2 22 2X Nou, akkoord. Dus dan een doorbraak. Want dat is de bestemming.) Nee, dat is niet waar. We zien later wel wat precies de consequenties zijn van dit amendement. (De heer Van Haaren: Wat is de bedoeling? Gaat het om een weg die over de terp gaat?) Wij stemmen over het amendement van de C.C.P. De amendementen zijn toe gelicht en ik mag aannemen, dat U weet wat er onder wordt verstaan. Het amendement van de C.C.P. betreffende richtdoel 1-5 wordt aangenomen met 26 tegen 9 stemmen. De Voorzitter: Dan is er nu nog een amendement van Axies aangaande richtdoel 1-7. Dat luidt: „Handhaven grachtenbeloop en mogelijkheden tot restauratie van reeds gedempte grachten bewaren." Het amendement van Axies betreffende richtdoel 1-7 wordt verworpen met 25 tegen 11 stemmen. De Voorzitter: Er rest ons nu alleen nog de motie die door de P.v.d.A. is ingediend. Die luidt: „De Raad bijeen op 25 september 1973, besluit B. en W. te verzoeken er bij de Minister van C.R.M. op aan te dringen de binnenstad van Leeuwarden aan te wijzen als beschermd stadsgebied met inbegrip van de bebouwing langs de oost-, zuid- en westzijde der grachten." Weth. Tiekstra heeft gezegd, dat wij er geen bezwaar tegen hebben om die motie over te nemen. Die hoeft dus niet in stemming te komen. (De heer Heidinga: U had het over „intentie". Is de motie nu wel overgenomen?) (De heer Tiekstra (weth.): Wij moeten, dacht ik, wel over deze motie stemmen.) Goed, dan stem men we over de motie. De motie van de P.v.d.A. wordt aangenomen met 20 tegen 15 stemmen. III. Stedebouwkundige en architectonische waarden. Mevr. Visscher-Bouwer: Richtdoel 1-5, 1-6 en 1-7 hebben betrekking op de schaal van de bebouwing. Wij vinden 1-5 te beperkt en 1-6 te vaag. Mijn fractie stelt voor alleen richtdoel 1-7 te handhaven met een kleine wijziging, n.l. toevoegen het woord „verbouw". Wij stellen dus voor de richtdoelen 1-5, 1-6 en 1-7 te laten vervallen en hiervoor in de plaats te stellen een nieuw richtdoel 1-5: „Nieuw bouw en verbouw in harmonie met schaal, maat en aard omgeving." Ik zou de volgende toelichting willen geven. De kleinschaligheid mag o.i. niet beperkt blijven tot de city. Indien wij stellen in het nieuwe richtdoel 1-5, dat nieuwbouw en verbouw in harmonie moet zijn met de schaal van de omgeving, dan komt deze kleinschaligheid van de bebouwing automatisch daar waar een klein schalige bebouwing aanwezig is. Immers, er staat dui delijk, dat de bebouwing in harmonie moet zijn met de omgeving. En ik dacht, dat dit dan de intentie helemaal verwoordde. De heer P. D. van der Wal: Ook wij vinden, dat de richtdoelen 1-5 en 1-6 wel kunnen vervallen. In de rand- zones van onze binnenstad bevinden zich al veel te veel grootschalige gebouwen; ik denk daarbij aan de P.T.T., de I.W.G.L., Prov. Waterstaat, de Friesland Bank en straks ook nog de Bondsspaarbank. Ook wij vinden, dat wel volstaan kan worden met richtdoel 1-7, aangevuld zoals de P.v.d.A. voorstelt en zoals wij ook hebben voorgesteld. Ik mis nu plotseling het woord „materiaal" uit dat voorstel en dat vind ik toch wel belangrijk. (De heer Vellenga: Er kan tot nu toe best slecht materiaal gebruikt zijn. En dan zou je daaraan gebonden zijn.) Er staat toch, dat het in harmonie moet zijn met(De heer Vellenga: In harmonie met slecht materiaal word je zelf ook slecht.) Nee, dat hoeft niet. Er staat niet „hetzelfde materiaal" maar „in harmonie met materiaal". Verder willen wij in de richtdoelen betreffende de stedebouwkundige en architectonische waarden toch nog graag het behoud en het versterken van de koppeling of de samenhang van de binnenstad en omgeving zien opgenomen. Vandaar het door ons geformuleerde richtdoel 1-6. De heer Tiekstra (weth.): Het lijkt mij, dat in het door de P.v.d.A. voorgestelde richtdoel 1-5 veel minder concreet en duidelijk is aangegeven over welke opeen volgende maten wij praten, dan in de richtdoelen 1-5, 1-6 en 1-7 is aangegeven. Ik heb geen bezwaar tegen de in voeging van het woord „verbouw". Dat zal een ieder, denk ik, duidelijk zijn. Maar ik meen, dat het goed is om de richtdoelen 1-5, 1-6 en 1-7 in hun onderlinge verband te zien en dus ook in dat verband te handhaven. Ik geloof nooit, dat men met richtdoel 1-5, zoals nu wordt voor gesteld, de hele zaak echt kan vangen. Dat is mijn mening. Ik kan de discussie tussen P.v.d.A. en Axies over het woord „materiaal" wel gewoon zijn gang laten gaan. Het door Axies voorgestelde richtdoel 1-6 lijkt mij hier moeilijk onder te brengen als we praten over stedebouw kundige en architectonische waarden. In dit voorstel komt plotseling de versterking van de koppeling en samenhang van binnenstad en omgeving weer naar voren. Ik geloof niet dat de formulering juist is. Ik maak bezwaar tegen een formulering die juist op de versterking van de kop peling aan stuurt, zeker nadat de Raad zoëven het amen dement over de koppeling niet heeft aanvaard. De Voorzitter: Allereerst komt nu het amendement van de P.v.d.A. en Axies in stemming dat betrekking heeft op een nieuwe formulering van richtdoel 1-5. Handhaaft Axies het woord „materiaal"; want dat is het enige ver schil tussen de beide amendementen? Nee? Dan zijn de amendementen gelijkluidend. Het amendement betref fende richtdoel 1-5 luidt: „Nieuwbouw en verbouw in harmonie met schaal, maat en aard omgeving." (De heer Tiekstra (weth.): Ik heb geen bezwaar tegen het toe voegen van het woord „verbouw" maar wel tegen het laten vervallen van de door ons geformuleerde richtdoelen 1-5 en 1-6.) Het amendement van de P.v.d.A. en Axies houdt in, dat de door ons geformuleerde richtdoelen 1-5, 1-6 en 1-7 komen te vervallen en dat daarvoor het net door mij voorgelezen richtdoel 1-5 in de plaats komt. Het amendement van de P.v.d.A. en Axies betreffende de richtdoelen 1-5, 1-6 en 1-7 wordt aangenomen met 18 tegen 17 stemmen. De Voorzitter: Het andere amendement van Axies hoeft nu niet meer in stemming te komen. De heer P. D. van der Wal: Wij hebben een nieuw richtdoel 1-6 voorgesteld. Ik had al een beetje rekening gehouden met het aannemen van het nieuwe richtdoel 1-5, waardoor de door het College voorgestelde richtdoelen 1-5, 1-6 en 1-7 komen te vervallen. Wij hebben ook nog een nieuw richtdoel 1-6 geformuleerd. Dat voorstel heeft niet betrekking op het door U geformuleerde richtdoel 1-6. De Voorzitter: Weth. Tiekstra heeft gezegd, dat naar zijn mening dit richtdoel hier niet op zijn plaats is. Dat is ook echt de mening van het College. Maar als de heer Van der Wal dat amendement in stemming wil hebben dan gebeurt dat. Het amendement van Axies betreffende een nieuw richtdoel 1-6 wordt verworpen met 33 tegen 2 stemmen. IV. Emotionele waarden. Mevr. Visscher-Bouwer: Mijn fractie zou het op prijs stellen indien U aan de objectdoelen zou willen toevoegen het objectdoel 1-1-5„Poortgebouw van de Gevangenis." Ook de wethouders Ten Brug en Weide hebben voor de instandhouding van het poortgebouw gepleit evenals het Vrouwencomité Tot Opbouw. We vinden dit gebouw eveneens van een dergelijke architectonische en historische waarde, dat wij het een velies voor de stad zouden vinden als dit verloren zou gaan. Wat de eventuele functie betreft van een dergelijk gebouw kwam even de gedachte bij mij op aan een verzetsmuseum. Dit is meer een verzoek van onze kant dan een motie. De heer P. D. van der Wal: Mijn eerste reactie bij het lezen van de doeleinden onder dit hoofdstuk was, dat het wel wat magertjes was. Is er niet beter te omschrijven wat sfeerbepalende elementen zijn? Toch niet alleen torens, standbeelden en bouwwerken naar mijn idee. Daarom stellen wij voor om het richtdoel 1-1 uit te breiden met straatbeeld, stegen, parken, geluiden, markten, geuren, begroeiing e.d. (Gelach) Ja, geluiden en geuren kunnen erg belangrijk zijn. Het gaat er alleen om aan te geven, dat er wel meer sfeerbepalende elementen zijn dan torens, bouwwerken en standbeelden. Helemaal tevreden zijn we er ook nog niet mee, maar we zijn tot de ontdekking geko men, dat het ontzettend moeilijk is sfeerbepalende of emotionele elementen te herkennen, terwijl iedereen weet, dat ze er wel degelijk zijn. Wij hebben geprobeerd dit onder woorden te brengen in een tweede richtdoel n.l. „Emotionele of sfeerbepalende elementen trachten te her kennen en te waarderen." Het is bedoeld als een opdracht aan ontwerpers van bestemmingsplan of structuurplan ter plaatse waar veranderingen zullen komen goed op te letten of zij ook schade toebrengen aan sfeerbepalende elementen. Wij hebben geprobeerd dat wat harder onder woorden te brengen maar het is ontzettend moeilijk bij dit onderwerp. De heer B. P. van der Veen: Ik begrijp niet waarom nu ook de stads- en dorpsgekken erbij gehaald moeten worden. Ik kan mij nauwelijk voorstellen, dat geuren en geluiden de attracties van de binnenstad als woongebied groter moeten maken. Ik zou daar maar niets aan willen doen. Het gaat nu even over emoties die blijkbaar door som mige leden ondervonden worden bij het aanschouwen van het Poortgebouw van de Gevangenis. Ik dacht, dat de ervaring waarop ze steunen meer te maken had met de andere kant van het complex, t.w. het Huis van Bewaring; ik geloof, dat die historische herinneringen aan het Poortgebouw van de Gevangenis niet zo verschrikkelijk intensief ondervonden worden. Ik moet U eerlijk zeggen, dat ik er geen enkel bezwaar tegen heb het te laten staan, maar ik vind het ook niet zo waardevol en zo mooi, dat ik de moeite waard vind om zo'n uitgesproken onbelangrijk detail in een min of meer belangrijk stuk, dat zich met de grote lijnen bezig houdt, op te nemen. Ik vind het een voudig overtrokken. Ik zou er dus tegen zijn om het Poortgebouw er expressis verbis in op te nemen. Wat U ermee zult doen, zal mij een zorg zijn. De heer Tiekstra (weth.): Het is inderdaad moeilijk concreet te verwoorden en dat bijkt ook wel uit de beschouwingen die er zoëven aan gewijd zijn wat emotionele waarden zijn. Mijn persoonlijke mening is, dat ik niet de minste moeite heb met het wegdenken van het Poortgebouw van de Gevangenis. Ik dacht, dat het ook qua architectuur niet zo'n verschijnsel is, dat je moet zeggen, dat het erg waardevol is. Maar och, de verwijde ring van dat gebouw is ook geen actueel punt. Ik heb niet de indruk, dat Justitie met dit pand zo snel zal werken, dat binnen de termijn waarin de nieuwe doeleindennota moet worden geschreven niet opnieuw over dat Poortgebouw zou kunnen worden gesproken. Ik wil best het verzoek overnemen van de P.v.d.A.-fractie, maar ik geef er onmid dellijk mijn eigen mening bij ter voorkoming van ieder misverstand. Dan heeft Axies gepoogd nog een nadere aanvulling te geven op het richtdoel zoals dat onder 1-1 is geformuleerd. Ik dacht, dat het op dit ogenblik het aanvullen is met een aantal woorden die weliswaar sfeerbepalend kunnen zijn, maar dat men er dan ook nog wel andere dingen bijhalen kan die ook sfeerbepalend zijn. Ik dacht, dat we het onder deze omstandigheden toch echt niet moeten doen. Er zijn een aantal karakteristieke elementen in deze binnenstad. We hoeven, dacht ik, maar om ons heen te zien om te weten welke dat zijn. Ik dacht, dat die andere dingen niet zo blijvend zijn; ik doel op begroeiing, geuren e.d. Wat het voorgestelde richtdoel 2-1 betreft, zou ik willen vragen of dat eigenlijk een richtdoel is. Ik betwijfel dat ten sterkste. Het trachten te herkennen van emotionele en sfeerbepalende elementen valt m.i. niet onder de richt doelen. Het zou wel kunnen zijn, dat, als men richtdoel 1-1 probeert te bereiken, dit een middel is om dat richtdoel te bereiken; dat is een andere zaak. De heer Schaafsma: Ik ben bij het vorige hoofdstuk de draad eigenlijk al kwijt geraakt. Ik zit nu met die woor den karakteristiek en emotioneel en beschermd stads gezicht. Ik vraag mij af, als ik de dwingers zie aan de oost en de noordzijde van de stad die stuk voor stuk vanaf de Noorderbrug verpest zijn door vorige verbouwingen, als je emotioneel wilt zijn, kun je dat noemen. Is nu straks in een beschermd stadsgezicht een kazerne die een vorige dwinger volkomen verknald heeft, beschermd of wordt die om emotionele waarden gehandhaafd Blijft het restant van de Gasfabriek als afsluiting van een episode onder het mom emotionele waarden gehandhaafd? Of moeten we die dwinger herstellen? Moet de Reindersbuurt met de Marechaussee-kazerne en de daarachter gelegen Eebuurt die een oude dwinger verpest hebben, gehandhaafd blijven en gerenoveerd Ik ben er eerlijk gezegd mee aan. Ik snap het niet meer. De Voorzitter: We gaan eerst stemmen over de aan vulling die Axies voorstelt op het richtdoel 1-1. Het amendement luidt: „richtdoel 1-1 aanvullen met: straat beeld, stegen, parken, geluiden, markten, geuren, be groeiing e.d." Het amendement van Axies betreffende richtdoel 1-1 wordt verworpen met 33 tegen 2 stemmen. De Voorzitter: Dan is nu aan de orde het toevoegen van richtdoel 1-2, eveneens een amendement van Axies. Dat luidt: „Emotionele of sfeerbepalende elementen trachten te herkennen en te waarderen." Weth. Tiekstra heeft duidelijk gezegd, dat dat geen richtdoel is. Het kan een middel zijn om een doel te bereiken. Het amendement van Axies betreffende het toevoegen van richtdoel 1-2 wordt verworpen met 33 tegen 2 stem men. De Voorzitter: Dan rest ons nog de motie die zowel door de P.v.d.A. als door de C.C.P. is ingediend. Die luidt: „Toevoegen objectdoel 1-1-5: Poortgebouw van de Gevangenis." De motie van de P.v.d.A. en de C.C.P. betreffende het toevoegen van objectdoel 1-1-5 wordt aangenomen met 31 tegen 4 stemmen. De Voorzitter schorst, om 21.05 uur, de vergadering voor de eerste koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergadering. B. LEEFBAARHEID. II. Sociaal Klimaat. De heer Buising: In mijn fractie leeft de mening dat is gisteravond en vanavond al eerder verkondigd dat er tussen de verschillende woongebieden om de bin nenstad heen en de binnenstad zelf een sterke relatie bestaat. Als voorbeeld hiervan zou kunnen dienen het woongebied rondom Oldegalileën t.o.v. het einde van de Voorstreek en de Nieuwe Buren. Juist vanwege deze relatie is de versterking of althans het behoud van de winkelstand aan het eind van de Voorstreek een vereiste. De vrees zou gewettigd kunnen zijn, dat er tussen de binnenstad en de aangrenzende gebieden monoculturen zouden kunnen ontstaan, van welke aard dan ook, die de relatie die ik zoëven schetste zouden kunnen schaden. Dat laatste zou eveneens kunnen gebeuren dat schaden van de relatie dus voor het geval er een tangentensysteem zou worden aangelegd, anders dan mijn fractie zich voor stelt en zoals door mevr. Brandenburg tijdens de infor matieve raadszitting in de Harmonie over de binnenstad is bepleit. Om deze redenen is mijn fractie van mening, dat er aan de twee standaarddoelen onder Sociaal klimaat een derde dient te worden toegevoegd en wel dit: Standaard- doel 3: „Handhaving en versterking relatie binnenstad en aangrenzende gebieden." Het betreffende amendement ligt op Uw tafel. De heer P. D. van der Wal: Het amendement, dat de heer Buising noemde, hebben wij ook ingediend. Dat is natuurlijk niet helemaal toevallig, want wij hebben onze formulering aangepast voor een gemakkelijker gang van zaken. In richtdoel 1-1 staat: „Handhaven diversiteit van functies en eigenschappen." Wij hadden graag gezien, dat de diversiteit niet alleen gehandhaafd bleef, maar dat die ook bevorderd werd. Wat richtdoel 2-2 betreft, hadden wij graag gezien, dat dat vervangen werd door: „Bevorderen voetgangers- en fietsverkeer en openbaar vervoer. Terugdringen particulier autoverkeer". Het is n.l. zo, dat mensen die in een auto rijden geen contact met elkaar hebben, tenminste niet

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 8