38 grote meerderheid van de Raad, inclusief de fractie van Axies, wil bijv. het voetgangers- en fiets verkeer sterk bevorderen. Er zullen speciale aaneengesloten voetgangers gebieden moeten komen die ook voor het winkelend publiek.... (De Voorzitter: We praten over richtdoel 2-1. Bent U daar ook mee bezig?) Ik kom daarop. (De Voorzitter: Een beetje snel dan. We hebben geen alge mene beschouwingen meer. Die zijn afgehandeld.) Dit zijn geen algemene beschouwingen. Er heeft zich in de afgelopen twee weken iets voorgedaan en daar wil ik iets over zeggen. Wij hebben onze amendementen op de standaard- en richtdoelen als één pakket ingediend en het is voor mij ontzettend moeilijk dat allemaal te scheiden. Het zijn voor ons niet allemaal aparte deelgebieden; het is een samenhangend pakket. (De Voorzitter: U heeft net als alle raadsleden de gelegenheid gehad Uw algemene visie kenbaar te maken. Wij herhalen de algemene beschouwin gen niet, tenzij de Raad daartoe zelf besluit.) Ik zie dit gewoon als een motivering van onze amendementen. (De Voorzitter: Op dit moment is alleen richtdoel 2-1 in discussie. Daar mag U over spreken. Als U dat niet doet, moet U stoppen. Ik laat U de keus.) Het gaat nu om de orde en daar wil ik iets over zeggen. Wij hebben in het seniorenconvent, waar ik als plv. fractievoorzitter aanwezig was, besloten, dat we de standaard- en richtdoelen per hoofdstuk zouden bespreken. Bij het verkeer heeft U dat in de vorige vergadering gesplitst. Wij hebben ons daar niet tegen verzet. Wij hebben echter de standaard- en richtdoelen betreffende het verkeer als één pakket inge diend en nu wordt er een splitsing gemaakt. Daar zijn wij dan wel mee akkoord gegaan, maar wij moeten toch wel de gelegenheid hebben onze amendementen als één pakket te behandelen. Ik wil graag een motivering daarvan geven. Waarom zou daar iets tegen zijn? (De Voorzitter: Tenzij de Raad besluit weer algemene beschouwingen te openen, houden we ons bij richtdoel 2-1. Ik heb U duidelijk in de gelegenheid gesteld te spreken over dat punt. Daar moet U zich dan ook aan houden.) Daardoor kom ik in moeilijk heden. Er is tot nu toe steeds bij alle andere onderwerpen over het hele pakket standaard- en richtdoelen gesproken. Dat was ook afgesproken in het seniorenconvent. Er is toen niet gezegd, dat daar bij het hoofdstuk over het ver keer van afgeweken zou worden. Ik vraag gewoon van U een beetje coulant te zijn. De Voorzitter: U moet mij geen dingen in de schoenen schuiven. Uit de discussies is wel gebleken, dat ik bijzonder coulant ben. Wij hebben in het senirorenconvent uitvoerig besproken hoe wij dit zouden aanpakken. Wij zijn het er over eens geworden, met inbegrip van de heer Van der Wal, dat we zouden starten met algemene beschouwingen. Daaraan lag ook geen enkele beperking ten grondslag. Iedereen kon in de algemene beschouwingen aan de orde stellen wat hij wilde. Dat is ook gebeurd. Daarna zouden wij praten over de verschillende hoofdstukken. Dat doen we dus ook. Wij praten nu over een bepaald punt en U moet niet weer beginnen met algemene beschouwingen, tenzij de Raad besluit, dat we de algemene beschouwingen heropenen. Dan heeft iedereen opnieuw het recht het woord te voeren. De heer P. D. van der Wal: Ik zie mijn betoog niet als een algemene beschouwing. Ik spits mijn verhaal direct toe op het verkeer. Ik praat niet over de woonfunctie of wat dan ook; ik praat alleen over het verkeer. (De Voor zitter: U sprak niet over richtdoel 2-1 en dus stel ik U voor de keus: spreken over dat richtdoel of stoppen.) Ik wil graag doorgaan over het verkeer. De Voorzitter: Dan ontneem ik U het woord en ik vraag de Raad of we de algemene beschouwingen moeten hervatten. Dat moet de Raad dan maar uitmaken. De heer Vellenga: Ik moet zeggen, dat ik er weinig of niets van begrijp. De heer Van der Wal heeft, sprekend over richtdoel 2-1, even een omlijsting nodig omdat er wat actuele gebeurtenissen zijn geweest. Daar besteedt hij veel aandacht aan; ik zou dat niet doen maar dat is zijn zaak. Ik vind het niet terecht, dat U hem niet de mogelijkheid geeft dat even rustig uit te leggen. Als U hem had laten uitspreken, was hij nu wel klaar geweest. Ik stel mij voor, dat hij dat kort en bondig gaat doen. Hij is vast en zeker met richtdoel 2-1 bezig. En wat zullen wij er met elkaar voor pijn aan hebben op die manier. Ik begrijp daar niets van, moet ik zeggen. De Voorzitter: Ik heb de heer Van der Wal gevraagd of hij met 2-1 bezig was en hij zegt zelf van niet. (De heer Van Haaren: Hij heeft dat gemotiveerd.) De heer B. P. van der Veen: Mijnheer de Voorzitter, U bepaalt hier de orde en niemand anders. Ik zou willen, dat er zo langzamerhand ook maar eens orde kwam. De hear Singelsma: Ho even, hwat sille wy nou hawwe. Hwannear't de hear Van der Wal yn dit ramt oer de nije aks je fan de sintrumwinkellju hwat sizze wol, dan hat hy dêr, tinkt my, ik folste rjocht ta. Dat is in teken fan demokraty. De Voorzitter: Ik probeer de discussie in goede banen te houden. Als de Raad van mening is, dat er nieuwe facetten zijn en dat er opnieuw algemene beschouwingen moeten komen, akkoord. Dat betekent dan, dat ook andere raadsleden dan de heer Van der Wal dat recht hebben. De heer Vellenga: Ik zie het niet zo. U bepaalt wel de orde, maar in goed overleg met de Raad. U zou de orde niet kunnen bepalen als het grootste deel van de Raad er tegen was. De Voorzitter: Dat ben ik met U eens. Ik ben toch ook aan het overleggen met de Raad. (De heer Vellenga: Nou, dat weet ik niet.) (De heer Van Haaren: U stelt de heer Van der Wal voor de keusOf dit öf dat. Dat is toch geen overleggen.) (De heer B. P. van der Veen: Stel je voor, dat je met iedereen die buiten de orde is eerst moet over leggen!) De heer Van der Wal krijgt nu het woord. Ik verwacht van hem, dat hij vrij snel naar richtdoel 2-1 toe zal rede neren. De heer P. D. van der Wal: Goed, ik had het dus over het verkeer. Daar gaat het hier tenslotte om. Er zullen speciale aaneengesloten voetgangersgebieden moeten komen die ook voor het winkelend publiek de binnenstad aantrekkelijk zullen maken. Ook het fietsver- keer krijgt grote bewegingsvrijheid in en naar de binnen stad. Voorts krijgt ook het openbaar vervoer speciale routes door de binnenstad. Het is ronduit een leugen te stellen, dat de binnenstad zal worden afgesloten voor het verkeer. Alleen zal worden begonnen het particuliere autoverkeer, dat zoveel ruimte in beslag neemt ten koste van andere verkeerssoorten en bovendien onveilig en milieu-vijandig is, geleidelijk terug te dringen. Een mogelijk eerste aanzet hiertoe is het ontoegankelijk maken van de Nieuwestad voor het doorgaand autoverkeer, dus nog niet eens voor automobilisten die hun vrouw voor een winkel willen afzetten en dan hun auto elders willen parkeren. Op geen enkele wijze is ooit aangetoond wat het doorgaand verkeer bijdraagt aan de beleving van de binnenstad of aan de winkelfunctie. Alleen de actievoerder van de centrum- winkeliers spreekt in een interviewtje in de Leeuwarder Courant over „het bruisend aanzien van thans, dat ook nog versterkt moet worden". Nu ja, als je op zaterdagmiddag op de Nieuwestad aan het wandelen of winkelen bent, wordt je steeds van de te smalle trottoirs gedrongen de rijweg op en ben je je leven niet veilig door het langs- gierende en stinkende autoblik. Durf dat maar eens „een bruisend aanzien" te noemen. Nu wil ik niet zover gaan als de V.V.D.-fractievoorzitter, Mr. B. P. van der Veen, die de vorige keer stelde, dat de middenstanders geen hart hebben, maar toch meen ik, dat ze wel wat meer gevoel voor de binnenstad tentoon mogen spreiden. Ik kan niet begrijpen wat de centrumwinkeliers zien in een Nieuwestad vol langsrijdende auto's die een heel andere bestemming hebben dan de binnenstad, terwijl het winkelend publiek op het trottoir elkaar op de hielen loopt te trappen. Het wordt hoog tijd, dat de Commissie Centrumwinkeliers zich eens laat voorlichten door neutrale deskundigen die geen zakelijke belangen in de binnenstad hebben. Kijk, als je een architectenbureau eerst vraagt een serie parkeer garages voor de binnenstad te ontwerpen en je vraagt datzelfde bureau dan ook nog eens hun deskundige visie op papier te zetten, dan kan je er donder op zeggen, dat in die visie op de binnenstad ook die parkeergarages voorko men met aansluitende brede autowegen. (De heer Eijge laar: Er is toch een rapport.) Dat is van de Gemeente. Ik heb het niet over de Gemeente maar over de centrum winkeliers. Het is natuurlijk goed zakelijk bekeken van zo'n architectenbureau, maar het stelt hun deskundig advies voor de binnenstad wel in een vreemd licht. Om te laten zien, dat je ook een heel ander licht over de binnenstad kunt laten schijnen, zonder dat het eigen be lang een overheersende rol speelt, wordt er op het ogenblik een fakkel- en lampionoptocht door de binnenstad gehou den, georganiseerd door de actiegroepen die zich al jaren geleden bezig zijn gaan houden met de leefbaarheid van de binnenstad en het nog kloppende hart van de stad Leeuwarden. Om het effect van het fakkellicht in de straten van de binnenstad te verhogen zijn de centrum winkeliers zo vriendelijk geweest hun etalage- en reclame verlichting te doven. Hulde voor deze sportieve daad. Om onze zienswijze op de verkeersproblematiek van de binnenstad te verduidelijken hebben wij een ander plan uitgebracht. Onze amendementen op de richtdoelen van pagina 38 sluiten aan op dit eenvoudige en goedkope plan. Wij hopen, dat de raadsleden die de aantrekkelijke conse quenties van dat andere plan de vorige keer nog niet had den gezien, intussen de tijd hebben gevonden het plan nader te bestuderen en in die hoop handhaven wij de al ingediende amendementen. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik zal het amen dement, dat wij op richtdoel 2-1 hebben ingediend nog even voorlezen. Het luidt„Tangentwegen om de binnen stad langs bestaande wegen, teneinde verkeer met bestem ming binnenstad op te vangen en te distribueren." Wij willen dus niet de stroomfunctie er in brengen die B. en W. in de nota wel aan de tangenten toekennen. Wij zijn voorstander van het in stand houden of maken van hinder nissen in de tangenten, bijv. smalle bruggen, slingers in de weg en stoplichten, dit om te voorkomen, dat het door gaande routes worden of racebanen. De heer Schaafsma: Wij kunnen ons eigenlijk wel aan sluiten bij het amendement van de P.v.d.A. als zij de zaak niet helemaal op slot willen draaien. Wij zouden graag willen, dat ze de woorden „zo mogelijk" in het amendement opnamen. Wij zien n.l., dat er in de nabije toekomst toch wel een paar knelpunten komen die misschien met een paar eenvoudige ingrepen op te lossen zullen zijn. Dan zul je dus een beetje meer vrijheid moeten hebben dan het keurslijf toestaat waarin dit amendement de zaak gaat persen. Wij zijn het dus eigenlijk wel eens met de strekking van het amendement, dat een bescheiden opzet nastreeft, maar wij willen toch een klein beetje meer vrijheid houden. De Voorzitter: Ik heb nagelaten te zeggen, dat ook de V.V.D. een amendement heeft ingediend m.b.t. dit richt doel. Het amendement van de V.V.D. is gelijkluidend aan dat van de P.v.d.A. met dien verstande, dat de woorden „zo mogelijk" zijn ingevoegd. Ik zou allereerst aan mevr. Brandenburg en de heer Janssen willen vragen of zij even tueel bereid zijn die twee woorden tussen te voegen. Dan zouden de twee amendementen gelijkluidend zijn. Ik dacht, dat het heel dicht bijelkaar kwam. (Mevr. Brandenburg- Sjoerdsma: Het komt misschien wel heel dicht bijelkaar, maar aan de andere kant is het zo, dat „zo mogelijk" een zeer rekbaar begrip is.) Ik zie Uw amendement meer als een principiële wijziging. Wij hebben voorgesteld de tan genten een stroom- en verdeelfunctie te geven. U wilt de stroomfunctie schrappen. Dat is het principe van de wijziging. Ik vat „zo mogelijk" niet anders op, dan enige speling op punten waar het zonder meer niet anders kan. Zo was ook de opvatting van de heer Schaafsma. (Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Als de stroomfunctie door de toevoeging van die twee woorden niet weer wordt ingevoerd, dan gaan wij akkoord met de wijziging van ons amendement.) Nee, dat gebeurt niet. Goed, dan zijn de amendementen van P.v.d.A. en V.V.D. gelijkluidend. Voor de goede orde zal ik de tekst van het gewijzigde amendement nog even voorlezen: „Tangenten om de bin nenstad zo mogelijk langs de bestaande wegen om het verkeer met bestemming binnenstad op te vangen en te distribueren (geen stroomfunctie)." De tekst geeft dus ook heel duidelijk weer wat mevr. Brandenburg net be doelde. De heer Eijgelaar: Ik wil nog wel iets vragen. Hoe denkt men dat geen stroomfunctie nu in de toe komst te doen? Als ik op de tangent rijd en ik gebruik die voor doorstromen dan doe ik dat toch, dan rijd ik toch door. Wat voor belemmeringen moeten er dan ingelegd worden? Ik begrijp er helemaal niets van. Als er belem meringen ingelegd worden, zodat je er niet behoorlijk door kunt rijden dan krijg je weer een chaotische toestand. Dan kan je wel zeggen: Dan moet je er maar niet langs rijden want die weg heeft een verdeelfunctie, maar die verdeel functie moet ook kunnen functioneren. Als die verdeel functie niet optimaal kan functioneren, dan moet je gewoon gaan afsluiten, want dan wordt het toch niets. Ik ben voor het voorstel van B. en W. t.a.v. dit richtdoel. De heer Tiekstra (weth.): Een paar korte opmerkingen. Het tegenvoorstel van Axies gaat uit van een vooronder stelling die m.i. in het verkeerssysteem onbruikbaar is. Ik heb dat al eerder gezegd. Zij willen welbewust in dat opzicht is het wel doordacht de radiaalweg weer intro duceren; die radiaalweg mag dan uitmonden in een par keergelegenheid en de parkeergelegenheden mogen onder ling gekoppeld worden door een binnenringweg. Als ik dit vertaal, dan komt het neer op het tangentieel systeem met aanhakingen aan de rondweg die omgebouwd zouden moeten worden in een zodanig systeem. In dat opzicht geloof ik, dat het woordgebruik zodanig is, dat ik dit amendement bepaald moet afwijzen. Dan kom ik bij de nogal principiële opstelling die blijkt uit het amendement van P.v.d.A. en V.V.D. Zoals ik al eerder heb gezegd de heer Eijgelaar doelt daar ook eniger mate op is de openbare weg vrij voor een ieder, behoudens de beperkingen die uit een oogpunt van ver keersveiligheid e.d. opgelegd worden. Maar in beginsel is de openbare weg vrij. Ik herinner mij nog heel goed, dat wij als schoolkinderen op het schoolfeest van meester mochten zingen: „De weg is vrij, de weg is vrij." Dat geldt op dit ogenblik nog. Ik dacht ook niet, dat bij deze amendering ervan uitgegaan wordt, dat men principieel de verkeersdeelnemer van dit systeem kan weren, want dat kan niet. Maar het uitgangspunt ismaak zodanige obsta kels op dit verkeerssysteem, dat men er bij voorkeur geen gebruik van maakt. Dat is de opzet. Nu dacht ik, dat men op moet passen met het obstakelkarakter al te zwaar te accentueren, want op hetzelfde ogenblik dat het voor de doorstromer die daar niet thuishoort dat ben ik met mevr. Brandenburg eens moeilijk is geworden, is het voor de andere verkeersdeelnemer ook moeilijker gewor den. Dat is volkomen duidelijk. Ik dacht, dat we moeten streven naar een zodanige constructie als men de doorstroomfunctie niet wil en als men wel een obstakel karakter wil dat in ieder geval de bereikbaarheid en de aanrijdbaarheid van de binnenstad blijft gewaarborgd. En onder die omstandigheden staat niet bij voorbaat vast, dat voldaan kan worden aan „geen stroomfunctie", want dan kom ik weer terecht bij het begin van mijn betoog, n.l. de weg is vrij. De Voorzitter: Ik stel allereerst aan de orde het amen dement van P.v.d.A. en V.V.D. Wij kunnen daar nu over stemmen. Het amendement van de P.v.d.A. en de V.V.D. betref fende richtdoel 2-1 wordt aangenomen met 28 tegen 7 stemmen. De Voorzitter: Dan komt nu het amendement van Axies in stemming. Het luidt: „Bestaande wegenpatroon gebruiken voor verkeersplan bestaande uit stadsverdeel- ringweg (huidige rondweg) met radiaalwegen naar de binnenstad uitmondend in parkeergelegenheid, welke on derling worden gekoppeld door binnenringweg." Het amendement van Axies betreffende richtdoel 2-1 wordt verworpen met 33 tegen 2 stemmen. Richtdoel 2-2. De Voorzitter: M.v.t. dit richtdoel zijn amendementen ingediend door de C.C.P. en Axies. De heer Rijpma: Het voorstel van ons wijkt niet zover af van hetgeen U hebt voorgesteld. Alleen het woord

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 9