G.D. Daarbij speelt nog een ander
punt een rol. Er zijn n.l. dat is wat technisch en dat
kan ik ook niet zo goed overzien een aantal frequen
ties voor de alarmering t.a.v. ambulancevervoer aan
gewezen. Het ambulancevervoer kan, zoals het nu lijkt,
niet geregeld worden via de frequentie van de Rijks
politie. Daarom is het de vraag of het, afgezien van
andere bezwaren, praktisch gezien bij de Rijkspolitie
zou kunnen worden ondergebracht; dat is ook de mo
tivering van de meerderheid van de commissie die het
rapport heeft uitgebracht om de post bij de G.G.D.
onder te brengen. Maar daarover dat zeg ik nog
maals beslissen wij vanavond in feite niet. Vanavond
gaat het om een akkoord gaan met één meldingspost
in Friesland en met vestiging van die post in Leeuwar
den. U hebt in het rapport kunnen zien, dat er ook nog
even is gedacht aan een meldingspost voor het hele
Noorden. De praktijk elders heeft uitgewezen, dat dat
wel zou kunnen. In België heeft men een geweldig
grote regio genomen. Maar om allerlei andere redenen,
lqeen ik, dat we het gebied tot Friesland moeten be
perken. Ik heb nog vergeten te zeggen, dat de arts
ook mee moet beoordelen waar in Friesland plaats is
in de ziekenhuizen. Op de meldingspost moet men een
duidelijk overzicht hebben van de bezetting van de zie
kenhuizen. Dat is iets, dat beter en gemakkelijker van
uit de medische kant van de zaak benaderd kan wor
den dan bij de politie. Ik onderstreep nog eens, dat het
niets te maken heeft met een discriminatie van de
politie. Wij hebben met de politie goede ervaringen.
Ik wil er wel bij zeggen, dat de meldingen bij de politie
in Leeuwarden alleen ongevallen betreffen. U hebt ook
in het rapport kunnen lezen, dat dat maar een klein
onderdeel is van het totale ziekenvervoer. Maar die
andere reden die je in de feiten nooit kunt waarmaken,
die je bij de politie niet kunt ontdekken, schijnt in den
lande toch wel een rol te spelen. Dat is dus één motief.
Het tweede motief is de arts die er bij betrokken moet
zijn. Het derde motief is de kwestie van de bezetting
van de ziekenhuizen, waarbij je die arts ook nodig
hebt.
De Voorzitter: Ik 'zou van mijn kant nog een op
merking willen maken n.a.v. hetgeen de heer Visser
vroeg; het komt, dacht ik, dichtbij wat de Wethouder
in het begin van zijn betoog zei. Het ging om de vraag
of de wijziging van de Politiewet in deze zaak nog
een bepaalde rol zal spelen. Als de Politiewet zodanig
zal worden gewijzigd, dat wij ik weet helemaal niet
of dat zo is; dat weet niemand in Friesland drie
regio's krijgen en als ook de kwestie van de hulp
verlening, die hier al in de Raad is geweest en die
binnenkort weer in de Raad komt, gaat in de
richting van dat is waarschijnlijk drie regio's,
dan zullen we ons hier opnieuw op moeten beraden
omdat we anders stellig twee alarmnummers krijgen.
Dat is ook de reden, dat wij een voorbehoud hebben
gemaakt. Dan zullen we moeten wikken en wegen hoe
we de problemen die Weth. Ten Brug noemde die
zijn zeer reëel kunnen koppelen aan de andere pro
blemen van de alarmering. Het voorbehoud heeft dus
niets te maken met gewestvorming. Wij willen nu wel
met het idee van de Provincie akkoord gaan, maar
als die andere kwestie gaat spelen, willen wij de weg
open hebben om dit probleem opnieuw onder ogen te
kunnen zien.
De hear Singelsma: Jo meije my en de minsken dy't
der ek tsjin binne dan hwat spüksjoch fine, mar ik
tocht, dat it yn it foarste plak in kwestje fan Dep.
Steaten is in gebiet oan to wizen; oer dat sintrale
alarmnümer hoecht gjin forskil fan miening to wêzen.
Ik tocht ek, dat regionalisaesje in saek wie fan Dep.
Steaten en net fan dizze Ried. Sa is it ek nochris in
kear. (De hear Ten Brug! (weth.)Ja, mar der wurdt
lis om advys frege.) Ja, der is om advys frege. Mar
de bislissing oer regionalisaesje birêst üteinliks by de
Steaten en net by üs Ried. (De Foarsitter: Ja, hwat
it punt fan de regionalisaesje oangiet!) Yndied. Mar
dit woe ik dochs noch even nei foaren bringe.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 18 (bijlage no. 259).
Electriciteitsbedrijf.
De heer Van Haaren: Onze fractie wil graag de
aantekening, dat we tegen zijn.
De Voorzitter: Die aantekening krijgt U. Ik zie,
dat ook mevr. Dijkstra en de heer Singelsma die aan
tekening wensen.
Gemeentebegroting.
De heer Van Haaren: Ik heb een vraag over punt
3, kosten voorlichting openbaar lager- en kleuteron
derwijs. Ik wil graag weten wat die voorlichting in
houdt, waarvoor die f 1.000,- moet worden uitgegeven.
19
De heer Ten Brug (weth.): De Schoolraad is be
trokken bij de voorlichting betreffende de overgang
van lager naar voortgezet onderwijs. Daarvoor zijn de
jaarlijkse bijeenkomsten voor de ouders van de kin
deren die de lagere school verlaten. Daarvoor worden
ook kosten gemaakt. Voorts geeft de propagandacom-
missie voor het openbaar onderwijs jaarlijks folders
uit voor kinderen die voor het eerst naar het lager
onderwijs gaan, betreffende de scholen die er zijn, enz.
Nu kun je zeggen, dat de propaganda voor het open
baar onderwijs op zich een zaak is van de propaganda-
commissie en de vereniging van openbaar onderwijs.
Maar zij nemen ook taken op zich die de Gemeente
zelf zou moeten doen als zij er niet waren. De Ge
meente moet op zijn minst de mensen voorlichten over
de scholen die er zijn, enz. Daarom menen wij, dat wij
voor die taak geld beschikbaar moeten stellen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met aantekening, dat mevr. J. Dijkstra-
Bethlehem en de heren T. H. van Haaren, J. B. Singel
sma en P. D. van der Wal wensen te worden geacht
tegen de begrotingswijziging van het Electriciteits
bedrijf te hebben gestemd.
Punt 19a (bijlage no. 257).
Voérdracht:
1. A. H. Buith, Leeuwarden;
2. J. Boorsma, Winsum (Fr.);
3. H. Terpstra, Leeuwarden.
Benoemd wordt de heer A. H. Buith met alg. stem
men.
Punt 19b.
Benoemd worden in de Commissie van Rapporteurs
begrotingsbehandeling 1974 de dames E. Brandenburg-
Sjoerdsma en J. Dijkstra-Bethlehem en de heren T. H.
van Haaren, A. Klomp, J. Schaafsma en J. B. Singel
sma.
Punt 19c.
Benoemd worden:
in afd. I: de heren W. S. P. P. de Leeuw, H. Meijer-
hof, Mr. B. P. van der Veen. J. T. Vellenga en J.
Wiersma;
in afd. II: de heren O. Heidinga, W. Hemstra, J. F.
Janssen, J. de Jong en Ir. C. L. Rijpma;
in afd. III: de heren G. Buising, H. Jansma, J. Schaaf
sma, J. B. Singelsma, G. de Vries en L. Visser;
in afd. IV: de dames E. Brandenburg-Sjoerdsma en
M. M. Th. Visser-van den Bos en de heren T. H. van
Haaren, J. Knol en W. Miedema;
in afd. V: de dames J. Dijkstra-Bethlehem en G. Vis-
scher-Bouwer en de heren S. Bouma, K. Spoelstra en
N. Sterk;
in afd. VI: de heren G. F. Eijgelaar, A. Klomp, P. van
der Veen, F. van der Wal en P. D. van der Wal.
De heren A. Klomp en P. van der Veen vormden met
de Voorzitter het stembureau.
De Voorzitter sluit, om 23.25 uur, de vergadering.