3 lp
heer Rijpma eens als hij zegt: Dit is een uitwerking, een
nadere concretisering van het richtdoel. Alleen, hij ziet het
m.i. nog wat te beperkt. Hij geeft n.l. alleen aan waar de
uitwerking van het richtdoel op moet slaan. Wij willen ook
in de objectdoelen vermeld hebben hoe je het wilt doen.
Dan kom ik meteen bij het eerste richtdoel 1-1 „Dalende
tendens ombuigen in een stijgende". Dan vraag je je af:
Hoe stellen B. en W. zich voor dat te doen? Zie je dan bij
de objectdoelen, noppes. Daar staat gewoon niets. Het is
gewoon een loze kreet, zo van: We willen dat wel doen,
maar hoe, dat merken jullie dan wel. Wij hebben daar ook
geen volledig objectdoel voor, want het is voor ons op vrij
korte termijn gewoon onmogelijk om dat te doen. Uit die
achtergrond zouden wij objectdoel 1.1-1 willen toevoegen.
Ik zou graag van de Voorzitter willen weten of ik nu door
kan gaan met de objectdoelen.
De Voorzitter: Ik zou er toch graag uit willen komen;
dat moet toch kunnen. Ik zou willen verwijzen naar de nota
Doeleinden Binnenstad Leeuwarden. Mag ik daar iets uit
voorlezen? Daarin staat duidelijk wat wij onder standaard
doelen, richtdoelen, objectdoelen en taakstellingen verstaan.
Onder objectdoelen staat: „Uitwerkingen van richtdoelen
in ruimte en tijd." Zij geven concrete stappen aan om het
richtdoel te bereiken. Zij geven antwoord op de vraag:
„waar en wanneer?" Onder taakstellingen staat: „Het ont
wikkelen van zeer concrete middelen (beleidsinstrumen
ten) om de objectdoelen te verwezenlijken. Zij geven ant
woord op de vraag: „hoe?" Dat is de filosofie. (De heer
P. D. van der Wal: Waar zijn die taakstellingen dan?)
Wij hebben de vorige keer gezegd dat wij bewust de taak
stellingen in deze documenten niet uitwerken dat heeft
de Raad ook aanvaard want wij zullen daar gestalte aan
geven in de bestemmingsplannen. Dat laat U niet aan
B. en W. over, want dat worden beslissingen van de Raad.
Er staan hier diverse dingen in waar we echt op terug
komen. We zijn nu bezig met het algemene patroon op
basis waarvan wij het plan uitwerken, maar nog niet met
de bestemmingsplannen. Dat wordt een daarop volgende
ronde. Ik wil het niet steeds herhalen, maar als er b.v. voor
gesteld wordt als objectdoel op te nemen: Bevorderen dat
onbewoonde woningen weer geschikt worden gemaakt
voor bewoning enz., dan moet ik toch zeggen dat dat in
onze opvatting echt niets te maken heeft met objectdoelen.
Ik vind het jammer dat ik inderdaad voor de zoveelste keer
moet zeggen dat dit voor wat onze opzet betreft geen
objectdoelen zijn. De C.C.P.-fractie heeft een aantal
voorstellen ingediend ten aanzien waarvan je je inderdaad
kunt afvragen of dit objectdoelen zijn of niet. Er is b.v. een
voorstel t.a.v. de ruimte rond de Bonifatiuskerk
(De heer Rijpma: Er staat „waar en wanneer".) Nee, er
staat „hoe". Maar goed, als U denkt dat het amendementen
zijn, komen ze stuk voor stuk in behandeling en dan wordt
er over gestemd. Maar wij kunnen toch alleen maar ver
dedigen wat we voorgesteld hebben?
De heer Tiekstra (weth.): Ik zou willen refereren aan
de tekst van richtdoel 1-7„Herstel groene ruimten binnen
woonvierkanten." Ik dacht dat wat hier genoemd wordt
aan binnentuinen, bestaande groene ruimten zijn. Of die
groene ruimten open gelegd kunnen worden voor publiek
gebruik is niet een zaak die in de objectdoelen thuis hoort,
maar een zaak die in de taakstellingen thuis hoort. Dat is
mijn filosofie. Nu weet ik wel dat de Raad één geval heeft
aangenomen, n.l. wat geformuleerd staat onder punt
1.7-3, maar dat was een uitspraak in de vorm van een
motie. En dat kan wel. (De Voorzitter: Ja, moties kunnen
wel.) Het andere is door de Raad verworpen; dat was ook
terecht een motie. De overige voorstellen zijn, naar mijn
stellige overtuiging, geen objectdoelen. Misschien kan
„herstel groene ruimte" wel voor punt 1.7-4 gelden, maar
dat is dan ook alles, dacht ik. Wat de hele serie van Axies
betreft, ik zeg nadrukkelijk dat dit geen objectdoelen zijn.
Mogelijke invoering van gemeentelijke regelingen, het vra
gen van toepassing van rijksregelingen, het hanteren van
rijksregelingen e.d. zijn allemaal zaken die hoogstens in de
taakstellingen thuis horen. Wat detaillering van richt
doelen betreft, dit kunt u allemaal terug vinden in de
bestemmingsplannen. Op deze wijze wordt straks het hele
structuurplan ondergestoven met details die pas in het
bestemmingsplan er uit moeten komen. En wat hebben we
dan? Een volkomen onduidelijk structuurplan.
De Voorzitter: Ik stop de discussie hierover. Het heeft
geen zin dat we ons hier nog langer mee vermaken. We
kunnen het hierover niet eens worden. Ik zal steeds wel
aan de Raad vragen: Wilt U het wel of niet als amende
ment in discussie brengen?
Eén ding wil ik nog wel opmerken, want daar zou een
misverstand over kunnen ontstaan. Er kan natuurlijk een
onderwerp zijn weth. Tiekstra heeft zopas de kwestie
rond de Bonifatiuskerk genoemd waarover de Raad
nu al meent een duidelijke uitspraak te moeten doen, ook
al is het geen objectdoel. U kunt dat als U dat wenst wel
doen in de vorm van een motie, want dat betekent dat
er straks bij de verdere uitwerking een motie van de
Raad ligt die als ze is aangenomen voor ons een duidelijk
uitgangspunt bij de uitwerking moet zijn. Zo vat ik een
motie op. Als er dus onderdelen zijn waarvan U zegt:
Akkoord, geen amendement, maar wij wensen toch op
dit moment een uitspraak van de Raad, dan zou ik U
met klem willen vragen er een motie van te maken. De
Raad kan er dan over stemmen. Het is dan geen object
doel, maar het is dan wel als motie vastgelegd. Dat kunt
U wel degeüjk doen. Ik hoop dat het nu duidelijk is.
Ik zou nu aan Axies willen vragen: Handhaaft U het
voorstel 1.1-1 als amendement?
De heer P. D. van der Wal: U dwingt mij nu om er
een motie van te laten maken. (De heer Vellenga: Je
hoeft je niet te laten dwingen.) Goed, maar op deze
manier blijven we aan de gang. Ik wil nog wel een vraag
stellen. Wanneer komen de taakstellingen, waar volgens
U het „hoe" in geregeld wordt.(De Voorzitter: In
de bestemmingsplannen.) Hoeveel bestemmingsplannen
krijgen we voor de binnenstad? Een stuk of 8, 9, ik noem
maar wat. Dan krijgen we elke keer, 8, 9 maal discussies
over het „hoe" van het uitvoeren van de richtdoelen,
terwijl we het nu in één keer hadden kunnen doen. (De
heer B. P. van der Veen: Er zijn 52 maandagen per jaar.)
De Voorzitter: Ik wil graag een concreet antwoord
hebben op de vraag: Handhaaft U het voorstel 1.1-1 als
amendement, ja of nee? (De heer P. D. van der Wal:
Ik maak er een motie van.) Akkoord, licht U maar toe.
De heer P. D. van der Wal: De motie luidt: „D.m.v.
rijks- en gemeentelijke bijdragen bevorderen dat onbe
woonde woningen weer geschikt worden gemaakt voor
bewoning en dat achterstallig onderhoud wordt uitgevoerd
en het verstrekken van uitvoerige informatie hierover
aan belangstellenden." (Met onbewoonde woningen be
doel ik b.v. ook pakhuizen.) Ik heb wel gemerkt dat de
Gemeente als een niet onbelangrijke woningbezitter in de
binnenstad een ontzettend slecht voorbeeld geeft door
hier en daar allerlei woningen leeg te laten staan en achter
stallig onderhoud niet uit te voeren. Het allernieuwste
voorbeeld is de brugwachterswoning van de Beurs. Die
staat in een ontzettend gave gevelwand, maar de Gemeente
doet er niets aan. De leien dakpannen liggen er af, het
Woningbedrijf wil het niet meer verhuren, want dat kan
niet meer. Ik wil dat de Gemeente zich dit aantrekt en
vooral het goede voorbeeld geeft en zo snel mogelijk het
achterstallig onderhoud uitvoert. Dit is een van de achter
gronden van de motie. Als de Gemeente dit doet, kunnen
er ook particulieren toe aangespoord worden.
De heer Tiekstra (weth.): Als de Raad de voorstellen
aanvaardt m.b.t. de in dit structuurplan opgenomen
woongebieden, dan is de consequentie daarvan dat een
proces op gang wordt gebracht waarbij d.m.v. al of niet
toereikende regelingen voor financiële bijdragen getracht
zal worden deze woningen weer voor bewoning geschikt
te maken. Dat is een langdurig proces; het gebeurt
incidenteel. Verder vind ik deze motie gewoon het in
trappen van een open deur. Het gebeurt op het ogenblik
niet zoveel, maar de Raad zal eerst moeten hebben vast
gesteld waar de woongebieden komen te liggen. Ik wil
ook bestrijden dat de Gemeente een enorm aantal panden
in de binnenstad in eigendom heeft. (De heer P. D. van
der Wal: Een behoorlijk aantal.) Een bescheiden aantal,
zeg ik dan maar.
De hear Miedema: Ik woe graech in stimmotivearring
jaen. Ik bin foar dizze moty, mar ik stim der tsjin omdat
dy net past yn dizze bihanneling.
1*32
De Voorzitter: Dan breng ik deze motie nu in stem
ming.
De motie van Axies betreffende objectdoel 1.1-1 wordt
verworpen met 32 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Voorstel 1.1-2 is aan de orde. Wil de
fractie van Axies dit toelichten?
De heer P. D. van der Wal: Ik zou er een motie van
moeten maken, maar U zegt het al toe in de raadsbrief,
dus U neemt hem automatisch over. Ik hoef deze motie
dus niet in te dienen.
De Voorzitter: U trekt deze motie in? (De heer
P. D. van der Wal: Ja.) Dan gaan we verder met voor
stel 1.3-2.
De heer P. D. van der Wal: Dat wordt dan ook een
motie. Deze luidt: „Een kenmerk van de binnenstad is
dat er vrijwel geen twee panden aan elkaar gelijk zijn.
Daarom moet evt. nieuwbouw van woningen in deze
gebieden zich hieraan aanpassen, dus geen woningwet-
bouw als in de (nieuwe) buitenwijken." Dat lijkt me
vanzelfsprekend; ik hoef het dan ook verder niet uit te
leggen.
De heer Tiekstra (weth.): Waarom dat geen woning-
wetbouw zou kunnen zijn als specimen van sociale woning
bouw ontgaat mij volstrekt.
De heer P. D. van der Wal: Het gaat natuurlijk niet
tegen de woningwetbouw als systeem.... (De heer
Tiekstra (weth.): Dat staat er toch!) Nou ja, als U het
dan per se verkeerd wilt interpreteren, zal ik er een
nadere toelichting aan geven. Ik bedoel hiermee de
rijtjesbouw zoals die voorkomt in Bilgaard en in Aldlan,
al geef ik toe dat het in Aldlan beter is. Je kunt in de
binnenstad geen straatwand optrekken van zes of zeven
gelijkvormige woningen. Dat wil ik graag vastgelegd zien.
De Voorzitter: Deze motie wordt nu in stemming
gebracht.
De motie van Axies betreffende objectdoel 1.3-2 wordt
verworpen met 32 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Door Axies is het voorstel 1.3-3 in
gediend. Wilt U dit toelichten?
De heer P. D. van der Wal: Deze motie luidt: „Ge
meentelijke regelingen voor bijdragen in het herstel of
achterstallig onderhoud van woningen zo ontwerpen of
veranderen dat het mogelijk is dat die werkzaamheden
door de eigenaar of huurder zelf worden uitgevoerd."
U zult wel zeggen: Dan bevorder je beunhazerij. Maar wat
is er in de binnenstad aan de hand? Als het herstel door
N.V. Stadsherstel moet worden uitgevoerd is dit ont
zettend duur. Dat merken we ook aan de huurprijzen
van de woningen. Een mogelijkheid is om er de bewoners,
die daar ook een opleiding voor hebben en die bewezen
hebben dat te kunnen het gaat om kleine reparaties;
het gaat er natuurlijk niet om volledig nieuwe daken aan
te brengen of sanitair aan te leggen subsidie en gelde
lijke steun voor te verlenen.
De heer Tiekstra (weth.)Dit is al weer het intrappen
van een reeds wijd open staande deur. Als de heer Van
der Wal op de hoogte is van de wijze waarop de woning
verbetering gaat in de Transvaalwijk dan zal hem bekend
zijn dat dat hier ook door de eigenaren en huurders zelf
wordt gedaan. (De heer P. D. van der Wal: Transvaal
wijk is geen binnenstad.) Het is geen aanbeveling mijner
zijds voor de beunhazerij in de bouw.
De Voorzitter: Handhaaft U deze motie? (De heer
P. D. van der Wal: Ja.)
De motie van Axies betreffende objectdoel 1.3-3 wordt
verworpen met 32 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Ik verzoek de fractie van Axies voor
stel 1.3-4 toe te lichten.
De heer P. D. van der Wal: Deze motie luidt: „De
z.g. instandhoudingsregeling van toepassing verklaren
voor de binnenstad." Wij zouden graag op korte termijn
voor de binnenstad een instandhoudingsregeling zien voor
de woningverbetering als in de Vegelinbuurten en Olde-
galileën geldt.
De Voorzitter: Ik breng deze motie nu in stemming.
De motie van Axies betreffende objectdoel 1.3-4 wordt
verworpen met 32 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Het voorstel m.b.t. 1.5-1 is ook van
Axies.
De heer P. D. van der Wal: Dit voorstel luidt: „Be
grenzen van het gebruik van panden als bar of dancing
in de aangewezen woongebieden als aangegeven op kaart 2
(functiepatroon)". Tot mijn verbazing heb ik dit niet
onder de objectdoelen kunnen vinden, terwijl het wel op
de gemeentelijke kaarten staat. Dit is dus wel duidelijk
een objectdoel dat zelfs in Uw filosofie past.
De Voorzitter: Ik stel voor dit punt even over te slaan.
Er is over dit punt gepraat en er is over geschreven. We
zijn het er mee eens dat er iets moet gebeuren. We zoeken
dit intussen uit, dan verliezen we er geen tijd mee. Ik
kom er straks op terug.
We gaan dan nu verder met voorstel 1.6-1.
De heer P. D. van der Wal: Deze motie luidt: „Vast
stellen van een premieregeling voor meer incidentele
verbetering aan de groenvoorzieningen door particulieren."
Biels 28 heeft al eens een plan ingediend voor meer
incidentele groenvoorzieningen bij de woningen onder
het motto „Plant voor je woning een boom". In richt
doel 1-6 staat: „Stimulering groenvoorzieningen in woon
gebieden." Dan komen we weer op hetzelfde. Hoe
stimuleer je dat? Door een premieregeling in het leven
te roepen. Vandaar dat dit dan ook weer een motie moet
worden.
De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht dat het nauwelijks
nodig was dat ik hier iets op ga zeggen en ik dacht ook
niet dat een premieregeling zoals door Axies gewenst
wordt voor de Gemeente uitvoerbaar is. Afgezien nog van
de vraag natuurlijk of het inderdaad zo belangrijk is,
want iedereen kan wel een boompje of een struikje kopen,
hoor.
De heer P. D. van der Wal: N.a.v. deze uitleg van de
Wethouder vraag ik mij af wat het aangenomen richtdoel
„Stimulering groenvoorzieningen in woongebieden" dan
nog inhoudt. Als je er zo op reageert van: Och, struiken
kan iedereen wel kopen, komen we er natuurlijk nooit.
De Voorzitter: U handhaaft dit voorstel? (De heer
P. D. van der Wal: Ja.) Dan gaan we er over stemmen.
De motie van Axies betreffende objectdoel 1.6-1 wordt
verworpen met 32 tegen 2 stemmen.
De Voorzitter: Wij zijn nu toe aan de voorstellen
ingediend door de C.C.P.-fractie. Ik stel aan de orde
voorstel 1.7-1.
De heer Rijpma: Ondanks het verschil van mening
dat we hebben over amendementen en moties heb ik er
geen bezwaar tegen dat U het gebruikt als aanwijzingen,
dus als moties. Ik kan deze moties misschien wel in één
keer behandelen; dat bespaart tijd.
Voorstel 1.7-1 luidt: „Binnentuinen bij Fryske Aka-
demy, Noorderkerk en St. Anthonygasthuis in overleg
met betrokkenen geschikt maken voor zitten en wandelen
overdag door publiek." Dit gehele gebied wordt ver
snipperd door allerlei muren en hekken. M.i. is dit een
gebied dat zich leent om tot een aaneensluitend gebied
gemaakt te worden dat beperkt toegankelijk is. (De heer
Ten Brug (weth.): Daar is toch geen ruimte? Dat is
helemaal dichtgebouwd.) Er staan muren en bijgebouwtjes
die misschien helemaal niet zo functioneel zijn als ze er
uit zien.
Voorstel 1.7-2 luidt: „Binnenplein Stadhuis combineren