V7 &2L
16
gaan belasten. Wij zien eigenlijk niet goed mogelijk, dat
we het stuk tussen de Leeuwarder Courant en de Ame-
landspijp hier ook buiten zouden kunnen laten, al zouden
we het wel graag willen. Maar de structuur van de stad
laat dat eigenlijk niet toe. Willen wij de stad voor het
openbaar vervoer optimaal toegankelijk houden met
dat standaarddoel kunnen we het eens zijn dan be
tekent dat in feite, dat we de Tweebaksmarkt moeten gaan
gebruiken, als de naastliggende brede straat, om achter
de winkelstraten een frequent openbaar vervoer te krijgen.
Voor ons is het logisch, dat we het openbaar vervoer in de
toekomst geprojecteerd zien: Voorstreek, Tuinen, Twee
baksmarkt, Nieuweweg, Zaailand, zodat we overal met het
openbaar vervoer tot op minder dan 100 meter afstand
zitten van de winkelstraten. Mochten er in de toekomst
andere mogelijkheden zijn wat bussen betreft, dan kunnen
we natuurlijk altijd nog eens gaan praten. Maar de dreiging
die toch in de objectdoelen zit, waarbij al dit soort diesel
bussen door de St. Jacobsstraat, t.a.v. het stadsbusvervoer,
zullen worden gebracht en dat de interlokale busroutes
allemaal over het Wilhelminaplein-noordzijde worden ge
dacht, gaat ons eerlijk gezegd veel te ver Wij wilden met
dit amendement in ieder geval voor het lokale busvervoer
trachten te voorkomen, dat deze bussen door de winkel
straten gaan.
De heer Tiekstra (weth.): Ik heb enige twijfel of de
afmetingen van de te gebruiken vervoermiddelen voor het
openbaar vervoer eigenlijk wel thuishoren in de richtdoe-
len. Daar begin ik maar mee. Een tweede punt is en ik
dacht, dat dat duidelijk harder is dat men niet kan pro
beren het openbaar vervoer tot een zo goed mogelijke ver
vanging verder komt men nooit van het gebruik van
de particuliere auto te maken, als men dat openbaar vervoer
niet de ruimte geeft die het nodig heeft en niet die route
geeft die het nodig heeft om goed te kunnen functioneren.
Ik dacht, dat dat het punt is, en dat is ook welbewust in de
richtdoelen neergelegd. En in die situatie geloof ik, dat wij
uiteraard bij de verdere behandeling maar dat zal dan
meer op het terrein van Weth. De Jong liggen van deze
stof wel rekening kunnen houden met de in de amende
menten uitgedrukte wens, n.l. de wens tot gebruik van zo
weinig mogelijk belastend materiaal. Maar verder kom ik
eigenlijk met deze amendementen op de richtdoelen niet.
Ik vind ze eigenlijk niet thuishoren in de sfeer van de
richtdoelen.
Wat het amendement van de V.V.D. betreft, daarvan
moet ik in alle oprechtheid zeggen, dat dat uiteraard wel
duidelijk past in de sfeer van de richtdoelen. Maar ik voeg
er onmiddellijk aan toe, dat, voor zover routering mogelijk
is met inachtneming van het gestelde in dit amendement,
ik er uiteraard geen bezwaar tegen heb. Maar ik kan op dit
moment niet vaststellen of niet hier en daar dat bezwaar
werkelijk zal opkomen als het gaat om een goed verzorgd
openbaar vervoer ten behoeve van de binnenstad. Weth.
De Jong zal dat wel zeggen, maar laat ik hem voor zijn:
75 van het passagiersaanbod van het huidige openbaar
vervoer heeft als bestemming de binnenstad.
De Voorzitter: Even een puntje t.a.v. de amende
menten van Axies en C.C.P. De discussie hieromtrent
worden in het verslag vastgelegd. Mag ik aannemen, dat
wij deze amendementen betrekken bij de verdere uit
werking van het binnenstadsplan en dat wij de zaak nu
open houden? Het zijn inderdaad geen richtdoelen als
zodanig. Er is duidelijk gesteld wat de bedoeling van de
indieners is. U blijft natuurlijk volkomen vrij daar straks
opnieuw op te reageren als de uitwerking van het plan aan
de orde komt. Akkoord? Ja, dan hoeven we er nu niet
verder over te discussiëren.
De heer De Jong (weth.): M.n. in de amendementen
van Axies zie ik toch wel een sterk controversieel karakter.
Want als de heer Van der Wal en dat beluister ik
eigenlijk ook in het amendement van de heer Rijpma
werkelijk naar kleinere bussen toe wil en hier is al eens
gesproken over de buxi dan moet hij zich goed reali
seren, dat de tarieven van de buxi op de plaatsen dat die
toegepast wordt, ongeveer driemaal zo hoog liggen dan de
tarieven die wij hier bij de stadsbus hebben. Dan zou je
rekening moeten houden met 1,50 per rit; nu betaal je
ƒ0,50. Als de heer Van der Wal zegt, dat we moeten
streven naar lage tarieven voor openbaar vervoer, dan
vloeken de twee amendementen met elkaar.
Wij hebben een stadsdienst die zodanig opgezet is, dat
hij met een duidelijke frequentie de mensen naar de
binnenstad kan brengen. Als we nu met kleinere bussen
willen werken, dan betekent dat, dat dat in de kosten tot
uitdrukking zal komen. Het kost ons nu ongeveer een mil
joen per jaar. Ik weet niet hoe we dit aan elkaar zouden
moeten breien. Dit is een enorm probleem. Dit kan naar
mijn mening niet maar zo bij amendement beslist worden.
Dit probleem zou nog eens van alle kanten bekeken
moeten worden. Op dit moment verzet de economie zich
zeer duidelijk tegen deze amendementen.
De Voorzitter: De amendementen van Axies en C.C.P.
zijn geen richtdoelen. Maar er is duidelijk door de indie
ners gesteld hoe zij er over denken. Dit komt onherroe
pelijk weer ter sprake. Als ik dit zo stel, dan betekent dat
niet, dat ik iemand van U vraag om iets prijs te geven.
De heer P. D. van der Wal: Ik ben eigenlijk wel van
mening, dat het richtdoelen zijn; ik ben het er mee eens,
dat er over te twisten valt. Maar ik vind het richtdoel van
de V.V.D. veel meer liggen in de sfeer van de objectdoelen
dan onze richtdoelen. En nu is de moeilijkheid, dat, als je
uitgaat van die grote dieselbussen, ik voor het richtdoel
van de V.V.D. zou zijn.
De Voorzitter: Ik vraag ook niet van U, dat U Uw
standpunt prijs geeft. Ik vraag alleen om nu hierover niet
te stemmen. We kunnen er later op terug komen. Volgens
mij moet die kwestie van de kleine bussen niet in de richt
doelen worden verwerkt. Ik betwijfel zelfs of het object
doelen zijn; naar mijn mening zijn het taakstellingen.
Gaat U er mee akkoord, dat we er later op terug komen?
(De heer P. D. van der Wal: Ja.) T.z.t. komt deze kwestie
opnieuw aan de orde.
Dan is nu nog overgebleven het amendement dat de
V.V.D. heeft ingediend. Weth. Tiekstra heeft gezegd, dat
wij inderdaad menen, dat dit een richtdoel is. Dit is een
zeer principiële benadering die men echt wel als zodanig
kan aanmerken. Ik breng dus dit amendement in stem
ming.
De stemmen over het amendement van de V.V.D.
betreffende richtdoel 2-3 staken (17-17).
De Voorzitter: Op dit moment is er dus geen uitspraak
gedaan over dit amendement. Ook deze zaak komt later wel
terug. Dit amendement kan ook wel worden behandeld
bij de objectdoelen. Ik stel voor er zo mee te handelen.
De Voorzitter schorst, om 22.55 uur, de vergadering
voor de tweede koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 23.15 uur, de vergadering.
De heer Knol heeft inmiddels de vergadering verlaten.
X. Fiestverkeer (incl. bromfietsen).
Richtdoelen.
De Voorzitter: Er zijn door Axies twee amendementen
ingediend.
De heer P. D. van der Wal: Wij kunnen volledig in
stemmen met hetgeen U stelt over het fietsverkeer. Onder
richtdoel 1-2 stelt U„Doorgaande fietsroutes bij voor
keur door de kern door gebruik van speciale routes." Wij
zouden graag hieraan toegevoegd zien: „als onderdeel van
een totaal fietsenplan voor de gehele stad." Hiermee willen
wij bereiken, dat in het kader van het structuurplan voor
de hele stad een integraal fietsrouteplan wordt opgesteld.
Speciale fietsroutes in de binnenstad zijn natuurlijk
prachtig, maar onvoldoende om te bereiken, dat de mensen
de auto thuis laten en op de fiets naar de binnenstad ko
men. We moeten vanuit alle delen van de stad aantrek
kelijke, snelle en goed beveiligde fietsroutes maken. Een
voorbeeld van hoe het zou moeten, hoe het zou kunnen,
vindt U in ons andere plan.
Als onderdeel van het plan tot het bevorderen van het
gebruik van de fiets, dat ook het College wel voor ogen
staat blijkens de doeleinden van dit hoofdstuk, willen wij,
dat er serieus aandacht wordt besteed aan een variant van
het witte-fietsenplan, het blauw-gele-fietsenplan voor de
binnenstad; meer in Leeuwarder kleuren vertaald dus.
Het moet mogelijk zijn om in samenwerking met andere
steden een fietsenfabrikant te interesseren in het ontwer
pen van een speciale fiets voor algemeen gebruik in de
binnenstad. Door een speciale frameconstructie van de
fiets kan diefstal of misbruik altijd gemakkelijk geconsta
teerd worden. De fiets is dan, ook al is hij overgeverfd,
altijd te herkennen. Voor een relatief lage investering van
50.000,kan men 200 fietsen aanschaffen. Het onder
houd zou door de Sociale Werkplaats kunnen gebeuren.
Politiecontrole op het gebruik alleen zal niet voldoende
zijn. Er zou door middel van een introductiecampagne ook
een soort van sociale controle op misbruik moeten komen.
Ik hoop, dat de Raad ermee in kan stemmen althans een
proef te nemen met het blauw-gele fietsenplan en wij stel
len voor als richtdoel 1-4 op te nemen: „Het aankopen en
in algemeen gebruik geven van speciale fietsen (het blauw
gele fietsenplan)."
De heer Tiekstra (weth.): Ik spreek over het blauw
gele fietsenplan volstrekt belangeloos; ik ben niet bij de
industrie en handel betrokken; de heer Van der Wal
trouwens ook niet. Het is alleen zo, dat ik weer moeite heb
met de vraag of dit in de richtdoelen thuis hoort. Ik dacht,
dat je daarover pas kan gaan praten bij de taakstellingen.
Daarin staat al iets over stallingen e.d. en daar zou het bij
kunnen horen. Maar ik vraag mij wel af ik zeg dit
hoogst ernstig of bij de huidige stand van het fietsen-
bezit in Nederland en de grote groep Nederlanders die
gebruik maakt van de fiets een blauw-geel fietsenplan wel
slagen zal; laat ik het voorzichtig formuleren. Het ludieke
idee op zich spreekt mij wel aan, moet ik zeggen.
De aanvulling op richtdoel 1-2 is inderdaad een amen
dering op een richtdoel. De heer Van der Wal noemt als
aanvulling: „als onderdeel van een totaal fietsenplan voor
de gehele stad." Ik dacht, dat het „totaal fietsrouteplan"
moest zijn want daarover gaat het richtdoel. (De heer
P. D. van der Wal: Nee, niet alleen fietsroutes; wij
doelen op een totaal beleid wat het fietsverkeer betreft.)
Dat lijkt mij heel moeilijk onder te brengen bij de proble
matiek waar we vanavond mee bezig zijn, i.e. de binnen-
stadsproblematiek. Wat wij onder richtdoel 2-1 hebben
opgenomen, is, dacht ik, een duidelijke zaak. Ik dacht, dat
het evenzeer duidelijk is, dat zoiets later onderdeel moet
gaan uitmaken, ook wat de relaties met de randgebieden
en de andere woongebieden betreft, van een totaal fiets
routeplan. Of wij als Gemeentebestuur aan een totaal
fietsenbeleid toekomen, och, misschien zien wij de sug
gesties daarover in de toekomst wel tegemoet.
De Voorzitter: Kan de heer Van der Wal ermee in
stemmen, dat het amendement betreffende richtdoel 1-4
geen richtdoel maar een taakstelling is en dat we ons daar
op dit moment van distantiëren?
De heer P. D. van der Wal: Nee, daar ben ik het niet
mee eens. (De Voorzitter: Goed, dan zullen we daarover
stemmen.)
Ik zou nog even iets willen zeggen over richtdoel 1-2,
betreffende een totaal fietsenplan voor de gehele stad. Wij
hebben n.l. de behandeling van de structuurnota voor de
gehele stad met opzet uitgesteld tot na deze discussie;
dat is in de Commissie Ruimtelijke Ordening besloten op
voorstel van de heer Vellenga. En ik wil graag in de richt
doelen opnemen „als onderdeel van een totaal fietsenplan
voor de gehele stad." Want dat komt n.l. in de structuur
nota helemaal niet voor. En ik vind toch voor mij mag
U er dan wel „totaal fietsrouteplan" van maken dat dat
er ingebracht zou moeten worden.
De Voorzitter: Ik breng dan eerst in stemming het
amendement betreffende de aanvulling op richtdoel 1-2.
De Wethouder heeft afgeraden deze aanvulling op te
nemen.
Het amendement van Axies betreffende richtdoel 1-2
wordt verworpen met 30 tegen 3 stemmen.
De Voorzitter: Dan moeten we nu nog stemmen over
het amendement over het blauw-gele fietsenplan. Wij zijn
van mening, dat dit niet in de richtdoelen thuis hoort.
Het amendement van Axies betreffende richtdoel 1-4
wordt verworpen met 31 tegen 2 stemmen.
XI. Voetgangersverkeer.
Richtdoelen.
De Voorzitter: Er is m.b.t. de richtdoelen een amen
dement ingediend door Axies.
De heer P. D. van der Wal: Wij hebben voorgesteld
een richtdoel 1-5 op te nemen: „Bestaande voetgangers
barrières bij ingangen binnenstad opheffen." Wij bedoelen
vooral de barrières bij Zuiderplein en Vrouwenpoortsbrug.
Maar dat kan je eigenlijk terug vinden in richtdoel 1-2.
(De Voorzitter: Dus U trekt Uw amendement in?) Als
de Wethouder zegt, dat hij het met mij eens is, dat ons
amendement al zit in richtdoel 1-2, dan trek ik het amen
dement in. Ik wil zijn antwoord even afwachten.
De heer Tiekstra (weth.): Het is heel eenvoudig. Wij
zijn het deze keer eens. De formulering van Axies kan
zonder meer in positieve zin worden terug gevonden in
richtdoel 1-2: „Verbeteren en aantrekkelijker maken van
bestaande doorgaande voetgangersroutes" enz.
De Voorzitter: Met deze mededeling van de Wethou
der is dit amendement dus van de baan. (De heer P. D.
van der Wal: Ja.)
Raadsbrief (bijlage no. 256).
De Voorzitter: Wij zijn nu gekomen tot het afhandelen
van de raadsbrief. Ik geloof niet, dat het juist zou zijn om
het besluit in zijn totaliteit in stemming te brengen. Ik
vraag allereerst stemming over hetgeen is gesteld onder I,
maar dan als volgt gewijzigd:
„I. De in de Doeleindennota Binnenstad Leeuwarden
aangegeven standaard- en richtdoelen met in achtneming
van de door de Raad vastgestelde amendementen en aan
genomen moties, te aanvaarden als uitgangspunten voor
de herziening van het structuurplan voor de binnenstad."
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het mondeling door
de Voorzitter gewijzigde punt I van besluit no. 11119.
De Voorzitter: Dan stel ik nu aan de orde hetgeen
gesteld is onder punt II van het besluit: „op het verzoek
van het architectenburo Ir. J. J. M. Vegter c.s. afwijzend
te beschikken."
Ik stel voor dat wij hierover stemmen. In dit geval zal
ik de namen opnoemen. Dat lijkt mij juist in dit geval.
De heer Rijpma: Een motie van mij betreffende dit
punt is verworpen. Wij hoeven hierover niet te stemmen.
Ook een motie van de heer Schaafsma is verworpen.
De Voorzitter: Inderdaad zijn twee voorstellen die
betrekking hadden op deze problematiek door de Raad
verworpen. Daardoor is er niets veranderd. En dat bete
kent, dat het voorstel van B. en W. alsnog in stemming
moet komen.
Punt II van besluit no. 11119 wordt aangenomen met
21 tegen 12 stemmen. Tegen stemmen mevr. M. M. Th.
Visser-van den Bos en de heren G. F. Eijgelaar, O. Hei-
ding3) J- de Jong, W. S. P. P. de Leeuw, W. Miedema,
J. Schaafsma, N. Sterk, Mr. B. P. van der Veen, L. Visser,
F. van der Wal en K. Weide (weth.).
De Voorzitter: Dan gaan we nu stemmen over punt III
van het besluit„op het verzoek van de Stichting Parkeer
garages afwijzend te beschikken."
Punt III van besluit no. 11119 wordt aangenomen met
18 tegen 15 stemmen. Tegen stemmen mevr. M. M. Th.
Visser-van den Bos en de heren G. F. Eijgelaar, J. Heetla
(weth.), O. Heidinga, J. de Jong, K. J. de Jong (weth.),
A. Klomp, W. S. P. P. de Leeuw, W. Miedema, J. Schaaf
sma, N. Sterk, Mr. B. P. van der Veen, L. Visser, K. Weide
(weth.) en J. Wiersma.
De Voorzitter: Wij zijn hiermede aan het einde geko
men van onze vergadering. Ik dank U allen voor Uw
medewerking.
De Voorzitter sluit, om 23.30 uur, de vergadering.