anders dan door gebaren als op het voorhoofd wijzen of
luid op de claxon drukken. Wij zouden graag zien, dat
onder het hoofdstuk Sociaal klimaat het terugdringen van
het particuliere autoverkeer werd opgenomen.
De heer Rijpma: Het gaat om de objectdoelen, dus is
het een aanwijzing voor Uw College. Ik zou aan objectdoel
2.3-1, waarin over Wilhelminaplein enz. een aantal dingen
staan, willen toevoegen: „Onderzoeken of een passende
bebouwing van het Ruiterskwartier kan dienen om de
multifunctionele bestemming van het Wilhelminaplein te
versterken." Dat betekent dus niet, dat er een uitspraak
van de Raad gevraagd wordt om daar het gebouw van de
heer Vegter neer te zetten. Maar er wordt wel van de Raad
gevraagd uit te spreken, dat dient te worden onderzocht
of het in het kader van de ontwikkeling van de stad toch niet
een wenselijker ontwikkeling is, dan in Uw begeleidende
bladzijde wordt aangegeven. Ik ben daar gisteravond in het
algemeen al wat op ingegaan. Ik wil nu kortheidshalve met
deze motie volstaan.
De heer Schaafsma: In vervolg op hetgeen de heer
Rijpma gezegd heeft, lijkt het mij eerlijk gezegd nu wel
de tijd om met de gister reeds aangekondigde motie te
komen t.a.v. de laatste alinea van de raadsbrief. Mocht U
het daar niet mee eens zijn, dan hoor ik dat wel. Ik dacht,
dat die hier juist paste; omdat we met de richtdoelen bezig
zijn, lijkt het mij niet wenselijk om, zoals U in de raadsbrief
stelt nu al antwoord te geven aan de twee vragenstellers
t.a.v. alternatieve plannen, de parkeergarage en het plan
Vegter. Ik heb dan ook bij U een motie ingediend die
luidt:
„De Raad der gemeente Leeuwarden, op 25 september
1973 in vergadering bijeen, verzoekt B. en W. de laatste
alinea op pagina 3 van de raadsbrief te schrappen en het
concept-raadsbesluit in die zin te wijzigen."
De Voorzitter: We zullen er toch een beslissing over
moeten nemen en het past ergens wel bij dit punt. Ik heb
er geen bezwaar tegen dit punt hierbij af te handelen.
De heer B. P. van der Veen: Ik weet niet precies wat
stadserf e.d. is, maar dat schijnt dan de plaats te zijn waar
kermissen, markten e.d. worden gehouden. Het gaat om
het objectdoel 2.3-1. Het zijn oogmerken die niet verzoen
baar zijn met de oogmerken die men heeft als men zegt,
dat de stad bewoond moet kunnen blijven. Als je daar nog
meer kermis, markt enz. hebt dan we in het verleden
gehad hebben, dan maak je de stad alleen maar verder
onbewoonbaar. U weet wel, dat Wilhelminaplein en om
geving op het ogenblik al een hoogst onveilige plaats is
om bepaalde delen van de dag door te brengen. Het
kabaal dat daar regelmatig gemaakt wordt, maakt een
groot deel van de binnenstad volstrekt onleefbaar. Men
moet öf het één óf het ander; kabaal en wonen gaan niet
samen.
De heer Tiekstra (weth.): Ik kan, dacht ik, wat een
aantal onderdelen betreft, vrij kort zijn. T.a.v. het amen
dement van de P.v.d.A. zou ik willen opmerken, dat ik
de beslissing graag aan de Raad overlaat, zij het dan dat ik
mij nadrukkelijk distantieer van de daaraan gegeven toe
lichting. Ik dacht, dat deze toelichting zeer duidelijk thuis
hoort bij het onderwerp verkeer en ik meen, dat wij
nadrukkelijk wat de toelichting betreft deze zaak zullen
moeten behandelen bij het hoofdstuk over het verkeer.
Axies heeft een aantal amendementen ingediend. Het
eerste komt overeen met het amendement van de P.v.d.A.
Het tweede betreft richtdoel 1-1 en luidt: Handhaven en
bevorderen diversiteit enz. Het betreft dus het toevoegen
van het woord „bevorderen". Het gaat om de diversiteit
van functies en eigenschappen. En ik dacht, dat in het
hele stuk zeer duidelijk tot uitdrukking wordt gebracht,
dat het juist om deze diversiteit gaat en dat er in het hele
vrije spel misschien wel een grotere diversiteit kan worden
bereikt. Maar belangrijk is als richtdoel in het bijzonder
het handhaven van het functiepatroon en de eigenschappen
van deze binnenstad. Ik heb dus geen behoefte aan aan
vulling met het woord „bevorderen".
Dan heeft de heer Van der Wal nog een amendement
ingediend, dat m.i. op deze plaats niet thuishoort. Wij
hebben het nu over het sociaal klimaat en ik dacht, dat in
het sociaal klimaat de sociale elementen thuishoren. Het
richtdoel dat hij geformuleerd heeft, is een richtdoel, dat
thuishoort onder het hoofdstuk verkeer. Ik vind het dui
delijk voorbarig om het bij dit onderdeel te behandelen.
Ik heb daarom heel erg duidelijk bezwaar tegen dat richt
doel.
Dan zijn er nog enkele moties m.b.t. het Wilhelmina
plein. Ik laat de beslissing over de motie van de heren
Rijpma c.s. ook aan de Raad over als daarin inderdaad niet
de consequentie ligt die de heer Rijpma al genoemd heeft.
Ik dacht, dat ik, wat de motie van de heer Schaafsma
betreft, kort kan zijn. Het standpunt van een deel van het
College is zeer duidelijk in dit stuit neergelegd en ik meen,
dat ik daaraan niets heb toe te voegen. Het College heeft
overwegende bezwaren op het ogenblik op deze wijze te
werk te gaan. Ik meen, dat betrokken adressanten nu recht
hebben op een duidelijke opstelling van de Gemeenteraad
m.b.t. hun projecten.
De Voorzitter: We gaan allereerst stemmen over het
amendement, dat is ingediend door de fracties van de
P.v.d.A. en Axies en dat inhoudt, dat aan de standaard
doelen wordt toegevoegd een derde standaarddoel dat zou
moeten luiden„handhaving en versterking relatie binnen
stad en aangrenzende gebieden."
Het amendement van de P.v.d.A. en Axies betreffende
het opnemen van standaarddoel 3 wordt aangenomen met
24 tegen 11 stemmen.
De Voorzitter: Dan gaan we over tot stemming over
het amendement van Axies m.b.t. richtdoel 1-1. Zij stellen
voor dat richtdoel te wijzigen in „Handhaven en bevor
deren diversiteit van functies en eigenschappen." Wij
achten de aanvulling met „bevorderen" dus niet nodig.
Het amendement van Axies betreffende richtdoel 1-1
wordt verworpen met 31 tegen 4 stemmen.
De Voorzitter: Dan komen we bij het amendement van
Axies om het richtdoel 2-2 aan te vullen met: „Terug
dringen particulier autoverkeer." Weth. Tiekstra heeft zo
juist gesteld, dat wij van mening zijn, dat dat hier niet
thuishoort. Wij adviseren dus dit amendement te ver
werpen.
Het amendement van Axies betreffende richtdoel 2-2
wordt verworpen met 33 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Dan hebben we nu nog twee moties.
Het ene is bijzonder vérstrekkend en dat is de motie die is
ingediend door de heren De Jong en Schaafsma van de
V.V.D. en die inhoudt, in de raadsbrief gedane voorstellen
te schrappen en het raadsbesluit dienovereenkomstig aan
te passen. Dat zou impliceren, dat hetgeen in het raads
besluit staat onder II en III komt te vervallen en dat die
zaak volkomen open blijft. Wij hebben nu een duidelijk
standpunt t.a.v. die zaak ingenomen.
De motie van de heren J. de Jong en J. Schaafsma wordt
verworpen met 22 tegen 13 stemmen.
De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie in stemming
die de C.C.P. heeft ingediend. Daarin wordt gevraagd aan
objectdoel 2.3-1 toe te voegen: „onderzoeken of een
passende bebouwing van het Ruiterskwartier kan dienen
om de multifunctionele bestemming van het Wilhelmina
plein te versterken."
De motie van de C.C.P. betreffende objectdoel 2.3-1
wordt verworpen met 18 tegen 17 stemmen.
III. Fysiek klimaat.
Mevr. Visscher-Bouwer: Richtdoel 1-6 onder dit
hoofdstuk luidt: „Aantrekkelijke routes van buiten naar
binnen." Wij stellen voor dit als volgt te amenderen:
„Uitgaande van bestaande stratenpatronen annex profiel,
aantrekkelijke routes van buiten naar binnen." Deze voor
gestelde wijziging is een logisch gevolg van de stelling:
Handhaven historische structuur. Wij denken hierbij aan
gebruik maken van stegen en nauwe straatjes om deze op
die manier hun functie terug te geven, zoals U zelf ook
stelt op blz. 52, en hiervoor geen doorbraken te maken om
9
zodoende de intimiteit van dergelijke routes te waarborgen.
(De heer B. P. van der Veen: Wilt U daarvoor ook „bol-
stiennen" gebruiken?) Dat kunnen we wel bekijken.
(De heer B. P. van der Veen: Gezellig voor de fiets!) U
kunt ook lopen als het U teveel hobbelt.
Richtdoel 1-8, luidende: „Handhaving en uitbreiding
groen en beplanting." zouden wij als volgt willen amen
deren: „Het maken van een integraal plan voor de gehele
binnenstad t.a.v. de bestrating, verlichting, inrichting en
beplanting in samenwerking met de burgerij." Mijn fractie
vindt n.l., dat genoemde zaken in zijn geheel moeten wor
den bekeken en niet los van elkaar zijn te denken en dat de
burgerij hier nauw bij dient te worden betrokken. Dus
geen ad hoc-beslissingen hier en daar, maar alle des
betreffende maatregelen in een raam te plaatsen. Wij vin
den dit daarom zo belangrijk, omdat dit soort maatregelen
in belangrijke mate sfeerbepalend zijn en een stad een veel
aantrekkelijker en gezelliger aanzien zullen geven. Boven
dien zullen diverse onderdelen van een dergelijk integraal
plan snel aangepast kunnen worden omdat dit financieel
geen grote offers vraagt. Grondaankopen bijv. hoeven
voor een dergelijk plan niet te worden gedaan. Indien
ergens een straat in het kader van onderhoud moet worden
herstraat, kan dit, indien een dergelijk plan aanwezig is,
meteen worden meegenomen. Dit geldt eveneens voor
noodzakelijke aanvulling van de beplanting. Wij zijn ervan
overtuigd, dat dergelijke maatregelen de winkel- en woon
functie zeer gunstig zullen beïnvloeden. Wij willen er dan
ook op aandringen, dat, indien dit amendement wordt
overgenomen, zeer spoedig met een dergelijk integraal
plan wordt gekomen.
De heer P. D. van der Wal: U hebt in richtdoel 1-6
staan: „Aantrekkelijke routes van buiten naar binnen."
U verwijst daarbij dan naar het hoofdstuk over voetgan
gers. Het lijkt ons beter, dat de formulering luidt: „Veel
aantrekkelijke fiets- en voetgangersroutes naar en vanuit
de binnenstad, uitgaande van de bestaande structuur."
Wat de amendementen van de P.v.d.A. betreft, wij kun
nen ons daar volledig in vinden. Wij vinden het ook ont
zettend belangrijk, dat er een integraal plan komt voor
verlichting, bestrating, inrichting en beplanting.
De heer Schaafsma: N.a.v. het amendement, dat de
P.v.d.A. indient, zou ik toch een kleine bemerking willen
maken. Het is dan toch zo, dat we de zaak hoogstwaar
schijnlijk voor een heel lange tijd op slot zetten, omdat
indicentele verbeteringen die door bepaalde groepen in
de binnenstad op een bepaald moment worden voorgesteld
dan eerst passend moeten worden gemaakt of moeten
wachten op het integrale plan. Ik denk bijv. aan de bestra
ting van het Naauw en de Oosterstraten. Ik kan mij voor
stellen, dat zo'n groep komt met een plan voor een aparte
verlichting en daar eventueel aan mee wil betalen. Dat is
dan allemaal voor lange tijd van de baan. Of zie ik dat
misschien verkeerd? (Mevr. Visscher-Bouwer: Er wordt
in het amendement ook inspraak van de burgerij bepleit!)
De hear Singelsma: Ik soe mefr. Visscher freegje wolle
oft „samenwerking met de burgerij" bitsjut in aktive
ynskeakeling fan de boargerij by it oanbringen fan biplan-
ting, ensfh. (Mefr. Visscher-Bouwer: Dat soe miskien
wol kinne. Mar it giet eins om de „samenspraak".) Ik hie
graech wollen, dat men ek de aktive meiwurking fan de
boargerij frege. Mar ik bin der flak foar.
De heer Tiekstra (weth.): T.a.v. het amendement op
richtdoel 1-6 van de P.v.d.A. zou ik willen zeggen, dat de
formulering die wij hanteren voor dit richtdoel zich op
zich niet verzet tegen wat in het amendement geformuleerd
staat. Het is wel zo, dat het amendement zich beperkt tot
bestaande stratenpatronen en bestaande profielen. En geen
zinnig mens kan op dit ogenblik een categorisch antwoord
geven op de vraag of dat onder alle omstandigheden
mogelijk is. Men kan zelfs uitgaan van nieuwe aanleg. En
ik dacht, dat de ruimte van richtdoel 1-6 zoals dat in de
nota is geformuleerd, groter is dan de ruimte van het
richtdoel zoals dat door de P.v.d.A. is geformuleerd. Ik
laat overigens het oordeel graag aan de Raad over.
Wat richtdoel 1-8 betreft, moet ik toch opmerken, dat
dit een middel is ik heb iets dergelijks straks ook al t.a.v.
een amendement van Axies opgemerkt om tot dat
richtdoel te geraken. Je maakt een integraal plan om tot
het richtdoel 1-8 te komen. Een andere opmerking is
en dan kom ik bij de heer Schaafsma dat het maken van
een integraal plan van de inhoud en omvang als hier
gevraagd wordt, echt geen geringe zaak is. Ik dacht, dat
dat een ongelooflijke hoeveelheid tijd vraagt en dat het
ondertussen mogelijkerwijs belemmerd dat incidenteel
dingen worden gedaan die je kan doen. Ik heb uiteraard
niet het minste bezwaar om in incidentele situaties de
burgerij te betrekken bij het overleg. Dat overleg kan best
plaats vinden. Voor zover het bepaalde straten betreft, is
er al enig contact. Maar ik heb wel bezwaar tegen het
wijzigen van dit richtdoel zoals wordt voorgesteld a. omdat
het geen richtdoel is maar een middel om tot een richtdoel
te geraken en b. omdat het maken van een integraal plan
eenvoudig betekent, dat je de zaak teveel op de lange baan
schuift.
De Voorzitter: Er zijn t.a.v. richtdoel 1-6 twee amen
dementen ingediend. Ik stel eerst het amendement van
Axies aan de orde. Dat luidt: „Veel aantrekkelijke fiets
en voetgangersroutes naar en vanuit de binnenstad uit
gaande van de bestaande structuur."
Het amendement van Axies betreffende richtdoel 1-6
wordt verworpen met 32 tegen 3 stemmen.
De Voorzitter: Dan komt nu in stemming het amen
dement van de P.v.d.A. t.a.v. richtdoel 1-6, dat luidt:
„Uitgaande van bestaande stratenpatronen annex profiel
aantrekkelijke routes van buiten naar binnen."
Het amendement van de P.v.d.A. betreffende richtdoel
1-6 wordt verworpen met 20 tegen 15 stemmen.
De Voorzitter: Dan rest ons nog het amendement van
de P.v.d.A. op richtdoel 1-8. Dat luidt: „Het maken van
een integraal plan voor de gehele binnenstad t.a.v. de
bestrating,verlichting, inrichting en beplanting in samen
werking met de burgerij." Wij zeggen hiervan, dat het een
middel is om een richtdoel te bereiken en dat het geen
richtdoel als zodanig is. Hiermee zeggen wij niet, dat het
geen goed middel is om het richtdoel te bereiken. Dat wil
ik graag met nadruk stellen. Maar wij verzoeken dit niet
als richtdoel op te nemen.
Het amendement van de P.v.d.A. betreffende richtdoel
1-8 wordt verworpen met 19 tegen 16 stemmen.
C. FUNCTIES.
I. Algemeen.
De heer P. D. van der Wal: Eerlijk gezegd weet ik niet
precies wat U in richtdoel 1-2 bedoelt met „Grote concen
tratie op beperkt gebied". Ik vermoed, dat U het wel
goed bedoelt, maar voor alle zekerheid hebben wij een
andere formulering bedacht. Als U bedoelt wat ik denk
dat U bedoelt, dan trekken wij ons amendement weer in.
Ons amendement luidt„Voorkomen dat er monoculturen
ontstaan en geen willekeurig uitdijen van functies." Ik wil
dus graag weten wat Uw formulering precies inhoudt.
De heer Tiekstra (weth.)Ik dacht, dat in de toelichting
die op blz. 19 wordt gegeven, toch wel een duidelijke
aanwijzing staat in welke richting wij denken als we het
hebben over grote concentratie op beperkt gebied. Ik
dacht om te beginnen, dat dat al op dit moment zeer
duidelijk voor de binnenstad geldt. Als het gaat om
specifieke grote concentraties dan heb ik het nog niet
over monocultuur dan kan dat zich ook op een beperkt
gebied afwikkelen. Ik dacht niet, dat we bij de binnenstad
over de vorm van monoculturen praten als door de ver
woording van Axies bedoeld wordt. Immers, we gaan al
uit van het feit, dat de binnenstad geen monocultuur geeft.
De heer P. D. van der Wal: N.a.v. het antwoord van de
Wethouder trek ik mijn amendement in.
II. Winkels en markten.
De heer Buising: Mijn fractie is voorstander van het
volledige behoud van de functie van de winkelstraten en
van de versterking daarvan. Mede vanwege de relatie