a
if
1
Verslag van de vergadering op dinsdag 13 november 1973 van de afdeling I van de gemeenteraad
ter voorbereiding van de behandeling van de Ontwerp-begrotingen voor 1974.
Aanwezig van deze afdeling: de heren W. S. P. P. de
Leeuw, H. Meijerhof, Mr. B. P. van der Veen, J. T.
Vellenga (vanaf 19.40 uur) en J. Wiersma.
Aanwezige overige raadsleden: de dames E. Bran-
denburg-Sjoerdsma en G. Visschei-Bouwer en de he
ren S. Bouma, G. Buising, G. F. Eijgelaar, T. H. van
Haaren, H. Jansma (vanaf 19.50 uur), J. Schaafsma,
J. B. Singelsma, N. Sterk, P. van der Veen, G. de Vries,
F. van der Wal en P. D. van der Wal.
Voorzitter: de heer J. S. Brandsma, Burgemeester.
Voorts zijn aanwezig: de heren P. P. de Jong, Secre
taris, Mr. W. J. G. Reumer, loco-Secretaris, Mr. H. J.
Winkelman, hoofd van de afdeling Kabinet en Alge
mene Zaken en C. IJsbrandij, hoofd van de afdeling
Financiën en Belastingen.
Te behandelen punten:
Algemeen.
Algemene Dienst.
Hoofdstuk II, Algemeen beheer.
Hoofdstuk III, Openbare orde.
De Voorzitter: Dames en heren, ik stel voor, dat
wij met onze werkzaamheden beginnen. Dit is de eer
ste vergadering van de serie van zes, welke vooraf
gaat aan de plenaire zitting die in december a.s. zal
worden gehouden over de begroting voor het jaar 1974.
U zult zich stellig allen herinneren, dat wij zonder
meer gedwongen zijn om onze begroting af te werken
voor de le januari i.v.m. het feit, dat wij het twijfel
achtige genoegen hebben ondertussen artikel 12-ge-
meente te zijn. Een eventueel verzoek om een aanvul
lende bijdrage moet voor de le januari bij de Minister
zijn ingediend, ik noem dit nog even voor de goede
orde.
Wij hebben deze procedure nu al enkele malen ge
volgd en ik dacht, dat ik wel voorbij kan gaan aan
het uitleggen van de behandelingswijze. Ik wijs voor
de goede orde nog op twee punten. In de eerste plaats
hebben in afwijking van de normale gang van za
ken in de Raad de discussies in de afdelingen plaats
in één instantie. Ik zou U met klem willen vragen om
U daar zoveel mogelijk aan te houden. We hoeven het
natuurlijk niet te stringent te doen, maar als we be
ginnen met twee instanties dan zou iedereen daartoe
het recht hebben. We zullen een moedige poging moe
ten doen dat zoveel mogelijk te beperken. Na die ene
instantie kan ieder raadslid punten opgeven waarvan
hij meent dat ze specifiek aan de orde moeten worden
gesteld in de plenaire zitting en niet ingebracht zullen
worden in de algemene beschouwingen. Dat kan dus
elke fractie zelf bepalen. Daar zijn verder geen strin
gente lijnen voor.
De heer Van Haaren: Mag ik misschien vooraf een
korte opmerking maken over de behandeling in de af
delingen? Het is n.l. zo, dat de vergadering van af
deling IV samenvalt met de hearing over de binnen
stad. Piet van der Wal en ik zouden bijzonder graag
aanwezig willen zijn bij die hearing. Ik ben zelf lid
van afdeling IV, maar zal bij de vergadering van die
afdeling niet aanwezig kunnen zijn omdat mijn fractie
de hearing over de binnenstad belangrijker vindt. Mijn
vraag is ook aan de andere leden van de Raad
of het mogelijk is de vergadering van afdeling IV te
verplaatsen naar een andere datum omdat niet alleen
voor mijn fractie maar ook voor de andere fracties de
moeilijkheid ontstaat zowel bij de afdelingsvergadering
als bij de hearing aanwezig te willen zijn.
De Voorzitter: Ik moet U zeggen, dat dit punt ook
aan de orde is geweest in het College, want dit punt
was in één van de commissies ter kennis gebracht van
Weth. Tiekstra. Wij hebben er vanmorgen in B. en W.
over gesproken. Bij ons bestaat ernstig bezwaar tegen
het uitstellen van de vergadering van afdeling IV. Er
is destijds bij de programmering m.b.t. de binnenstad
duidelijk gezegd, dat de hearing samenviel met de ver
gadering van afd. IV. Toen is gesteld, dat dat niet op
bezwaren zou stuiten. Wij hebben al tijden geleden
het schema van de afdelingsvergaderingen bekend ge
maakt. Degenen die bij de vergaderingen aanwezig
moeten zijn, hebben zich daarop ingesteld. Wij vinden
het dus niet juist de vergadering van afd. IV uit te stel
len, m.n. niet omdat bij de programmering van data
m.b.t. het binnenstadsprobleem daarbij gaat het om
een hele serie data is gewaarschuwd voor het sa
menvallen van de twee vergaderingen. Men kon niet
anders doen dan het combineren; deze kwestie is dus
van het begin af onder ogen gezien.
De heer Van Haaren: Wij hebben niet de tijd ge
had deze zaak onder ogen te zien. Ik merkte het pas
toen ik de datum van de hearing in mijn agenda
schreef. Ik vind het bijzonder jammer, dat deze twee
zeer belangrijke vergaderingen op dezelfde dag zijn ge
pland. En hoewel ik dus ben benoemd tot lid van af
deling IV, zal ik bij de vergadering van die afdeling
niet aanwezig zijn, omdat ik de hearing belangrijker
vind.
De Voorzitter: Ik begrijp de bezwaren van de heer
Van Haaren.
Ik stel voor nu over te gaan tot de behandeling van
de stukken die vanavond aan de orde zijn. Het lijkt
mij het beste net als vorige jaren de discussie te houden
aan de hand van het verslag van de Commissie van
Rapporteurs met antwoord van B. en W. Bij elk hoofd
stuk kunnen natuurlijk bij dat hoofdstuk behorende on
derwerpen, waarvan U meent dat ze ook aan de orde
dienen te worden gesteld, ter sprake worden gebracht.
ALGEMEEN.
De heer Wiersma: Ik zou iets willen zeggen over
punt 1; misschien mag ik daar meteen punt 4 bij be
trekken. Dat zal niet zo'n groot bezwaar zijn, dacht
ik, want ze handelen zo ongeveer over hetzelfde, n.l.
over het overbrengen van rijksdiensten naar het Noor
den des lands. Mijn eerste vraag is: Aan welke rijks
diensten denkt men? Is er een bepaalde visie t.a.v. de
rijksdiensten die hier eventueel in het Noorden zouden
passen en m.n. in onze gemeente zouden kunnen wor
den gestationeerd? Op welke wijze wordt er informatie
verstrekt omtrent de mogelijkheden daarvoor? Is er
ook nog een mogelijkheid, dat er eventueel andere be
drijven zouden kunnen worden aangetrokken om
zoals in vraag 1 wordt gesteld het aantal arbeids
plaatsen uit te breiden? En aan welke soort bedrijven
denkt het College dan?
De heer Van Haaren: Ik wil graag spreken over de
kwestie van de geluidshinder van de vliegbasis. Dat
zal U niet verwonderen. Het gaat om de punten 11
t.e.m. 18. In de antwoorden stelt U, dat U erkent, dat
de geluidshinder bijzonder hinderlijk is. Maar naar onze
mening is het veel meer dan hinderlijk en hebben we
hier te maken met een ernstige aantasting van het
leefmilieu van Leeuwarden. In Soesterberg hebben ze
de zaak onderzocht en daar zijn dus èn de gemeen
ten uit de omgeving èn de Provincie in het geweer
gekomen; die hebben geprotesteerd en bezwaar ge
maakt tegen de overlast voor de bevolking door deze
basis. In Leeuwarden is door de Commissie Geluids
hinder vliegbasis Leeuwarden, dacht ik, voldoende aan
getoond, dat het aantal vliegbewegingen hier in deze
stad veel groter is dan in Soesterberg; in de omgeving
van de basis Soesterberg zijn bossen terwijl de omge
ving van de Leeuwarder vliegbasis open is en daar
door is het doordringen van het lawaai ook veel erger;
verder hebben we hier te maken met een aantal dor
pen en ook met een aantal wijken van Leeuwarden
die liggen in een bepaalde zone waarvan je kan zeggen:
deze geluidshinder is niet te verdragen in deze gebie
den. Dat is een bijzonder ernstige zaak, een ernstige
zaak voor kinderen die niet kunnen slapen, die angstig