14 bouwd het is haast klaar en dan sluit die weg daar binnenkort op aan. Houdt dit in dat dan het ver keer van Sneek en Bolsward en vermoedelijk van de hele zuidwesthoek via het Europaplein de stad binnen komt De Raad heeft dit altijd verworpen, dat zou niet mogen. Het Europaplein is nu op het spitsuur al overbelast. Wij hebben als oplossing altijd gezegd: Het verkeer behoort daar vanaf het zuiden de stad binnen te komen en daarvoor hebben wij de Oostergoweg ge dacht. Nu gaat het provinciale bestuur ik neem aan dat het een provinciale weg is regelrecht tegen de wensen van de Raad in en men sluit toch al het ver keer dat vanuit de provincie komt op de stad aan en men laat dit los op het Europaplein. Ik geloof dat wij daar geen genoegen mee kunnen nemen. Wij hebben te enen male niet de mogelijkheid om dat verkeer daar te verwerken. Het enige alternatief dat wij hebben is de weg langs het Van Harinxmakanaal aan te leggen, waartoe de Raad destijds heeft besloten; de Raad heeft hier tenminste het tracé voor vastgesteld. Mijn vraag aan het College is dan ook: Is U iets bekend over de aanleg van deze weg? Komt die weg er of komt hij er niet? Als er nu op het ogenblik al bekend is dat deze weg er vermoedelijk niet komt en als de aansluiting waar mevr. Brandenburg het over had van Boksu- merweg naar Werpsterhoek er voorlopig ook niet komt, dan lijkt het me toch noodzakelijk dat de Raad op de een of andere manier bij de provinciale over heid protesteert tegen de verstoring van de verkeers- structuur die wij dan in Leeuwarden op ons dak krij gen. Er is nog iets. Jaren geleden hebben we al eens over de structurele ontwikkeling van Leeuwarden ge sproken. Er is toen vanuit mijn fractie op aangedron gen om tijdig vast te stellen waar de volgende uit breidingen zullen komen. Dat lijkt nu helemaal niet te klemmen, maar ik heb gehoord dat het wel gaat klemmen en wel om de volgende reden. We hebben het vlekkenplan Camminghaburen vanavond vastgesteld. Zodra het nodig is zal daar dus eerst worden gebouwd. Dan lijkt het mij noodzakelijk dat we het gebied dat we na dit plan krijgen ook vaststellen. Het zou haast voor de hand liggen dat we daar het gebied voor ne men dat tussen Goutum en Wirdum ligt. Als je de hele structuur van de stad bekijkt dan zou je zeggen: Daar zullen we wel eens kunnen moeten bouwen. Wat wil nu het geval? Als ik goed ben ingelicht dan komt er voor dat gebied een ruilverkaveling. Als dat zo is en die gebieden worden opnieuw verkaveld, dan houdt dat in dat de waarde van die gebieden sterk zal stijgen. Dat zouden wij kunnen voorkomen door alleen maar vast te stellen dat het zo goed als zeker is dat daar een volgende uitbreiding zal komen. Ik meen dat het in de reglementen van de ruilverkaveling zo is dat, als het niet zeker is dat zo'n gebied 25 jaar of zo beschikbaar blijft voor agrarische doeleinden, een ruil verkaveling niet rendabel is. Dan zou het voor onze gemeente van bijzonder belang kunnen zijn dat we een dergelijk besluit nemen. Daar komt nog iets bij. Er schijnt ook iets in de maak te zijn bij Provinciale Staten over één waterschap waar hetzelfde gebied ook in zou moeten worden ondergebracht. Ik dacht dat gedeputeerde Eringa al eens had laten doorsche meren dat de hele stad in een waterschap zou moeten. (De heer Vellenga: Daarom is hij nu hoog gaan wo nen.) Ik heb niet zoveel verstand van waterschaps zaken, maar ik geloof dat, als Eringa dat werkelijk gezegd heeft, dit wel een utopie is. Als de Raad be sluit dat het wel vrij zeker is dat een volgende uit breiding na Camminghaburen ten zuiden van de stad zal liggen, dan dacht ik dat wij ook de mogelijkheid afsneden voor de Provincie om dat hele gebied onder te brengen in een nieuw waterschap. Daar heeft de gemeente ook belang bij. (De heer B. P. van der Veen: Daar geloof ik niks van.) Ik hoor wel wat de Wet houder er van zegt. De heer Schaafsma: T.a.v. de voorzieningen die U plant op 116.000 inwoners tillen wij niet zo zwaar. Je kunt die voorzieningen, dacht ik, in twee categorieën onderbrengen, n.l. de verkeersvoorzieningen, die je ten dele maakt voor bewoners buiten de gemeente zodat je daar weinig invloed van hebt binnen je eigen ge meente wat inwoners betreft, en de lokale voorzienin gen, die meestal toch te laat zijn. Wat dat betreft kunnen we altijd bijsturen. Eerst iets over de verkeersvoorzieningen. Het buiten- oosttangent begint langzamerhand een afgeknotte zaak te worden. We hebben dit tangent gebruikt om het grote verkeer om de stad heen te leiden en we hebben het gedeelte van de Froskepölle afgekapt waarmee we de verbinding van Werpsterhoek naar het buitenoost- tangent kapot hebben gemaakt. T.a.v. de Froskepölle vind ik dit echter wel terecht. Nu ligt er nog een stuk van het buitenoosttangent ten noorden van de Gronin gerstraatweg op tekening. Ook ik geloof niet dat de E-10 de eerste 25 jaar gerealiseerd zal worden zo hij ooit gerealiseerd wordt en dan vraag ik mij in gemoede af of wij in een structuurplan dat een tien jaar mee gaat nu al een zo fictieve verbinding van het Oude Tolhuis naar de E-10 moeten aangeven. Te meer ik kom dan weer bij het voorgaande agendapunt terug daar de Bullepolder en het hele noordoostelijke gebied van onze stad eigenlijk te waardevol is om zelfs op papier te willen vernietigen. Ik voel voor dit buitenoosttangent ten noorden van de Groningerstraat weg geen draad. De consequentie daarvan is dat er, nu je het aan de zuidkant hebt afgekapt en nu je het aan de noordkant zoals ik het wil ook wilt af kappen, maar een vrij bloedarm geval overblijft. Van het Drachtsterplein moet je dan over de Hemriksbrug, dan komt er een klein stukje buitenoosttangent en dan kom je op de Groningerstraatweg. Elke automobi list die vanaf het Drachtsterplein komt zal deze route natuurlijk niet kiezen; hij zal prefereren om via de Pieter Stuyvesantweg eerder op de Groningerstraat weg uit te komen, want die ligt zuidelijker. Vooral als daar een reconstructie komt zoals we die op het oog heben bij deze rijksstraatweg zodat het Vrij heidsplein verdwijnt, ben ik van mening dat het buiten oosttangent het geld niet waard zal zijn dat we er op dit moment wensen in te steken. Wat betreft het openbaar vervoer ik kom dan m.n. op de halte Camminghaburen lijkt het me toch gewenst om de Nederlandse Spoorwegen wat ter wille te zijn, ook voor onze eigen zaak. Ik dacht n.l. dat we moesten voorkomen dat wij als beginpunt van de In tercity naar het zuiden de veemarkt als stapelplaats krijgen van de particuliere auto's vanuit de provincie en dat Ae mensen instappen op het Centraal Station. De consequentie zou dan kunnen worden dat we een equivalent krijgen van Onnen, ten zuiden van Gro ningen, waar de Intercity nog een keer moet stoppen. Wij hebben, dacht ik, een heel andere mogelijkheid. Wij kunnen een stopplaats als Wirdum gelijk als Onnen creëren, maar ik dacht dat juist een attractief gemaakt station Camminghaburen je kunt dan met de trein naar het Centraal Station en stapt daar in de Intercity aan twee kan ten gunstig kan werken. In de eerste plaats entameer je dat de N.S. mogelijk deze halte vervroegd uitvoert - je hebt n.l. meer verkeersaanbod en in de tweede plaats werkt het psychologisch, want de Intercity hoeft dan niet in Wirdum te stoppen voor de parkeerders daar; de trein rijdt dan door. Als het plan Marwerd er door zou komen wordt dat misschien ook een city. Hiermee kom ik automatisch bij Wirdum. Ik dacht dat wij, nu we Goutum als een soort buitenwijk van Leeuwarden hebben gecreëerd, niet op dezé weg door moeten gaan. Ik vind persoonlijk dat uitbouw, zoals dorpen om ons heen gedaan hebben, het landelijk ka rakter erg verstoort. Men kan hier over denken zo men wil, maar ik vind persoonlijk dorpen als Stiens en Hardegarijp net buitenwijken van steden met betrekke lijk weinig voorzieningen. Misschien neemt men mij die uitdrukking kwalijk, maar dat kan me niet zoveel schelen. Ik vind dat wij een dorp als Wirdum niet met een groot plan moeten opzadelen zodat we daar de zelfde karakterloosheid krijgen als b.v. in een dorp als Stiens. Persoonlijk vind ik het het niet waard om daar zo'n uitbreidingsplan te creëren. Ik vind echter wel dat je een natuurlijke aanwas in deze dorpen moet entameren en dan wil ik ook wijzen op Wijtgaard. Op zichzelf is dit dorp eigenlijk qua dorpsvoorzieningen een beetje aan de kleine kant, maar als je er iets om heen zou kunnen zetten, zo dat je de dorpsschaligheid niet verstoort, dan kom je Wijtgaard een heel eind tegemoet in zijn leefbaarheid. 15 Dan nog iets t.a.v. woonplannen. Ik geloof dat wij eigenlijk veel te veel bezig zijn om buiten onze stad woongebieden te creëren. De heer Heidinga begint nu over een woongebied ten zuiden van Goutum dat dan zo'n soort uitgestrekte vlek naar het zuiden moet wor den. We zitten op het ogenblik om de binnenstad met een stuk kale grond. Ik vind dat je dat veel beter kunt gebruiken om te bouwen. Je gaat dan de middenstand in de binnenstad weer versterken. Persoonlijk vind ik het b.v. gewoon zonde dat we het IJsbaankwartier gaan aanwijzen voor een universiteitscomplex. Tegen de binnenstad aan wonen, dat is gezellig. Ik spreek uit ervaring, ik kom ook uit een nieuwbouwwijk en dan moest ik ook 20 minuten fietsen om in de binnenstad te komen. Ik woon nu gelukkig 10 minuten lopen vanaf de binnenstad en dat is een vorm van wonen die zeer aantrekkelijk is. Wij hebben om onze binnenstad heen genoeg gebieden die met een behoorlijke kwaliteit woningen volgebouwd kunnen worden. Daar kunnen dan duizenden mensen wonen. We kunnen dan na Camminghaburen en Hem- rik ook dat is genoemd nog jaren vooruit. Tege lijk met Camminghaburen en de kale vlakte die we om de binnenstad hebben, hebben we op het ogenblik naar mijn mening woningbouwmogelijkheden genoeg. Ik ge loof dat we de gebieden om ons heen niet teveel moeten aantasten, terwijl we nog aangetaste gebieden om de binnenstad hebben liggen. Dat vind ik een foute zaak. De binnenstad kunnen we mede versterken door niet alleen te gaan wonen in de binnenstad; dat is de slo gan van tegenwoordig. Ook aan de rand er van zijn geweldig mooie gebieden waar een behoorlijke woning bouw op poten gezet kan worden. De heer P. D. van der Wal: De structuurnota 1971 van de gemeente Leeuwarden is een fraai geïllustreerd boekwerk geworden waar veel tijd, geld en energie in is gestoken door een keur van ambtenaren, bestuur ders en externe deskundigen. Toch heb ik zelden een in een zo korte tijd achterhaald stuk gelezen als de structuurnota 1971. Bij het voor de zoveelste maal doorlezen van deze nota stuit je steeds meer op zeer stellige prognoses, b.v. over de bevolkingsaanwas of over de toename van het autoverkeer. Allemaal kwan titatieve taakstellingen en prognoses, gebaseerd op een tot een in het oneindige doorgaande groei van onze economie. Door allerlei onvoorziene ontwikkelin gen en veranderende inzichten staat deze hele kwan titatieve planning op losse schroeven en daarmee ook de structuurnota 1971. De inmiddels beruchte grafiek van de bevolkingsontwikkeling van 1969 tot het jaar 2000 op blz. 78 van de nota toont duidelijk het falen van de opzet van deze structuurnota aan. In plaats van zich in de eerste plaats af te vragen hoe we Leeu warden kunnen ontwikkelen tot een stad waar het goed wonen, werken en ontspannen is en daar dan richtlijnen voor het Gemeentebestuur aan toe te voe gen om dat te bereiken, doet deze nota niets anders dan met de nodige slagen om de arm een taakstelling voor de bevolkingsaanwas af te leiden uit de tweede nota Ruimtelijke Ordening en een provinciale nota Friesland in 2000. Uit die taakstelling leidt men dan weer allerlei aantallen af voor woningbouw, recreatie, verkeersintensiteit, werkgelegenheid e.d. Dit alles on der het motto dit staat op blz. 69 - Wat voor het heden geldt is evenzeer op de toekomst van toe passing. ,Nog een aardig voorbeeld van o.i. verkeerde uit gangspunten is te vinden op blz. 109 onder de kop: Uit gangspunten hoofdwegennet. Daar staat: „De omvang van het motorrijtuigenpark neemt de laatste tien jaar zeer sterk toe. Vooral het aantal personenauto's stijgt snel. Deze groei zal zich naar verwachting nog voort zetten tot het autobezit meer dan het dubbele is van het huidige. Bij de opstelling van het structuurplan richt de aandacht zich daarom in eerste instantie op het stelsel van voorzieningen ten behoeve van dit ge motoriseerde verkeer." Men vraagt zich helemaal niet af of het voor de leefbaarheid van de stad wel zo goed is dat het autoverkeer verdubbelt en of je dat dan ook nog moet stimuleren door er allerlei geld verslindende tangentwegen door de stad voor aan te leggen die de binnenstad dreigen te isoleren en grote schade aan het leefmilieu van de stad aanbrengen. Voor het fiets- en bromfietsverkeer komt de nota niet verder dan dat het te verwachten is dat het aandeel van de fiets en de bromfiets in het totale verkeer zal dalen ten gunste van het autoverkeer. Om dat tegen te gaan moeten er kortsluitende routes komen en goede stallingsmogelijk heden. Vergeleken met het hoofdwegennet dat men t.b.v. de auto wil aanleggen een bijzonder mager re sultaat. Wij hebben altijd al voor een integraal fiets plan voor de hele gemeente gepleit en we doen dat vanavond weer. Waarom wordt de fietser altijd de dupe van nieuwe verkeersvoorzieningen die door het autoverkeer veroorzaakt worden? Overal in de stad waar verkeerslichteninstallaties verrijzen ontstaan weer wachttijden voor het langzame verkeer, terwijl dit ver keer niet de oorzaak is van een dergelijke voorziening. De bewegingsvrijheid die de automobilisten zich heb ben verschaft is al veel te lang ten koste gegaan van de bewegingsvrijheid van de medeburgers die nog steeds te voet of op de fiets naar hun werk gaan, bood schappen doen of recreëren. Er moeten volgens ons doorgaande fietsroutes komen vanaf alle wijken van de stad naar de binnenstad en tussen de wijken onder ling; beschermde fietsroutes wel te verstaan, dus voor rangswegen voor fietsers. Wat hierover in de struc tuurnota staat is ver onder de maat. Aan het probleem van de geluidshinder veroorzaakt door de Vliegbasis wordt in de nota helemaal voorbij gegaan. Laat staan dat er aandacht wordt besteed aan de consequenties hiervan voor de leefbaarheid voor grote delen van onze stad, in het bijzonder Bilgaard, Westeinde en de dorpen Lekkum en Snakkerburen. In het overleg in de commissie ex artikel 8 wijst de eerst aanwezende ingenieur der Genie hierop, maar dat vindt het College geen reden om de plannen te veranderen. Hieruit blijkt weer eens dat het College de geluidshin der van de Vliegbasis enorm onderschat. De hele oorspronkelijke structuurnota 1971 is door drenkt met het streven naar groei van de stad. De kwan titeit staat voorop, de kwaliteit staat op het tweede plan. We zullen in onze toekomstige plannen veel meer het accent op de kwaliteit moeten leggen in plaats van op een getalsmatige benadering. Voor ons heeft dit structuurplan geen enkele waarde. Vooral nu de wer kingssfeer is ingekrompen tot de bebouwde kom in clusief Camminghaburen en op essentiële punten nog geen beslissingen kunnen worden genomen, heeft de vaststelling van dit structuurplan geen enkele zin. Het is zonde van de moeite, maar een plan dat in drie jaar na het uitkomen al zo verschrikkelijk achterhaald is kunnen we alleen nog maar in het archief stoppen. We moeten zo snel mogelijk beginnen met het maken van een nieuw structuurplan, waarin de verbetering van de kwaliteit van onze leefomgeving voorop staat en waar in geprobeerd wordt de splitsing van de functies van wonen, werken en recreëren terug te dringen. Want juist deze splitsing van wonen, werken en ontspannen creëert een steeds meer groeiende verkeersstroom. Wij vinden dat je het verkeersprobleem bij de oorzaken moet aanpakken. Wij vinden niets van deze overwe gingen terug in de structuurnota. Wij hebben dan ook geen enkele behoefte om dit structuurplan als beleids- grondslag te aanvaarden voor de komende jaren. De hear Singelsma: Der is al hiel hwat krityk nei foaren brocht op dit struktuerplan. Foaral de wurden fan mefr. Brandenburg en mefr. Visscher kin ik ta mines meitsje. It lot fan alderhanne nota's is dat de getallen en de sifers dy't dêryn neamd wurde in eigen libben bigjinne to lieden. Dit struktuerplan giet noch üt fan in ynwennersoantal fan 116.000. Dat binne sifers dy't basearre binne op de twadde nota Romt- like Oardering. Urbanisaesje, allegearre nei de stêd ta, dat wie it haedmotyf fan dy nota. Mar it libben nimt syn eigen rjochten, de minsken üntflechtsje de stêd; dat neame wy dan de suburbanisaesje. Wy sjogge dat de minsken fuortspatte nei alle kanten. De tredde nota haldt mei dizze réaliteit rekken, dy oanfurdiget dat min ofte mear. Dizze nota hat it oer de „gebundelde deconcentratie", in moai wurd foar it bigryp: Gean mar nei bipaelde doarpen to wenjen. Nou moatte wy dêr hwat oan dwaen, wy wolle hwat kon- kurrearje mei dy bütendoarpen. Wy moatte nou sa nedich Goutum en Wurdum fol bouwe. Huzum is al forknoeid en Goutum is ek al forknoeid, mar de yn-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1974 | | pagina 8