7
6
briefkes forkeard ynfolle wurde sille, hiel gewoan
omdat foar in protte minsken it ynfoljen fan sa'n for
mulier sadré it in bytsje oars is as gewoan in dreech
karwei is? En as it fout is, dan krije de minsken har
ren sinten net, om noch mar to swijen fan de ünder-
siken dy't ynsteld wurde moatte om nei to gean oft
der miskien ek noch sprake is fan fraude. Ik leau dat
in great tal minsken tsjin harren seis biskerme wurde
moat en dat dêrom it ynleverjen fan de wurkbriefkes
wol deeglik sin hat. Nou kin men sizze: Lit it oan
de minsken seis oer, dus öf ynstjüre öf ynleverje. Hat
men it stjürd en it blykt forkeard ynfolle to wê^en,
wolnou, it risiko fan it opskoarten fan de ütkearing
is dan foar de minsken seis. Ja, dat kin maklik sein
wurde, mar forjit net dat mar in pear dagen to let
de sinten yn 'e hüs en hwat is yn sa'n gefal in wikc
tiid foar dyjinge dy't hüshaldzje moat tige slim is.
Dan krijt de tsjinst de minsken wol op 'e stoepe om
jild en in protte wurk en in protte argewaesje.
Hwat ik oant nou ta sein haw pleitet der foar om
oan it hjoeddeiske systeem neat to foroarjen. Mar dat
kin om in oare reden net, hwant der komme nou sa'n
400 minsken yn ien moarnsskoft op de Sosiale Tsjinst
en ik sjoch dat tal net sakjen. Dy minsken steanc
soms in lange tiid yn 'e rige; yn bywêzigcns fan oaren
dy't yn 'e rige steane moatte hja oan de amtner for-
telle hwat der foar it ynfoljen nedich is. Mar dêr hat
in oar dochs neat mei to meitsjen Ik wol pleitsje
foar in bettere spreküre-akkommodaesje. It is ek net
om 'e nocht dat yn it program fan üs partijen dêroan
ekstra oandacht bistege is. Dêryn stiet binammen dat
in goede spreküre-akkommodaesje fan great bilang
is. Wol it Kolleezje üs tasizze dat der in ein komt oan
de lange rige wachtsjenden, dat der in sadanige sprie-
ding bifoardere wurdt dat nimmen him skamjc hoecht
hwannear't hy ien kear yn 'e wike en om my yn dc
takomst hwat minder faek him op 'e tsjinst melde
moat? Hwant dêr sit neffens my it greatste biswier.
It is net dat men periodyk forskine moat, mar wol
dat men as in nümer öfwurke wurdt sünder dat der
sprake is fan „privacy". Ik wol dus graech de tasiz-
zing fan it Kolleezje hawwe dat by it ynleverjen fan de
ynkomstebriefkes yn forban mei de ütfiering fan de
W.W.V. it yn 'e rige stean net mear foarkomme hoecht
en dat by it ynwinnen fan ynljochtings, sawol troch
de amtner as troch de wurkleaze, soks barre kin sün
der bywêzigens fan tredden dy't der neat mei to meit
sjen hawwe. As it Kolleezje dy tasizzing docht, wol
it dy tasizzing dan ek ta ütdrukking bringe yn it
brief oan de hear en mefr. Hoogcarspel, dus oanfol-
jend oan hwat it Kolleezje neffens it riedsbrief fan
doel is to skriuwen?
De heer Van Haaren: Na hetgeen de heer Jansma
gezegd heeft kan ik bijzonder kort zijn. Ik sluit mij in
grote lijnen bij hem aan. Natuurlijk gaan wij er mee
akkoord dat U zegt dat op heel korte termijn, op grond
van allerhande technische kanten van de zaak, niet
aan de bezwaren van betrokkenen tegemoet gekomen
kan worden. Dat is duidelijk.
Maar van de andere kant is het ook een heel duide
lijke zaak dat de huidige procedure bepaald een on
gewenste procedure is. Afgezien van alle beslomme
ringen voor betrokkenen geeft deze gang van zaken
aan de rechthebbenden het idee dat zij hun hand op
moeten houden. En dat is iets dat misschien zeer sub
jectief bij de meeste mensen leeft, maar het is wel
bijzonder reëel. De heer Jansma heeft er ook al op
gewezen dat er in de huidige gang van zaken bij de
Sociale Dienst extra drempels liggen. Wij hebben in
een vorige vergadering al eens gewezen op het enorme
belang van de portiersfunctie. Wij hopen van harte dat
in het nieuwe gebouw ook wordt voorzien in een an
dere opzet van die portiersfunctie en dat er behoor
lijke spreekkamers komen waar de mensen een stuk
privacy heben als ze zich om welke reden dan ook bij
Sociale Zaken moeten melden.
Wij hebben gezien dat de A.B.W.-betalingen wel
automatisch per giro kunnen worden gedaan en ook
dat U schrijft het zelf in de raadsbrief i een aan
tal grote gemeenten de W.W.V.-betalingen via een
zichtcheque of via de giro regelen. Het systeem als
zodanig is dus mogelijk; het functioneert in andere
grote gemeenten. Ik ben er werkelijk van overtuigd
dat dit systeem de voorkeur verdient boven het hui
dige systeem waarvan ik al enkele bezwaren heb ge
noemd; de heer Jansma heeft ook al een aantal be
zwaren naar voren gebracht. Ik hoop van harte dat
er ernst zal worden gemaakt met de zinsnede dat
„getracht zal worden zo mogelijk aan cle desbetreffen
de bezwaren tegemoet te komen". Ik geloof dat we er
inderdaad alle aandacht aan moeten besteden en dat
we moeten proberen mogelijkheden te vinden om het
huidige systeem overboord te zetten en over te gaan
op een beter systeem.
De heer De Vries: Ik had eerst de indruk dat de
beide voorgaande sprekers het met elkaar eens waren,
maar uit de slotwoorden van de heer Van Haaren be
grijp ik nu dat dat niet het geval is. Daarom wil ik
nier graag even op inhaken.
Het gaat hier om twee dingen. In de eerste plaats
gaat het om het inleveren van de inkomstenbriefjes.
Daarvan zegt de heer Jansma: Er zijn een heleboel
mensen bij die allerlei moeilijkheden hebben met het
invullen van die formulieren e.d. Ik meen dat we dit
niet moeten overschatten; het is een vrij eenvoudig
formulier. Dat argument spreekt mij daarom persoon
lijk niet zo erg aan. Ik heb ergens het gevoel dat deze
wijze van afdoening toch nog sterk herinnert aan de
oude praktijk van de stempellokalen. Daar stonden de
mensen ook in de rij voor het indienen van hun week
briefjes. Ik heb zelf lang genoeg meegelopen bij de
Sociale Dienst om aan de hand van de ontwikkeling
die ik heb zien voltrekken het gevoel te krijgen dat
de benadering van de cliënt toch niet die is die we op
het ogenblik nodig hebben. Dat zie ik ook nog bij de
procedure van het inleveren van de inkomstenbriefjes.
Ik zou er daarom geen enkele moeite mee hebben dat
getracht wordt dit langs schriftelijke weg af te doen.
Zijn er mensen bij die het formulier niet goed invullen,
dan is dat hun risico; de maatschappelijk werker kan
ze oproepen en in een gesprek is het dan mogelijk de
mensen te wijzen op hun fouten.
In de tweede plaats gaat het om de uitbetaling. Dc
mensen krijgen de uitkering door middel van een che
que uitbetaald; maar die moet persoonlijk in ontvangst
genomen worden. Waarom dan niet een stapje verder
gaan en zeggen: Dit kan wel per giro of op andere
wijze, zodat de mensen niet hoeven te tekenen voor
ontvangst. U doet zelf in de raadsbrief de suggestie
na te gaan of een andere methode ingevoerd kan
worden. Onze fractie zal daar graag in meegaan. Wij
zouden U willen uitnodigen om over een maand of
drie eens bij de Raad terug te komen om mededeling
te doen of U er in geslaagd bent een systeem te vin
den dat tegemoet komt aan de bezwaren van de heer
en mevr. Hoogcarspel. (De Voorzitter: Waarom over
drie maanden en niet over b.v. vijf maanden Dat
hadden we in onze fractie afgesproken.
De heer Heetla (weth.): De heer Jansma heeft er
al op gewezen dat de W.W.V.-commissie en de G.S.D.-
commissie niet helemaal gelijk dachten over deze zaak.
De W.W.V.-commissie was unaniem en de G.S.D.-com
missie was op een enkele uitzondering na toch wel van
mening dat de situatie op het ogenblik zo is dat de
W.W.V.-uitkeringen nog niet, via de automatisering,
de mensen thuis gestuurd kunnen worden.
De heer Jansma heeft gesproken over het invullen
van de inkomstenbriefjes; dat zijn weekbriefjes waar
op de mensen moeten zetten wat ze de afgelopen week
verdiend hebben. Nu is er geen rijksregeling waarbij
zoveel mutaties voorkomen als bij de W.W. Er zijn
mensen die eerst W.W.-uitkering krijgen en daarop
aansluitend een W.W.V.-uitkering en er vaak nog wat
bij verdienen. Neem maar eens de ambulante kelners;
dat zijn er nogal wat. Die mensen hebben wisselende
inkomsten. De briefjes worden over het algemeen door
de mensen slecht ingevuld. Dat briefje is overigens
geen uitvinding van het Gemeentebestuur van Leeu
warden, dat is een uitvinding van het Ministerie. De
Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Divoza
daarin zit ook de directeur van de Sociale Dienst
van Leeuwarden zijn bezig te proberen de week-
uitkeringen om te zetten in maanduitkeringen, zodat
eenmaal per maand afgerekend kan worden. Dat zou
een stap in de goede richting zijn; dan zou je de men-
sen een voorschot kunnen geven en dan zou na een
maand de zaak verrekend kunnen worden. Dit systeem
is dus op het ogenblik in studie; er zijn meerdere plaat
sen in Nederland waar computercentra zijn waar men
dit soort zaken verwerkt. Utrecht, Eindhoven, Rotter
dam en nog enkele grote steden zijn al wat verder met
de verwerking van de W.W.V.-uitkeringen dan wij; die
werken met een eigen computer. Onze computer staat
in Groningen en dat geeft wat problemen. De mutaties
kunnen nog niet snel genoeg worden verwerkt. Daarom
zijn wij er nog niet helemaal uit en is de zaak nog in
studie. Ik heb namens het College al eerder gezegd
Wij doen alle moeite om alle uitkeringen zoveel mo
gelijk per bank of per giro te betalen. Ik geloof dat
wij al een eind gevorderd zijn. Alleen dit onderdeel
geeft nog wat problemen, maar wij zijn ook van me
ning dat betalingen m.b.t. dit onderdeel zo snel mo
gelijk per bank en per giro zullen moeten gebeuren.
Dat dat over drie maanden al kan durf ik de Raad
niet toe te zeggen. Ik denk dat het nog wel iets langer
zal duren. Wij moeten er voor oppassen dat we in Leeu
warden geen dingen gaan doen die wettelijk niet ver
antwoord zijn. Het is wettelijk voorgeschreven dat er
wekelijks inkomstenbriefjes moeten worden ingevuld;
dat kan dus niet anders. Ook het tekenen van de
cheques is voorgeschreven, n.l. door het Verificatie
bureau van de V.N.G.; dat bureau eist een handteke
ning voor ontvangst. Bij betalingen via de giro hoeft
dat natuurlijk niet. Maar de giro kan de gegevens van
de Sociale Dienst niet zodanig verwerken dat de men
sen vrijdags op tijd hun uitkering hebben. Dan zou de
Sociale Dienst de inkomstenbriefjes nog eerder moeten
hebben; dan ontstaan er allerlei verschillen. Dat kan
dus niet snel genoeg. Het zal dus wel naar de compu
ter gaan, maar ook daar moeten de gegevens verwerkt
worden. Het inleveren van inkomstenbriefjes komt niet
alleen voor bij de W.W.V.dat gebeurt ook bij de
W.W. Ook bij het G.A.K. dat weet de heer Jansma
ook wel moet iedereen die een W.W.-uitkering heeft
iedere week een inkomstenbriefje inleveren, de muta
ties worden nagegaan, de fouten worden gezien en er
wordt gevraagd naar de pogingen om werk te krijgen.
Ik ben het overigens wel met de sprekers eens dat
er door het grote aantal mensen dat een W.W.V.-uit
kering heeft zo'n 300 mensen wel eens opstop
pingen ontstaan. Ik ben het er ook mee eens dat dit
zoveel mogelijk gespreid moet worden. Wij doen moeite
om de mensen te spreiden door ze op verschillende
tijden te laten komen. Dat geeft wel eens wat moeilijk
heden omdat de dienst zoals die nu gehuisvest is daar
totaal ongeschikt voor is. Als het nieuwe gebouw in
gebruik genomen wordt, zullen we m.i. een stuk op de
goede weg zijn. Hopelijk zijn we dan ook over een
jaar, schat ik een eind opgeschoten met de automa
tisering van de W.W.V.
De hear Jansma: Dit léste fait my eins in bytsje
öf; net dat aenst yn it nije gebou de sack foarinoar
komt, mar ik tocht dat it hjoed-de-dei ek wol oars
koe as it giet. Dat sil miskien in amtner mear kostje
en dan moat der miskien in hiele freed oan bistegc
wurde en desneeds ek noch in tongersdeimiddei der
by, mar it moat neffens my dochs wol sa kinne dat
dat lang yn'e rige stean net nedich is. Ik soe eins wol
in moty yntsjinje wolle; ik wit net oft dat yn tredde
ynstansje kin, mar oars kom ik der nou mei. Ik fyn
dat hjir in ein oan komme moat. Miskien kin de Wet-
halder it tasizze, mar oars tsjinje ik in moty yn.
De heer Heetla (weth.): Ik kan nu wel tegen de
Raad zeggen dat wij zullen trachten de mensen zoveel
mogelijk te spreiden ik heb dat ook al gezegd; wij
zijn daar ook al mee bezig maar U moet ook niet
vergeten dat het publiek niet altijd even goed mee
werkt. Als je werkt met het systeem van A om 9 uur,
B om half 10 enz. dan gebeurt het dikwijls dat dc
mensen van K er al zijn op de tijd van de mensen
van A. Wij kunnen die rij niet altijd voorkomen. (De
hear Jansma: Dat moat organisearre wurde kinne.)
De Voorzitter: Wij doen dus ons uiterste best echt
in de goede richting te werken. Ik dacht dat een motie
niet nodig was. Ik zie dat de heer Jansma dat toch
ook wel met mij eens is.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 12 (bijlage no. 157).
De Voorzitter: Dit is een punt van de aanvullende
subsidienota van de vorige vergadering. Wij hebben
U toen toegezegd dat wij U daarover nog enige in
formatie zouden verstrekken.
De heer Van Haaren: U zegt dat dit een taak zou
moeten zijn van de rijksoverheid. Voorts stelt U dat
ze al 90% van de personeelslasten als subsidie krijgen.
Maar dat is nu juist het punt met al die subsidierege
lingen. Er wordt wel een hoog percentage gesubsidi
eerd, maar er blijven allerlei kosten over ten laste van
de betreffende vereniging. In dit geval ontbreekt dus
die 10%. We hebben hier te maken met 26 pupillen die
in Leeuwarden wonen. Het gaat echt niet om een ver
schrikkelijk groot subsidie. Ik vind dat we juist in deze
sector van het welzijnswerk -zorg voor gehandicap
ten niet moeten gaan bezuinigen. M.i. moeten we
de bezuinigingen die we wel degelijk moeten aanbren
gen zoeken in andere sectoren. Ik ben een groot voor
stander van het onverminderd handhaven van het sub
sidie.
Mevr. Visser-van den Bos: Ik zou nog graag een
inlichting willen hebben. Uit de stukken die ter inzage
lagen, kreeg ik de indruk dat er nog slechts onder
handelingen zijn bij het Ministerie om tot de verhoging
van het subsidie tot 90% te komen. Als ik de raads
brief lees dan krijg ik de indruk dat die 90% sub
sidie er al is. Het maakt voor mijn verhaal wel enig
verschil of die 90% er al is of dat er nog onderhande
lingen over gaande zijn. Als er nog gesprekken ge
voerd worden om tot die verhoging van het subsidie
te komen dan heb ik er grote behoefte aan mij aan te
sluiten bij het betoog dat mevr. Dijkstra de vorige keer
heeft gehouden en dat ze om de een of andere reden
nu niet herhaalt. Het lijkt ons een onjuiste beslissing
om in een periode dat gesproken wordt over subsidie
verhoging van de kant van het rijk te zeggen:
Nu is het een taak van de rijksoverheid en nu laten
we het er maar bij. Alle mensen die in hun omgeving
familie, kennissen e.d. dove mensen kennen, we
ten dat dit toch wel een heel bijzondere groep is die
echt aandacht en zorg verdient van maatschappelijk
werkers die speciaal met hun problemen vertrouwd
zijn. Nu het hier gaat om een subsidieverhoging die
f 35,— per uit Leeuwarden afkomstige cliënt betreft,
zou ik er voor willen pleiten om die 26 maal f 35,in
totaal f 910,waarvan slechts f 180,ten laste van
de Gemeente blijft, toe te staan omdat het hier een
zo belangrijke nazorg betreft.
De heer De Vries: Ik zou mij graag aan willen
sluiten bij de vorige sprekers. Wat is hier aan de
orde Ik dacht dat het gaat om de voor- en nazorg
van niet alleen H. D. Guyot, die hier in het geding is,
maar ook om die van Effatha in Voorburg en het r.k.-
instituut in St. Michielsgestel. Ook daar heeft de Ge
meente, in het kader van de voor- en nazorg, een sub
sidie-relatie mee. Als de gemeente Leeuwarden nju,
en dan ook nog met terugwerkende kracht tot 1 ja
nuari 1973, dit subsidie laat schieten dan komt deze
instelling toch wel op een bijzonder vervelende manier
in het nauw. Uit de stukken die ter inzage hebben
gelegen blijkt dat men in 1973 een tekort had van
f 25.000,en dat men dit tekort tracht weg te werken
door de gemeentelijke bijdragen verhoogd te krijgen
van f 30,tot f 65,per pupil of per cliënt. En wat
doen deze maatschappelijke diensten hiervoor? Ze ver
richten een stuk nazorg; maar wat ook bijzonder be
langrijk is, is dat ze al in een heel vroeg stadium
ouders met gehoorgestoorde kinderen bezoeken en in
relatie brengen met de instellingen waar deze kinde
ren later geplaatst kunnen worden. Het is een bijzon
der stuk individueel maatschappelijk werk waarvoor
wij met elkaar diep de pet zouden moeten afnemen.
Wanneer we op dit moment de zaak afhaken, krijgen
we nog andere complicaties. Het is n.l. zo dat er op
het ogenblik een regeling is van deze instellingen met
de Provincie; wanneer de Gemeente afhaakt, betekent