*3$ 2 tyO „beperkt" is binnengehaald. Dat is met opzet gebeurd, omdat wij menen, dat een aantal lussen maar dat hoort tot de objectdoelen o.a. een woonwijk zodanig doorkruisen, dat er dan van een goed woongerief in die woonwijk geen of moeilijk sprake kan zijn. Vandaar dat wij nadrukkelijk dat woord „beperkt" hebben ingelast. De Voorzitter: Heeft de heer Rijpma er bezwaar tegen, dat het woord „binnenstadsrondweg" in het amendement wordt vervangen door „tangenten"? Ik vraag dit om een misverstand te voorkomen m.b.t. rondweg en binnenstads rondweg. Het is ook een redactionele kwestie want in de hele nota wordt gesproken over tangenten. Het gaat dus om de tangenten zoals door de Raad bedoeld; dat is dui delijk. (De heer Rijpma: Ik heb er geen bezwaar tegen.) Het amendement luidt dan: „Vanaf de tangenten een beperkt systeem van niet met elkaar in verbinding staande lussen en/of insteken." De heer J. de Jong: Ik zou t.a.v. 2-2 de Wethouder willen vragen of in de tijd tussen het opstellen van de nota en nu ook niet is overwogen of er alternatieven zijn. Ik zou één andere mogeüjkheid willen noemen en dat is éénrich- tingverkeer vanaf de tangenten door de stad en dan zodanig, dat het voor doorgaand verkeer niet aantrekkelijk is. Er zijn natuurlijk genoeg mogelijkheden te vinden. Het lijkt mij n.l. zo, dat lussen die niet met elkaar in verbinding staan, problemen geven. Als je zo'n weg binnenrijdt, kun je niet zien wat er op wat grotere afstand gebeurt en je rijdt je zo vast als een huis. Ik zou echt wel eens van de Wethouder willen horen of deze mogelijkheid ook nog onderzocht kan worden. De heer P. D. van der Wal: Ik heb ongeveer dezelfde motivering als de heer Rijpma naar voren heeft gebracht. Ons amendement komt ook praktisch overeen met zijn amendement. Alleen staat er bij ons een inleidende zin in die nu niet direct zo essentieel is. Ik had liever gezien, dat het woord tangenten er niet ingekomen was, maar ik ga echt niet strijden over een woord; een binnenstadsrondweg en een binnenstadstangent zullen in de praktijk nu wel op hetzelfde neer komen. (De Voorzitter: U sluit zich dus aan bij het amendement van de C.C.P.?) Ja. (De Voor zitter: Dan is er dus één amendement overgebleven.) Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik begrijp het ver schil niet dat ligt waarschijnlijk aan mij tussen wat in de nota staat en wat de heer Rijpma wil. De hear Miedema: It is my net alhiel düdlik hoe't dit straks yn de praktyk wurkje sil. Wy hoege üs dér net sa drok oer to meitsjen hwant wy binne fuort noch net oan dy lussen ta, mar wy bihannelje dy nou en wy stelle dy fèst. As dit yn de takomst it systeem wurdt, dan soe ik my yntinke kinne, dat in echte ald-Ljouwerter, dy't de hiele saek folge hat, as hy yn de iene lus fêst rekket, wit hwer't hy de tagong ta de twadde lus fine moat. Mar foar immen dy't hjir net bikend is, wurdt de binnenstêd neffens my straks ünbigeanber, tominsten as hy mei in auto komt. Hwant as jo de lus yngeane by de Nijstêd dan hat it gjin sin om oan de Waech ta to riden, hwant dèr stiet it dochs fol. Mar as jo der wei komme en jo moatte op de Foar- streek wêze dan wit immen dy't hjir net bikend is, net hoe't hy dêr komme moat. Hoe tinkt men dit op to lossen? Ik tocht dochs, dat dit wol in probleemke wie. Soe de Wethalder dêr ris oer filosofearje wolle? De heer Rijpma: Ik wil graag even de gelegenheid hebben mevr. Brandenburg te antwoorden. Er staat bijv. op pagina 42 onder lussen noord: Heer Ivostraat-deel Grote Kerkstraat-Bollemanssteeg of St. Anthonystraat- Bagijnestraat. Dat is een heel nauw stratencomplex, dat door een gebied heen gaat, dat niet is uitgesloten als woon wijk. Dit is één van de voorbeelden waarvan ik zeghet lussensysteem dat op tekening 6 voorkomt, kan wel wat beperkt worden, want het heeft helemaal geen zin om de door mij genoemde lus te maken. De heer Miedema heeft ook al een andere lus genoemd, n.l. de Nieuwestad op, om de Waag heen en dan weer terug. Dat zou ook wel eens een punt kunnen zijn waarover we nog wel eens kunnen discussiëren. Ik heb deze dingen niet met name genoemd omdat dan het hele lussensysteem in zijn finesses ter discussie zou moeten staan. Daarom heb ik dus het woord „beperkt" ingevoegd om aan te geven, dat wij t.a.v. het lussensysteem nog wel wensen hebben. De heer Eijgelaar: Als de Wethouder straks toch ant woord op de vragen van de heer De Jong, kan hij misschien ook nog even iets zeggen over hoe hij verkeerssituatie op het eind van de Nieuwestad eventueel denkt op te lossen. Want als je in die lus rijdt en je moet weer terug van de Nieuwestad af en je kunt niet meer verder, dan komt daar natuurlijk een afschuwelijk knelpunt. (De hear Miedema: Wy bouwe dêr in swaeikom.) Dat is wel een aardig idee. Maar in concreto betekent het, dat je dan een nog verdere belasting krijgt van het Ruiterskwartier en de brug over het Schavernek enz. Ik begrijp helemaal niet welke pro blemen er zouden kunnen zijn als bijv. om te beginnen de Nieuwestad éénrichtingsverkeer gaat worden, zodat je een ontlasting krijgt van het verkeer via het Ruiterskwartier en je de verkeersmogelijkheden dan toch werkelijk optimaal kunt laten functioneren. De heer Tiekstra (weth.): Allereerst de vraag van de heer De Jong. Ik dacht, dat daar op dit moment moeilijk een uitgesproken antwoord op kan worden gegeven. Men moet er m.i. van uitgaan, dat waar verkeer in twee rich tingen mogelijk is, waar de capaciteit beschikbaar is en verkeerstechnisch ook aanvaardbaar is, dit in die situatie kan. Maar er kunnen natuurlijk talloze situaties komen te ontstaan bij het nieuwe verkeerspatroon voor de binnen stad, dat daarin inderdaad het éénrichtingssysteem beter zou kunnen functioneren dan het tweerichtingssysteem, eventueel in combinatie met lussen of doorsteken, hoe je het maar wilt noemen. Er is één ding, dunkt mij, dat wij voor de binnenstedelijke situatie wel moeten voorkomen. Als men en die uitspraak heeft de Raad gedaan het doorstromend verkeer van de binnenstadstangent wil weren, dan zal dat mutatis mutandis gevolgd moeten worden door een systeem voor de city als zodanig waarbij ook geen doorstroming mogelijk is. Die consequentie zal m.i. ook aanvaard moeten worden. Of dat op te lossen valt met tweerichtings- of met éénrichtingsverkeer is een zaak die we nog verder moeten uitzoeken. Wij zitten met deze hele discussie, dacht ik, nogal erg in de sfeer van de objectdoelen. Op zich genomen is daar geen enkel bezwaar tegen, maar het is wel zo, dat we met de beschouwingen die daaromtrent gehouden worden een zekere voorzichtigheid moeten betrachten. Ik wil de raadsleden die in die sfeer praten wel toezeggen, dat suggesties die zij doen bepaald bij de uitwerking een rol zullen kunnen spelen en dat zij dus ook bij de aanbieding van het structuurplan mogelijk een informatie tegemoet kunnen zien die zij daarbij graag willen zien in de zin van verschillende modellen en alter natieven waaruit een keuze kan worden gemaakt. Elk systeem dat men kiest, is beperkt. Ook het voorstel ik ben nu bij de beschouwing die de heer Rijpma heeft gehouden over dit richtdoel van B. en W. m.b.t. richt doel 2-2 zou precies hetzelfde kunnen zijn als de heer Rijpma bedoelde. Het is natuurlijk wel zo in de filosofie die hier onder steekt, dat men de uitwerking van dit richt doel moet zien in het kader van de loopafstand die men wenst te aanvaarden. De heer Eijgelaar heeft gesproken over de verkeers situatie m.b.t. de lus van de Nieuwestad, m.n. wat betreft het einde van de Nieuwestad. De tekening geeft aan, dat gedacht wordt aan een rondgaande lus om de Lange Pijp, eventueel met gebruikmaking van de stille kant van de Nieuwestad; ik zeg bewust „eventueel". Maar er wordt bewust vanuit gegaan in de sfeer van de objectdoelen, dat daar de ontkoppeling plaatsvindt. Of een oplossing met éénrichtingsverkeer beter zal zijn, kan nog worden beke ken. Ik zeg niet, dat die oplossing beter zal zijn. De hear Miedema kin him net sa maklik in byld foarmje fan de situaesje. Nou ja, dat hinget fansels ek gear mei hwat der straks op de tekening komt. Wij hebben als voor beeld een aantal tekeningen gegeven. Het beeld, dat uit de standaard- en richtdoelen rolt, zal straks met zijn varianten op tekeningen komen en dan wordt het beeld stellig dui delijk. Hoe het in de praktijk zal werken? Uiteraard met grotere beperkingen dan men op het ogenblik ondervindt. Maar het kan best zijn, dat een beperking aan het verkeer opgelegd, een verruiming betekent voor het gebruik van de binnenstad voor de doeleinden waarvoor die in hoofdzaak bestemd is. De Voorzitter: Dan kunnen we nu overgaan tot stem ming over het amendement dat is ingediend door de C.C.P. en Axies. Ik heb dat straks voorgelezen. Het amendement van de C.C.P. en Axies betreffende richtdoel 2-2 wordt aangenomen met 24 tegen 11 stemmen. Richtdoel 2-3. De Voorzitter: Er is m.b.t. dit richtdoel alleen een amendement ingediend door Axies. De heer P. D. van der Wal: Kijk, dat is nu het voor deel, dat ik aan het begin wat langer het woord heb genomen; ik hoef hier nu niet zolang over te praten. Ik dacht, dat het amendement voor zichzelf sprak: „In de toekomst geen plaats meer voor particuliere auto's in de binnenstad, maar wel voor artsen- en ziekenauto's, taxi's, brandweer, politie en auto's van invaliden, bewoners, bedrijven en vertegenwoordigers." Hieruit spreekt heel duidelijk onze visie op de binnenstad die ik twee weken geleden ook al uitvoerig uit de doeken heb gedaan. De heer Tiekstra (weth.)Ik dacht, dat dit nauwelijks een richtdoel genoemd kan worden. Het ligt ook al weer in de sfeer van de objectdoelen. Zou het al zo zijn, dan waag ik te betwijfelen of dit een vervanging zou kunnen zijn van het door B. en W. voorgestelde richtdoel 2-3. Want daarin staat niet, dat het verkeer er niet mag komen, maar dat het zoveel mogelijk moet worden opgevangen in geconcentreerde parkeergelegenheden langs de tangenten en bij de invalspoorten. Dat is heel iets anders dan wat het amendement van Axies bedoelt. Dit is niet meer dan het aangeven en dan kom je in de sfeer van de objectdoelen welk verkeer wel in de binnenstad wordt toegelaten; waar staat er niet bij, maar het zal wel de totale binnenstad betreffen en als dat zo is, dan is het duidelijk, dat ik tegen dit amendement bezwaar heb. Ik vind het op zichzelf hierbij niet op de juiste plaats omdat het meer thuishoort in de sfeer van de objectdoelen en ik heb er ook als het wel op zijn plaats is, bezwaar tegen i.v.m. de categorische wijze waarop het geformuleerd is. De heer P. D. van der Wal: Hier wreekt zich ook weer, dat alle richtdoelen apart worden behandeld. Want als U ons richtdoel 2-4 leest, dan staat daar in, dat vanaf de parkeergelegenheden rond de grachtengordel aantrekkelijke looproutes en openbaar vervoer naar de binnenstad moeten lopen. In de hele context van ons andere plan zijn daar wel duidelijke oplossingen voor. Je moet dit veel meer als één richtdoel zien. Het is moeilijk nu de zaak in stukken is geknipt. Dat het een objectdoel zou zijn, ben ik het niet mee eens, want er staat: „In de toekomst geen plaats meer voor particuliere auto's." Verder staat er nog even aan geduid omdat daar ontzettend veel verwarring over is; je zou het tussen haakjes kunnen zetten welk verkeer wel wordt toegelaten. De Voorzitter: Wij kunnen nu overgaan tot stemming over dit amendement. Het amendement van Axies betreffende richtdoel 2-3 wordt verworpen met 32 tegen 3 stemmen. Richtdoel 2-4. De Voorzitter: Op dit richtdoel zijn twee amendemen ten ingediend, één door Axies en één door de V.V.D. De heer J. de Jong: Het door U geformuleerde richtdoel 2-4: „Langparkeren (4 uur en langer) uitsluitend in de onmiddellijke nabijheid van de tangenten." is voor ons toch wel wat een onduidelijke zaak. Wat wordt hier precies mee bedoeld? Wij hebben in de vorige vergadering over de binnenstad ook al even over het verkeer gesproken en ook is een motie aan de orde geweest betreffende de twee in de raadsbrief genoemde plannen van initiatiefnemers; die motie is door de Raad afgestemd. Wij zijn van mening, dat, wanneer Uw richtdoel zo gehandhaafd blijft, eigenlijk alle mogelijkheden in de binnenstad voor langparkeren worden uitgesloten. Daarom hebben wij een amendement inge diend, luidende„Langparkeren (4 uur en langer) bij voor keur buiten de tangenten. Binnen de tangenten deze mogelijkheid laten bestaan tegen betaling, o.a. door middel van parkeergarages." Dan blijft de mogeüjkheid open. Waar, dat moet dan nog maar worden uitgezocht. Maar om zo zonder meer te zeggen, dat er geen parkeergarages in de binnenstad mogen komen, lijkt ons onjuist. De heer P. D. van der Wal: Wij kunnen natuurlijk niet instemmen met het amendement van de V.V.D. Vooral parkeergarages leggen de ontwikkeling van de binnenstad op een zo onafwendbare manier voor jaren vast, dat de mogelijkheid van parkeergarages door ons niet kan worden overwogen. Ik heb ons amendement zopas al even aangestipt. „Vanaf de parkeergelegenheid rond de grach tengordel aantrekkelijke looproutes en openbaar vervoer naar de binnenstad." Ik dacht, dat dit amendement voor zichzelf sprak. De heer Tiekstra (weth.): Ik heb even het gevoel, dat er wat verwarring dreigt te ontstaan, een verwarring die misschien ook door de formulering van dit richtdoel veroorzaakt wordt; dat erken ik volledig. Ik dacht n.l., dat het parkeerhoofdstuk begint op pagina 44. De motie van de V.V.D. richt zich wel heel sterk op de op pagina 44 behan delde stof. Dat is één ding. Een ander ding is, dat hier in het hele stuk niet bij voorbaat elke stichting van een parkeergarage binnen het tangentieel systeem wordt uit gesloten. Ik dacht, dat bij de behandeling op pagina 36 ook daaromtrent nogal iets is gezegd. Als ik de geamendeerde stukken even ter hand neem, dan is in de vorige vergade ring over de toegankelijkheid voor particulier autoverkeer een nogal duidelijke uitspraak gedaan. Er staat o.m., dat vergroting van het aantal parkeerplaatsen in de binnenstad (richtdoel 1-1) voor bezoekers gevonden moet worden in het terugdringen van het parkeren door werkers in de binnenstad. Hier gaat men dus impliciet uit van parkeer- mogelijkheden binnen de binnenstad en dus ook duidelijk binnen het tangentieel systeem. Ik heb dus de indruk, dat het amendement van de V.V.D. eigenlijk hier moeiüjk is onder te brengen, tenzij dat tot het eerste deel wordt beperkt. De Voorzitter: Ja, als de wijziging beperkt blijft tot het vervangen van „uitsluitend in de onmiddellijke nabij heid van de tangenten" door „bij voorkeur buiten de tangenten." De rest kan dan straks bij het hoofdstuk over parkeren aan de orde komen. De heer J. de Jong: Dat is misschien wel zo, maar er wordt hier gesproken over langparkeren. En langparkeren op plaatsen willekeurig in de binnenstad lijkt mij op zich zelf een moeilijke zaak. Langparkeren bijv. in een parkeer garage zou veel logischer zijn en veel minder ruimte in beslag nemen. En daarvoor wordt betaald. Daarom dachten wij dat het amendement bij dit richtdoel hoorde. De Voorzitter: Ik begrijp volledig wat U bedoelt. In deze context zou inderdaad het woord „uitsluitend" eigenlijk moeten worden vervangen door „bij voorkeur". Dat komt bijzonder dichtbij het standpunt dat Weth. Tiekstra naar voren heeft gebracht. De rest van het voor stel van de V.V.D. kan dan wel bij het hoofdstuk parkeren aan de orde komen. Wilt U Uw voorstel zo wijzigen? (De heer Rijpma: Doet het College een wijzigingsvoor stel?) (De heer Tiekstra (weth.): Nee, dat doet de Burgemeester.) Nee, dat doet het College niet. Ik doe geen uitspraak over deze zaak, maar ik probeer het amendement van de V.V.D. in te passen. Als de V.V.D. bereid is de door mij genoemde wijziging aan te brengen, past die bij dit richtdoel. Ik heb verder alleen gezegd, dat ze dan heel dicht staan bij het standpunt van Weth. Tiekstra. Als de parkeergarages erbij worden betrokken, dan is het woord uitsluitend in dat kader te stringent gesteld. Dat moet ik toegeven. De heer Tiekstra (weth.): Ja, maar dan moet ik er wel aan toevoegen, dat de onduidelijkheid niet uitsluitend zit in het woord „uitsluitend" maar ook in o.m. „de onmid dellijke nabijheid". Dat kan zowel binnen als buiten de tangenten betekenen. Ik dacht, dat het amendement van de V.V.D. consequent uitgaat van langparkeren buiten de tangenten. Dat is duidelijk gezegd; langparkeerders houd je er buiten. (De heer B. P. van der Veen: Maar niet uitsluitend!)

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 8