4dt
De heer Van der Veen heeft gevraagd of de Beurs
hier ook nog in zit. Uit het rapport is duidelijk geble
ken dat dat niet het geval is. Direct toen het Gemeen
tebestuur het beleid t.a.v. de culturele accommodaties
had gewijzigd en van de Beurs is afgestapt om zich
te concentreren op de Harmonie, is dat kenbaar ge
maakt aan de Provinciale Plancommissie. De com
missie heeft de Beurs afgevoerd van de lijst en priori
teit gegeven aan de Harmonie.
Dan kom ik nu op de opmerkingen van de heer Van
der Wal. Het is inderdaad zo dat Interschola destijds
vertegenwoordigd was in de Commissie Verbouw
Beurs; in die commissie zaten ook twee vertegenwoor
digers van het Frysk Orkest, n.l. de directeur en de
heer Nijenhuis, lid van het orkest. De vertegenwoor
digers van het Frysk Orkest zijn overgegaan naar de
Commissie Verbouw Harmonie. De vertegenwoordiger
van Interschola is niet in de Commissie Verbouw Har
monie opgenomen omdat Inderschola niet meer be
stond. Wij achtten de noodzaak niet aanwezig om hun
vertegenwoordiger in die commissie op te nemen. Ik
kan U zeggen dat de directeur van de Harmonie, de
heer Ter Horst, zeer goed op de hoogte is met elek
trisch versterkte concerten. Maar als men algemeen
van mening is dat er een vertegenwoordiger uit deze
sector in de Commissie Verbouw Harmonie zou moe
ten worden opgenomen, dan ben ik gaarne bereid dat
bij de betreffende instanties aan de orde te stellen.
Uit de commissie zal een werkgroep worden gevormd
die de verbouw zal begeleiden.
Volgno. 523.
De heer Buising: Ik stel mijn vraag maar bij dit
volgnummer; het gaat om het subsidiëren van Tryater.
Daarover staat niets in dit stuk en daarom haak ik
het maar aan bij dit volgnummer. Ik wilde U in de
eerste plaats vragen of U op de hoogte bent van de
inhoud van het stuk Meerjarenramingen cultuur dat
is opgesteld door een werkgroep uit de Culturele Raad.
Als U de inhoud kent, zult U ook weten dat er op
blz. 13 het volgende staat wat Tryater betreft: „Voor
wat betreft de subsidiëring van het toneelgezelschap
Tryater veiwijzen wij U naar onze voorstellen betref
fende de ontwerp-begroting 1974, waarin wij als ons
oordeel hebben uitgesproken dat subsidiëring van Try
ater in 1974 en volgende jaren niet gecontinueerd dient
te worden. Het voor dit gezelschap gereserveerde be
drag dient te worden aangewend voor stimulering en
activering van de Friese taal." Er staat nog meer,
maar dat lees ik nu niet voor. Ik wilde graag Uw
reactie weten.
De hear Jansma: Is it wier dat it stik „Europa-
leane" troch Tryater noch mar ien kear opfierd is? En
is it ek wier dat yn dat stik yn it iepenbier op it to-
niel geslachtsmienskip bidreaun wurdt, lyk as yn in oan-
kundiging yn de Ljouwerter Krante stie? (De Voor
zitter: Ik ben er benieuwd naar wat weth. Weide
allemaal bekijkt.)
De heer Weide (weth.): Het standpunt van de Cul
turele Raad m.b.t. Tryater is ons inderdaad bekend.
(De heer Buising: Het was het standpunt van het
merendeel van de werkgroep uit die raad. De Cultu
rele Raad moet er zelf nog over „gaar", zal ik maar
zeggen.) Ik heb hier ook een stuk en daarin staat:
„Eén lid van de raad, de heer Buising, kan zich met
deze zienswijze niet verenigen." (De heer Buising:
Nee.) Het College is van mening dat het zijn stand
punt ongewijzigd dient te handhaven zolang de werk
groep nog bezig is de hele situatie rondom Trvater te
bestuderen. (De heer Buising: En hoe luidt dat stand
punt?) Ik dacht, dat U dat wel bekend was. Wij heb
ben Tryater weer in onze begroting voor 1974 opgeno
men. Als ons standpunt gewijzigd was, dan had U
het niet weer terug gevonden in de begroting voor
1974. (De Voorzitter: Ongewijzigd beleid, ook op dit
punt.) (De heer Buising: Maar hoe ziet U het op
langere termijn? Of ben ik nu buiten de orde?) Wij
zullen de ontwikkelingen rondom Tryater volgen. De
commissie die de problematiek betreffende Tryater in
studie heeft, zal advies uitbrengen. Dat advies zullen
wij af moeten wachten. Ik ben ook intern bezig om
met deze en gene de positie van Tryater en het an
dere beroepsmatige toneelgezelschap in Friesland te be
studeren. Wij moeten dus m.b.t. Tryater nog een af
wachtende houding aannemen. Wanneer de behoefte
aan een friestalig beroepsgezelschap duidelijk is aan
getoond, dan zal Friesland een dergelijk gezelschap
wel willen ondersteunen. Maar de kwaliteit en de be
hoefte zullen mede bepalend zijn.
En als ik dan over kwaliteit praat, dan kom ik bij
de vragen van de heer Jansma. Het is inderdaad waar
dat Tryater nog maar eenmaal het stuk „Europaleane"
heeft opgevoerd. Of er op het toneel geslachtsgemeen
schap heeft plaats gevonden, weet ik niet. De première
vond plaats in de Harmonie op een avond dat wij in
deze zaal bij elkaar waren voor het behandelen van
het binnenstadsplan; ik heb die dus niet bijgewoond.
Uw vraag, mijnheer Jansma, is haast een uitdaging
het stuk te gaan zien. Ik moet het antwoord op do
tweede vraag dus schuldig blijven. (De Voorzitter: Wij
hebben het dus niet geconstateerd.) (De hear P. van
der Veen: Ik kin wol sizze dat it net wier is.)
Volgno. 536.
De hear Klomp: Even eat oer fracch 2. Hat der
al in gesprek west mei de hengelsportforiening en, sa
al, hwat wie dan it risseltaet?
De heer Weide (weth.): Er is inderdaad een ge
sprek geweest met het bestuur van de Leeuwarder
Hengelsportvereniging. Het is een bijzonder goed ge
sprek geweest. In het kader van de Visserijwet wordt
het water van de Kleine Wielen aangemerkt als ge
sloten water. Dat betekent dat er niet met één ge
wone hengel met niet-levend aas mag worden gevist.
De Grote Wielen wordt daarentegen wel als open wa
ter aangemerkt en daar is het vissen met één gewone
hengel met niet-levend aas wel toegestaan. Dat is de re
den dat de Hengelsportvereniging aan ons het verzoek
heeft gericht om een vergunning tegen betaling voor
de Kleine Wielen. Wij hebben nu met de Hengelsport
vereniging afgesproken dat zij de Kleine Wielen net
zo zullen aanmerken als de Grote Wielen. Dat bete
kent dus dat het het volgend jaar in de Kleine Wielen
toegestaan is te vissen met één gewone hengel met niet-
levend aas, zonder dat daartoe een vergunning
moet worden verleend. Wij zullen proberen dat in één
pachtovereenkomst op te nemen; dat wordt op dit mo
ment intern bekeken.
Volgno. 542.
De heer Eijgelaar: Even iets over vraag 1. Toen ik
verleden jaar deze vraag stelde, zei de Wethouder:
„Wij wachten op een advies van de Raad voor Sport-
aangelegenheden. Eerder kunnen wij niet met een voor
stel in de Raad komen." Nu heeft de Raad voor Sport-
aangelegenheden op 27 maart een advies vastgesteld
en tot op heden is er nog geen voorstel over de sub
sidiëring van het betaalde voetbal in de Raad geko
men. Mijn vraag is: Waarom moet dat zolang duren?
De heer Weide (weth.)Het is inderdaad zo dat
de Raad voor Sportaangelegenheden in maart een ad
vies heeft uitgebracht m.b.t. de subsidiëring van het
betaalde voetbal. Dat advies was voor ons aanleiding
ons nog intensiever dan in het verleden het geval was,
met deze zaak te bemoeien. Wij hebben die zaak ook
nog eens intern in een werkgroep bestudeerd; dit is
gebeurd in overleg met het presidium van de Raad
voor Sportaangelegenheden. Het College heeft inmid
dels een definitief standpunt ingenomen. Het stand
punt van het College is aan de Raad voor Sportaange
legenheden bekend gemaakt; het wijkt af van het ad
vies van die raad. Als de voortekenen niet bedriegen
kan deze kwestie in januari in de Raad worden be
handeld. (De Voorzitter: Ja, dat is definitief.)
Volgno 544.
De heer F. van der Wal: U hebt een deel van de
Beurs verhuurd aan de Bondsspaarbank. Voor welke
termijn geldt dat?
De heer Buising: Ik heb vraag 2 gesteld; het is
een beetje jammer dat die niet helemaal overeen
komstig mijn concept-tekst in het boek staat. Waar
om wacht U met het ter kennis brengen aan de Raad
van dit rapport totdat de reacties van de bibliotheken
U bekend zijn? Doordat het nu een beetje verkeerd
overgekomen is, is er eigenlijk ook niet een voldoende
antwoord op die vraag gekomen. Het gaat mij om het
volgende. Op blz. 38 van de aanbiedingsbrief schrijft
U: „De in het jaar 1972 gestarte besprekingen met
vertegenwoordigers van de verschillende bibliotheken
en de C.B.D. werden afgerond met een rapport en een
daarbij gevoegde aanbeveling. Van de reacties van de
bibliotheekbesturen en ons standpunt met betrekking
tot de vormen van mogelijke coördinatie zullen wij U
te zijner tijd in kennis stellen." Ik zou graag het rap
port dat uitgebracht is aan het College met de aanbe
velingen aan de bibliotheekbesturen aan de Raad wil
len zien uitgereikt; nu meteen. In ieder geval zou
de Raad dit rapport moeten hebben voor de reacties
van de bibliotheekbesturen op de aanbevelingen U be
reikt hebben. Ik wil graag weten of dat kan. Als het
niet kan, wil ik graag weten waarom niet.
De Voorzitter: De vraag over de Bondsspaarbank
zal ik maar voor mijn rekening nemen; daar zit ik
waarschijnlijk beter in dan de Wethouder. Op korte
termijn zal worden begonnen met de bouw van een
nieuwe Bondsspaarbank. De taxatie is dat de bouw tus
sen één en twee jaar zal vergen. U weet dat wij ook
een groot deel van de Beurs hebben verhuurd aan de
Giro. Maar hoe lang dat zal duren staat nog niet vast.
Wij weten n.l. niet wat de Giro doet als het nieuwe
Girokantoor klaar is. Het kantoor waar men mee aan
het bouwen is, zal niet alle mensen kunnen huisvesten
die de Giro nu reeds in dienst heeft. De Giro zal dus,
naast het nieuwe gebouw, ook nog over andere ruim
ten moeten beschikken. Wij weten op dit moment nog
niet welke keus de Giro zal doen.
De heer Welde (weth.): Ik vind het jammer dat
de vraag van de heer Buising niet goed is overgeko
men. Wij wachten inderdaad op de reacties van de be
sturen van de bibliotheken; die zijn nog niet binnen.
U zult wel begrijpen dat wij op dit moment het lij
vige rapport niet op onze tafel hebben. (De heer Bui
sing: Dat begrijp ik wel.) Ik zeg U graag toe dat
wij het rapport zo gauw mogelijk ter kennis zullen
brengen van de Raad. We kunnen het ter inzage leggen.
(De heer Buising: Onafhankelijk van de reacties van
de bibliotheken?) Er is niets geheimzinnigs mee. Wij
zullen het ter inzage leggen.
De Voorzitter: U stemt er dus mee in dat wij het
op de leeskamer ter inzage leggen? (De heer Buising:
Ja.) Mooi, dan is die kwestie afgehandeld.
Volgno. 552.
De heer P. D. van der Wal: U antwoordt op de on
der dit volgnummer gestelde vraag: „Tijdens de open
luchtactiviteiten in de Prinsentuin in de afgelopen zo
mer is ons niet van het veroorzaken van geluidsover
last gebleken." Geeft deze ervaring B. en W. ook aan
leiding hun standpunt t.a.v. popconcerten in de Prin
sentuin te herzien? Zouden B. en W. eventueel iets
voelen voor een proefconcert in de volgende zomer?
De heer Weide (weth.): De culturele activiteiten
die in de afgelopen zomer in de Prinsentuin zijn ge
houden, mogen wel bijzonder geslaagd worden ge
noemd. Wij hebben geen enkele klacht gekregen m.b.t.
geluidshinder. Er moet direct bij gezegd worden dat
het uitvoeringen betrof die niet direct zo verschrik
kelijk veel geluid veroorzaakten. Wanneer er een ver
zoek komt voor een popconcert ben ik graag bereid
met betrokkenen rond de tafel te gaan zitten om o.a.
over het aantal decibels te discussiëren. (De heer P. D.
van der Wal: Er stond deze zomer ook een optreden
van Exception op het programma. Dat is niet doorge
gaan omdat de zaak niet zo goed geregeld was.) Er
stond inderdaad een optreden van Exception met het
Frysk Orkest op het programma. (De heer P. D. van
der Wal: Exception is ook een popgroep.) Dat op
treden is, meen ik, niet doorgegaan door een kortslui
ting tussen Frysk Orkest en Exception. Maar dat zou
een bijzonder goede testcase zijn geweest. Het is jam
mer dat het niet doorgegaan is. Wanneer er volgend
jaar weer culturele evenementen in de Prinsentuin zul
len plaats vinden, dan zullen we ook de door de heer
Van der Wal genoemde uitvoeringen weer op hun me
rites bekijken. Naast de geluidsoverlast zitten we dan
ook nog met het aantal bezoekers. Ik heb wel de in
druk dat de bezoekersaantallen van popconcerten iets
terug lopen. (De heer P. D. van der Wal: Dat hangt
van de attractie af.) Dat ben ik met U eens; een pop
concert van goede kwaliteit wordt beter bezocht dan
een van mindere kwaliteit. Wij moeten er natuurlijk
wel rekening mee houden dat de Prinsentuin niet ge
schikt is voor erg grote aantallen mensen, want dan
zou de tuin worden vernield. (De heer P. D. van der
Wal: We halen de Rolling Stones er ook niet naar
toe, hoor.)
De Voorzitter: De heer Van der Wal heeft concreet
gevraagd wat B. en W. zullen doen. Daar moeten we
het antwoord op schuldig blijven. De Wethouder heeft
gezegd dat hij bereid is met betrokkenen te praten en
de zaak opnieuw bij het College aanhangig te maken.
Wij kunnen niet zeggen welk standpunt het College
dan zal innemen, want dat weten wij niet. Het stand
punt is niet gewijzigd. (De heer P. D. van der Wal:
Het College wacht dus rustig af. U doet dus voorlopig
niets.) De sport „niets doen" bedrijven wij niet. Er
ligt geen aanvraag dus kunnen we vandaag geen ant
woord geven.
Volgno. 556.
De heer P. D. van der Wal: Vraag 2 gaat over de
streetcornerworker. Nu is het antwoord op deze vraag
al in september geformuleerd. Is er intussen nog iets
naders over bekend geworden bij C.R.M.?
De heer Weide (weth.)Wij kunnen hierover nog
niets concreets zeggen. Het enige wat ik kan zeggen
is dat het steeds meer gaat in de richting dat de street
cornerworker ondergebracht dient te worden bij het
jeugdwerk. Wij hebben er nog niets definitiefs over
gehoord, ondanks ons aandringen bij G.S. om goed
keuring van ons aandeel m.b.t. de streetcornerworker
en de derde beroepskracht voor het Ruiterslcwartier.
C.R.M. is, dacht ik, wel vrij ver gevorderd met de der
de beroepskracht voor het Ruiterskwartier, maar min
der ver met de streetcornerworker. A.s. maandag heb
ik andermaal een gesprek met C.R.M. o.a. over dit
object.
HOOFDSTUK X, ECONOMISCHE AANGELEGEN
HEDEN.
Volgno. 584.
De hear Jansma: Op de gearkomste fan öfdieling I
hawwe Jo, mynhear de Foarsitter, al hiel hwat sein
oer de mooglikheden en ünmooglikheden fan de Ge
meente om hwat oan de wurkgelegenheit to dwaen.
Ik leau dat wy der joun dochs noch wol even hwat
fierder op yngean moatte. Ik haw fan 'e moarn noch
in gesprek hawn mei de direkteur fan it Gewestlik Ar-
beidsburo yn Ljouwert. Doe waerd my forteld dat der
op dit momint by dit buro in 621 wurkieazen ynskreaun
steane. Dér binne dan net de minsken by dy't ünge-
skikt binne foar harren eigen wurk, mar noch wol
geskikt foar oare wurksumhedendy minsken wurde
wol in bipaelde tiid ynskreaun by it Arbeidsburo, mar
wurde nei ien as oardel jier as men gjin kans sjoen
hat harren to bimiddeljen öffierd en fordwine dan
eins yn it neat. Dizze groep wurdt eltse dei wer grea
ter. Dat getal fan 621 seit dus noch net alles, hoewol't
dat op himsels al in hiel getal is. De Fryske Ried foar
de Arbeidsmerk hat in pear moanne lyn in rapport
ütbrocht en dy forwachtet oer 1974 yn Fryslan in
wurkleasheitspersintaezje fan 7. Dat is ek geweldich
heech. Doe wie der fan de oaljekrisis noch neat bi-
kend. Dat bigjint nou ek al hwat to spyljen. Wy hawwe
üt de krante fornommen ik wit net hwat dér fan
Wier is dat Turkstra slute sil, alteast dat dér oer