193? 1 via de pers ook gebleken dat in de Parkstraten de nog overgebleven bewoners ook wel eens willen weten waar ze aan toe zijn in hun woonomgeving. Het zal nog wel jaren duren voordat dit gebied echt nodig is voor de aanleg van de Oostergoweg en wat gaat er in die tussentijd met dit gebied gebeuren? De Wethou der heeft straks, in antwoord op vragen van de heer Vellenga, toegezegd dat in het kader van het normale overleg met de bewoners om te komen tot een bestem mingsplan waar ook de Landbuurt en de Parkstra ten bij horen dit overleg zal plaats vinden. Voor de Landbuurt en de Parkstraten kan dat veel te laat ko men. M.n. in de Landbuurt staat een vrij massale ont ruiming voor de deur van een blok huizen dat nu nog in handen van een particulier is; ik voorzie dan ook grote moeilijkheden. Ik dien bij deze een motie in waar van ik hoop dat B. en W. hem zullen overnemen zodat stemmen overbodig zal blijken. ,,De Gemeenteraad, in vergadering bijeen op 17 de cember 1973, nodigt het College van B. en W. uit om op korte termijn een overleg te starten met de bewo ners van de saneringsgebieden Landbuurt en Parkstra ten over hun woonomgeving." De motie is, behalve door mij, ondertekend door de heer Van Haaren. Met „korte termijn" bedoel ik dan „binnen twee a drie maanden". Bij dat overleg zullen misschien ook het Grondbedrijf, het Woningbedrijf en de Reinigings dienst kunnen worden betrokken. Er zou dan met de bewoners overlegd kunnen worden wanneer zij hun wo ning zouden moeten verlaten en wat er in de tussentijd aan hun woonomgeving verbeterd zou kunnen worden in samenwerking met die bewoners. Mits in goed over leg is er genoeg animo bij de bewoners om de handen uit de mouwen te steken, maar ze willen wel eerst we ten waar ze aan toe zijn. De heer Tiekstra (weth.): De heer Van der Wal heeft terecht gezegd dat ik reeds gesproken heb over het overleg dat geopend kan worden nadat wij met de planvoorbereiding verder zijn dan op dit moment het geval is. Ik dacht dat ik gevoeglijk kan vasthou den aan de lijn dat dit verwervingsbeleid in overeen stemming is met het beleid dat door de Raad is vast gesteld en dat dan ook duidelijk, voor wat deze gebie den betreft, gericht is op sanering en reconstructie. Sanering in het bijzonder gaat dat op voor de Land buurt betekent eenvoudig dat je de woningen koopt met het oogmerk ze af te breken. Afbreken is geen proces van schone handen; dat is zelfs opbouwen niet. Het kan dus toestanden tot gevolg hebben die, al zijn ze zeer tijdelijk, allerhande kwalijke consequenties heb ben. Wij weten maar al te goed dat, al doe je het met nog zoveel zorgvuldigheid, toch weer vervuiling door de bewoners van onze stad tot stand wordt gebracht. Het is niet mogelijk dit te voorkomen. Ik weet dat de betrekkelijke diensten het maximale doen om toch zo goed mogelijke toestanden te houden, maar de heer Van der Wal vraagt eigenlijk om op een schone ma nier af te breken en dat lukt eenvoudig niet. Ik dacht dat hij dat zelf in zijn naaste omgeving heel duidelijk heeft ervaren. Het zou dwaas zijn om t.a.v. deze wer kelijkheid het hoofd in het zand te steken. De heer Van der Wal komt met een motie die het overleg met de bewoners over de woonomgeving op korte termijn op gang moet brengen. Ik dacht dat we bijzonder voorzichtig moeten zijn met het suggereren van bepaalde zekerheden aan de bewoners die we niet kunnen geven. Ik dacht dat dat pertinent onjuist zou zijn en dat dat als beleid ook niet houdbaar is. Ik ge loof dat we de consequenties van sanering en recon structie voor wat deze gebieden betreft gewoon heb ben te aanvaarden en dat we ook hebben te aanvaar den dat het eventueel verplaatsingen ten gevolge heeft m.b.t. blokken woningen die de Gemeente, naar ik meen, inmiddels reeds heeft aangekocht. Ik weet niet of het raadsbesluit al is goedgekeurd, maar na ver werving zullen ook deze panden worden afgebroken. Ik heb al bij een eerdere gelegenheid misschien in de afdelingsvergadering gezegd dat er wat de Land buurt betreft overleg is over de bestemming van dit gebied. Die bestemming is opnieuw een woonbestem ming maar dan van specifieke aard. Dat overleg wordt gevoerd met de stichting waarvan U kortgeleden een andere garantie-aanvraag hebt gehonoreerd m.b.t. de Borniakliniek. Ik dacht dat het nuttig en nodig was dat er een postzegelplannetje wordt gemaakt en dat dan het overleg met de wijk daaromtrent wordt voor gezet. De heer P. D. van der Wal: Ik vind het overleg over de nieuwe bestemming van de Landbuurt en de Parkstraten prachtig, maar daar gaat het nu niet om. Dat overleg moet er natuurlijk wel zijn. Het gaat ons om de bewoners die er nu wonen. Die worden zonder enige vorm van overleg geconfronteerd met de vreemd ste toestanden. Er is in de Landbuurt een rijtje wo ningen dat nog helemaal bewoond is. Eén woning komt vrij; daar zijn nieuwe bewoners voor. Die komen bij het Woningbedrijf en daar wordt gezegd: Nee, dat pand wordt niet meer verhuurd, want maandag is in het overleg op ambtelijk niveau bepaald dat dat blok wordt afgebroken. Wat gebeurt er dan? Het gaat hier om een hoekpandje en dat dreigt nu tegen de vlakte te worden gegooid met als gevolg dat de rest helemaal onbewoonbaar wordt. Dit soort dingen ge beuren. Iedereen die daar woont weet wel dat hij er op den duur uit moet. Maar het gaat er om dat dat in overleg gebeurt. Ilc krijg ze allemaal op de stoep. Straks komt de aankoop in de Raad van de panden van Steinvoorte; daar zijn boetebepalingen ingebouwd. De particuliere eigenaar moet binnen zoveel tijd de bewoners er uit hebben. Dat geeft natuurlijk enorme toestanden, dat kan ik U nu al wel vertellen. Waarom kan er niet op korte termijn overleg over worden ge pleegd? Hetzelfde geldt voor het opruimen van de rommel. Wat de Parkstraten betreft, het duurt nog een hele tijd voordat die buurt nodig is voor het aanleggen van de Oostergoweg. Wat moet er niet allemaal gebeuren voordat die weg kan worden aangelegd! Er moet een beslissing komen over Leeuwarden-hoog of Leeu warden-laag, er moet een brug komen over de Pot- marge, er moet een brug komen over het Van Ha- rinxmakanaal en er moet een nieuw Oostergoplein ko men. En waar zijn we mee begonnen? Uitgerekend met het slopen van de woningen. Goed, dat is nu een maal gebeurd. Maar wat gebeurt er in de tussentijd met die ruimte? Het kan nog wel tien jaar duren. Laten we die terreinen braak liggen, hier en daar met een oud afgebrand pandje? Ik handhaaf uiteraard dat zult U wel hebben begrepen de motie die ik in eerste instantie heb ingediend. De hear Singelsina: De hear Tiekstra seit dat dit de gefolgen binne fan it passive oankeapbilied en dat it bisluten fan dizze Ried binne. Dat bin ik wol mei him iens. Mar as jo nou ris sjogge hwat der yn de Parkstrjitten bart de hear Van der Wal seit dat it noch wol tsien jier duorje kin en jo sjogge de erbarmlike tastannen hwer't dy minsken ünder libje sa'n hiele wyk forpaupert; it sil noch jierren duorje foar't de Eastergowei der leit dan leau ik dat it op syn minst in hiel ridlike fraech fan dy minsken is: Kin der net hwat oerliz mei üs wêze, hoe kinne wy hjir in hwat minskliker wenomjowing ta stan bringe? Ik tocht dat it in eask wie dy't men torjocht stelle moat. Nou kinne wy wol sizze: Wy kinne nou ienkear net kreas öfbrekke. Dêr bin ik it ek wol mei iens. Mar ik leau dat troch oerliz dochs in bytsje fan de slimste ellinde weinommen wurde kin. Ik bin dan ek fan plan om de hear Van der Wal mei syn moty to stypjen. Hy stelt in hiel ridlike eask. De heer J. de Jong: Het is niet de eerste keer dat de heer Van der Wal hier een lans breekt voor de bewoners van de gebieden die gesaneerd worden en dus afgebroken moeten worden. Wanneer de Wethou der stelt dat er niet schoon afgebroken kan worden dan kun je dat van twee kanten bekijken. Wanneer je de zaak afbreekt is het natuurlijk een rommel en wan neer je het noodzakelijkste afvoert en je laat een deel liggen omdat de zaak toch ondersteboven ligt en je loopt er bij weg dan blijft het een rommel. De meeste raadsleden zullen wel eens in deze gebieden zijn ge weest. Ik kom er ook zo nu en dan omdat ik wel eens wil zien of het waar is wat er gezegd wordt. De zaak i wordt niet met voldoende zorgvuldigheid geruimd. Als de mensen die opdracht krijgen om af te breken en het gebied te slechten zoals het behoort hun opdracht niet uitvoeren dan is het logisch dat er rommel bij komt. Ik vind dat hier werkelijk aandacht aan zal moeten worden besteed. Het is niet de eerste maal dat wij hierom vragen. Ik kan niet beoordelen of de op dracht of de controle onzorgvuldig is, maar het werk wordt niet goed gedaan. Wanneer het in de Raad on voldoende bekend is, dan kan ik niet anders doen dan de Raad aanbevelen om zelf eens te gaan kijken. Het is hemelschreiend. De heer Vellenga: Het kan duidelijk zijn dat een ieder die naar mijn algemene beschouwingen heeft ge luisterd, weet dat deze zaak ook sterk in onze fractie leeft. Ik heb zelf ook een paar voorbeelden genoemd en ben wat dieper ingegaan op Huizum-Dorp, Olde- galileën en de Vegelinbuurt, omdat ik wist dat de heer Van der Wal speciaal de Landbuurt voor zich en zijn fractie had geclaimd. Maar, los daarvan, ik meen dat dit een algemeen punt is. Wij hebben op een bepaald moment de ma chine van de sanering in werking gesteld. Die trekt zo een spoor door bepaalde wijken en buurten. Maar die trekt, dacht ik zo, ook een spoor door het gevoels leven en gemoedsleven van een heleboel mensen. En inderdaad, wie van tijd tot tijd hier eens komt kijken, realiseert zich dat. Je zou daar eens één, vijf of tien jaar moeten wonen! Dan zijn wij er m.i. niet mee klaar om in deze zaal te zeggen: Het is een onontkoombaar proces, je houdt geen schone handen, je maakt vuile handen, wij hebben niet één, twee, drie een geschikte oplossing bij de hand. Ik dacht dat het goed is dat, juist in deze zaal, deze dingen duidelijk gesignaleerd worden ook om een stuk vertrouwen in de overheid te herstellen, ook om een stuk vervreemding tussen be paalde burgers die zich als underdogs beschouwen en de overheid te voorkomen. Nu vraagt de heer Van der Wal in zijn motie eigen lijk het meest redelijke dat er maar te vragen is. Hij zegt: gemeentelijke overheid ga nu binnen een bepaal de termijn eens praten met de mensen die daar wonen wonen dan misschien soms tussen aanhalingstekens en de mensen die daar gaan leven. Ik dacht dat dat een zo zinnig verzoek is dat het eigenlijk vanzelfspre kend moet zijn dat U daarop ingaat. Nu kan ik mij voorstellen dat de Wethouder van zijn kant zegt: Ja, maar ik kan die mensen eigenlijk zo weinig toezeggen, zo weinig beloven; er komt misschien een postzegelplan netje en daar kunnen we dan t.z.t. wel eens met de mensen over praten. Ik vind dat je, wanneer het nodig is en je moet op een gegeven ogenblik om de een of andere reden harde dingen tegen de mensen zeggen, gewoon het lef moet hebben dat te doen. Niemand zal deze Wethouder enig lef ontzeggen; dat lef heeft hij nu eenmaal wel. Maar waar het hier om gaat is, dacht ik, dat je probeert een stuk begrip te kweken dat is weggeëbt de laatste jaren, juist in deze buurten. Van daar dat ik, tegen de achtergrond van wat ik daar zelf in eerste instantie over heb gezegd en nu op een be paalde manier nog eens heb willen herhalen, namens mijn fractie kan zeggen dat wij ons helemaal kunnen vinden in de inhoud en de teneur van de nu ingediende motie. Het zou m.i. van grote, positieve betekenis kun nen zijn wanneer het College, alles aangehoord hebben de, zegt: Wij nemen deze motie over. Dan hoeft er niet gestemd te worden, dan maakt de Raad in een keer een duidelijke „boppeslach" en zijn/we er hier af. Het werk dat volgt komt nog, maar het gebeurt dan wel in een bepaald klimaat, in een bepaalde sfeer van ver trouwen, mogelijk hersteld vertrouwen. De heer Eijgelaar: Ik hoorde net de heer Van der Wal iets zeggen over een boetebepaling die er zou zijn bij het niet op tijd ontruimen van woningen in de Landbuurt. Ik hoor daar een beetje van op; ik weet niet wat dat precies inhoudt. Maar als dat zou inhou den dat een bepaalde particulier op straffe van een bepaald bedrag woningen binnen een bepaalde tijd zou moeten ontruimen en hierdoor als het ware de boeman is voor de Gemeente omdat hij deze woningen leeg moet opleveren o.i.d., dan moet ik U zeggen dat ik daar toch wel bezwaar tegen heb. Ik zou wel eens even van de Wethouder willen weten hoe dit nu precies zit. Maar als het zo is als ik nu veronderstel, dan zou ik daar bepaald ernstige bezwaren tegen hebben en zou ik daar niet in mee kunnen gaan. Ik zou dat in hoge mate betreuren. Dan wil ik mij verder graag aansluiten bij de heer De Jong die gezegd heeft dat, als er iets afgebroken wordt, het ook opgeruimd moet worden. Het is niet waar dat dat niet kan. Als er afgebroken wordt, als zo'n terreintje geëgaliseerd en ingezaaid wordt dan geeft dat een heel ander aanzien. Dat kan en dat moet ook gebeuren. Dat is beslist noodzakelijk om de verpaupering niet in een versneld tempo te laten door gaan. De Voorzitter: Ik stel voor dat wij nu overgaan tot de tweede koffiepauze. Direct daarna werken we dan de volgnos. 154 en 160 af. Ik stel voor heel kort te pauzeren, want ik dacht dat het er in zat dat we er vanavond door komen. De Voorzitter schorst, om 23.05 uur, de vergadering voor de tweede koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 23.15 uur, de vergade ring. Volgno. 154 (voortzetting). De hear Miedema: Wy hawwe yn it skoft noch ris even meiinoar praet; it bliuwt fansels foar üs net maklik nou in moty yn to tsjinjen hweryn frege wurdt ófskied to nimmen fan in bilizzingsmaetskippij wylst wy net witte hoe't de forhaldingen lizze en hwat de of.spraken binne. Oan de oare kant is it sa, as der in mooglikheit is om to bouwen yn it doarp Wurdum dan soe ik der dochs op oandringe wolle dat sa gau mooglik to dwaen. Hwant as der ien doarp yn üs gemeente is dat great bilang hat by in ütwreiding, dan is dat wol it doarp Wurdum. Dit is üteinliks it iennige doarp yn üs gemeente dat wier oer in goede middenstan biskikt, in mïddenstain dy't in to lytp gebiet hat, dy't sit to springen om mear minsken. Ik leau dat it in bilang fan de earste oarder is dat wy, as der mooglikheden binne, de kans gripe om it doarp greater to meitsjen. En as ik dan lês dat it de prose- dure is dat der dan oerliz wêze moat mei dy en mei dy, dan siz ik büten alle oare biswieren dy't ik tsjin in projektüntwikkelingsmaetskippij haw Dit duorret to lang. Om it koart to meitsjen, ik bin ré gjin moty yn to tsjinjen, mar dan soe ik wol graech de tasizzing hawwe fan de Wethalder dat op hiel koarte termyn yn de Kommisje Romtlike Oardering in folsleine ütiensetting jown wurdt oer de stan fan saken, de kontakten dy't der mei Mavob binne, hoe't it Kolleezje it him tocht hat. Op dy manier soe de Ried dan ynformearre wurde kinne. Wy kinne der net langer genoegen mei nimme dat der alderhanne dingen spylje hwer't de Ried neat fan of wit. As it Kolleezje tasizze kin dat dat oerliz der komme sil, dan tsjinje wy net in moty yn. Wurdt it net tasein, dan freegje ik gelegenheit om yn tredde ynstansje in moty yn- tsjinje to kinnen. De heer Vellenga: Ik sluit mij graag bij de sug gestie van de heer Miedema aan. Ik vind die zo wijs dat ik die zelf verzonnen zou kunnen hebben. De heer Tiekstra (weth.)Hoewel ik van mening ben dat ik in eerste instantie duidelijk heb aangegeven hoe het College zich opgesteld heeft t.o.v. deze ont wikkelingsmaatschappij, ben ik graag bereid het over leg in de Commissie Ruimtelijke Ordening dat door de heer Miedema gevraagd is toe te zeggen. De Voorzitter: We kunnen dit punt hiermee als af gehandeld beschouwen. Volgno. 160 (vervolg). De heer P. D. van der Wal: Ik zou graag, voordat de Wethouder het woord gaat voeren, een aanvulling op mijn motie willen geven. De aanvulling is mede- ondertekend door de heren J. de Jong, B. P. van der Veen en C. L.. Rijpma.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 2