12 worden; de procedure loopt dus al. Ik wil U wel toe zeggen, dat wij ons best zullen doen in het vervolg bij een dergelijk geval de procedure te versnellen. Als het een beetje kan, moet je de mensen in zo'n geval niet langer laten wachten dan strikt noodzakelijk is. Het heeft mij nu ook wel wat te lang geduurd. Ik zeg dus toe, dat wij er van onze kant aan zullen doen wat mo gelijk is om die termijn in het vervolg zo kort mogelijk te houden. De heer Eijgelaar heeft gesteld, dat er voor derge lijke gevallen een Huuradviescommissie is. De huur- harmonisatie kan niet teruggedraaid worden. In 1974 wordt het misschien anders. Laten we dat maar rus tig afwachten. Ik heb al gezegd, dat wij ons best zul len doen dergelijke zaken in de toekomst sneller af te handelen. Het is inderdaad zo, dat de ziekte van de directeur een rol heeft gespeeld. Maar wij staan open voor de geuite kritiek; wij delen die. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10 (bijlage no. 246). De heer Knol: Hen kleine opmerking. Ik zou graag willen weten waarom deze tariefsverhoging niet in het kader van de begrotingsbehandeling kan worden mee genomen. Ik dacht, dat er dan beter één pakket maat regelen, één pakket tariefsverhogingen kon worden be handeld zodat je het geheel kan overzien. De heer De Jong (weth.)Juist in het kader van de begrotingsbehandeling is aangekondigd, dat wij ten aanzien van een aantal verhogingen die plm. l'A mil joen belopen in de loop van de herfst onze voorberei dingen zouden treffen. Wij zijn blij, dat we nu alvast hiermee kunnen komen. Er is al overleg geweest met andere marktgemeenten. Wij vinden het beter dit nu alvast te doen. Dit sluit ook aan bij hetgeen we tot nu toe altijd gedaan hebben. Als je de hele zaak op één hoop moet vegen, dan is dat ook voor de afd. Financiën een enorm zware belasting. Er liggen nog een aantal verhogingen te wachten. In de loop van de komende weken zullen we weer met dergelijke voor stellen geconfronteerd worden. Ik dacht, dat dit past in hetgeen wij hebben aangekondigd. Deze zaak moet klaar zijn voordat het nieuwe jaar begint. De Voorzitter: Dat laatste is natuurlijk bijzonder essentieel, want de begrotingsbehandeling vindt pas enkele dagen voor Kerstmis plaats. Wij moeten hierop goedkeuring van Den Haag hebben en als we dit voor stel in december zouden behandelen, dan zouden de verhogingen niet per 1 januari in kunnen gaan. Prin cipieel hebt U wel gelijk, maar ik vind, dat wij een be langrijk argument hebben om nu met dit voorstel te komen. (De heer Knol: Dit was ook even mijn vraag.) Principieel zou dit horen bij het totale pakket maat regelen m.b.t. de begroting, maar dan zou deze ver hoging niet per 1 januari a.s. in kunnen gaan. En daarom komen we er nu mee. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 1] (bijlage no. 252). De heer F. van der Wal: Het grootste deel van onze fractie kan wel met het voorstel meegaan dat de extra heffing voor het Kalkar-project, ons door de Regering opgelegd, in de tarieven wordt berekend, hoe wel enkele leden van onze fractie wel bezwaren neb ben tegen het project op zich. De verdeling van 3 pet. voor grootverbruikers en 3 pet. voor kleinverbruikers vind ik echter wel erg onbillijk, aangezien de kleinverbruikers op deze wijze wel onevenredig veel bijdragen. Ik heb dan ook aan een andere en meer billijke verdeling zitten dokteren, maar hoe je het ook wendt of keert, het haalt alle maal weinig of niets uit. Zouden we de kleinverbrui kers een lager percentage opleggen en zou dit voor een lange reeks van jaren gecompenseerd kunnen worden uit het Winstegalisatiefonds, dan zou dat wellicht een oplossing zijn om tenminste enigszins tegemoet te ko men aan de eerder door mij genoemde onbillijkheid. Volgens de prognoses van dit ogenblik zal dit fonds echter binnen enkele jaren zijn opgesoupeerd en biedt deze oplossing dus jammer genoeg geen soelaas. Zoals U het in Uw voorstel zo netjes voor ons hebt uitgere kend, zou bijv. 1% minder in rekening brengen aan de kleinverbruikers voor deze groep slechts een voor deel opleveren van nog geen rijksdaalder per jaar. Dit alles overwegende heb ik gemeend toch maar met Uw voorstel akkoord te moeten gaan ondanks de reeds eerder door mij gesignaleerde bezwaren. De heer Van Haaren: In een vorige vergadering hebben wij uitvoerig uiteengezet, dat het Kalkar-pro ject een belasting voor het biologisch milieu en daar mee samenhangende risico's voor de volksgezondheid kan inhouden. Niemand heeft nog ooit werkelijk kun nen aantonen, dat die risico's werkelijk aanvaardbaar kunnen zijn. Wel staat vast, dat er nog geen afdoen de oplossing is gevonden voor het probleem van de radio-actieve afvalstoffen en eventuele radio-actieve besmetting. De laatste weken heeft U in de Leeuwardej- Courant middels artikelen en ingezonden stukken nog meer waarschuwingen tegen het doorgaan met Kalkar kun nen lezen. De Wet op de financiering van dit doodgrie zelige experiment is naar onze mening een voorbeeld van verkeerde en slechte wetgeving waarmee het be lang van de bevolking niet wordt gediend. Tegen zo'n wet moet je o.i. nee zeggen of je moet hem boycotten zoals de studenten dat deden en nog doen met de f 1000,collegegeld. Het is bijzonder jammer, dat niet een overgrote meerderheid van de Nederlandse gemeenten het voorbeeld van de hoofdstad heeft ge volgd door nee te zeggen tegen de heffing om vervol gens met de Regering te gaan praten over de wense lijkheid van de intrekking van deze voor de volksge zondheid mogelijk schadelijke wetgeving. |Nu moeten de gebruikers 3% en naar ik meen nog eens 0,48% B.T.W. gaan betalen en blijft er nog maar één mogelijkheid over, n.l. massale weigering van de gebruikers deze heffing te betalen. Overal in den lande worden al actie-comité's gevormd om met deze wei gering tot betaling van de extra heffing de uitvoering van de Wet financiering van het experiment snelle kweekreactor onmogelijk te maken. In de gegeven si tuatie en gelet op het gebeurde in Amsterdam is mijn fractie van oordeel, dat de Gemeente principieel moet weigeren de heffing door te berekenen, waardoor de heffing als gevolg van een dergelijke principiële stel- lingname voor rekening van het bedrijf, d.w.z. voor rekening van de Gemeente, zal komen. We kunnen ons, gezien onze begrotingspositie dit soort beslissingen eigenlijk niet permitteren, maar wij kunnen ons nog minder permitteren maar berustend mee te werken aan financiering door de elektriciteitverbruikers van een experiment, dat zulke grote gevaren voor ons leven op deze aarde kan inhouden. Als wij hier moesten be slissen over een heffing i.v.m. een experiment om te trachten zonnestraling in energie om te zetten, dan had de zaak voor ons heel anders gelegen, hoewel ik mij ook dan nog af zou vragen of je dit soort financie ringen op individuele energieverbruikers mag afwen telen. Mevr. Dijkstra-BethiehemBij de behandeling van dit voorstel op 6 augustus heb ik reeds mijn bezwaren kenbaar gemaakt tegen het voorstel als zodanig en gewezen op de gevaren verbonden aan de doorvoering van een snelle kweekreactor. Het voorstel is nu in de Commissie Electriciteitsbedrijf behandeld. Daaruit zijn diverse meningen gekomen. De V.N.G. heeft een brief gezonden met het standpunt van de Regering. Nu dit voorstel weer in de Raad aan de orde komt, voel ik mij genoodzaakt nog eens te wijzen op de ook voor onze bevolking enorm grote gevaren van het Kalkar-project. Reeds de vorige keer heb ik gewezen op de gevaren van het doorvoeren van dit project, het probleem van de radio-actieve afvalstoffen van dit soort reactoren, de opslag en het vervoer daarvan en de radio-actieve straling; de oplossing van die proble men is nog lang niet gewaarborgd. Daardoor wordt de veiligheid van het leefmilieu en de mensen zelf ernstig bedreigd. Waar het hier om gaat met een dergelijk project, is het scheppen van garanties en waarborgen. 13 Er moet precies worden afgewogen wat wel en wat niet verantwoord is met als enige maatstaf, dat het de mensen ten dienste moet zijn. Bij het doen van zulke stappen vooruit moet de veiligheid van mens en milieu verzekerd zijn. Het atoom-project in Kalkar met zijn talrijke onopgeloste problemen voldoet niet aan deze maatstaf en schept de dreiging van levensge vaarlijke milieuverontreiniging in een zodanige vorm, dat het gevaar van wasmiddelen voor het milieu nog maar kinderspel is. Bovendien is de vraag aan de orde: Wie beheerst de nieuwe ontdekkingen van de wetenschap en techniek en waarvoor zullen ze worden aangewend. Dit vraag stuk is bij het Kalkar-project ook zeer nadrukkelijk in het geding en iedereen kan weten, dat het hier mede gaat om het streven van de Westduitse monopolies en militaire kringen naar de beschikkingsmacht over atoomwapens. De ironie van de zaak wil, dat, terwijl het project op zichzelf elke dag een ernstig gevaar voor het leef milieu vormt en het gevaar oplevert, dat de brandstof voor atoomwapens in verkeerde handen komt, de be volking als verbruiker van elektriciteit ook nog hogere tarieven moet betalen om de financiering van zulk een levensgevaarlijk atoomproject mogelijk te maken. En terwijl t.a.v. deze zaak in ons land al een grote beweging ontstaat en de Gemeenteraad van Amster dam, ondanks de ministeriële beschikking waarop in de brief van V.N.G. wordt gewezen, de heffing met grote meerderheid van stemmen afwees, komt Uw Col lege na onderzoek met in feite hetzelfde voorstel tot heffing van de 3%. En nog erger: Terwijl vandaag in deze Raad nog beslist moet worden over al dan niet een 3%-heffing op de tarieven leggen, komt de N.V. Frigas al met nota's waarop netjes staat gedrukt „heffing kweekreactor 3% van het verbruiksbedrag in een bedrag op de nota vermeld". U zult begrijpen, dat ik, gezien het door mij gestel de, in ieder geval de verantwoordelijkheid voor door voering zoals U voorstelt niet neem en zonder meer de 3%-heffing op de verbruikers afwijs. Mevr. Visser-van den Bos: Juist nu wij rechtstreeks worden ingeschakeld voor het verkrijgen van de gel den voor het Kalkar-project, worden wij ook direct geconfronteerd met de vraag wat wij van het project vinden. Wij kunnen immers niet meewerken aan het beschikbaar stellen van gelden voor een project, dat ons met grote twijfels vervult. Zolang er zoveel on zekerheid blijft over de gevaren verbonden aan de winning van energie door middel van kernreactoren mogen wij m.i. op geen enkele wijze meewerken aan de voortgang van het Kalkar-project. Ik zal daarom tegen het voorstel stemmen. De hear Singelsma: Ik sil net bisykje hjir in üt- iensetting to jaen oer de „snelie kweekreactor" yn Kal kar, lit stean dat ik it dwaen koe. Mar ek net ien fan de oanwêzigen kin de draechwiidte fan syn bislissing oersjen. En as dat net in gefal is, dan wurkje wy mei oan in üntjowing hwerfan wy net witte hwer't dy einigje sil. It hat fansels gjin sin om hjir in protte wurden oer smoarch to meitsjen. It Ryksregear leit üs in wet op; dy wurdt hjir eins bihannele; wy hawwe ek it rjocht om né to sizzen. En in Ried moat ek de moed en it lef hawwe om né to sizzen as hy tinkt, dat hy dat dwaen moat. Ik sil tsjin it ütstel stimme. De heer De Jong (weth.): Ik dacht, dat wij in de vorige vergadering toen wij over dit zelfde onderwerp spraken, duidelijk hebben laten merken, dat wij voor een discussie m.b.t. het Kalka-project op zich, zoals die in het Parlement is gevoerd, weinig voelen. Het is hier niet de plaats voor een dergelijke discussie. Wanneer men bezwaren tegen dat project heeft, moe ten die via het Parlement worden gespeeld. Wij hebben hier te maken met het feit, dat wij een heffing opge legd gekregen hebben die doorberekend mag worden; we hoeven die heffing niet door te berekenen, maar als we dat niet doen, moet de Gemeente de heffing betalen. Daar staan wij voor. Bij de vorige behandeling in de Raad is gesteld, dat wij ons zouden moeten gaan buigen over de problematiek dus dat staat los van de achterliggende problematiek op welke wijze wij de heffing zouden moeten doorberekenen. Daar hebben we de vorige keer in de Raad over gesproken en er zijn alternatieven gevraagd. De alternatieven hebben wij bekeken en onderzocht; wij hebben ook geïnformeerd naar de mening van de V.N.G. en het standpunt van gemeenten van ongeveer dezelfde grootte als Leeuwar den. Het gevolg van een en ander is, dat wij nu met deze gegevens gekomen zijn. Ik heb aan de heer Van der Wal wel gemerkt, dat die met het probleem van de alternatieve mogelijkheden bezig geweest is. Hij heeft nagerekend of er andere mogelijkheden inzitten, maar hij is uiteindelijk tot de ontdekking gekomen, dat het allemaal niet veel uitmaakt. Hoewel niet zijn hele fractie er zo over denkt, gaat hij toch uiteindelijk wel akkoord met het voorstel van B. en W. De vraag waar het op aan komt is: Wat doen we nu? We moe ten tot een beslissing komen. De heer Van Haaren vindt, dat wij als Gemeente principieel moeten weigeren de heffing door te bereke nen in de tarieven gelet op de achtergrond van, dit voorstel. Ik dacht, dat, als men dat zou willen doen, men dat bij het Parlement klaar moest zien te krijgen. Wij hebben die heffing opgelegd gekregen. Als we die heffing niet zouden doorberekenen dan zouden we op langere termijn gezien m.n. onze financiële positie die toch al precair is in gevaar brengen en daar zou ik toch ten zeerste voor willen waarschuwen. Mevr. Dijkstra heeft eigenlijk in dezelfde richting gesproken als de heer Van Haaren. Zij heeft ook de principiële bezwaren tegen dit voorstel naar voren ge bracht. Maar het financiële probleem heeft zij niet be sproken. Als we de heffing, die wij mogen doorbereke nen het hoeft niet achterwege laten, moeten we die voor eigen rekening nemen en daarvoor is er geen ruimte. Dat is eigenlijk het probleem waar we voor staan. Mevr. Visser heeft gemotiveerd waarom zij tegen het voorstel is; hetzelfde heeft de heer Singelsma ge daan. Ik dacht, dat ons nu niets anders te doen stond dan beslissen wat we zullen doen. B. en W. hebben ge meend te moeten komen met een voorstel tot een 3%- heffing over de hele linie. Wanneer U het daar niet mee eens bent, dan stemt U tegen. Ik hoop, dat dit voorstel een meerderheid zal halen. Is dat niet het ge val, dan zullen we moeten bekijken wat we dan zullen moeten doen. De Voorzitter: Ik zou nog wel willen zeggen, dat ook degenen die tegen dit voorstel pleiten zich bewust moeten zijn van het feit, dat, wanneer zij tegen stem men, ook de bevolking van Leeuwarden daarvan de dupe wordt. Het gaat er alleen om hoe de lasten wor den opgelegd, want wij kunnen er ik zeg erbij „helaas" niet aan ontkomen. De heffing is de ge meenten zonder meer opgelegd en wij hebben niet het alternatief de heffing niet te betalen. Als dat alter natief aanwezig was, dan was het zinvol deze discus sie aan te gaan. Het gaat er nu alleen om of wij de heffing opleggen aan de verbruikers van elektriciteit of dat wij op een andere wijze de heffing op onze rekening krijgen. Want U kunt aannemen, dat dit niet wordt meegenomen in de beoordeling van de art. 12- situatie. Als wij de heffing niet opleggen, dan zullen wij bijv. een sporthal moeten laten schieten, een zwem bad moeten laten schieten, minder subsidie kunnen ge ven aan X of IJ, maar ergens krijgen we de rekening gepresenteerd, want wij hebben het geld niet. Dat is het probleem. De vraag die aan U wordt voorgelegd is: Leggen we de heffing op aan de verbruikers van elektriciteit of halen we het geld ergens anders van daan? Ik onderstreep ook graag nog eens met nadruk wat Weth. De Jong zei: Wij doen daarmee geen uit spraak voor of tegen het Kalkar-project. Daarover is de discussie gevoerd in het Parlement; daar is de be slissing genomen. De meningen waren verdeeld, maar het Parlement heeft met meerderheid van stemmen een beslissing genomen. De heer Van Haaren: In de eerste plaats dit. Als een grote meerderheid van de gemeenten nee had ge zegd, was er inderdaad een discussie mogelijk geweest over de betreffende wet. Het is ontzettend jammer, dat niet veel meer gemeenten principieel nee hebben

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 5