7
6
Punt 16 (bijlage no. 250).
De heer Kijpma: Ik heb een vraagje. Als er een
vast bedrag-methode toegepast wordt, is dan de ge
meentelijke overheid vrij om aan te besteden zoals zij
wil? Bij andere methoden is het altijd zo geweest dat
het rijk uiteindelijk de goedkeuring moest geven voor
de aanbesteding. Is dat nu niet meer het geval? Of
is dat overleg al geweest?
De heer Buising: Ik wil U meedelen dat mijn
fractie graag akkoord gaat met het voorstel in deze
raadsbnef. Het is verheugend dat er na zoveel jaren
van wachten eindelijk eens schot komt in deze zaak.
Ik weet uit eigen ervaring wat het betekent om prak
tisch voor elk lesuur naar een ander punt in de stad
te moeten fietsen of rijden en aan dat taaie ongerief
komt nu een eind, zowel voor de leerlingen als voor
de docenten, nog afgezien van het feit dat de accom
modatie als zodanig langzamerhand ook hopeloos ach
terop is geraakt.
U zult zich wel kunnen voorstellen dat ik van deze
gelegenheid graag gebruik maak om op de grootst
mogelijke spoed aan te dringen wat betreft de realise
ring. Ik meen me te herinneren dat ik wel eens heb
gehoord dat het nieuwe gebouw bij het begin van het
schooljaar 1976/1977 in gebruik zou kunnen worden
genomen. Dat mag utopistisch klinken en ik zal er
ook niemand aan ophangen als het niet gebeurt, maar
als het kon zou het wel fantastisch zijn.
Tenslotte zou ik nog graag een kleine suggestie
doen aan de mensen die t.z.t. in het bouwteam de plan
nen zullen uitwerken; misschien geldt de opmerking
ook wel voor het besteksklaar maken van de plannen.
Aan de oostkant van het terrein staat n.l. een prach
tige bomengroep die het zeker verdient om daar te
blijven staan en een zekere functie te vervullen als
begrenzing van het terrein.
De heer Heidinga: Ik heb bezwaar tegen twee zin
sneden, één uit de raadsbrief en één uit het ontwerp
besluit. In de voorlaatste alinea van de raadsbrief
staat: „Uit deze procedure zal een onderhandse aan
besteding van het werk moeten voortvloeien" enz. Ik
ben het daar volledig mee eens, maar de woordkeus is
fout. Als we eenmaal deze procedure volgen dan kan
daar alleen maar een opdracht uit volgen en geen
aanbesteding. Onder II van het ontwerp-besluit wordt
ook gesproken over aanbesteden. Ik wil echt graag
dat dat gewijzigd wordt. Er staat: „II. burgemeester
en wethouders te machtigen het onder I bedoelde werk
of de verschillende onderdelen van dit werk t.z.t. on
derhands aan te besteden" enz. Onderhands aanbeste
den doen wij niet; onderhands dragen we op. Wij zor
gen gedurende een hele lange voorbereiding waarin we
eikaars inbreng hebben - zowel van de zijde van de
aannemers als van de zijde van de dienst dat we
tot een haalbaar plan komen en dan besteden we het
niet meer aan. Als we het dan zouden aanbesteden dan
zou de Gemeente b.v. mijn bedrijf nog kunnen vragen,
bij wijze van spreken. Maar dat is niet het geval. Het
wordt in dat geval opgedragen en niet aanbesteed.
De Voorzitter: U meent dus dat zowel in de raads
brief als in het ontwerp-besluit het woord „aanbeste
den" moet worden gewijzigd in „opdragen". (De heer
Heidinga: Ja.)
De heer Tiekstra (weth.): Aan het adres van de
heer Rijpma kan ik zeggen dat de vast bedrag-metho
de zich niet verzet tegen onderhands opdragen van het
werk. Ik moet er dan verder, even vasthoudend aan
deze terminologie, op wijzen .dat de Gemeentewet tot
voor kort m.b.t. aanbestedingen voorschreef dat die in
het algemeen openbaar zouden moeten zijn, dat de
Raad moest besluiten tot onderhandse aanbesteding en
dat een zodanig raadsbesluit goedgekeurd moest wor
den door G.S. Inmiddels is het laatste stuk van de
procedure er uit genomen en de Raad neemt nu zelf
standig het besluit, zonder enige goedkeuring en tus
senkomst van G.S., tot onderhandse aanbesteding.
Een andere zaak is of deze terminologie zich wel
verdraagt met hetgeen de heer Heidinga naar voren
brengt. Ik heb er geen enkel bezwaar tegen dat de
Raad vanavond besluit tot die formulering, alleen ver
zoek ik wel dat nagegaan wordt in hoeverre dit zich
verdraagt met de wettelijke voorschriften; wij moeten
dit wel goed doen, dat zal de heer Heidinga met mij
eens zijn. Ik heb niet de indruk dat het zich daartegen
zal verzetten, maar het is gewoon een kwestie welke
terminologie op een bepaald ogenblik gebruikt wordt.
De heer Buising stormt al voorwaarts naar de aan
vang van de cursus 1976/1977 en is blij dat aan een
taai ongerief een einde komt, maar ik heb de indruk
dat dat taaie ongerief op het ogenblik m.b.t. dit pro
ject redelijke kans heeft te beginnen. Ik herinner mij
dat ik in februari 1959 al over dit project heb gespro
ken met het toenmalige Ministerie van Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen. Dat is dus al 15 jaar geleden.
Ik hoop dat de verdere gang van zaken m.b.t. dit pro
ject wat vlugger zal verlopen, maar ik kan het opti
misme van de heer Buising dat het schoolgebouw met
ingang van het cursusjaar 1976/1977 in gebruik zal
kunnen worden genomen bepaald niet delen. Wij mo
gen niet mopperen als het voor de aanvang van het
cursusjaar 1976/1977 in uitvoering is gekomen.
Wat de bomengroep aan dc Wirdumervaart betreft,
de heer Buising kent mijn zorg voor alles wat groeit
en bloeit. (De heer Van Haaren: Nou!) Nee, dat ge
loven jullie nooit, maar het is wel waar. Ik wil dit
graag in de aandacht van mijn opvolger aanbevelen.
Ik meen dat het sportterrein tegen deze walkant ge
pland is. Het lijkt mij beslist mogelijk en daardoor
dus ook nodig om deze boombeplanting te handhaven,
als die tenminste tegen het schoolmilieu kan en dat
moet worden afgewacht.
De heer Heidinga: Ik neem zonder meer aan dat
het de intentie van B. en W. en van de dienst is om
het te vormen bouwteam hiermee te belasten; dat ligt
voor de hand. Als dan blijkt dat het woord aanbe
steden om bepaalde administratieve redenen beter ge
handhaafd kan worden dan heb ik daar geen bezwaar
tegen, omdat ik er van overtuigd ben dat wij allen
zoals we hier zitten wij zijn grote mensen wel
van plan zijn het onderhands op te dragen.
De Voorzitter: Uit de discussie is heel duidelijk
gebleken dat er hierover geen meningsverschil is tus
sen het College en de Raad. Als het juridisch moge
lijk is het woord aanbesteden te wijzigen in opdragen
dan gebeurt het; kan het niet dan laten we het woord
aanbesteden staan, maar dan is het heel duidelijk hoe
we het uitvoeren. Dat blijkt straks ook wel uit het
verslag.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W. xnet inachtneming van de toezegging
van de Voorzitter.
Punt 17 (bijlage no. 244).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van B. en W.
Punt 18 (bijlage no. 245).
De heer Heidinga: Dit onderwerp zit mij niet zo
lekker. In de eerste plaats begint het stuk met te
zeggen dat er al jaren geleden een plan gemaakt is.
Ik zou graag willen weten of de Raad voor die plan
nenmakerij een krediet beschikbaar heeft gesteld. Ik
kan mij dat niet herinneren, maar het kan best zijn
dat dat wel gebeurd is; ik zou graag willen weten of
dat zo is. Het plan kost 7 miljoen. Wat het plan in
houdt weten we niet. Welke kosten dit meebrengt in
onze begroting weten we ook niet. Er wordt zo maar
een beslissing ad hoc van ons gevraagd. De Raad weet
van niets en B. en W. melden het even goed maar aan
bij de A.C.W. In overleg met de A.C.W. is het plan
ook al weer gewijzigd. En het is niet eens in de Com
missie Openbare Werken geweest; het is kennelijk niet
de moeite waard het daarin te brengen. Ik ben echter
van mening dat die commissie niet omdat ik daarin
zit alles behoort te behandelen dat op het techni
sche vlak in deze Gemeente gebeurt of het nu van de
Dienst voor Sport en Recreatie is of van Onderwijs of
alleen van de Wethouder van Openbare Werken; tot
dat laatste beperkt het zich de laatste tijd en dat is
fout. Ik dwaal even af, maar ik zei dus dat dit plan niet
op zijn technische merites is bekeken in de Commissie
Openbare Werken; dat schijnt niet nodig te zijn. Welke
invloed de sanering op deze zaak heeft, hoe de lasten
die dit onherroepelijk meebrengt ingepast moeten wor
den, daarover zwijgt U in alle talen. Is het dan niet
veel beter dat wij dit plan aanhouden tot deze hele
zaak financieel geregeld is? De nieuwe Raad kan
dan een besluit nemen. Dan Iqan war/den bekaken
welke financiële gevolgen dit heeft. Ik zie ook niet
dat er zo'n haast bij is. Waarvoor hebben we een
tribune met 6.000 staanplaatsen nodig? Ik weet wel
dat de raadsleden staan als ze praten, maar dat zijn
dan maar eenlingen. (De heer Tiekstra (weth.): De
rest zit dan toch.) Ik kom wel eens bij Cambuur als
ze spelen op een door-de-weekse dag. Als er zo door-
elkaar genomen 4.000 mensen komenik dacht dat
dat al veel was. Op de tribune gaan een paar duizend
en waarvoor moeten we dan eigenlijk deze 6.000 staan
plaatsen hebben? Ik vraag me af wie daar moeten
staan. (De hear Miedema: Der komt in advertinsje
by: Leafhawwers foar.) Ja, dat kan wel. Maar als jc
het hele zaakje zo eens overziet dan zeg je: Wij zitten
omhoog met de financiën; dat moeten wij allemaal
nog regelen; er is geen enkele haast; wij weten van
het hele plan niets; wij gaan gewoon ad hoe een plan
aannemen van 7 miljoen (er wordt alleen vermeld dat
het hele plan 7 miljoen kost). Ik zou zeggen: Kom
eerst maar eens met de volledige gegevens op tafel
opdat de Raad ook echt kan overzien wat de Raad
doet.
De heer Weide (weth.): Ik kan de vragen van de
heer Heidinga wel begrijpen. De heer Heidinga heeft
gezegd dat dit plan al jaren geleden is gemaakt. Al
ver voordat ik wethouder werd is vanuit de Raad de
wens naar voren gekomen dat de situatie rondom het
sportcomplex Cambuur aanzienlijk moet worden ver
beterd.
Meerdere malen hebben ons rapporten bereikt van
veiligheidsinspecties en wat dies meer zij over de con
structies van de tribunes; ik praat niet over de velden,
want die liggen er keurig bij. De accommodaties voor
het publiek zijn niet meer voldoende. Dit plan is op
gemaakt in overleg met de gebruikers van het sport
complex Cambuur. Niet alleen Cambuur maakt ge
bruik van dit sportcomplex, er is ook nog een sport
vereniging met zo'n 1.000 leden die veelvuldig gebruik
maakt van dit sportcomplex. Dat plan houdt het vol
gende in: de tribune ter oostzijde, ter noordzijde en
ter zuidzijde, ieder van ruim 1 miljoen, vier hoektribu-
nes die alle tribunes met elkaar verbinden van ruim
8 ton en de tribune ter westzijde, de grote accommo
datie, waarin naast overdekte zitplaatsen ook bestuurs
kamers, was- en kleedgebouwen, een e.h.b.o.-kamer, een
scheidsrechterskamer, kiosken en dergelijke zijn ge
pland.
De heer Heidinga heeft gevraagd naar de consequen
ties voor de begroting. Het is zo dat wij, om dit plan
in A.C.W.-verband te kunnen doen uitvoeren, de goed
keuring van de Raad nodig hebben; anders is er geen
reële kans op uitvoering in A.C.W.-verband. (De heer
Heidinga: U moet toch eerst weten of de Raad het
plan wel uitvoeren wil Er zijn enige aanwijzingen
ik druk mij voorzichtig uit dat, i.v.m. de grote
onrust in de bouwwereld, dit plan wel eens eerder
dan wij zouden verwachten in A.C.W.-verband zou
kunnen worden uitgevoerd. Dat betekent dat wij dan
95% van de totale kosten van het plan gesubsidieerd
krijgen en 5% voor eigen rekening moeten nemen.
Wil Leeuwarden een behoorlijke hoofdaccommodatie
hebben dan zullen wij ook het publiek de nodige ac
commodatie moeten kunnen bieden. Ik heb al gezegd
dat niet alleen Cambuur gebruik maakt van dit com
plex; ook een andere sportvereniging maakt daar ge
bruik van. Ik zou mij kunnen voorstellen dat één van
de zaterdagclubs of één van de andere amateurclubs
die nu nog op zondag spelen de tendens gaat in de
richting van zaterdagvoetbal als zij in de hoofd
klasse of eerste klasse van het zaterdagmiddag voet
bal zouden komen, gebruik gaan maken van het Cam-
buurcomplex.
De heer Heidinga vraagt waar die 6.000 mensen
vandaan moeten komen. Bij de wedstrijden die er nu
worden gespeeld komen er gemiddeld inderdaad min
der mensen. Maar er zijn natuurlijk ook een groot aan
tal topwedstrijden; met name in de komende competi
tie zullen er een groot aantal topwedstrijden zijn. En
dan moet je al die mensen toch ook op kunnen vangen.
Ik zou nog wel willen opmerken dat, als we deze
voorziening op het sportcomplex Cambuur zouden op
nemen in de prioriteitenlijst van al onze sportaccom
modaties, deze voorziening niet op de eerste plaats zou
staan. Wij hebben natuurlijk meer behoefte aan sport
velden, overdekte accommodaties als sporthallen en
zwembaden e.d., maar nu er een reële mogelijkheid
aanwezig is om deze voorziening in A.C.W.-verband te
realiseren, hebben wij het raadsbesluit als grondslag
daarvoor nodig. Ik zou de Raad dan ook willen vragen
om dit voorstel wel aan te nemen opdat, als het in
A.C.W.-verband uitgevoerd kan worden, wij snel kun
nen beginnen. Als wij dit zelf zouden moeten financie
ren, dan zouden wij het de komende jaren niet kunnen
realiseren.
De heer Heidinga: De Wethouder heeft niet ge
antwoord op mijn vraag of de Raad ooit een krediet
beschikbaar heeft gesteld voor de voorbereiding van
dit plan; misschien weet hij dat ook niet. Alleen het
maken van dit plan van f 1.700.000,voor de eerste
fase kost al f 100.000,bij onze eigen dienst; daar
moeten we dus f 100.000,voor betalen. Maar dei
plannen zijn al gemaakt. De Wethouder kan daar mis
schien geen antwoord op geven, maar ik zou het toch
graag willen weten. Heeft deze Raad ooit opdracht
gegeven dat die plannen voor Cambuur moeten wor
den gemaakt en heeft hij daarvoor een krediet uit
getrokken? Het gaat om belangrijke bedragen!
De Wethouder heeft mij eigenlijk helemaal niet over
tuigd van de noodzaak dit plan nu goed te keuren. Die
noodzaak zou alleen blijken uit het feit dat de A.C.W.
er geld voor beschikbaar wil stellen. Maar dan is het
de vraag en die moeten wij nu beantwoorden of
wij aan dat complex sportvelden 7 miljoen willen be
steden uit de algemene middelen, uit de belastingen.
De Wethouder kan daar wel heel gemakkelijk overheen
lopen en zeggen dat wij er 95% subsidie op krijgen,
maar dan is er nog altijd die 5 en dat is f 350.000,
als ik goed rekenen kan. En die f350.000,moet uit
onze algemene middelen komen. Ik vraag daarom of
dat wordt ingepast via de saneringsnota. De f 16.500,
voor de bus kan er niet af, maar kunnen we nu al in
bouwen dat daarin f 350.000,voor het sportcomplex
Cambuur als extra last wordt opgenomen? Ik zou ook
verschrikkelijk graag willen dat wij inzage kregen in
de exploitatiekostenverhogingen die dit allemaal met
zich mee brengt. Want die komen hier ongetwijfeld
uit voort. Maar dat kunnen wij helemaal niet bezien.
Er wordt van ons verwacht dat wij blindelings ja zeg
gen. Het spijt mij, maar de Wethouder heeft mij er
niet van overtuigd dat de Raad op het ogenblik ver
antwoord is als hij dit besluit neemt.
De heer Knol: Ik heb nog een financieel-technische
vraag. Is het niet zo dat voor werken die in A.C.W.-
verband worden uitgevoerd en waarvoor het rijk 95%
subsidie beschikbaar stelt de resterende 5%, wat de
kapitaallasten betreft, ook zonder meer ten laste van
een niet-sluitende begroting mogen worden gebracht?
Ik dacht dat dat de hele opzet was van de A.C.W. Bo
vendien gaat het bij de A.C.W. niet om de accommo
datie maar om het bevorderen van de werkgelegenheid.
De heren P. D. van der Wal en J. Wiersma zijn in
middels ter vergadering gekomen.
De hear Singelsma: Ik kin my bést foarstelle dat
it Kolleezje tinkt dat wy hjir foar in dübeltsje op 'e
earste rang komme. Mar öfsjoen fan dizze finansiéle
en materiële foardielen, leau ik dat hjir in prinsipiéle
kwestje oan de oarder is. Sa't de hear Heidinga al
seit, moat de Ried dit wolle; de Ried moat joun bi-
slute oft hy dizze kant üt wol en oft hy de stiigjende
kosten dy't hjiroan forboun binne ek drage wol mei
alle konsekwinsjes dy't dat hat. Ik fyn dat earst fêst-
steld wurde moat oft wy yndied dy ütwreiding fan
de akkommodaesje fan dit sportpark wolle. Dat is
earst oan de oarder; dit is in prinsipiéle saek.