De berichten, processen-verbaal, besluiten en rap
porten worden voor kennisgeving aangenomen.
De verzoeken worden in handen van B. en W. ge
steld om preadvies.
De brief wordt in handen van B. en W. gesteld om
preadvies.
Sub I en J.
Besloten wordt overeenkomstig het door B. en W.
voorgestelde.
Punten 3 t.e.m. 10 (bijlagen nos. 200, 204, 191, 186, 183,
184, 203 en 187).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van B. en W.
Punt 11 (bijlage no. 190).
Mevr. Visscher-Bouwer: In april hebben wij voor
het gebied Huizum een voorbereidingsbesluit genomen.
Reeds in februari was er een aanvraag ingediend om
de voorgevel van het pand Huizumerlaan 137 te wijzi
gen. Deze bouwaanvraag heeft men gehonoreerd, uit
gaande van het feit dat de woonsituatie zo vlak tegen
het veilingterrein aan niet aantrekkelijk is. Dat deze
woning indertijd op de lijst van onvolwaardige wonin
gen is geplaatst is voor ons geen reden om de bestem
ming te wijzigen. Daarvoor is het begrip „onvolwaar
dige woning" te subjectief. Bovendien kan de situatie
inmiddels zijn gewijzigd. Die reden in de raadsbrief
vinden wij dus niet van toepassing. Ik kan mij de ge-
dachtengang van de Stichting „Behoud Dorp Huizum"
wel voorstellen. Voor hun is dit de zoveelste woning
die aan de woonbestemming wordt onttrokken en dit
duurt nu al 15 jaar. Ik dacht dat wij zeer snel toe
moeten naar een beslissing over het niet-doortrekken
van de Borniastraat en dat wij het dorp Huizum als
rehabilitatiegebied moeten aanwijzen. Dan kan mis
schien het rijtje huizen waar dit pand in staat ook
worden meegenomen. Er is nu gelukkig een voorberei
dingsbesluit en dit kan verdere achteruitgang voorko
men. Bij de dienst is men bezig met een bestemmings
plan ik heb er al iets van gezien en Huizum zelf
is er ook mee bezig. Ze zullen waarschijnlijk nog wel
eens bijelkaar komen, hoop ik. Ik dacht dat we moe
ten proberen zoveel mogelijk het karakter van het oude
dorp te bewaren.
Dan nog iets over de brief van 2 maart die door de
stichting aan de Gemeenteraad is geschreven. Hier is
nog steeds geen antwoord op ontvangen. Ik dacht toch
dat men daar recht op had. Wij hebben over de in deze
brief staande klachten al eens eerder gesproken. Zijn
deze thans opgelost? Ik dacht dat m.n. de dam in de
Wirdumervaart nog niet is verwijderd; dit is toch om
hygiënische redenen niet meer verantwoord. Ik ben er
geweest en ik heb gezien dat het pad langs de oude
ijsbaan, dat dicht was, weer open is. Er zijn nog enige
klachten, maar ik vind die dam toch wel erg, omdat
het een verschrikkelijke stinkboel is.
De heer P. D. van der Wal: We zouden wat betreft
dit concrete geval van de Stichting „Behoud Dorp Hui
zum" moeilijk iets anders kunnen schrijven dan wat
het College voorstelt. Toch is dit een onbevredigende
gang van zaken. Terwijl het dorp Huizum weer volop
in de belangstelling staat voor mogelijke rehabilitatie
gaat de achteruitgang nog steeds door, een achteruit
gang die trouwens door de Gemeente grotendeels zelf
is veroorzaakt. In plaats van al het mogelijke te doen
om de mogelijkheden voor rehabilitatie open te hou
den, staat de Gemeente passief toe te kijken. Niet al
leen achteraan op de Huizumerlaan dreigt het verval,
ook vooraan zijn de eerste tekenen van verval ver
schenen door het uitbranden van een onverzekerd ge-
meentepand en dreigt er een rotgat te vallen in de
overigens nog zeer gave gevelwand. Tja, de Gemeente
[•iijTri*X
zet daar niet voor f 30.000,een nieuw dak op, krijg
je dan te horen; het Woningbedrijf heeft het pand al
voor afbraak aan het Grondbedrijf overgedragen. Nou,
daar gaan we weer, het begin van het einde, ook voor
dat gedeelte van de Huizumerlaan. Met deze gang van
zaken in het achterhoofd vind ik het door U voorge
stelde antwoord een verschuilen achter strikt formele
argumenten en daardoor zeer onbevredigend, gezien
de achterliggende problematiek. Ik vind dat de Ge
meenteraad aan adressante terug moet schrijven dat
er in dit concrete geval inderdaad weinig meer aan te
doen valt, maar dat er bij soortgelijke voorvallen in
de toekomst scherp op de ontwikkeling gelet zal wor
den, zodat, in afwachting van een definitieve beslissing
over de toekomst van het dorp Huizum, het verval van
het dorp Huizum wordt tegengegaan. Mijn fractie zou
graag zien dat er in deze geest geantwoord zal worden
en dat ook het College van B. en W. toezegt aldus te
zullen handelen.
Ik ondersteun hetgeen mevr. Visscher heeft gezegd
over de dam die de Wirdumervaart afsluit. Het is zo
langzamerhand inderdaad een ontoelaatbare zaak; het
stinkt er vreselijk, vooral met dit weer.
De heer Tïekstra (weth.)Aan de orde is de brief
van 2 mei j.l. van de Stichting „Behoud Dorp Hui
zum"; het adres van het bestuur van de Stichting
„Behoud Dorp Huizum" handelt over het pand Huizu
merlaan 137. Alle huizen gelegen binnen het dorp Hui
zum zijn ingevolge een raadsbesluit, genomen op ini
tiatief van het vroegere raadslid O. Santema, genum
merd „Dorp". Dat wil zeggen, de Stichting „Behoud
Dorp Huizum" heeft over dit deel van de bebouwing
van Huizum zijn zorg uitgestrekt. Dat er ten westen
van de Wirdumervaart ook een actie-comité of an
dere lieden aan het werk is staat buiten de werk
zaamheden van de Stichting „Behoud Dorp Huizum".
Ik heb al duidelijk gezegd dat we praten over het pand
Huizumerlaan 137. Dat ligt niet in het dorp Huizum,
dat ligt aan de Huizumerlaan. Aan de orde is alleen
maar de vraag of het College, toen de bouwaanvraag
in behandeling was en hij een bouwvergunning moest
verlenen respectievelijk weigeringsgronden had, weige-
ringsgronden kon en mocht hanteren. Daarop moet het
antwoord zeer categorisch luiden: Nee. Een gemeente
bestuur, of het nu een raad is of een college van B.
en W., kan niet naar eigen willekeurig inzicht een
bouwvergunning weigeren. Hij kan alleen maar weige
ren op objectieve gronden. In dit geval waren die niet
aanwezig en dat betekent dat betrokkene de bouwver
gunning is verleend. Betrokkene is dus terecht in het
bezit van een bouwvergunning en heeft die waarschijn
lijk al gebruikt. Dit is het enige dat hier vanavond aan
de orde is en tot dat enige bepaal ik mij.
Mevr. Visscher-Bouwer: Ik wil alleen nog even op
merken dat het daar wel Huizumerlaan heet, maar
dat het oostelijk ligt van de Jansoniusstraat. Wanneer
je Huizum gaat rehabiliteren dan hoort dit er wel de
gelijk bij; het hoort niet bij het stuk ten westen van
het nieuwe bejaardenhuis, het hoort wel degelijk bij
het stuk dat om de brug heen ligt. Tot aan de brug
heet het inderdaad Huizumerlaan en dan heet het Dorp;
dat stukje waar de veiling is zit er aan vast en dat
kun je er toch niet afsplitsen. Het is, dacht ik, alleen
maar even de naam.
De heer P. D. van der Wal: Ik heb er al eens eer
der voor gepleit om het bestemmingsplan Huizum-Dorp
te splitsen in drie onderdelen, zodat de grenzen duide
lijk zouden kunnen worden vastgelegd. Nu zegt de
Wethouder dat de grens bij de Wirdumervaart ligt,
terwijl niemand hier verder ooit over gesproken heeft.
Ik vind trouwens dat de Huizumerlaan duidelijk bij
het dorp Huizum hoort het woord zegt het al, de
laan naar Huizum zodat deze Stichting wel degelijk
zijn zorg hierover mag uitspreiden. De Wethouder gaat
ook helemaal aan achterliggende problemen voorbij
het is vakantie, zal hij wel denken, ik zal me maar
niet druk maken maar dit is natuurlijk een symp
toom van de sluipende achteruitgang in deze wijk. Het
dorp Huizum is al ontzettend ver achteruit gegaan en
op het ogenblik zijn er particuliere stichtingen die zich
inzetten om van dit dorp weer iets moois te maken.
3
Ik vind dat de Gemeente dat moet blijven steunen en
dan niet met zo'n formele brief aan moet komen van:
nou ja, het is in overeenstemming met de wet en voor
de rest kunnen wij er ook niets aan doen. Daarom
noemde ik ook het pand Huizumerlaan 26 dat helemaal
aan de andere kant ligt; ook weer zo'n geval. Een ge-
meentepand in een ontzettend gave gevelwand waar
nog mensen in aan het verbouwen waren; het brandt
af, het zit niet in de verzekering, dus: weg pand. Het
begin van het einde, zoals de heer Rijpma ook al in
de commissie opmerkte. En wat doen we cr aan? We
doen niets. We krijgen alleen af en toe eens brieven
die met formele argumenten van de tafel worden ge
veegd en we zakken weer achterover in onze stoel. Dat
zijn de achterliggende problemen die ik zie. Het is
ontzettend onbevredigend zoals de Stichting nu geant
woord wordt.
De heer Tiekstra (weth.): De inhoud van het adres
van de Stichting „Behoud Dorp Huizum" had betrek
king op deze verbouwing. De inhoud van het antwoord
van B. en W. heeft betrekking op de voor deze verbou
wing verleende vergunning. U kunt natuurlijk heel
gemakkelijk gaan zeggen dat het dorp Huizum meer
is dan alleen het deel ten oosten van de Wirdumer
vaart, maar dankzij een influistering ter rechter zijde
moet ik wel zeggen dat de Huizumerlaan, zoals de heer
Van der Wal ook formuleert, de laan is die naar het
dorp Huizum toe leidde. Dat is ook de reden geweest
waarom een historicus als Santema destijds in de Raad
heeft voorgesteld om dat dorp Huizum in de benaming
van „Dorp" te behouden. Ik refereer wat dat betreft
graag aan het historisch inzicht van de heer Santema
ter zake. Dat is ook voor mij de reden om, als het over
de problemen gaat van het dorp Huizum, het oude oor
spronkelijke dorp Huizum, te zeggen Dat is het dorp
Huizum dat gelegen is ten oosten van de Wirdumer
vaart. Daar hoeft de heer Van der Wal het niet mee
eens te zijn. Dit is mijn opvatting en hiermee is deze
discussie wel ten einde.
Het gaat dan uitsluitend nog om de vraag of deze
vergunning terecht is verleend. Het antwoord op die
vraag staat in de raadsbrief en ik dacht dat dat het
antwoord was waarop het bestuur van de Stichting
„Behoud Dorp Huizum" recht heeft.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W., met aantekening dat de heren T. H. van
Haaren en P. D. van der Wal wensen te worden ge
acht tegen te hebben gestemd.
Punt 12 (bijlage no. 189).
De heer Vellenga: Ik heb niet het woord gevraagd
om direct inhoudelijk op het plan Camminghaburen in
te gaan, maar om een prealabele vraag te stellen, een
vraag die in de fractie is opgekomen. Ik zou willen
vragen of het op dity moment zin heeft om een bestem
mingsplan vast te stellen waarvan de realisering nog
wel eens een aantal jaren ik noem niet een hoeveel
heid op zich zou kunnen laten wachten, met de
kans, het risico hoe dan ook dat er dan gewijzig
de inzichten een rol zouden spelen en men mis
schien helemaal opnieuw of voor een deel opnieuw de
zaak zou moeten gaan opzetten. Vandaar dat wij het
op prijs zouden stellen om eerst die vraag beantwoord
te zien van de kant van het College omdat het voor
ons niet een zwart-wit-zaak is van per se niet of per
se wel, maar wij toch wel eens een paar motieven zou
den willen horen om ons te overtuigen dat behandeling
van dit bestemmingsplan op dit moment zin heeft. Mis
schien dat U in de orde de gelegenheid kunt geven
daar eerst op in te gaan.
De heer Heidinga: Ik waag het te betwijfelen of het
verstandig zou zijn dit plan nu niet te behandelen en
vast te stellen. Wij hebben er in onze fractie ook over
gesproken. De vraag die allicht naar voren komt is:
Wat is er in dit gebied mogelijk als wij er geen be
stemming op leggen? Is het mogelijk om in dit gebied
iets te doen waardoor het verkrijgen van de bestem
ming die wij bedoelen minder gemakkelijk wordt ge
maakt of voor de Gemeente veel duurder? Die mo
gelijkheid zou er best in kunnen zitten. Ik zou wel
graag willen dat de Wethouder deze overweging in zijn
antwoord betrekt.
De heer B. P. van der Veen: Het is moeilijk om een
prealabele vraag helemaal los te zien van de materie
zelf. Ik ben het met de heer Vellenga eens dat de zaak
niet dringend is wat betreft de realisering van het
plan. Ik ben het met de heer Heidinga eens dat, als
dat argument ooit kracht zal hebben, dat in elk be
stemmingsplan en te allen tijde kracht zou hebben.
Aan de andere kant is het wel zo dat wij graag willen
weten wat er mogelijk is als wij deze zaak zouden ver
schuiven. Het gaat hier om een belangrijke zaak. Ik
zou ook graag gezien hebben dat iedereen die daar in
geïnteresseerd is ik denk ook aan mijn fractiegenoot
De Jong die nu afwezig is door vakantie bij de be
handeling van dit punt aanwezig zou kunnen zijn; ik
betreur dat de heer De Jong dit niet kan behandelen.
(De Voorzitter: Dan maar niet op vakantie gaan!)
Ik dacht dat het ongewenst was om altijd net in de
vakantietijd dit soort punten op de agenda te brengen.
Als ik zo eens om mij heen kijk dan zijn er zoveel le
den in vakantie-uitmonstering aanwezig dat het eigen
lijk goed zou zijn wanneer we dit soort plannen niet
op zulke kritieke momenten op de agenda zouden zien.
Ik ben geneigd om met de heer Vellenga te zeggen:
Laten we dit punt maar uitstellen tot betere tijden.
Maar als ik daarvoor de motivering zou moeten geven
van mijn fractie wij hebben dit natuurlijk ook in de
fractie besproken; dat is niet een voorrecht dat alleen
de P.v.d.A. en de C.C.P. hebben; ook de liberalen ple
gen dit soort belangrijke punten in hun fractie te be
spreken dan hebben wij zeer materiële overwegingen
om te zeggen: Dit plan is op dit moment niet rijp voor
behandeling.
De Voorzitter: Kunt U er mee instemmen dat wij
eerst weth. Tiekstra vragen of hij enige reactie wil
geven op deze prealabele vraag? Anders zou de dis
cussie niet erg zinvol zijn. Wij kunnen dit dan als een
voorronde beschouwen.
De heer Heidinga: Zou de Wethouder dan ook in
willen gaan op de vraag wat er in het gebied kan ge
beuren als wij er geen bestemming op leggen?
De heer Tiekstra (weth.): Ik heb al eerder in de
Raad gezegd ik herhaal het om ieder misverstand
te voorkomen dat de taak van het Gemeentebestuur
(Raad en B. en W.) m.b.t. het uitvoeren van de Wet
op de Ruimtelijke Ordening geen autonome taak is
maar een zaak van medebewind. Dat betekent dat de
Wet op de Ruimtelijke Ordening aan de gemeenteraden
de opdracht heeft gegeven bestemmingsplannen vast
te stellen voor het onbebouwde gebied van de gemeen
ten, d.w.z. dat gebied waarvoor nog geen bestemmings
plannen zijn vastgesteld. De feitelijke situatie is op
het ogenblik dat wij nu, afgezien van Kroon-procedu-
res, een door de Raad van de gemeente Leeuwarden
vastgesteld en door G.S. goedgekeurd bestemmingsplan
hebben voor het buitengebied waarin Camminghaburen
niet is opgenomen. Dat betekent, ter onderscheiding
van de oude situatie, dat dit gebied op dit moment on
der geen enkele bestemmingsregeling anders dan de
Bouwverordening valt. Immers, de Raad zal zich her
inneren dat er een bestemmingsplan in hoofdzaken
was van Leeuwarden-Leeuwarderadeel waaronder wel
het oude onbebouwde gebied van Leeuwarderadeel viel,
maar waaronder Camminghaburen niet viel omdat dat
gebied vanouds grondgebied van Leeuwarden is ge
weest. Dat betekent dus de vraag was zeer terecht
dat, voor zover de Gemeente geen andere verhinde
ring heeft, een aanvraag voor een bouwvergunning in
dit gebied door een belanghebbende niet zal kunnen
worden geweigerd. Nu is materieel gezien dat risico
beperkt tot die gedeelten van het gebied die nog geen
eigendom zijn van de gemeente Leeuwarden. Ik dacht
dat het grootste gedeelte wel eigendom van de gemeen
te Leeuwarden is en wat dat deel betreft heeft de Ge
meente het uiteraard zelf in handen. Maar een belang
rijk deel van het gebied is nog niet in ons bezit en het
komt er dus op neer dat dat uitsluitend onder de vi
geur van de Bouwverordening valt. De Bouwverorde
ning heeft uiteraard dit recht geobjectiveerd en er