4
de toekomst worden verschoven. Het gaat niet om de
noodlokalen maar om het geld.
De Voorzitter: We komen hier dus over drie of zes
weken nader op terug.
De brief wordt in handen van B. en W. gesteld om
preadvies.
Sub K.
De heer Janssen: Uit het antwoord op de brief van
de bewoners van de Jan van Capelle-, Aart de Gelder
en Elias Vonckstraat, die graag een riolering aange
legd willen zien in die straten, blijkt dat U hier in één
van de eerstvolgende raadsvergaderingen op terug wilt
komen. De mensen die daar wonen hebben echter haast
omdat rioleringswerkzaamheden sterk afhankelijk zijn
van het weer; het is nu een gunstige tijd. Zou het niet
mogelijk zijn in de volgende raadsvergadering en niet
in ,,één van de eerstvolgende raadsvergaderingen" hier
mee in de Raad te komen? Ik meen te weten dat het
plan klaar is, dat de dienst het plan ai bij B. en W.
heeft ingediend. Is het niet mogelijk daar binnen drie
weken een beslissing over te nemen, zodat wij er over
drie weken over kunnen praten; dan kan er zo vlug
mogelijk worden gewerkt. Ik weet niet of deze zaak
ook bij G.S. aangekaart moet worden. Het gaat hier
om een paar particuliere straten; ik dacht niet dat we
hiermee financieel erg moeilijk zaten. De medewerking
van de meeste eigenaren is er. Als het enigszins mo
gelijk is zag ik dit punt graag over drie weken op de
agenda.
De heer P. D. van der Wal: Dit is nu al de tweede
brief die wij binnen een jaar krijgen van de bewoners
van de Jan van Capelle-, Aart van Gelder- en Elias
Vonckstraat over de aanleg van de hoogst noodzake
lijke riolering in hun straten. Daarvoor, om precies te
zijn in september 1972, hebben deze bewoners ook al
hun problemen voorgelegd aan B. en W. Kennelijk
heeft het College toen advies gevraagd aan Openbare
Werken; volgens mijn inlichtingen is dat advies in
februari 1973 uitgebracht. De bewoners hoorden, on
danks de brieven die ze schrijven aan het College,
niets, totdat zij op 28 mei 1973 een brief aan de Ge
meenteraad schreven met als inhoud dat er snel een be
slissing genomen zou moeten worden over de aanleg
van een riolering i.v.m. de hygiëne en leefbaarheid
van de omgeving. Die brief is, net als de nu aan de
orde zijnde brief, op de mededelingenlijst geplaatst van
de raadsvergadering van 25 juni 1973. De Raad ging
toen akkoord met het om preadvies in handen stellen
van B. en W. Omdat de bewoners in hun brief vroegen
om een beslissing binnen drie weken en omdat ik toen
al wist hoelang zo'n preadvies kan blijven slepen, heb
ik gevraagd om in de eerste vergadering na het zomer
reces met dat preadvies in de Raad te komen. Het is
wel aardig om het antwoord van het College, bij mon
de van weth. Tiekstra, nog even uit de notulen te ci
teren: „Als de Raad op reces gaat, pleegt het College
nogal uitgebreid vakantie te houden en daarop aan
sluitende zijn dan ook de ambtelijke diensten en de
secretarie-afdelingen wat onderbezet. Ik verwacht dus
niet dat wij met deze stof zo snel kunnen werken dat wij
in de eerste Raad van augustus bij de Raad terug
kunnen komen. Ik verwacht wel dat het in de tweede
vergadering van augustus kan worden behandeld." (De
hear Miedema: Der stiet gjin jiertal by.) Nee, dat
staat er inderdaad niet bij. Tot nu toe is het preadvies
van B. en W., hoe de bewoners te antwoorden, nog
steeds niet in de Raad geweest. De conclusie uit een
en ander, n.l. dat de vakantie van B. en W. en daarmee
van de hele ambtelijke diensten en secretarie-afdelin
gen wat uit de hand is gelopen, ligt voor de hand,
maar lijkt toch niet erg waarschijnlijk. Weth. Tiekstra
zal direct wel een voor de meerderheid van de Raad
aannemelijke verklaring uit zijn mouw schudden, maar
het blijft een feit dat met de beantwoording van brie
ven van bewoners, gericht aan B. en W., over het alge
meen veel te lang wordt gewacht. Als die bewoners
dan ten lange leste een brief aan de Gemeenteraad
sturen waarin zij aandringen op een snelle beslissing,
blijkt dat er, ondanks toezeggingen van de Wethouder,
na bijna een jaar nog niets is gebeurd. Ik vind dat een
slechte zaak. U stelt dan nu ook wel voor in één van
de eerstvolgende raadsvergaderingen deze kwestie te
behandelen, maar U kunt zich voorstellen dat ik een
beetje wantrouwend ben geworden. Ik vraag U dan
ook, in navolging van de heer Janssen, duidelijk te
zeggen wanneer eindelijk deze kwestie in de Raad aan
de orde komt; liefst in de eerstvolgende raadsvergade
ring.
Mevr. Dijkstra-BethlehemIk kan mij in grote lij
nen wel aansluiten bij de vorige sprekers. U stelt n.a.v.
de brief van de bewoners van de drie betreffende stra
ten dat U de Dienst Stadsontwikkeling opdracht hebt
gegeven overleg te plegen met de bewoners en een
onderzoek in te stellen. U schrijft bovendien dat U het
resultaat van dit onderzoek onlangs hebt ontvangen.
Nu stelt U voor om in één van de eerstvolgende raads
vergaderingen op deze aangelegenheid terug te komen.
Uit dit antwoord zou je op kunnen maken dat dit een
zaak is die voor het eerst Uw aandacht heeft. Als wij
dan weten dat er reeds vanaf september 1972 door de
bewoners van deze straten op aangedrongen is dat er
riolering wordt aangelegd, dan is dat toch niet het ge
val. Er hebben diverse besprekingen plaats gevonden
met ambtenaren van de Dienst Stadsontwikkeling, er
zijn toezeggingen gedaan, maar verder is er nog niets
veranderd. Na anderhalf jaar hebben de bewoners nog
maals een brief geschreven aan de Raad, terwijl daar
bij lijsten met handtekeningen van de eigenaren van
de woningen waren ingesloten. Ik begrijp niet dat, on
danks het feit dat de situatie in die straten zo bekend
is, door U wordt voorgesteld dit in een volgende raads
vergadering te behandelen. Dat kan dan de heer
Van der Wal heeft daar ook al op gewezen nog
maanden duren. Waarom kan daar niet snel een be
sluit over worden genomen, te meer daar deze zaak al
zo lang slepende is?
De heer Heidinga: Ik wil mij bij de voorgaande
sprekers aansluiten. Er is iets in deze hele ontwikke
ling dat eigenlijk niet aanvaardbaar is. Zo kunnen wij
burgers niet behandelen. Er zullen zich daar wel wat
moeilijkheden voordoen; de heer Janssen heeft dat ook
al aangeroerd. Het zijn particuliere straten, dus geen
gemeente-eigendom dat zal zeker invloed hebben.
Maar dat neemt niet weg dat hier ergens iets fout ge
gaan is. Het is geen stijl de bewoners zo te behande
len dat zij na anderhalf jaar eigenlijk nog niet weten
waar ze aan toe zijn. Nee, zo gaat het niet.
De heer Tiekstra (weth.)De heer Heidinga heeft
terecht gezegd dat het hier gaat om particuliere stra
ten, dus eigendom van particulieren. Het is dus zo dat
voor deze eigenaren het onderhoud van hun straten en
de zorg voor de riolering in die straten opkomt; dat
is hun zaak. Dat is in augustus 1973 van onze kant
ook duidelijk aan de eigenaren voorgehouden met daar
bij de bereidheid van het College om aan de Raad voor
te stellen te zorgen voor de aanleg van die riolering,
uiteraard op kosten van de betreffende eigenaren.
Ik kan overigens aan de Raad meedelen dat dit punt
op de agenda van de vergadering van B. en W. van
morgen prijkt. Ik kan verder meedelen dat van de 54
eigenaren 46 zich per adres bereid hebben verklaard
de bijdrage te betalen; uiteraard vergt dat nog wel
wat meer administratie, maar dat komt wel. De „weg
blijvers" hoeven niet zo'n groot probleem op te leveren
omdat hun panden niet zo zwaar gerioleerd hoeven te
zijn; die zijn n.l. in gebruik als pakhuis of als garage.
Ik ben bereid te bevorderen dat de Commissie Open
bare Werken, die morgenavond om 9 uur hoopt te
vergaderen dat horen de leden dan in de koffiepauze
nog wel even dit punt in die vergadering bespreekt.
Als dat lukt ik heb daarvoor de medewerking van
de betreffende raadsleden nodig, maar daar twijfel ik
geen ogenblik aan dan kan dit punt prijken op de
agenda van de eerstvolgende raadsvergadering. Uiter
aard is uitvoering pas verzekerd als ook de dekking
van de kosten in de vorm van de bijdragen van de
eigenaren verzekerd is.
Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W.
voorgestelde.
5
Sub L.
Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W.
voorgestelde.
Punten 3 t.e.m. 7 (bijlagen nos. 146, 141, 139, 142 en
143).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 8 (bijlage no. 153).
De heer P. D. van der Wal: Dit pand is eerder ver
huurd geweest daar gaat deze ontbinding van de
huurovereenkomst ook over aan een groenteboer.
Het pand is nu al een tijdje verlaten en is bron van
grote ergernis in de wijde omgeving Parkstraten. De
bewoners van die buurt hebben op een vergadering
met de Wethouder, anderhalve week geleden, gevraagd
of dit pand zo snel mogelijk zou kunnen worden afge
broken. De Wethouder heeft toen toegezegd dat dit
op korte termijn bekeken zou worden. Ik vraag dus
nu of hij het ook inderdaad op korte termijn bekeken
heeft. (De hear Miedema: Dat stiet buten dit foarstel.)
De heer Tiekstra (weth.): De heer Miedema heeft
gelijk dat de vraag van de heer Van der Wal buiten
dit raadsvoorstel staat. Ik heb onmiddellijk na de be
treffende bijeenkomst door laten geven wat de verlan
gens van de wijk waren. Uit het verhaal van de heer
Van der Wal als hij tenminste uit de actuele situa
tie van vanmiddag praat blijkt mij dat er nog niets
is gebeurd. Ik zal aandacht blijven schenken aan deze
zaak.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 9 (bijlage no. 154).
Mevr. Visser-van den Bos: Ik ben bijzonder blij dat
er een uitbreiding van openbare toiletgelegenheden
komt. Daarover gaat mijn verhaal dan ook niet recht
streeks, hoewel het er wel ten zeerste verband mee
houdt. Er is mijn aandacht gevraagd voor het feit dat
wij in de zomermaanden het genoegen hebben om in
de Prinsentuin en misschien ook op andere plaatsen in
de stad de aanleg te zien van pleziervaartuigen. Die
hebben in de moderne tijd met de chemische toiletten
vast en zeker behoefte aan een plaats waar die chemi
sche toiletten geleegd kunnen worden, willen wij ver
mijden dat onze vaarwaters bijzonder verontreinigd
worden of de Prinsentuin onder dit euvel te lijden
krijgt. Misschien kunnen we bij deze toiletvoorzienin
gen gelijk daarvoor maatregelen treffen.
De heer Tiekstra (weth.): Een stortplaats voor de
inhoud van chemische toiletten moet aan zeer bijzon
dere eisen voldoen en dat laat zich moeilijk combine
ren met de voorzieningen m.b.t. openbare toiletgele
genheden. Bovendien lijkt mij de afstand van de Prin
sentuin naar de openbare toiletgelegenheden wat ver
om af te leggen met dat voorwerp aan de hand. (Mevr..
Visser-van den Bos: Ik bedoel een extra voorziening.)
Ik weet dat het punt van die voorzieningen in de Prin
sentuin onderwerp van bespreking is. Het is bepaald
niet de bedoeling om daarvoor dit soort toiletgelegen
heden tot stand te brengen. De heer Weide weet hier
op het ogenblik meer van dan ik, want die heeft o.m.
dit soort voorzieningen in zijn portefeuille; ik heb de
vaste, hij de chemische. (Gelach) Overigens herinner
ik mevr. Visser er aan dat uiteraard in de Prinsentuin
voor iedereen bereikbaar bij aankoop van een kop kof
fie dit soort voorzieningen aanwezig zijn.
De Voorzitter: Dit punt heeft dus de aandacht.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 10 (bijlage no. 144).
De heer Buising: Met Uw voorstel gaat mijn fractie
uiteraard graag akkoord. Ik wil er echter wel graag
een kleine kanttekening bij plaatsen en dan m.n. bij de
voordracht voor een dagschool voor m.e.a.o. Zoals ook
uit de raadsbrief blijkt, zou deze school, wanneer deze
voordracht gehonoreerd zou worden, worden opgeno
men in een scholengemeenschap met de school voor
lager en middelbaar middenstandsonderwijs of wel de
detailhandelsvakschool. Deze laatste nu, zo las ik vori
ge week in de Leeuwarder Courant, mag in 1975 met
de nieuwbouw beginnen. En nu vraag ik mij af of het
niet verstandig zou zijn dat het betrokken bestuur bij
haar bouwplannen rekening zou houden met de mo
gelijkheid dat de t.z.t. op te richten dagschool voor
m.e.a.o. inderdaad in het geheel wordt ingepast, dat
praktisch mogelijk wordt gemaakt dat het vormen van
die scholengemeenschap niet komt vast te zitten op
het gebouw. Ik weet natuurlijk helemaal niet in welk
stadium de plannen momenteel verkeren, maar de prak
tische mogelijkheid tot onderbrengen van die m.e.a.o.-
school in een nieuw gebouw zou misschien het even
tuele honoreren van de voordracht positief kunnen be
ïnvloeden.
De heer Ten Brug (weth.)De praktijk is op het
moment eerder zo dat er wel een school komt maar
geen gebouw, dan andersom. Het is duidelijk dat
heeft de heer Buising ook wel goed begrepen dat
het, ook om onderwijskundige redenen, alleszins aan
beveling verdient om deze m.e.a.o.-school te plaatsen
in een scholengemeenschap met de detailhandelsvak
school. De plannen voor nieuwbouw zijn inderdaad ge
heel gebaseerd op het lager en middelbaar midden
standsonderwijs. Er is misschien wel rekening gehou
den met een kleine uitbreiding, maar ik neem niet aan
dat er rekening is gehouden met een toewijzing van
een m.e.a.o.-school en daardoor een geweldige toename
van het aantal leerlingen. Dat is in het huidige bestel
helaas ook niet mogelijk. Het is al bijzonder moeilijk
om financieringsmiddelen van rijkswege te krijgen voor
scholenbouw. We zijn de laatste weken toch wel ver
blijd met het bericht dat in Leeuwarden een behoorlijk
aantal scholen van start mogen gaan in de toekomst.
Maar dat betrof dan ook aanvragen die al van jaren
her zijn. Het is alleen maar te hopen dat het mogelijk
is om de tussentijdse ontwikkelingen, zonder rekening
te houden met de toekomstige ontwikkelingen, in het
bouwplan mee te nemen. Ik geloof echter niet dat de
kwestie wel of geen ruimte iets te maken heeft met
het al dan niet toewijzen van de m.e.a.o.-school. Daar
bij speelt de ruimte geen rol. Daarbij spelen alleen
maar het verdelen van het aantal scholen over het
land, de grootte van het rayon en de verhoudingen
tussen openbaar en bijzonder onderwijs een rol.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
De heer P. D. van der Wal heeft inmiddels de ver
gadering verlaten.
Punt 11 (bijlage no. 158).
De hear Jansma: Om to bigjinnen, üs respekt foar
it feit dat de Wethalder sa flot nei it bislüt fan de
Ried fan 18 febrewaris de W.W.V.-kommisje en de
G.S.D.-kommisje byinoar roppen hat; twa en trije da
gen nei 18 febrewaris kamen dy kommisjes* al mei in
advys. It koe hast net flugger.
By it lézen fan de advizen fan dy beide kommisjes
foei my op dat de W.W.V.-kommisje en dêryn sitte
de minsken dy't it tichtst by de praktyk fan de üt-
fiering sitte unanym fan miening is dat yn it hjoed-
deiske systeem neat foroare wurde moat. Yn de G.S.D.-
kommisje wienen der inkelen dy't wol hwat fielden
foar it ynstjüren fan de wurkbriefkes yn sté fan it
ynleverjen. It Kolleezje seit nou dat probearre wurde
sil sa mooglik oan de biswieren tomjitte to kommen,
dus om it nei forrin fan tiid wol mooglik to meitsjen
dat de wurkbriefkes ynstjürd wurde. It kin net op
koarte termyn. Ik haw bigrepen dat soks fêst sit op
de automatisearring. Mar as dat oplost is, hwat dan?
It giet op dit stuit om sa'n 400 minsken dy't in üt-
kearing op groun fan de W.W.V. krije. De measten
hjirfan binne net wend om mei papier en pinne om
to gean. Hwannear't Jou bisykjen om oan de biswieren
fan de hear en mefr. Hoogcarspel tomjitte to kom
men aenst slagget, miene Jo dan net dat hiel hwat