-
De heer P. D. van der Wal: Waarom noemt U het dan
niet? Deze hele objectdoelennota blijft zo vaag als het maar
kan. Je kan er bijna alle kanten mee uit. U moet de dingen
bij de naam noemen. En dit is helemaal niet zo gedetail
leerd, want het gaat over alle basisscholen en alle kleuter
scholen in de hele binnenstad en niet over specifieke
gevallen. Ik noemde alleen maar een voorbeeld. (De heer
Ten Brug (weth.): Het stelt helemaal niets voor. Die kun
je op één hand tellen; dat zijn hooguit twee scholen in de
toekomst.) En zelfs deze twee scholen legt U achter een
drukke verkeersweg en als het hoofd van de kleuterschool
dan wil dat er een zebrapad met beveiliging, met klaar-
overs komt, dan is de Gemeente daar zelfs tegen. Wij
willen gewoon dat ergens opgenomen wordt het kan mij
niet schelen waar en hoe je het noemt dat de kleuter
scholen veilig bereikbaar blijven. Het geldt niet alleen
voor dit objectdoel, maar het geldt voor legio objectdoelen.
Wij willen n.l. achteraf controleren of B. en W. het
structuurplan in de deel-bestemmingsplannen goed heeft
uitgevoerd. Dat willen wij aan de hand van de objectdoelen
doen. En als de uitvoering niet goed is en niet voldoet aan
een objectdoel of een richtdoel dan moeten B. en W. bij de
behandeling van de bestemmingsplannen naar voren
brengen om welke reden zij dat niet willen. Dan kan de
Raad hier wel of niet mee akkoord gaan. Maar ja, het
blijft een spraakverwarring.
De heer Tiekstra (weth.): Ik wil toch wel eens af van
dat misverstand of verschil van mening. De heer Van der
Wal zegt dat wij het door ons gekozen systeem niet juist
gebruiken. Ik zeg nadrukkelijk dat wij de Raad duidelijk
hebben gemaakt waarom wij dit systeem gekozen hebben
en hoe wij dit systeem hanteren. (De heer P. D. van der
Wal: Verminkt.) Verminkt of niet verminkt en het mag
het systeem van de heer Van der Wal dan niet zijn, maar
het is het systeem dat wij gekozen hebben en dat wij op
deze wijze hanteren. (De heer P. D. van der Wal: Dat
leidt steeds tot spraakverwarring.) Waarom doen wij dit zo?
Om te voorkomen dat hier een waslijst van details ontstaat,
waar nog geen zinnig woord over te zeggen valt. Wij stellen
een structuurplan voor de binnenstad vast. Welnu, zaken
als deze zijn niet structuur-bepalend. (De heer P. D. van
der Wal: Nee, die zijn bepalend voor mensenlevens.) De
Raad kan bij elk bestemmingsplan dat de Raad wordt voor
gelegd elk ogenblik opnieuw nagaan in hoeverre aan het
structuurplan is voldaan resp. in hoeverre er van afgeweken
is en of die afwijking gemotiveerd is.
De Voorzitter: U handhaaft dit amendement? (De heer
P. D. van der Wal: Ja, zeker.)
Het amendement van Axies betreffende objectdoel 1.2-1
wordt verworpen met 27 tegen 7 stemmen.
De Voorzitter: De P.v.d.A.-fractie en de fractie van
Axies hebben beide een amendement ingediend om als
objectdoel 1.4-4 toe te voegen: „Zuidergracht." Mag ik de
indieners vragen hun amendement toe te lichten?
De heer Buising: U vraagt mij nu wel om het toe te
lichten. Ik dacht dat ik niet veel kan bijdragen ter toe
lichting, omdat we in de vorige vergadering nogal uitvoerig
gesproken hebben over het handhaven van het gebruik van
waterwegen enz. Mijn fractie is van mening dat de Zuider
gracht in het geheel van de stadsgrachten eigenlijk niet
gemist kan worden.
De heer P. D. van der Wal: Ik ben het hier volledig
mee eens.
De heer Tiekstra (weth.): Ik laat de uitspraak hierover
aan de Raad over in die zin dat ik dan wel zou willen
refereren aan wat er onder richtdoel 1-4 staat, n.l.:
„Handhaving van het gebruik van waterwegen door
recreatieverkeer en overig licht waterverkeer o.a. door
middel van het handhaven van beweegbare bruggen." Wij
moeten wel voorzichtig zijn met de interpretatie, als we
het er met elkaar maar over eens zijn dat dit niet leidt tot
het beweegbaar maken van reeds nu bestaande vaste
bruggen. (De heer P. D. van der Wal: Welke bruggen
dan?) De Prins Hendrikbrug is toch een vaste brug. (De
heer P. D. van der Wal: Je kan er toch vanaf de andere
kant in; vanaf de le Kanaalbrug en de Wirdumerpoorts-
brug.) Dat heb ik toch gezegd, jongen, je moet goed
luisteren.
De Voorzitter: We gaan nu stemmen over het amen
dement dat door de P.v.d.A. en Axies is ingediend.
Het amendement van de P.v.d.A. en Axies betreffende
objectdoel 1.4-4 wordt aangenomen met 29 tegen 5
stemmen.
De Voorzitter: Ik geef Axies de gelegenheid hun
objectdoel 1.5-1 toe te lichten.
De heer P. D. van der Wal: Dit objectdoel hoort bij het
richtdoel 1-5: „Handhaving en uitbreiding groen en
beplanting." Als je door de stad loopt dan merk je dat er
helaas door storm en door ziekte bomen verdwijnen. Dan
zou je verwachten dat er, als de tijd van het jaar daar rijp
voor is er zijn legio van dit soort gevallen; op de
Eewal en op de Willemskade b.v. nieuwe bomen ge
plant worden die daar wel passen. Geen populieren, want
die tasten de riolering aan. Je denkt dan dat er nieuwe
bomen geplant zullen worden, maar dat gebeurt vaak
helemaal niet of te weinig. Vandaar dit objectdoel dat
luidt: „Daar waar wegens ziekte of storm bomen zijn
verdwenen dienen zo snel mogelijk weer nieuwe, voor die
plaats geschikte bomen te worden aangeplant." Ik vind dat
dit wel thuis hoort in de objectdoelen.
De heer Tiekstra (weth.)Ik verwijs naar eerder door
mij gegeven antwoorden. Overigens wil ik er wel bij
opmerken dat, wanneer in een oud bomenbestand er één
of enkele bomen tussenuit vallen, de situatie voor het
herplanten van jonge bomen niet altijd even gunstig is.
Integendeel, de situatie is vaak heel ongunstig, omdat door
de aanwezigheid van de oude beplanting, de jonge bomen
te weinig ontwikkelingsmogelijkheden krijgen. Dat moet
dus ook wel met verstand gedaan worden en niet met de
mond.
De Voorzitter: Axies handhaaft dit wel als amende
ment? (De heer P. D. van der Wal: Ja.) Dan gaan we er
over stemmen.
Het amendement van Axies betreffende objectdoel 1.5-1
wordt verworpen met 32 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Door Axies en de P.v.d.A. is een amen
dement ingediend om een objectdoel 2.2-3 toe te voegen.
Volgens mij komen de amendementen op hetzelfde neer,
alleen de formulering is anders.
De heer Buising: Ook hier is een uitgebreide toelich
ting, dacht ik, helemaal niet op zijn plaats. Er is een grote
behoefte aan schoolgebouwen en het oude stadsverzor-
gingshuis is er. Ik heb horen zeggen dat er van bepaalde
onderwijszijde wel belangstelling is voor het gebouw, in
ieder geval van één onderwijsinstelling die voor zover ik
weet op het ogenblik misschien nog niet in ruimtegebrek
zit, maar er wel in komt. Vandaar dat het mij goed toe leek
om het voormalige stadsverzorgingshuis als een apart
objectdoel toe te voegen.
De heer P. D. van der Wal: Er is, dacht ik, al overeen
stemming over dat de Agogische Akademie in het voor
malige stadsverzorgingshuis komt. Daar is het erg geschikt
voor, maar daar ik dit niet als een tijdelijke oplossing zie,
zal m.i. ook de hele omgeving opgeknapt moeten worden.
De Voorzitter: Kan ik als formulering van dit amen
dement de tekst van de P.v.d.A. aanhouden? (De heer
P. D. van der Wal: Ja.) Het amendement luidt dan:
„Het voormalige stadsverzorgingshuis."
De heer Tiekstra (weth.): Het is juist dat er overleg
gaande is om de Haniasteeg ik zeg dit gemakshalve
maar zo voorlopig voor onderwijsdoeleinden in gebruik
te nemen. Waarom is dit gebouw dan niet opgenomen?
Eenvoudig hierom. Op het ogenblik is het zo dat de
Kazerne nog altijd voor doeleinden gebruikt wordt die
verband houden met oorlogvoering. Maar het is ook heel
erg duidelijk dat het Gemeentebestuur al een reeks van
jaren poogt om dit object in handen te krijgen, juist t.b.v.
het hoger onderwijs. Logisch dus dat wij dit objectdoel
hebben opgenomen. Wat het Stedelijk Gymnasium betreft,
er zijn plannen om een scholencomplex tot stand te bren
gen, waardoor dit gebouw zijn onderwijsfunctie kwijt zou
raken. B. en W. hebben hier nadrukkelijk willen uitspreken
dat dit gebouw in het pakket onderwijsvoorzieningen blijft.
Nu kom ik terug op een verhaaltje dat we al eerder hebben
gehouden. Als het voormalige stadsverzorgingshuis er niet
bij staat, impliceert dat in het geheel niet dat het er niet
voor gebruikt zou kunnen worden. Alleen, het staat niet
vast, gegeven de waardering die men voor dit gebouw
heeft, of dit wel definitief voor onderwijsdoeleinden in de
toekomst gebruikt zal kunnen worden. Ik zeg het voor
zichtig. Ik deel wel de mening die hier uitgesproken is dat
dit een bijzonder interessant object zou kunnen zijn voor
onderwijsdoeleinden. Ik vind het ook interessant dat het,
als het voor deze doeleinden gebruikt wordt, midden in de
stad ligt. En ik weet er ook geen andere bestemming voor,
dat zeg ik er openhartig bij. Maar ik geloof dat het in de
opstelling die wij hebben gekozen op dit ogenblik eigenlijk
niet past, gegeven de onzekerheid over het definitieve
karakter m.b.t. dit gebouw.
De heer Buising: Ik heb nog even een vraag. Ik weet
niet zeker of ik de Wethouder zonet goed begrepen heb.
Hij zei dat het Stedelijk Gymnasium m.n. was opgevoerd
omdat het niet zeker was dat dat zijn onderwijsfunctie zou
kunnen behouden voor het geval dat de nieuwe stedelijke
scholengemeenschap klaar komt. Als je nu nagaat dat
er nog een behoorlijk grote behoefte aan schoolgebouwen
als zodanig bestaat dan dacht ik dat, zelfs al komt de
stedelijke scholengemeenschap op korte termijn klaar
wat ik niet geloof overigens, maar dat is een ander punt
er voor het Stedelijk Gymnasium onderwijsfuncties genoeg
te bedenken zouden zijn. Maar nogmaals, ik kan best
verkeerd begrepen hebben. (De heer Ten Brug (weth.):
Eens komt de klare schone dag.) Ja, dat is waar.
De heer Tiekstra (weth.)Het zou een repetitie worden
van wat ik in het begin al heb gezegd. Ik zie verder maar
van een antwoord af.
De Voorzitter: Ik kan de heer Buising nog dit zeggen.
Er zijn natuurlijk nog een groot aantal andere school
gebouwen die in dit kader overduidelijk nog heel lang de
onderwijsbestemming zullen houden; ik noem b.v. de
huidige Meisjes H.B.S., de huidige Rijks H.B.S. en zo zou
ik nog wel meer kunnen noemen. U moet dit vooral zo
zien dat we hier heel bewust op willen koersen. Dat is de
enige reden. Handhaaft U het amendement? (De heer
Buising: Ja.)
Het amendement van Axies en P.v.d.A. betreffende
objectdoel 2.2-3 wordt aangenomen met 18 tegen 16
stemmen.
De Voorzitter: Bij objectdoel 2.3-1 zijn aanvullingen
voorgesteld door de fracties van de P.v.d.A. en Axies.
Twee zijn gelijk, n.l. „Achter St. Vitusschool in de
Speelmansstraat" en „Schoolstraat". Axies heeft boven
dien nog de aanvulling: „Terrein Nw. Doelen".
De heer P. D. van der Wal: Laat ik beginnen met de
toevoeging „Terrein Nw. Doelen". Dit is een tijdelijk
parkeerterrein en we zouden de definitieve bestemming
bezien in de hele behandeling m.b.t. de binnenstad; dat
doe ik dus nu. Wij vinden dat dit terrein, dat nu als
tijdelijk parkeerterrein wordt gebruikt, ten onrechte als
parkeerterrein wordt gebruikt. Je ziet trouwens ook, nu er
parkeermeters zijn geplaatst en men er dus voor moet
betalen, dat het parkeerterrein verreweg het grootste
gedeelte van de tijd leeg is. Dat is een veeg teken voor een
parkeergarage van 400 auto's die ze er naast willen bouwen.
Zodra men er voor moet betalen komt men er niet meer.
Wij vinden dat er meer speelgelegenheid in de binnenstad
moet komen. Wij vinden dit een uitermate geschikte plaats
om, als de kinderen die mee aan het winkelen zijn verve
lend worden, deze kinderen daar te stationeren. Ze kunnen
daar dan spelen; misschien is dit met de winkeliersver
eniging te regelen. Ze hebben al iets soortgelijks gehad
in de Grote Hoogstraat. Misschien zou iets dergelijks ook
te realiseren zijn achter de St. Vitusschool en in de School
straat.
93o
De heer Tiekstra (weth.)Er zijn op deze stadsplatte
grond (kaart 1) twee plaatsen aan te wijzen die geschikt
zouden kunnen worden gemaakt om te gebruiken voor
speelplaats voor kinderen. Ik meen dat die plaatsen toch
minstens moeten voldoen aan de eis a. dat er voldoende
kinderen in de omgeving zijn en b. dat ze zo zijn gelegen
dat het geen gevaar oplevert i.v.m. het aanwezige verkeer.
Ik meen dat het door Axies gepropageerde pleintje van de
Nw. Doelen afgebroken en wel niet aan de laatste
eis voldoet. (De heer P. D. van der Wal: Legt U dat eens
uit.) Dit pleintje ligt, dacht ik, te dicht bij het verkeer;
de kinderen moeten van alle kanten de straat oversteken
om het te bereiken. Bij andere plaatsen speelt dit ten
genen dele. Wil de Raad daar nog een paar aan toevoegen?
De voormalige St. Vitusschool ligt inderdaad in de
Speelmansstraat ik dacht dat dit Gemeente-eigendom is
en als dit niet voor onderwijsdoeleinden wordt gebruikt
dan neem ik aan dat men daar geen bezwaar tegen zal
hoeven te hebben. Wat de Schoolstraat betreft, hier kan ik
geen oordeel over geven.
De heer Heidinga: Ik zou denken dat we op het ter-
reintje van de Nw. Doelen de stins moesten herbouwen;
die heeft daar gestaan. Het is zonde en schande dat we dat
ding hebben afgebroken. (De heer Vellenga: Schorsen en
voorstel indienen.)
De heer Rijpma: Wordt er afzondelijk over deze toe
voegingen gestemd of wordt dit en bloc afgehandeld?
De Voorzitter: Ik stel voor afzonderlijk over deze toe
voegingen bij objectdoel 2.3-1 te stemmen.
T.a.v. de amendementen van de P.v.d.A. en van Axies
om aan objectdoel 2.3-1 een aantal speelgelegenheden toe
te voegen en vast te leggen op de kaart wordt als volgt
besloten
Achter St. Vitusschool
in de Speelmansstraat aangenomen met 33 tegen 1
stemmen;
Schoolstraat aangenomen met 29 tegen 5
stemmen;
Nieuwe Doelen verworpen met 19 tegen 15
stemmen.
VI. Wonen.
De Voorzitter: Er is een aantal amendementen inge
diend door Axies en door de C.C.P. Ik wil deze amende
menten wel in behandeling brengen, maar ik moet U wel
zeggen dat voor deze amendementen geldt dat deze naar
onze mening geen objectdoelen zijn. Er zijn verscheidene
punten bij die straks wel degelijk belangrijke elementen
kunnen of zelfs moeten vormen bij de nadere uitwerking.
Ik laat aan U over of U deze punten in één keer wilt
behandelen. Nogmaals, er zijn echt een aantal punten bij
die straks nadere uitwerking behoeven, ook nader naar
voren moeten komen. Alleen, hier geldt voor dat het
naar onze mening, in de omschrijving die wij hebben
gegeven van de objectdoelen, geen objectdoelen zijn.
De heer Rijpma: Het is me niet helemaal duidelijk. Ik
dacht dat de objectdoelen iets naders aangaven omtrent de
richtdoelen. In de voorstellen van Axies worden gedachten
tot uiting gebracht, maar in onze voorstellen wordt heel
duidelijk gezegd welke gebieden wij aan het Gemeente
bestuur aanbevelen om in de geest van richtdoel 1-7 en 1-9
naar een bepaalde bestemming toe te brengen. Ik zie Uw
bezwaar dat het geen objectdoelen zijn niet. Objectdoel
1.9-2 „Overdag vrije toegang tot de tuin van het Hof"
hebben we al behandeld; daar is over gestemd, voor zover
ik weet is het afgestemd. Dus U zou hoogstens kunnen
zeggen dat 1.9-2 er niet meer in thuis hoort omdat het al
afgestemd is. Voor de rest wijzen deze objectdoelen precies
naar de punten in de stad waarvan wij menen dat door de
dienst in een bepaalde richting gewerkt moet worden. Ik
dacht dat dat een heel duidelijk objectdoel is. Afgezien van
wat U er van denkt, vind ik dat ik hier heel duidelijk
objectdoelen geformuleerd heb.
De heer P. D. van der Wal: Ik wil hier niet al te erg
de gelijkhebber gaan uithangen, maar ik ben het met de