Mevr. Visscher-Bouwer: Ik zou nog graag aan de Wethouder willen vragen of er, afgezien van deze verdaging, reeds gesproken is over een eventuele wij ziging m.b.t. het doortrekken van de Borniastraat. De Voorzitter: Dat is op het ogenblik niet aan de orde. Ik zou U dan ook willen vragen een punt te zoeken waarbij U dit ter sprake kunt brengen. De berichten worden voor kennisgeving aangenomen. Sub C. De heer Vellenga: Ik had graag een verduidelij king betreffende Sub C, punt III. Als ik dat zo lees dan hebben wij op 29 oktober 1973 besloten om twee dingen aan te kopen, n.l. het perceel Camstraburen 83 en mevr. Braaksma-Kas. Dat lijkt mij erg onwaar schijnlijk. Ik denk dat „en" „van" moet zijn. De Voorzitter: Dat heeft de heer Vellenga goed gesignaleerd. Deze correctie zal op de mededelingen- lijst worden aangebracht. De berichten worden, met inbegrip van de wijziging in Sub C, punt III, voor kennisgeving aangenomen. Sub D t.e.m. F. De besluiten en rapporten worden voor kennisgeving aangenomen. Sub G. De heer J. de Jong: De brieven genoemd onder sub G, a en b, betreffen een zaak die al enige jaren loopt. Twee en een half jaar geleden, op 5 juni 1971, is er door de Raad een principe-besluit genomen om een aantal panden in de St. Jacobsstraat te amoveren. Nu hebben we de volgende week een bespreking over alle mogelijke zaken die de binnenstad aangaan. T.a.v. sub G stelt U voor deze brieven in handen te stellen van het College om preadvies. Op zichzelf is hier niets op tegen, maar ik zou wel graag willen dat U, nadat de besluiten de volgende week hoe die dan ook mogen zijn zijn genomen, haast maakt met deze zaak en dat U deze burgers niet langer in het onge wisse laat. Er zijn mensen dat is ook het College bekend die moeite gedaan hebben om hun bedrijven te verplaatsen; er zijn ook kosten gemaakt. Deze zaak loopt nu twee en een half jaar; tot op dit moment is er niets gebeurd. Ik vind het een redelijke zaak dat, wanneer er de volgende week besluiten worden geno men in welke richting dan ook in de eerste plaats de winkeliers die nu al zo lang wachten en zo lang op de tocht worden gehouden zo snel mogelijk bericht krijgen. De heer Vellenga: Ik kan mij in grote lijnen wel aansluiten bij het verzoek van collega De Jong. Ik heb zelfs even met de gedachte gespeeld of het te combineren zou zijn, omdat de hele St. Jacobsstraat natuurlijk ook een rol speelt in de binnenstadsproble- matiek. Het is misschien iets te veel gevergd van het College om dat preadvies zo snel uit te brengen. Maar goed, mocht dat niet lukken dan dacht ik dat de teneur van de vraag van de heer De Jong duidelijk is en dat we inderdaad zo snel mogelijk na 18 maart daarover een beslissing van U zouden moeten ont vangen. De heer Tickstra (weth.): Ik acht het niet moge lijk om met een beslissing te komen, maar wel om met een preadvies te komen binnen een termijn van drie weken vanaf nu gerekend. Het zou dus mogelijk zijn dat dit prijkt op de raadsagenda van 1 april. De heer J. de Jong: Mag ik nog een opmerking maken? Er wordt hier ook gesteld dat er van ver schillende zijden adviezen zijn ingewonnen. Hier zijn voor deze burgers nogal wat kosten mee gemoeid. Hoe dit opgelost moet worden, weet ik niet. Ik zou wel graag van het College willen horen hoe het, wan neer na een besluit van de Raad na twee en een half jaar plotseling door welke omstandigheid dan ook een andere richting wordt gekozen, denkt deze- burgers voor deze kosten schadeloos te stellen. De Voorzitter: Zullen we het preadvies even af wachten? Dan hebt U alle gelegenheid, indien U dit noodzakelijk vindt, er nader op in te gaan. De brieven worden in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Sub H. De heer Vellenga: Even een klein vraagje. Ik kan mij voorstellen dat dit soort zaken in Uw handen wor den gesteld ter afdoening. Aan de andere kant zou mijn fractie het wel op prijs stellen als we daar iets van zouden mogen vernemen, b.v. via de mededelingen. De Voorzitter: De brief is aan de Raad gericht en het lijkt mij een redelijk verzoek dat de Raad dan ook van ons verneemt wat er op geantwoord is. Ik dacht dat ik wel kan toezeggen dat wij er, op welke wijze dan ook, voor zullen zorgen dat de Raad geïnformeerd wordt. De brief wordt, met inbegrip van de door de Voor zitter mondeling gedane toezegging, in handen van B. en W. gesteld ter afdoening. Sub I. De brief wordt in handen van B. en W. gesteld om preadvies. Sub J en K. Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W. voorgestelde. I'unt 3 (bijlage no. 71). Mevr. Visscher-Bouwer: B. en W. stellen in de voor ons liggende raadsbrief weer een aankoop voor aan de Oldegalileën. Wij hebben nu bijna de hele wand van de Oldegalileën is ons bezit en wij vragen ons of waartoe dit alles moet leiden. Als we het geregeld ver schijnende Sprengernieuws lezen, zien we dat de wijk zeer actief bezig is. Er zijn terreintjes opgeruimd en beplant, er zijn onderzoeken verricht naar de kwaliteit van de woningen en de groen- en speelvoorzieningen en er is een enquête onderweg betreffende het verkeer. Dit alles omdat de wijk de verkrotting wil stoppen en van deze buurt weer een goede woonbuurt wil maken. Er is, dacht ik, inmiddels meegedeeld dat de weg Hoek- sterendLuchtenrek, de weg door het zuidelijke deel van de wijk Oldegalileën, er niet komt. Gezien ook de uitspraken gedaan in de oriënteringsnota Ruimtelijke Ordening zou men kunnen verwachen dat hiervoor van rijkswege geen toestemming zal worden verleend. De wijk echter wacht nog steeds op verdere uitspraken van het Gemeentebestuur wat er met hun wijk gaat gebeuren. Wij dachten dat het zeer noodzakelijk zou zijn om hierover snel tot uitspraken te komen en de wijk niet langer in het onzekere te laten. Men kan toch niet steeds weer de mensen in de kou laten staan. Als een wijk serieus werkt, heeft hij recht op een se rieus antwoord. Daarom willen wij er bij B. en W. op aandringen thans zeer snel met een bestemmingsplan te komen, zodat ze daar weten waar ze aan toe zijn. De heer Heïdinga: Ik zou het eigenlijk wel met mevr. Visscher-Bouwer eens zijn, maar het is zo ty pisch dat zij nu tegen B. en W. of tegen de Raad zegt: We moeten zo snel mogelijk met een bestem mingsplan komen. Wij zijn n.l. al lang met een be stemmingsplan gekomen en een goed bestemmings plan ook. Het is daar in die buurt uitvoerig in be spreking geweest, ik ben er zelf enige malen bij ge weest; de halve buurt was toen in de Open Hof. Ik begrijp het niet. (Mevr. Visscher-Bouwer: U weet het heel goed. Zij waren niet akkoord met het bestem mingsplan als zodanig. Het wordt daar op het ogen blik allemaal opnieuw bekeken en het wordt op een heel andere manier aangepakt.) Wie maakt dat be stemmingsplan dan? (Mevr. Visscher-Bouwer: Er is afgesproken dat men in de wijk aan het bestemmings plan zou gaan werken en dat de Gemeente er aan zou werken.) (De heer Van Haaren: In goed over leg.) (De heer B. P. van der Veen: Eindeloos over leg dat tot niets leidt.) 3 De heer Tiekstra (weth.)Ik weet niet of ik na deze interrupties nog wel enig antwoord behoef te ge ven ook al omdat ik bij verschillende gelegenheden eerder heb geantwoord m.b.t. hetzelfde probleem. Aan de orde is de aankoop van, naar ik meen, een kaveltje grond en niet meer. Een ander punt is dat heb ik ook bij vorige gelegenheden herhaaldelijk gezegd dat wij nog steeds wachtende zijn op de eindproduktie van de wijk zelve. Ik heb daar afgelopen vrijdag nog een gesprek met een van de mensen van het projekt- bureau over gehad. Zodra wij die eindproduktie op tafel hebben, kunnen wij ook inhoudelijk verder gaan met het ontwerp-bestemmingsplan voor de Oldegalileën. De heer Heidinga heeft gelijk. Deze zaak is stil komen te liggen op hetzelfde ogenblik dat de buurt actief werd. Het is, dacht ik, reëel dat men eerst de resultaten van de produktie van de wijk afwacht voor men verder gaat met een ontwerp-bestemmingsplan. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 4 (bijlage no. 79). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 5 (bijlage no. 93). De heer Van Haaren: Even een vraag. Ik dacht dat er bij allerhande aankopen door de Gemeente recht streeks van de eigenaren altijd een voorlopig koopcon tract gemaakt wordt waar naar ik meen „behoudens goedkeuring van G.S." in staat. Dat geeft voor sommi ge mensen al moeilijkheden. Als het erg lang duurt, dan, zitten ze met twee huizen; een huis dat verkocht is maar waar het geld nog niet voor binnen is en een nieuw huis dat ze gekocht hebben. Als het nu een pand betreft dat op een veiling is gekocht, is het dan niet zo dat je het daar definitief moet kopen? Als dat zo is wat gebeurt er dan als G.S. geen goedkeuring ge ven? Dan zit je er mee. Ik wilde graag even weten hoe dit zit. Verder ben ik nieuwsgierig wat we gaan doen met de aanwezige slagerij-inventaris die we ook gekocht hebben. De heer Tiekstra (weth.): Ik kan dc heer Van Haa ren een interessante propositie aanbieden. Als de Raad vanavond niet besluit tot deze aankoop dan zijn B. en W. ieder voor een hoofdelijk aandeel eigenaar van deze opstal en grond, inclusief de slagerij-inventaris. (De heer Van Haaren: Dat is niet best.) Als G.S. niet goedkeuren dan weet ik niet wat het gevolg is. Misschien dat dan ieder raadslid voor zijn deel ge rechtigd is in dit goed, ook al weer met inbegrip van de slagerij-inventaris. Ik kan mij indenken dat, ware ik vegetariër, ik de slagerij-inventaris zou opkopen om te voorkomen dat er opnieuw iets mee zou gebeu ren. Ik neem aan dat de inventaris gewoon als roerend goed zal worden verkocht en deswege toch enige op brengst zal kunnen leveren. De heer Van Haaren: Ik heb het niet als grapje bedoeld. Ik had het idee dat een dergelijke aankoop vroeger helemaal zonder G.S. kon, maar dat men op het ogenblik veel kritischer is en dat het gevaar van een eventuele afwijzing veel reëler is. Uw antwoord is verder duidelijk. De heer Tiekstra (weth.): Niet m.b.t. dit gebied. Dit gebied valt reeds onder een subsidie-beschikking van de Minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Daaromtrent bestaat geen verschil van me ning met G.S. De Voorzitter: Als er twijfelgevallen zijn wordt er overleg gepleegd. Dit even als concreet antwoord. De heer Heidinga: Er zijn de laatste tijd nogal enige brieven en mededelingen binnengekomen van die wijk waaruit blijkt dat de wijk bijzonder verontrust is over de ontwikkeling die daar is. Daarom zou ik B. en W. de raad willen geven: Wees bijzonder voorzichtig met dit soort aankopen. U hebt de kans dat de Raad op een keer zegt: Dit doen we niet. We breken maar af in die wijk, we rommelen maar door, maar feitelijk komt er geen plan op tafel. Ik vind het zeer gevaarlijk wat U hier gedaan heeft. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. De heer Meijerhof is inmiddels ter vergadering ge komen. Punten 6 t.e.m. 8 (bijlagen nos. 80, 95 en 83). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van B. en W. Punt 9 (bijlage no. 89). De heer Spoelstra: Wij kunnen ons volledig achter Uw motieven stellen om deze aanvraag af te wijzen. Wij zien er echter het nut niet van in om de bestem ming „industrieterrein" te wijzigen zoals de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening dat wenst. In dat geval zou de fa. Benninga misschien weer niet akkoord gaan. Mocht U echter toch menen dat het gewijzigd moet worden dan zien wij graag Uw voorstellen hierover tegemoet. De heer Tiekstra (weth.): De heer Spoelstra ver klaart graag akkoord te gaan met het preadvies dat op de agenda staat. Ik dacht dat het punt van de be stemmingswijziging straks wel nader bij de Raad terug komt. Ik dacht dat op zichzelf de redenering van de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening een zeer logische is, omdat de industriële ontwikkeling in veel opzichten op dit terrein in het kader van de bestaande functies minder aantrekkelijk is. Maar dit is een wat premature discussie; dit komt later wel aan de orde. Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 10 (bijlage no. 72). Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van B. en W. Punt 11 (bijlage no. 85). De hear Miedema: Us fraksje hat it net sa maklik mei dit foarstel. Dat de bern dy't yn dit bistimmings- plan wenje oer in iepene oerwei nei de legere skoalle en de beukerskoalle moatte is yn üs eagen eins net forantwurde. Nau is dit net sa'n frekwint biriden spoarbaen, mar it sil wol drokker wurde nou't de Z.P.C. yn Stiens bout. It is üs net bikend hoe't dit aenst funksionearje sil. It wie oant nou ta sa dat, as it oaljetreintsje ris in inkelde kear nei it fleanfjild moast, der in masjinist wie en in man mei in reade flagge; dy sprong der dan öf, swaeide mei de reade flagge en tsjüke, tsjüke gong it wer fierder. Dat wie by oerwegen dêr't de N.S. forplichtings hie. Dat wie by de Harnzerstrjitwei en ik tocht dat it by it Skieppe- dykje ek barde. (De hear Vellenga: Hy hie net altyd in reade flagge by him; leau my nou mar.) Ik haw der neat op tsjin, it helpt hwat mear, it skrillet de lju hwat öf. Mar nou krije wy der dêr twa oergongen by op üs forsyk en üs fraksje soe dochs wol witte wolle welke maetregels de N.S. fan harren kant nim- me as dizze oerwegen der komme. As de N.S. gewoan sizze: Wy hawwe de Harnzerstrjitwei hawn en dan tsjüke, tsjüke oan it Skieppedykje ta rydt, dan leau ik dat wy dit net dwaen meije, hwant dan barre der hjoed of moarn üngelokken. Wy fiele der dan mear foar alhoewol wy bigryp hawwe foar de öfstan om to sizzen: Dizze ynfestearring kinne wy better brüke om de oerwei by it Spiekkedykje yndied to bi- feiligjen. Ik sjoch oankommen dat, as dit trochgiet en dan kinne jo wol sizze dat der slalom-hikken foar sitte, mar dat seit fansels net sa'n bult wy dêr binnen inkele jierren hast of hielendal in üngeiok hawwe. Dan komt de fraech: Dêr moat in bifeiliging komme, mar dan kinne de kosten net mear opbrocht wurde troch it bistimmingsplan sa't dat hjoed al kin. Ik bin fan miening dat, as wy dit dogge en de N.S. jowe gjin garansjes dat hja attint binne dat der neat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 2