i8S3 nu: Houdt U zich eraan dat alle rij verhardingen, met uitzondering van die in voetgangersgebieden, in twee richtingen door fietsers en bromfietsers mogen worden bereden? Als dat zo is dan is ons voorstel overbodig en trek ik het in. Anders wil ik het handhaven. Ons voorstel luidt: „Toevoegen: Willemskade n.z.-z.z., Noordersingel, Oostergrachtswal, Poststraat, Grote Hoogstraat, Minne- mastraat, Sacramentsstraat, Pijlsteeg, Weerd, Nieuwe Steeg (St. Jacobsstraat), Torenstraat, Koningsstraat, Tuinen, Weaze, Klokstraat, Ruiterskwartier." De heer Tiekstra (weth.): Ik dacht dat het heel erg duidelijk is. Als er staat „alle rijverhardingen" dan be tekent dat „alle rijverhardingen die voor het rijdend ver keer bestemd zijn". En dan kom ik dus precies in het straatje van de heer Van der Wal. Dit is dus geen probleem. De heer P. D. van der Wal: Goed, dan trek ik het amendement in. De Voorzitter: M.b.t. richtdoel 1-2 zijn door Axies vier amendementen ingediend; van de P.v.d.A. zijn er twee amendementen. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Onze voorstellen behoeven niet zoveel toelichting. Ons eerste amendement luidt„Toevoegen op kaartFietsroutes langs de Potmarge vanaf Pieter Stuyvesantweg naar Zuidergracht." Wij denken dus aan een route langs de Oude Potmarge en langs het Kerkepad. Wat het tweede amendement betreft: „Toevoegen op kaart: Noordersingel in twee richtingen.", dit leek ons gewoon nuttig. De heer P. D. van der Wal: Richtdoel 1-2 luidt„Door gaande fietsroutes bij voorkeur door de kern door gebruik van speciale routes." Nu geeft dat „bij voorkeur" al aan dat dat niet altijd mogelijk is. Daarom hebben wij een objectdoel 1.2-1 toegevoegd: „Daar waar fietsverkeer samen met autoverkeer gebruik maakt van dezelfde straat, zal dit duidelijk d.m.v. het profiel van elkaar gescheiden moeten worden (niet slechts strepen op de weg, zoals op de Groeneweg)." Dit lijkt mij heel duidelijk. Wij willen hiermee de scheiding van de verkeerssoorten bevorderen. Ons objectdoel 1.2-2 hoort bij hetzelfde richtdoel. Het luidt: „Als uitvloeisel van het gestelde in richtdoel 1-2 dient een samenhangend plan voor speciale beschermde fietsroutes te worden ontworpen tussen woonwijken, dorpen en de binnenstad. (Routes b.v. langs Potmarge, Rengerspark, Cambuursterpad, Kerkepad, Kippeloop, Fonteinstraat)." Er zijn nog wel meer voorbeelden te noemen, maar dat zou te ver voeren. Wij stellen dus voor dat de dienst voor mijn part besteden ze het uit een samenhangend fietsrouteplan voor de hele stad maakt; die routes moeten dan uitkomen in de binnenstad, een soort radiaalroutes naar de binnenstad. Als uitvloeisel daarvan stellen wij voor als objectdoel 1.2-3 op te nemen: „Met voetgangersverkeer gecombineer de bruggetjes over: A. Westergracht ter hoogte van Fonteinstraat B. Oostergracht ter hoogte van Cambuursterpad C. Zuidergracht ter hoogte van Blokhuisplein waar nodig beweegbaar (evt. afstandsbediening met t.v.- circuit)." Wij denken dus aan een bruggetje in de vorm van een heechhout en dus niet aan betongevallen. Het zijn echt geen grote, kostbare dingen. (De heer Heidinga: Die bruggetjes zouden het stadsbeeld bederven.) Nee, dat hoeft het stadsbeeld niet te bederven. (De heer De Vries: We kunnen beter tunnels nemen.) Als objectdoel 1.2-4 zouden wij graag opgenomen zien: „Verkeerslichteninstallaties in en om de binnenstad moe ten zo worden afgeregeld dat het (voetgangers- en) fiets verkeer t.o.v. het overige verkeer (evt. openbaar vervoer uitgezonderd) voorrang wordt verleend (korte wacht- periodes, langer groen)." U kunt zelf, b.v. bij de Vrouwen- poortsbrug, constateren dat de fietsers onevenredig lang moeten wachten; ze kunnen vaak pas in twee etappes door de verkeerslichten. Die verkeerslichten zijn niet aangelegd omdat het fietsverkeer zo druk was, maar om dat het autoverkeer daar problemen schiep. En wie worden daar de dupe van? De fietsers en de voetgangers. Vandaar dat wij graag via dit amendement geregeld willen zien dat die drempels voor fiets- en voetgangersverkeer worden opgeheven. De heer Tiekstra (weth.)Ik begin met de opmerking dat ik er eigenlijk moeite mee heb om bij dit structuur plan voor de binnenstad de fietsroutes vanuit de buiten gebieden naar de binnenstad mee te nemen. Ik erken de noodzaak van het tot stand brengen van dit soort fiets routes. Ik ben er zelf ook een duidelijke voorstander van. Ik dacht dat het verstandig was dat we gewoon deze zaak tot ons nemen en nagaan of er inderdaad een samen hangend plan voor deze fietsroutes is te maken. Wat dat betreft wil ik dit dus gewoon als een verzoek uit de Raad overnemen; dat betreft dus de fietsroutes van buiten naar binnen. Dan kom ik nu bij het voorstel t.a.v. de Noordersingel. Ik wil dit best in de Verkeerscommissie bespreken. Ik denk dat de noodzaak van de afsluiting aan één kant van de Noordersingel voor fietsverkeer vermoedelijk minder dwingend is dan wij destijds hebben verondersteld. Ik dacht dat het niet zo moeilijk was om die toestand in de richting te doen verkeren die in het amendement van de P.v.d.A. wordt gevraagd. Dan kom ik nu bij het door Axies voorgestelde object doel 1.2-1. Dit kan natuurlijk niet overal zo maar één, twee, drie. (De heer P. D. van der Wal: Dat vragen wij ook niet.) Het wordt hier in absolute zin gesteld. Er staat „Daar waar fietsverkeer samen met autoverkeer gebruik maakt van dezelfde straat, zal dit duidelijk d.m.v." enz. Dat is dus een uitspraak die overal geldt. Maar dit kan niet overal. Ik kan mij voorstellen dat men een betere afscheiding wil dan op het ogenblik op de Groeneweg aanwezig is; dat is een andere zaak. Daar is het profiel ook van een grotere maat en daar loont het de moeite om na te gaan of het kan. Maar in een aantal straten in de binnenstad kan dit natuurlijk niet. M.b.t. het amendement op objectdoel 1.2-2 heb ik al een antwoord gegeven, toen ik een soortgelijk voorstel van de P.v.d.A. behandelde. Dan kom ik bij 1.2-3. Ik heb de indruk dat de heer Van der Wal wat luchthartig denkt over de overspanningen die heechhoutjes meestal hebben. De overspanning van een heechhoutje is, dacht ik, maximaal 3 tot 5 meter en we praten hier over heel andere maten. Ik denk alleen maar eens aan het grootscheepsvaarwater dat de Westergracht toch vormt. En dan laat ik verder een eventuele afstands bediening met een t.v.-circuit maar buiten beschouwing, want ik wil mij liever niet met illusionisme bezig houden. De overspanningsproblemen gelden niet alleen voor de Westergracht, maar ook voor de Zuider- en Oostergracht. Dit klinkt allemaal heel leuk, maar het is volstrekt irreëel. T.a.v. de regeling van de verkeerslichten zou ik na drukkelijk willen zeggen dat elke fase voor de verschillende soorten verkeer zo zorgvuldig mogelijk is afgesteld. Maar iedere verkeerssoort heeft zijn eigen groene fase. We zien echter ook duidelijk dat, als we de fase voor de auto's gaan inkorten, onmiddellijk de lengte van de files onvoor stelbaar groter wordt. Het is een keuze waarbij een zo goed mogelijke afstemming nodig is, maar de voorrang die hier gevraagd wordt lijkt mij niet in het belang van het milieu in de binnenstad. Dit amendement op 1.2-4 wijs ik nadrukkelijk af; hetzelfde geldt dus voor 1.2-3. De heer P. D. van der Wal: Ik wil nog wel iets zeggen over 1.2-2 en 1.2-3. Wat wij voorstellen onder 1.2-2 neemt U tot zich, dus daar hoeven we niet over te stemmen. Dat wordt als het ware aangehouden. Dat is al eens eerder gebeurd. (De Voorzitter: Het zal nader worden bezien; daar bent U het dus mee eens?) Ja. Daarbij past gewoon het voorstel m.b.t. 1.2-3; die fietsbruggen horen gewoon bij de fietsroutes. Ik zou er nog op willen wijzen dat, als je een richtdoel aanneemt „Beperken van het particulier autoverkeer." dat hebben we gedaan en je wilt er daarbij voor zorgen dat het bezoek aan de binnenstad niet terug loopt, je zult moeten zorgen voor altematieveh; dus het heeft wel degelijk met de binnen stad te maken. Wil je de binnenstad leefbaar houden, dan zal je de binnenstad bereikbaar moeten houden, terwijl je tegelijk moet voldoen aan het richtdoel dat ik net heb genoemd. Dit hoort hier dus wel degelijk bij. Ik zie wel dat U op Uw horloge kijkt, maar ik kan er ook niets aan doen dat het fietsverkeer helemaal aan het einde van de nota staat. Ik vind het dermate belangrijk dat ik vind dat we het niet moeten afraffelen. Ik vraag U dus ook die voetgangers- en fietsbruggetjes in beschouwing te nemen bij de fietsroutes. Wat de verkeerslichten betreft, ben ik het niet met de Wethouder eens. Ik vind dat er bij de Vrouwenpoort een duidelijke drempel ligt voor het voetgangers- en fiets verkeer en ik ben van mening dat die moet worden op geheven of in ieder geval moet worden verzacht. Vandaar dat ik dat amendement handhaaf. Objectdoel 1.1-1 is inderdaad wat in absolute zin gesteld, maar vrijwel alle objectdoelen zijn in absolute zin gesteld. Van praktisch alle objectdoelen is helemaal niet zeker dat ze op zeer korte termijn zullen kunnen worden uitgevoerd. Daarom handhaaf ik ook dit amendement. Als het op sommige plaatsen onuitvoerbaar is dan is het niet anders. De Voorzitter: We kunnen nu tot beslissingen komen. Van het voorstel van de P.v.d.A. betreffende de fietsroutes heeft de Wethouder gezegd dat dat zal worden bezien, dat hij het er op zich mee eens is, maar dat het niet in het structuurplan dient te worden opgenomen. Kunt U met deze mededeling van de Wethouder genoegen nemen? (Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ja.) Goed, dan is dat afgehandeld. Dan kom ik bij het voorstel van de P.v.d.A. betreffende de Noordersingel. De Wethouder heeft gezegd dat hij er geen bezwaar tegen heeft dat dit wordt opgenomen. We zullen er over stemmen. Het amendement van de P.v.d.A. betreffende objectdoel 1.2 wordt aangenomen met alg. stemmen. De Voorzitter: Dan komen we nu bij de voorstellen van Axies. Allereerst het amendement op objectdoel 1.2-1. Weth. Tiekstra heeft geadviseerd dit niet als objectdoel op te nemen. Het amendement van Axies betreffende objectdoel 1.2-1 wordt verworpen met 25 tegen 4 stemmen. De Voorzitter: Het volgende amendement (objectdoel 1.2-2) is al afgewerkt, want dat komt overeen met het voorstel van de P.v.d.A. Die zaak zal worden bezien. Dan komen we nu bij het amendement m.b.t. object doel 1.2-3. Weth. Tiekstra heeft dit voorstel afgeraden. (De heer P. D. van der Wal: Ik heb gevraagd ook dit voorstel mee te nemen bij een plan voor fietsroutes.) Dat wijzen wij af. Weth. Tiekstra heeft duidelijk gezegd dat hij dit voorstel onaanvaardbaar vindt. Het amendement van Axies betreffende objectdoel 1.2-3 wordt verworpen met 27 tegen 2 stemmen. De Voorzitter: Ook het amendement op objectdoel 1.2-4 is door de Wethouder afgeraden. Dat betreft de regeling van de verkeerslichten. Het amendement van Axies betreffende objectdoel 1.2-4 wordt verworpen met 23 tegen 6 stemmen. De Voorzitter: Ik stel voor dat wij ook het laatste punt betreffende het fietsverkeer nog afwerken. Het voetgangersverkeer moeten we dan volgende week maar meenemen. Er is nog één amendement van Axies over het fietsverkeer, n.l. op objectdoel 1.3-1. De heer P. D. van der Wal: Wij hebben dit voorstel ook al ingediend bij de richtdoelen maar toen zei de Wethouder dat het bij de objectdoelen hoorde; vandaar dat wij het nu weer indienen, hetzij iets anders geformu leerd. Het amendement luidt: „Overwogen dient te worden of in de binnenstad en bij parkeergelegenheden in de buurt van de binnenstad speciaal geconstrueerde fietsen in algemene bruikleen kunnen worden gegeven voor gebruik in de binnenstad (blauw-gele fietsenplan). In een *9 nota hierover zal het College de Raad binnen afzienbare tijd inlichten over de uitvoerbaarheid van dit plan." Dit is een plan dat stamt uit de provo-tijd. Een ander plan uit die tijd, waar destijds bijzonder hard om is gelachen, n.l. het witkarplan, is gerealiseerd. Ik heb dit weekeinde gezien hoe het is uitgevoerd op het Amstelveld. Het is een zeer reëel alternatief voor binnenstadsvervoer. Ik ben alleen bang dat dat plan in Leeuwarden niet toe te passen is omdat de stad er te klein voor is. Maar het blauw-gele fietsenplan is heel wat goedkoper. Je zou voor een relatief lage investering een behoorlijk aantal fietsen kunnen aankopen en die in beheer kunnen geven bij de D.S.W. voor onderhoud. Ik geef de Raad dus in overweging dit te doen. De heer Tiekstra (weth.): Mijn provo-tijd was de Sturm-und-Drang-periode. Wij kunnen natuurlijk wel alles gaan naapen wat er in Amsterdam gebeurt, maar Leeuwarden is Amsterdam niet. Het fietsenbezit is hier over het algemeen behoorlijk ontwikkeld; wat dat betreft zijn wij een behoorlijk ontwikkeld volk. (De heer Van Haaren: Moet U eens zien hoeveel er gestolen worden!) Ik zie de noodzaak van een blauw-geel fietsenplan niet in; ik zie althans niet de noodzaak in dat B. en W. daarover een nota produceren. Ik ben hier dus tegen. De heer Eijgelaar: Ik vind dit toch wel een leuke suggestie. (Gelach) Ik zou graag willen weten wat voor soort speciaal geconstrueerde fietsen dat zouden moeten zijn. Hoe zouden die dingen geconstrueerd moeten wor den? Ik vind dit een voor mij belangrijke zaak. Wie zou een en ander moeten doen? Misschien kan daar een kleine toelichting op worden gegeven, want dan kunnen we er op inhaken. De heer P. D. van der Wal: Om te voorkomen dat die fietsen zo maar worden meegenomen moet je ze wel zo herkenbaar maken dat ze niet over heel Nederland ver spreid raken. Je zou dus de constructie zo moeten maken dat dat ding op afstand goed te herkennen is. Dat bedoelen wij dus met speciaal geconstrueerde fietsen. De Voorzitter: Wij gaan nu over het voorstel stemmen. Het amendement van Axies betreffende richtdoel 1.3-1 wordt verworpen met 27 tegen 2 stemmen. De heer Vellenga: Ik zou nog even een opmerking wil len maken. Het is dus de bedoeling dat het College met behulp van adviseurs stukken produceert voor de ver gadering van maandag. Wij krijgen die alleen niet meer voor het weekeinde in huis; althans dat heb ik begrepen. Nu liggen ze hier maandagavond. We werken dan eerst de normale raadsvergadering af; dan worden we geacht die stukken door te nemen. (De Voorzitter: Als het enigs zins kan, krijgt U de stukken vrijdag thuis.) Goed, als het niet gebeurt zal ik dan niet direct mee kunnen werken, want er zal eerst fractieberaad moeten komen en dat is niet mogelijk op die manier. (De Voorzitter: Wij doen een moedige poging om ze U vrijdag te doen toekomen.) Jawel, maar als het mislukt moet U maandag de conse quenties goed weten. De heer Heidinga: De C.C.P. heeft net besloten om maandagavond om 6 uur te beginnen met fractieberaad; misschien is dat een goede tip. Dan hebben we de stukken in ieder geval wel neem ik aan. De Voorzitter: Dan zullen de stukken er inderdaad zijn, maar wij proberen ze dus eerder klaar te krijgen. De Voorzitter schorst, om 24.00 uur, de vergadering tot maandag, 1 april.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 10