i8
het goed recht van de heer Van Haaren daarom te vragen.
Het gaat dus nu eerst om het opnemen van objectdoel
I.1-5, het toevoegen van de Synagoge.
Het amendement van Axies m.b.t. objectdoel 1.1-5
wordt verworpen met 20 tegen 11 stemmen.
De Voorzitter: Dan gaan we nu stemmen over object
doel 1.1-6, het toevoegen van de Klanderij.
Het amendement van Axies m.b.t. objectdoel 1.1-6
wordt verworpen met 21 tegen 10 stemmen.
De Voorzitter: Dan rest ons nu nog een stemming
over objectdoel 1.1-7. Wordt dat amendement gehand
haafd? (De heer Van Haaren: Ja.) Goed.
Het amendement van Axies m.b.t. objectdoel 1.1-7
wordt verworpen met 29 tegen 2 stemmen.
B. LEEFBAARHEID.
II, Sociaal klimaat.
De Voorzitter: M.b.t. de objectdoelen onder II is
alleen een amendement ingediend door Axies.
De heer P. D. van der Wal: Wij stellen dus voor aan
de objectdoelen een objectdoel 2.3-5 toe te voegen.
Richtdoel 2-3 luidt: „Inrichting openbare ruimten voor
uiteenlopende activiteiten. Gebruik in redelijke relatie
met de vorm van de ruimte en de functie van de straat-
wand." Onder de hierbij behorende objectdoelen noemt
UWilhelminaplein en omgeving Mercuriusfontein, Olde
hoofsterkerkhof, omgeving Grote Kerk en Waagplein.
Wij zouden er graag aan toe willen voegen: Klokplein
(dat is zeer geschikt voor het organiseren van uiteenlopende
activiteiten), Brol (daarvoor geldt hetzelfde), Blokhuis
plein (dat wordt er straks erg geschikt voor als er woningen
in de buurt komen) en het Raadhuisplein (demonstra
ties enz.).
De heer Tiekstra (weth.): Bij het inrichten van open
bare ruimten voor uiteenlopende activiteiten moet men,
dacht ik, ook over voldoende ruimte beschikken. Men
moet dus rekening houden met de maat van het plein
of terrein waar het om gaat. Bovendien moet men zich
rekenschap geven van de vraag op welke wijze deze ruimte
ook nog voor andere functies ik denk aan expeditie
mogelijkheden e.d. geschikt zou kunnen zijn. Dat is
de reden waarom ik de toevoeging van het Klokplein
bepaald afwijs. Een zelfde filosofie kan je natuurlijk op
het ogenblik ophangen m.b.t. de Brol, mits en dat is
mogelijk de Brol inderdaad opgenomen is in een voet
gangersgebied; dan heb ik tegen die toevoeging geen
bezwaar. M.b.t. het Blokhuisplein is het wel duidelijk
dat de maat onvoldoende is. Het lijkt mij hoogst onwaar
schijnlijk dat het verkeer daar vandaan zou gaan. Ik
geloof dus niet dat het Blokhuisplein voor dit doel geschikt
is. Ik ben zeer bepaald tegen deze toevoeging. Het Raad
huisplein valt, wat mij betreft, onder dezelfde noemer als
de Brol. Daar mag wat mij betreft dus ook wel gedemon
streerd worden. (De Voorzitter: Maar dat is een andere
zaak.) (De heer Ten Brug (weth.): Het gaat niet om de
activiteiten maar om de inrichting.) Ja, inderdaad.
De heer Van Haaren: M.n. het Klokplein vind ik een
heel duidelijk voorbeeld. Door winkeliers in die om
geving zijn ook al eens plannen ingediend, juist om dat
plein terug te geven aan de leefbaarheid. Wat krijg je nu?
Er staan 12 auto's die er haast niet kunnen komen. Vroeger
schijnen er op de wand die daar is dia's vertoond te zijn
voor mensen uit de buurt e.d. Het is een erg gezellig
pleintje waarmee je zeker iets kunt doen wat helemaal
past in de leefbaarheid die hier op dit ogenblik aan de
orde is. Het is niet alleen maar een kwestie van schaal,
het hoeven niet heel grote pleinen te zijn. Dit kleine,
intieme plein midden in de binnenstad had vroeger ook
een aantal functies die belangrijk waren. Door die rottige
auto's daar weg te halen zou je dus kunnen proberen dit
plein te herstellen, dit gebiedje te herstellen en dat
functies te geven. Ik vind het onjuist als gezegd wordt
dat dat alleen maar op gaat voor het Wilhelminaplein en
andere, grotere pleinen. Juist van kleine objecten als deze
zouden we echt iets kunnen maken waardoor je een enorm
stuk aan de leefbaarheid van Leeuwarden verbetert.
De heer B. P. van der Veen: Als je wilt dat er in de
binnenstad geleefd wordt, dan moet je al die activiteiten
waar mijn vrienden van Axies zo dol op zijn zoveel
mogelijk wegwerken naar die pleinen, zoals Wilhelmina
plein e.d., waardoor de mensen die in de binnenstad
wonen er zo weinig mogelijk hinder van hebben. Het is
bijzonder hinderlijk als je constant genieten moet van
iedereen die ergens actie voor meent te moeten voeren
of ergens demonstraties voor wil houden en je er zelf ook
nog wilt wonen met je eigen bezigheden. Ik heb ervaring
genoeg zoals U weet.
De Voorzitter: Het lijkt mij het beste dat we over de
vier pleinen apart stemmen.
Het amendement van Axies m.b.t. het toevoegen onder
objectdoel 2.3-5 van het Klokplein wordt verworpen
met 17 tegen 14 stemmen.
Het amendement van Axies m.b.t. het toevoegen onder
objectdoel 2.3-5 van de Brol wordt verworpen met 23
tegen 8 stemmen.
Het amendement van Axies m.b.t. het toevoegen onder
objectdoel 2.3-5 van het Blokhuisplein wordt verworpen
met 29 tegen 2 stemmen.
Het amendement van Axies m.b.t. het toevoegen onder
objectdoel 2.3-5 van het Raadhuisplein wordt verworpen
met 29 tegen 2 stemmen.
III, Fysiek klimaat.
De Voorzitter: M.b.t. de objectdoelen onder III zijn
ook alleen amendementen ingediend door Axies; het is
een groot aantal.
De heer P. D. van der Wal: Ik dacht dat ook de
P.v.d.A. amendementen had ingediend bij dit onderdeel,
maar ik wil eerst wel onze amendementen toelichten.
Richtdoel 1-2 luidt: „Behoud en verfraaiing straten,
pleinen en grachten." Daarbij heeft het College het
volgende objectdoel: „Diverse straten, pleinen en grach
ten, zoals aangegeven op kaart 1." Nu is het wel ont
zettend onduidelijk aangegeven op kaart 1, maar er moet
ook zoveel op die kaart. Het gaat om het heel vage grijze
dat op de kaart staat. Met veel moeite heb ik dat ontdekt.
Maar tot mijn verbazing staan b.v. de Zuidergrachtswal
en de Westerkade er niet op. Plotseling mist er een heel
klein stukje uit de hoek Zuidergracht/Oostergracht; dat
is plotseling een stukje dat niet verfraaid behoeft te worden.
Verder ontbreken ook de Westersingel, Bij de Put, Schoen
makersperk, Blokhuisplein en Oldehoofsterkerkhof. Dat
zijn toch echt wel belangrijke punten die hier bij horen.
Wij stellen daarom voor ze onder objectdoel 1.2-1 alsnog
op te nemen. Naar mijn weten noemt de P.v.d.A. dat ook
in het amendement: „Toevoegen en op kaart 1 vast
leggen: Bij de Put, Schoenmakersperk, pleintje St. Antho-
nystraat, Blokhuisplein, Oldehoofsterkerkhof."
Richtdoel 1-3 luidt: „Aantrekkelijke straatwanden."
Daar staat helemaal geen objectdoel bij. Wij hebben daar
om een objectdoel 1.3-1 geformuleerd: „Er op toezien
dat op de begane grond de straatwanden een open ka
rakter behouden (geen dichtgespijkerde of -geverfde
ramen)." Dat hebben we gezien bij panden die de AGO
aangekocht heeft in de Kleine Kerkstraat en elders in de
stad ook wel. Wij willen door middel van dit objectdoel
trachten dit te voorkomen.
Richtdoel 1-4 luidt: „Levendige bebouwing." Ook
hierbij staat geen objectdoel. Wij willen onder objectdoel
1.4-1 opnemen: „Om een levendige bebouwing te garan
deren moet er bij de beoordeling van nieuw- of verbouw
projecten op worden toegezien dat de gevel niet te groot
schalig of gelijkvormig wordt." Een duidelijk voorbeeld
waar het uit de hand gelopen is, is natuurlijk de V. en D.-
gevel, hoewel ik moet zeggen dat, nu er een dak op komt,
het er niet slechter van wordt.
Dan richtdoel 1-5: „Aantrekkelijke voetgangersgebie
19
den." In de objectdoelen staat niet hoe er een aantrekkelijke
aankleding moet plaats vinden, maar waar. (De heer
B. P. van der Veen: Door aantrekkelijke voetgangers
natuurlijk.) (De heer Heidinga: Ja, met een broek en
een jasje.) Wij zouden onder objectdoel 1.5-2 graag op
genomen zien„Plaatsen van straatmeubilair zoalsbloem
bakken, (schaak)tafeltjes, banken, aanplant, beschutting
(Pr. Hendrikbrug)." Wij denken bij dit laatste vooral aan
de Prins Hendrikbrug omdat(De heer Heidinga:
Moet die aangekleed worden?) De Prins Hendrikbrug
moet aantrekkelijk gemaakt worden omdat daarover de
voetgangersroute van het station naar de binnenstad gaat.
Iedereen klaagt erover dat dat zo'n kaal roteind is. We
moeten zien dat aan te kleden.
Richtdoel 1-7 luidt: „Aangepaste verlichting en reclame
objecten." Er is ook daarbij door het College geen object
doel genoemd. Wij stellen daarom voor onder objectdoel
1.7-1 op te nemen: „Een samenhangend verlichtingsplan
voor de hele binnenstad zal als basis dienen voor het
aanpassen van de straatverlichting en lichtreclame." Het
is m.i. een objectdoel dat voor zichzelf spreekt. Ik hoop
niet dat het net zo moeilijk zal zijn zo'n plan te maken
als een bestratingsplan.
Richtdoel 1-8 luidt: „Handhaving en uitbreiding groen
en beplanting." Aan het door het College geformuleerde
objectdoel 1.8-1 (De als zodanig op kaart 1 aangegeven
objecten.) willen wij toevoegen: „Een samenhangend
beplantingsplan voor de hele binnenstad zal als basis
dienen voor de handhaving en uitbreiding van de be
planting."
Bij het richtdoel 1-9: „Aanleg en inpassing riolering
binnenstad in centrale stelsel." staat ook geen objectdoel.
Wij stellen voor als objectdoel 1.9-1 op te nemen: „De
aanleg van riolering mag geen blijvende schade aan
richten aan historische objecten en het evt. hergraven
van gedempte grachten belemmeren." Toestanden als bij
de Bierkade, waarbij door het leggen van riolering alle
onderaardse gewelven zijn vernield, moeten worden voor
komen. (De heer Heidinga: Kolder, kolder, kolder.) Ik
ben dat niet met U eens. Er is daar riolering aangelegd
en daardoor moesten de onderaardse gewelven ver
dwijnen. Er zijn nu een paar betonkasten achter gebouwd.
Wij zouden graag als objectdoel 1.9-2 opgenomen zien:
„Tegelijk met de aanleg van de nieuwe riolering worden
op daarvoor geschikte plaatsen openbare toiletten ge
bouwd." Het hoeft geen betoog dat dat toiletten voor
beiderlei kunne dienen te zijn.
De heer Tiekstra (weth.): Ik vraag mij nu toch echt
af wat de bedoeling is bij al deze voorstellen. Wij praten
hier over een structuurplan voor de Leeuwarder binnen
stad. Ik heb nog nooit de indruk gekregen dat bij een
structuurplan zelfs elementen als bloembakken e.d., dus
allemaal roerend spul, zouden kunnen worden gebruikt.
Ik heb al eerder gezegd dat ik van mening ben dat
getracht moet worden voor een omgeving die op een
bepaald moment aan de orde is een behoorlijk verlichtings
plan te maken. Maar die verlichtingsplannen zullen stuk
voor stuk afhankelijk van de functie van zo'n gebied
verschillend zijn en blijven. Dat is nu eenmaal zo. En dan
zie ik op het ogenblik de zin niet van het maken van een
dergelijk plan. Het is een zinloze bezigheid en het ver
knoeien van ambtelijke tijd.
Wat 1.9-2 betreft, ik vertrouw er op dat de Raad zeer
binnenkort een voorstel krijgt tot plaatsing van zo een
inrichting in het hartje van de binnenstad. Ik dacht dat
we daarmee al aan een groot deel van de meest natuurlijke
behoeften kunnen voldoen.
Ik heb dus geen enkele behoefte aan de voorgestelde
toevoegingen.
De Voorzitter: Wij gaan nu stemmen over de door
Axies ingediende amendementen.
De amendementen van Axies m.b.t. de objectdoelen
1.2-1, 1.3-1, 1.4-1, 1.5-2, 1.7-1, 1.8-1, 1.9-1 en 1.9-2
worden alle verworpen met 29 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Er zijn m.b.t. III, Fysiek klimaat ook
drie amendementen ingediend door de P.v.d.A. Ik had
dat niet gezien, het kopje boven de amendementen klopt
helemaal niet. Verder is er ook nog een motie.
De heer Van Haaren: Het eerste amendement is gelijk
aan het amendement dat wij hebben ingediend en daar
heeft de P.v.d.A. net tegen gestemd. (Stemmen: Nee,
dat is niet zo.) Nou, goed, dan stemmen we wel met
jullie mee. (De heer Vellenga: Dat hoeft niet, hoor.)
We doen het graag. (De heer Vellenga: Dan is het goed.)
De Voorzitter: Ik vraag de P.v.d.A.-fractie de amen
dementen en de motie, die bij dit onderdeel horen, toe
te lichten.
De heer Buising: Ik heb U, mijnheer de Voorzitter,
in een eerder deel van de avond al gewezen op de naar
mijn mening wat inefficiënte manier waarop wij met al
die papieren zitten te prutsen. Want dat de P.v.d.A.-
fractie twee of drie amendementen en een motie had
ingediend is U kennelijk tot nu toe ontgaan. Anders had
U ze net zo goed eerder aan de orde kunnen stellen. Maar
goed, het kan me verder ook weinig schelen. (De Voor
zitter: Sorry, ik moet er nu toch even tussen komen.
Ik bedoel het echt niet vervelend, maar ik heb straks al
gezegd dat, als ik een paar minuten voor de vergadering
een aantal documenten voor me krijg, het voor mij moeilijk
is alles te overzien. Ik heb naar de koppen gekeken die
boven de voorstellen staan en deze kop is echt fout. Ik
heb dat dus niet goed gezien, maar daar kan ik verder
ook niets aan doen. Ik heb nog maar net gehoord dat
dit hier ook bij hoort en dus geef ik U graag het woord
om de voorstellen toe te lichten.) Ik zal de zaak niet
ophouden door U te vragen waarom de kop helemaal
fout is; dat bepraten we nog wel eens in onze eigen tijd.
(De heer B. P. van der Veen: Zijn we nu bezig met
fysiek klimaat?) (Gelach) Ja, inderdaad.
Evenals de heer Van der Wal zo pas al opgevallen was,
heeft ook mijn fractie geconstateerd dat bepaalde straten
niet onder objectdoel 1.2-1 vallen en ook niet op kaart 1
als zodanig staan aangegeven. Wij hebben tijdens de
informatieve raadsvergaderingen die we er aan gewijd
hebben, al ons verlangen uitgesproken omtrent Bij de
Put, Schoenmakersperk, het pleintje in de St. Anthony-
straat, het Blokhuisplein en het Oldehoofsterkerkhof. Ik
zou die dus graag onder 1.2-1 willen zien toegevoegd
en op kaart 1 willen zien vastgelegd.
Het richtdoel 1-5: „Aantrekkelijke aankleding voet
gangersgebieden." wordt naar de mening van mijn fractie
onder het objectdoel 1.5-1 ook niet helemaal voldoende
gespecificeerd. Vandaar dat wij het amendement indienen
om onder 1.6-1 op te nemen: „Een voetgangersroute van
de Baljeebuurt naar de Voorstreek via de Bonifatiuskerk."
Richtdoel 1-8 is omschreven onder de objectdoelen bij
1.8-1: „De als zodanig op kaart 1 aangegeven objecten."
Het gaat dan om handhaving en uitbreiding van groen
en beplanting. Tijdens de informatieve raadsvergadering
hebben mevr. Visscher en ik gevraagd naar een integraal
beplantingsplan. Hoewel mijn fractie van mening is dat
voor het maken van een leefbare binnenstad het planten
van bomen en het aanbrengen van groengebieden net zo
belangrijk is als het bouwen of verbouwen van huizen,
zou het misschien praktisch kunnen zijn dit soort dingen
bij de betreffende bestemmingsplannen onder te brengen.
Vandaar mijn amendement op het objectdoel 1.8-1: „In
de bestemmingsplannen die de Raad t.z.t. aangeboden
zal krijgen, wordt voor het betreffende gebied een be
plantingsplan opgenomen; in afwachting daarvan nagaan
waar het nu al mogelijk of gewenst is, althans de aller
noodzakelijkste dingen te doen."
Ik weet dat het College nog steeds niet enthousiast is
over het openstellen van de Hoftuin, ook niet nadat ik
tijdens de informatieve raadszitting de concessie deed
om die tuin dan 's avonds en 's nachts te sluiten. Des
ondanks lijkt het mijn fractie voor de bewoners van de
binnenstad die er nu zijn en voor hen waarvan wij hopen
dat ze er zich nog eens zullen vestigen toch wel een aan
trekkelijke mogelijkheid om in de onmiddellijke nabijheid
van hun woning buiten te kunnen recreëren. Ik ben er mij
van bewust dat dat idee meer te weeg zal brengen, vooral
als ik het openstellen van de tuin van St. Anthoon er
bij zou betrekken. Daarom hebben wij dan ook die motie
ingediend die voor het gemak dan even in twee delen is
gesplitst. Hij luidt: „A. De Raad, in vergadering bijeen
op 18 maart 1974, draagt het College op om zo snel
mogelijk over te gaan tot openstelling van de Hoftuin
met, indien dit nodig mocht blijken, afsluiting tijdens de