10 as net oer de grinzen gien wurde moat dit in foarm wêze kinne soe mar dat hoecht net fan in se- kere gewestfoarming fan ünderen óf; dat soe it wol wêze kinne. Mar dan binne wy it net unions: as it fan ünderen óf stalt krijt dan binne wy it wol meiinoar iens. Ik hoopje dat wy mei dizze neijere ynterpretaesje dochs wol hwat tichter by inoar steane as Jo tochten. (De hear Singelsina: Ik twifelje net oan Jou goede bidoelingen fansels.) Dan binne wy al in hiel ein op streek. De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering voor de eerste koffiepauze. De Voorzitter heropent, om 21.25 uur, de vergadering. De Voorzitter: Ik stel voor dat wij onze werkzaam heden hervatten. Ik moet U tot mijn spijt meedelen dat de heer Schaafsma zopas onze vergadering heeft moeten verlaten. Er is net contact met zijn vrouw ge weest; hij schijnt oververmoeid te zijn. Het schijnt ge lukkig niet verontrustend te zijn. De heer De Jong (weth.)Ik ben nog een antwoord schuldig aan de heer Vellenga betreffende de overscha keling van olie op aardgas bij de gemeentegebouwen. Wij hebben het even nagekeken in de pauze. Op dit moment zijn van de gemeentegebouwen nog niet aan gesloten op gas (inclusief de gemeentescholen): de voormalige Hofschool, het perceel Raadhuisplein 30-32, het Politiebureau, het Gymnasium, de Dr. Voorthuys- senschool, de St. Anthoniusschool, de school in Hempens, het gebouw aan de Haniasteeg en de hulpstudio in de Prinsentuin. Voor een aantal van deze gebouwen zijn ook wel redenen aan te voeren waarom de overschake ling nog niet heeft plaats gevonden. Een aantal instal laties kon niet worden omgeschakeld zonder min of meer ingrijpende verbouwingen tot stand te brengen. In Hempens was destijds nog geen aardgas. In een van de gevallen is nog een onderzoek gaande. M.a.w., in het kader van het grote geheel van de gemeentegebou wen en scholen is dit nog een restant. Wij blijven ten aanzien daarvan diligent. De heer Meijerhof heeft gezegd: Betrek niet alleen de raadsleden maar ook de burgers voor zover moge lijk bij de sanering van de financiën. Wij hebben dat al min of meer gedaan door de raden en commissies te vragen prioriteiten te stellen, zodat we ook bij het stel len van die prioriteiten straks kunnen aangeven in hoeverre wij hier in het kader van de sanering iets mee kunnen doen. In zekere zin is er dus iets aan ge beurd. Ik heb wel het idee dat, willen wij dit echt doen, dit erg tijdrovend zal zijn. En wij zullen tijdig klaar moeten zijn met dit hele geval. Ik ben bang dat wij tijd tekort komen om dit hele probleem in een nog groter verband te behandelen. Ik zou er wel de com missies bij willen betrekken. En voorzover er in de commissies ook mensen zitting hebben uit de burgerij, worden die er uiteraard ook bij betrokken. Maar wij willen toch wel graag omstreeks augustus deze zaak rond hebben, zodat dan de voorbereiding zodanig is dat we weten waar we aan toe zijn. Dan kan de oude Raad het behandelen of misschien moet de nieuwe Raad er direct mee beginnen. (De heer Meijerhof: Ik dacht dat het uitgangspunt een beetje anders is. Als we de raden en commissies inschakelen, is er meer sprake van het aangeven van het te voeren beleid. Waar het hier om gaat, is het opvoeren van de efficien cy. Om een paar voorbeelden te noemen: We zien met de energiecrisis dat een bepaalde straatverlichting wordt teruggebracht. Bij de twaalfhoog flats in Bil- gaard staan drie grote lichtmasten. Op dit moment brandt er nog één en die verlichting is ruim voldoende. Een ander punt dat we zomers kunnen constateren is dit. Er staan in de stad her en der verspreid grote bloembakken. Bij grote droogte komt er zo nu en dan een tankwagen, met twee man bezet, bij die bloem bakken langs om ze te besproeien. Er zijn ook bloem bakken bij die in de nabijheid van woningen staan. Zou dit werk niet overgedragen kunnen worden aan de bewoners, desnoods aan een bepaalde bewoner, te gen een kleine vergoeding? Dat zal in het algemeen goedkoper zijn dan er een tankwagen langs te sturen. Zo zijn er misschien diverse voorbeelden te noemen die wij hier niet precies weten maar die gewoon vanuit de burgerij kunnen komen. Schakelt U de afdeling Voor lichting in, publiceer het in „Aan de Grote Klok" mededelingen die binnen komen zouden ook in die ru briek vermeld kunnen worden. Dan hebben we meteen eens een stuk copie voor de redactiecommissie.) Het lijkt mij het beste dat wij eens over deze suggestie gaan studeren; we kunnen bekijken of het te realiseren is zonder dat het teveel werk meebrengt en zonder dat er illusies gewekt worden. Wij zijn zelf ook al met deze zaak bezig, maar de gedachte op zich spreekt mij wel aan. Ik wil graag nog eens nagaan in hoeverre wij hier iets aan kunnen doen zonder dat dit tot tijdsver- lies leidt. De heer Meijerhof heeft nog een aantal opmerkingen gemaakt over hetgeen ik in eerste instantie heb ge zegd, zonder dat hij daar vragen aan heeft verbonden. Maar hij heeft tenslotte nog gevraagd hoe het zit met de geaccumuleerde tekorten waar de heer Visser naar gevraagd heeft, omdat er een bedrag van 3 miljoen als overblijvend tekort van 1973 staat in de begroting op de staat van investeringen. Dat is eigenlijk een zaak die wij van jaar tot jaar zo gedaan hebben. Daar staan ook kapitaalslasten van een investering van 3 miljoen tegenover; de heer Meijerhof heeft dat ook genoemd, de f 313.000,Dat is dus gebaseerd op een 30-jarige looptijd van 3,33% afschrijving en 7,1% rente. Dat is ook geraamd op volgno. 2 van de gemeentebegroting van 1974. Het is dus ergens al een soort uitgangspunt om in 1974 te starten met dat restant-tekort van 1973. In hoeverre dit straks anders moet, weet ik niet. Wij hebben gezegd: We doen het net als vanouds het geval was bij het beschikken over de reserves; dan werd bij het reserveren ook altijd 1/30 deel volgens de techniek van de gemeentefinanciën als dekkingsmiddel aanvaard. Zo is dat nu ook gedaan. Het is dus wel zo, dat we, als we straks bij het definitieve saneringsplan op onder delen hiervan een andere afschrijvingsmethodiek toe passen, dat moeten aanpassen. Maar wij hebben hier ingevolge de methode van vroeger jaren gewerkt. Los daarvan staat straks dat hele geval van: Hoe dekken we deze geaccumuleerde tekorten over de komende ja ren. Daar vroeg de heer Visser naar. Ik dacht dat het één niet strijdig was met het ander. Dit is als het ware al een voorschot op hetgeen de heer Visser straks gevraagd heeft voor latere jaren. De heer Visser heeft nog gevraagd naar de voorbe reidende taak van de Commissie Beleidsplanning. Deze commissie heeft uiteraard niet de taak om de sane ringsnota op te stellen; dat is iets anders. Beleidsplan ning is niet hetzelfde als het opstellen van een sane ringsplan. Maar de commissie is er wel bij betrokken in die zin dat de mensen die met de saneringsnota bezig zijn op een bepaald moment maatregelen nemen die moeten worden afgestemd op wat de Commissie Beleidsplanning doet. Er is dus overleg nodig voor het op elkaar afstemmen en bijstellen van de twee plan nen. Maar het is dus niet primair de taak van de Commissie Beleidsplanning om de saneringsnota op te stellen; ze hebben er wel iets mee te maken. Ze moe ten er voor zorgen dat ze het overleg over de sanering meemaken om de beleidsplanning te kunnen bijstellen. Dan heeft de heer Visser gevraagd of wij, vooruit lopend op het saneringsplan, in het gemeente-apparaat alvast kunnen beginnen met saneren. Voor 1973 is dat uiteraard niet nodig, want 1973 is afgesloten. Wij zul len voor 1974 moeten zorgen te komen met een soort saneringsplan. Dat zal dan bekeken moeten worden op allerhande facetten. Een daarvan zou een grotere effi ciency kunnen zijn die wij o.a. in het gemeentelijk ap paraat na kunnen streven. Ik heb straks ook al een aantal mogelijkheden genoemd. Ik wil U wel zeggen dat het gemeentelijk apparaat een van de moeilijkste gevallen is geweest, omdat wij uiteraard de laatste ja ren, juist m.b.t. het ambtelijk apparaat, al zo gebonden zijn doordat wij het aantal mensen dat we graag wil len aanstellen niet hebben kunnen aanstellen. Wij zijn daarin al gekort. In het achterblijven in 1973 van de aanvulling op ambtelijk niveau zit dus eigenlijk ook al een stuk beperking. Dat zal in 1974 en 1975 nog wel tot uitdrukking komen. We kunnen de lijn van de vorige jaren niet doortrekken, dus zit hier eigenlijk al een stuk sanering in. Uiteraard zal het gemeentelijk apparaat moeten worden betrokken bij de sanering, K-?3 eventueel na doorlichting. Maar dat vraagt wel enige tijd; vandaar dat wij dit aspect graag bij het sane ringsplan willen betrekken. De heer Tiekstra (weth.): De heer Vellenga heeft nog even aangehaakt op mijn antwoord m.b.t. de on zekerheid die frustrerend werkt in bepaalde gebieden; hij heeft de betreffende gebieden nog eens genoemd. Ik zou daar op dit moment nog dit van willen zeggen. Van de instandhoudingsregeling die van staatssecreta ris Schaeffer is gekomen, gaat een zeker streven uit om die onzekerheid door middel van langere instand houding van de woonfunctie zo goed mogelijk op te vullen zolang omtrent de definitieve bestemming in de toekomst nog niets bekend is. Dat geldt uiteraard in het bijzonder voor de Oldegalileën daarvoor is een project voorgedragen en voor de Vegelinstraten. Onze aanvraag voor deze twee gebieden is al voor 1 december de deur uitgegaan en ligt op het ogenblik op het departement. Het blijft natuurlijk voorzichtig proberen, eenvoudig omdat dit soort ontwikkelingen nu eenmaal altijd onzekerheden in zich hebben. Ik dacht dat juist door de reactie die uit de wijk is ge komen het bestemmingsplan Oldegalileën is vertraagd. Ik heb daar geen spijt van, maar het is inderdaad ver traagd. De opmerking die ik heb gemaakt over het ver- keersonderzoek sloeg op het verkeersonderzoek dat het projectbureau in de wijk zelve nog wilde doen. Dat heeft dus niet betrekking op het grote verkeersonderzoek dat door de Gemeente wordt gedaan. Het verkeerson derzoek in de wijk zou in de maand oktober plaats vinden; ik weet niet of dat gelukt is en ik weet ook niet of de produktie hiervan al binnen is. Het kan zijn dat het onderzoek is uitgesteld. Wij wachten op het resultaat van dit onderzoek. Daarna kunnen wij contact opnemen met de wijk, juist ook omdat in die tijd de tracering van de verbinding LuchtenrekHoek- sterend onder ogen kan zijn gezien. Dan kan ook de vraag worden beantwoord of die verbinding door de wijk moet lopen of dat een andere tracering gevonden kan worden die de wijk onverlet zou laten. Dan kan ook worden bepaald in welke omvang de woonfunctie behouden kan blijven. Het is de heer Vellenga bekend dat in het ontwerp-plan ook in grote mate in hand having van de woonfunctie was voorzien. In de in voorbereiding zijnde plannen wordt dat proces langs de weg van rehabilitatie van onderdelen voortgezet en langs de weg van instandhouding kunnen wij dus op dit moment even de woonfunctie vasthouden in af wachting van de beantwoording van de vraag: Moet hier worden gerehabiliteerd of zal hier toch moeten worden gesaneerd? (De heer Vellenga: Bent U niet op deze zaak vooruit gelopen door het bij de Staats secretaris ingediende plan?) Nee. Dat plan heeft alleen maar betrekking op een voordracht van de Gemeente voor toepassing van de instandhoudingsregeling en niet meer; het heeft dus alleen betrekking op de wo ningen. T.a.v. Huizum-Dorp zou ik willen zeggen dat het adres van de bewoners mij bekend is. Er is ook enig overleg met een kleine groep geweest m.b.t. het onder werp dat de heer Vellenga aansneed. Maar ik meen dat het juist is dat wij de oude draad straks opvatten op basis van het dan ontstane ontwerp-plan zo is ook mijn afspraak met de betrokkenen via de oude vereniging „It aide doarp". De heer Van der Veen heeft nog eens gevraagd naar de kosten van de structuurnota. Hij vraagt zich af wat het rendement is. Nu is het rendement m.b.t. dit soort voorbereidingskosten toch wel een moeilijk te beantwoorden zaak. Ik kan gemakkelijk proberen uit mijn mouw te schudden hoeveel tienduizenden guldens het is geworden en het zal best enkele tienduizenden guldens zijn geworden maar daarmee is nog geen antwoord gegeven op de vraag wat het rendement is van voorbereidingskosten die gemaakt zijn t.b.v. voor zieningen die straks een lange tijd dienst moeten doen. Wie zal die vraag beantwoorden? Ik weet dat er in de voorbereiding ongelooflijk veel kosten worden ge stoken (De heer Heidlnga: Dit is iets voor de com missie Hoog-Laag.) Die kan zo meteen twee projecten vergelijken. Ik adviseer de heer Van der Veen alleen maar eens een aantal begrotingen te leggen naast de begroting van 1974 en dan zal hij zien hoe de kosten van stedebouwkundig werk en van adviseurs in de loop der jaren enorm zijn gestegen. Maar dat komt ook door de eisen die aan het werk worden gesteld. Ik wil afsluiten met een opmerking over de woon omgeving. Ik dacht dat, als de heer Van der Veen over woonomgeving praat en als ik over woonomgeving praat, wij niet helemaal hetzelfde op het oog hebben. Ik zou willen voorstellen dat wij dit onderling nog eens uitspreken. Ik heb begrip voor wat hij gezegd heeft. De Voorzitter: Ik dacht dat wij hiermee de alge mene beschouwingen kunnen afsluiten. Wij kunnen nu overgaan tot de twee punten die nog vooraf gaan aan het vaststellen van de bedrijfsbegrotingen. Het zijn twee punten die door de heer Van Haaren zijn ge claimd. Punten lb en lc (bijlagen nos. 379 en 226). ALGEMEEN. De Voorzitter: Ik stel voor om eerst het als tweede onder „Algemeen" genoemde punt te behandelen; daar is reeds het een en ander over gezegd. Dat is het punt betreffende de openbaarheid der vergaderingen van commissies. De heer Van Haaren heeft in de afdelings vergadering aangekondigd dat hij daarover moties zou indienen. Dat heeft hij inmiddels gedaan; hij heeft ze ook reeds uitvoerig toegelicht. Het is misschien het zou de discussies kunnen bekorten goed dat ik U zeg wat het standpunt van het College t.a.v. de mo ties is. Dan kunt U dat meteen in Uw reacties betrek ken. Ik zal de moties voor de duidelijkheid even afzon derlijk behandelen. Het betreft ook twee heel verschil lende problemen. Ik kom dan eerst op de motie van de heer Van Haa ren waarin hij voorstelt dat de vergaderingen van de raadsadviescommissies in het vervolg openbaar zullen zijn. De motie luidt: „De Raad der gemeente Leeuwarden, op 17 decem ber 1973 in vergadering bijeen, besluit dat alle raads adviescommissies in het vervolg in het openbaar zul len vergaderen." De motie is, behalve door de heer Van Haaren, on dertekend door de heren P. D. van der Wal, Singelsma en De Vries. Het College heeft daar weinig moeite mee als de woorden „in het vervolg" zouden worden vervangen door „in het algemeen". Er moet een mogelijkheid zijn ik denk m.n. aan de Financiële Commissie dat, wanneer de Voorzitter of de commissie het noodzake lijk acht dat zullen uitzonderingen zijn in be paalde gevallen niet in het openbaar wordt vergaderd. De algemene lijn blijft dan dat in het openbaar wordt vergaderd. Als de heer Van Haaren instemt met de door mij voorgestelde wijziging dan heeft het College geen moeite met deze motie. Ik heb dit geluid overi gens al eerder laten horen m.b.t. de raadsadviescom missies. (De heer Van Haaren: Ik ga wel akkoord met deze wijziging.) De heer Heidinga: Ik heb maar één vraag. Wat zeggen de raadsadviescommissies er zelf van? De Voorzitter: Daar kan ik geen antwoord op ge ven; dat is duidelijk. Ik dacht wel dit is een alge mene problematiek dat, als het niet te overzien was, dit eerst in deze commissies zou moeten worden be handeld. Maar als de commissies de mogelijkheid heb ben om m.b.t. specifieke onderwerpen, als de noodzaak daartoe blijkt, niet in het openbaar te vergaderen, kan de Raad wel een standpunt innemen; dit is een be leidsprobleem. Of de Raad dat wil doen, is een zaak van de Raad. Het gaat om vier commissies, n.l. de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening, de Commis sie Openbare Werken, de Commissie voor Onderwij s- aangelegenheden en de Financiële Commissie. In die commissies zitten uitsluitend raadsleden; die zijn dus allemaal hier aanwezig. De heer B. P. van der Veen: Eigenlijk vind ik het een beetje vervelend want het is niet zo verschrikke lijk belangrijk. Maar de aard van een vergadering ver andert wanneer die openbaar is. Dat is nu eenmaal

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1973 | | pagina 6