12
ek „Dübeldjerre", fortaeld bitsjut dat „een ei met een
dubbele dooier".
Wy soene der tige op oanstean wolle dizze hiele Dam-
mejowing, sawol foar Snakkerbuorren as foar Lekkum,
nochris op 'e nij to bisjen yn 'e mande mei Doarpsbi-
lang, to mear dêr't troch de hear Oepke Santema en
de hear Spahr van der Hoek de strjitnammen foar-
steld binne sa as dy foarkomme yn it skriuwen fan
Doarpsbilang fan 13 april 1971. Wy stelle dêrom b.
en w. foar om it riedsbrief werom to nimmen om dizze
hiele saek nochris op 'e nij to bisjen. It is in forsyk.
It hinget fan it antwurd fan de wethalder óf oft wy
al as net mei in moasje komme.
De hear Miedema: Us fraksje kin wol ynstimme
mei it foarstel fan mefr. Visscher. As it kolleezje der
ljocht yn sjocht om dit nochris op 'e nij to bisjen, dan
hawwe wy dêr gjin inkel biswier tsjin; wy soene der
seis foar wêze.
Us fraksje hat der lykwols hwat biswier tsjin op de
matearje seis yn to gean, omt de ried yndertiid de hiele
strjitnammejowing delegearre hat oan it kolleezje. Wy
miene dat wy dêr op dit iene punt nou net tusken
stappe moatte, hwant oan in herhelling fan al dy dis
kusjes dy't wy üs üt it forline herimierje kinne hawwe
wy gjin inkele bihoefte. Wy wolle dizze saek graech
delegearre halde oan it kolleezje. As der, mei ynacht-
nimming fan dy delegaesje, in forsyk komt om dit
nochris to bisjen elts bistjür kin in flater meitsje
dan wolle wy dêr as fraksje wol cfter stean.
De heer J. de Jong: Je krijgt niet zo vaak de ge
legenheid om over dit onderwerp iets te zeggen. Ik
heb grote waardering voor de wijze waarop door de
commissie in Leeuwarden en in de dorpen alle mo
gelijke straten in lange Friese benamingen worden
weergegeven. Nu zijn er namen bij die wel te schrij
ven en ook nog wel te onthouden zijn maar overig
Nederland stuurt post naar Leeuwarden en daar moe
ten wij rekening mee houden. Wij kunnen nu wel de
Friese taal en de Friese cultuur bij de straatnaamgeving
betrekken, maar wij moeten m.i. toch ook eens den
ken aan de posterijen en aan de mensen die post naar
Leeuwarden moeten zenden. Die Friese straatnamen
doen mij niets en zeggen mij niets. Er zijn zelfs veel
Leeuwarders die ze niet uit kunnen spreken. Er zijn
in Nederland, dacht ik, genoeg historische dingen waai1
straten naar genoemd kunnen worden en die voor
iedereen in Nederland goed leesbaar zijn.
De Voorzitter: Nu wonen degenen die het niet uit
kunnen spreken meestal niet in Snakkerburen, dus
dat is niet zo'n groot probleem.
De heer Miedema heeft terecht gezegd dat de raad
de straatnaamgeving heeft gedelegeerd aan het col
lege van b. en w. Maar wij moeten verantwoording af
leggen van datgene wat wij gedaan hebben. Dit geval
geeft daar nu aanleiding toe.
Ik dacht dat dit helemaal niet een zwart-wit kwes
tie is. Ik zou u eigenlijk voor willen stellen dat wij
het verslag van deze discussie aan de Straatnamen-
commissie geven en de commissie vragen deze zaak
nog eens rustig het staat niet in de brand te
bekijken en het college mee te delen of de discussie
in de raad de commissie al dan niet aanleiding geeft
haar standpunt te herzien. Het lijkt mij niet bezwaar
lijk dat hierover ook met Dorpsbelang nog eens over
leg wordt gepleegd. Op dit moment doen wij dan geen
enkele uitspraak.
Mefr. Visscher-Bouwar: Ik bin it wol mei jo iens,
mar ik soe der dan wol wis fan wêze wolle dat de
kommisje yndied kontakt opnimt mei Doarpsbilang
Lekkum. Hwant as hja gjin nije ynformaesje ynwinne,
komme hja fansels wer ta itselde bislüt as hjir nou
foar üs leit. It giet der krekt om dat hja neijer op 'e
saek yngeane en de saek op'e nij ündersykje. Wy
hawwe yn Lekkum in oantal dia-jounen hawn; de foar-
sitter hat der mien ik seis ek in kear west. As Oepke
Santema en Spahr van der Hoek dat binne wier net
de earste de béste dan komme mei de histoaryske
nammen, dan seit dat dochs wol hwat.
Ik soe dus dochs wol graech sekuer witte dat der
nochris earnstich oer dizze sack praet wurdt en net
allinne yn dy lytse kommisje, hwant dan komme hja
ta itselde bislüt. Ik wol dêr dochs wol graech wis fan
wêze. (De heer Ten Brug (weth.): B. en w. moeten
toch beslissen?)
De Voorzitter: Ja, b. en w. nemen uiteindelijk een
besluit. Maar ik geef nu eerst even het woord aan de
voorzitter van de Straatnamencommissie.
De hear Singelsma: Hy moast dat eins mar yn 't
Frysk dwaen.
De heer Weide (weth.): Nee, wat dat betreft sluit
ik mij aan bij de heer De Jong.
Ik heb er geen bezwaar tegen dat de Straatnamen-
commissie dit onderwerp nog eens behandelt; dan heeft
die ook weer eens wat te doen. Ik heb wel de indruk
dat mevr. Visscher een beetje te lichtvaardig heeft
gesproken over de werkzaamheden van deze commis
sie. De Straatnamencommissie is overwegend samenge
steld uit deskundigen. Ik heb het voorzitterschap mogen
overnemen van collega Ten Brug. De commissie heeft
zich ernstig in deze materie verdiept en is tot dit advies
gekomen, ik zou dan ook in eerste instantie het ad
vies van de commissie willen handhaven, tenzij Dorps
belang Lekkum nieuwe argumenten kan inbrengen die
de commissie tot een ander standpunt kunnen bren
gen. Als dat niet het geval is dan blijf ik achter dit
advies staan.
Ik ben dus bereid de commissie voor te stellen de
voorzitter van Dorpsbelang Lekkum uit te nodigen de
eerstvolgende vergadering, die gepland is half januari,
bij te wonen en hem een nadere toelichting te vragen
over de punten die de commissie niet onder ogen heeft
gezien.
De Voorzitter: Dat betekent dus dat wij het ver
slag van deze discussie doorgeven aan de Straatna
mencommissie en de commissie verzoeken te bekijken
of de discussie al dan niet aanleiding geeft tot een
ander standpunt te komen. Zoals de wethouder al
heeft gezegd zal de commissie daartoe ook Dorpsbe
lang Lekkum uitnodigen. Of dat alleen de voorzitter
moet zijn, ik weet niet hoe goed zij hem vertrouwen
in Lekkum. In ieder geval zal de commissie worden
uitgenodigd; dat staat wel vast.
De heer Visser: Ik zou hier nog graag een opmer
king over willen maken. (De Voorzitter: Wilt u een
derde instantie Dit is, dacht ik, nog de tweede in
stantie. (De hear Miedema: Nei't de wethalder ant-
wurde hat krije wy pas de twadde ynstansje. (Lait-
sjen) (De Foarsitter: De hear Visser mei noch wol
hwat sizze, mar it kolleezje hat réagearre op 'e op
merkingen üt de ried, dêrnei hat mefr. Visscher it
wurd hawn en doe hat in kolleezje yn twadde ynstansje
réagearre; sa wie it, mar toe mar.)
De heer De Jong maakt zich kennelijk nogal wat
zorgen over de straatnaamgeving in Leeuwarden. Mis
schien kan ik zijn zorgen wegnemen met de medede-
ling dat de P.T.T. binnen afzienbare tijd een code
ringssysteem invoert. Ik dacht dat de zorgen van de
heer De Jong dan weg waren. (De heer Ten Brug
(weth.)Dan kan je rustig aan de Troelstraweg wo
nen.) (Gelach)
De Voorzitter: Na deze geruststellende mededeling
aan de heer De Jong kunnen wij de discussie wel slui
ten. Wij zullen handelen overeenkomstig het voorstel
dat ik de raad heb voorgelegd.
Punten 20 t.e.m. 22 (bijlagen nos. 358, 341 en 343).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen
van b. en w.
Punt 23 (bijlage no. 359).
De heer Knol: Wij hebben enige tijd geleden kennis
kunnen nemen van de resultaten van een onderzoek
dat was ingesteld door het consumentenblad Koop
kracht. Dit onderzoek betrof de tarieven die werden
berekend voor gas-, water- en elektriciteitsverbruik
aan de kleinverbruikers. Leeuwarden is ook in dit on
derzoek betrokken geweest en kwam in de klasse van
13
gemeenten van 50.000 tot 100.000 inwoners na Amstel
veen als eervolle tweede uit de bus. Uiteraard wordt
dit blad ook door het P.T.T.-personeel in Den Haag
gelezen en ik mag wel van de veronderstelling uitgaan
dat van een dergelijke berichtgeving geen wervende
werking zal uitgaan.
Wel heeft de uitkomst van zo'n onderzoek tot gevolg
dat er een paar vragen aan de orde gesteld kunnen
worden. Ik zal ze even noemen. Is de uitkomst van dit
onderzoek voor wat Leeuwarden betreft juist, en zo
ja, hoe komt het dan dat deze tarieven zo hoog zijn?
Kunnen wij er iets aan doen? Om met de eerste vraag
te beginnen, wij kunnen voor wat de elektriciteitstarie
ven betreft wel stellen dat de uitkomst van het onder
zoek juist is. Aan de hand van het jaarverslag 1973
van het Electriciteitsbedrijf kunnen wij becijferen dat
de kleinverbruiker in Leeuwarden 11,3 cent per kWh
moet betalen. Landelijk wordt dit becijferd op 8,6 cent
per kWh. Leeuwarden ligt dus ongeveer 30% boven
het gemiddelde landelijke tarief voor de kleinverbruikers.
Dan de tweede vraag: hoe komt dit? Deze vraag is
niet in één of twee zinnen te beantwoorden. Wel springt
bij de bestudering van de cijfertjes duidelijk de discre
pantie naar voren die er is tussen de tarieven voor de
kleinverbruikers en de tarieven voor de grootverbrui
kers in Leeuwarden. Zoals al gezegd is betaalden de
kleinverbruikers in Leeuwarden in 1973 gemiddeld 11,3
cent per kWh; de grootverbruikers daarentegen be
taalden 6,3 cent per kWh. Dat is een verschil van 5
cent per kWh, een verschil dat landelijk kan worden
becijferd op 3,5 cent per kWh. Hieruit zou dus de con
clusie kunnen worden getrokken dat in Leeuwarden de
kleinverbruikers de grootverbruikers voor een niet on
belangrijk bedrag subsidiëren middels de tarieven van
de elektriciteit. Aangezien men ons in de Commissie
voor het Electriciteitsbedrijf geen enkel inzicht kon
verschaffen omtrent de kostenopbouw en de tariefstel
ling zoals die nu wordt aangeboden, waren wij in eerste
instantie van mening dat de gehanteerde tarieven voor
de kleinverbruikers wel erg nadelig uitvallen. Om ech
ter verantwoorde veranderingen aan te kunnen bren
gen zouden wij eerst de visie van de betreffende wethou
der willen horen. Wij vragen in ieder geval om de toe
zegging dat er op korte termijn een onderzoek wordt
ingesteld naar de kostenopbouw van de tarieven van
groot- en kleinverbruikers, te meer daar bij de tarie
ven die nu voor ons liggen het verschil tussen het ta
rief voor groot- en kleinverbruikers nog groter wordt,
n.l. 5,5 cent per kWh.
De heer Eijgelaar (weth.)Zoals ook in de raads-
brief staat vermeld streeft de gemeente er wat de
tarieven van het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf be
treft zoveel mogelijk naar de tarieven van het Pro
vinciaal Electriciteitsbedrijf te volgen. De heer Knol
heeft gezegd dat er een discrepantie is tussen de ta
rieven voor klein- en grootverbruikers. Dat vindt zijn
oorzaak in de tariefstelling zoals wij die overnemen
van het P.E.B. Ik geloof dat dat een zaak is die wij
niet zo maar even kunnen corrigeren. Het is voor de
gemeente Leeuwarden een, ik durf haast te zeggen,
ondoenlijke zaak om met een andere tariefstelling te
komen dan het P.E.B. Wij kunnen ons dat gewoon niet
permitteren, m.n. niet t.o.v. de grootverbruikers. Wij
moeten ons wat dat aangaat bepaald niet uit de markt
prijzen. De heer Knol noemde enkele cijfers. Hij zei
dat het verschil tussen de tarieven voor klein- en groot
verbruikers momenteel 5 cent is per kWh. Dat klopt,
als ik goed geïnformeerd ben, niet helemaal, want aan
de tarieven van de grootverbruikers zou nog iets toe
gevoegd moeten worden omdat er bij de berekening
van de heer Knol geen rekening is gehouden met een
bijdrage van de grootverbruikers in de aansluitingskos-
ten en de metingskostendat scheelt ongeveer 0,36
cent. Het verschil is dus niet 5 cent maai' 4,64 cent.
De heer Knol heeft opgemerkt dat in het consumen
tenblad Koopkracht staat dat is vastgesteld dat Leeu
warden, wat betreft de energie, een dure gemeente is.
Het betreft allemaal zaken waarop de gemeente weinig
of geen invloed uit kan oefenen. Wij krijgen het water
van het Waterleidingbedrijf Friesland, wij krijgen de
stroom van het Provinciaal Electriciteitsbedrijf en wij
krijgen het gas van de Nederlandse Gasunie. De tarie
ven voor het gas zijn in het hele land gelijk. Wij moe
ten het dus zoeken in de elektriciteitstarieven en er is
één mogelijkheid, n.l. om daarover eens met het P.E.B.
van gedachten te wisselen bij het vaststellen van de
nieuwe tarieven voor de inkoop van stroom voor Leeu
warden. Ik neem echter aan dat daar weinig mogelijk
heden in zitten. Wat het water betreft, wij zouden deze
zaak eens kunnen voorleggen aan de president-com
missaris van het Waterleidingbedrijf Friesland om
eens te kijken of er misschien nog een mogelijkheid is
daar iets aan te doen.
De heer Knol heeft gevraagd om meer inzicht in de
kostenopbouw van de groot- en kleinverbruikerstarie
ven. Ik kan hem wel toezeggen dat ik dit punt graag
nog eens in de Commissie voor het Electriciteitsbedrijf
aan de orde zal stellen om te trachten daar zo mogelijk
wat meer klaarheid in te brengen zodat deze zaak voor
de heer Knol meer aanvaardbaar wordt dan op dit
moment. Ik kan er op dit ogenblik weinig van zeggen.
Het schijnt bijzonder moeilijk te zijn om dit uit elkaar
te trekken en te zeggen welke kosten nu exact toege
rekend moeten worden aan de grootverbruikers en wel
ke aan de kleinverbruikers. Maar misschien is er een
globale benadeling mogelijk die meer inzicht geeft dan
op dit moment het geval is. Ik zeg de heer Knol dus
toe dat dit bekeken zal worden en dat er dan in de
Commissie voor het Electriciteitsbedrijf over gesproken
kan worden.
De heer Knol: Ik heb nog een puntje. Wij hebben
vorige week in de krant kunnen lezen over de ge
ruchten die er gaan over fusieplannen van P.E.B.,
E.G.D. en IJsselcentrale. Ik geloof dat daar feitelijk
wel de oorzaak ligt van de tariefstelling die nu voor
ons ligt, want niet alleen Leeuwarden, maar de hele
provincie betaalt die hoge tarieven Dat vindt, volgens
mij, zijn oorzaak in het feit dat de verhouding tussen
de afzet ik kan dat alleen voor Leeuwarden be
oordelen aan groot- en kleinverbruikers erg slecht
ligt vergeleken bij het westen van het land en bij het
landelijk gemiddelde. De verhouding ligt bij het lan
delijk gemiddelde op 1/3 kleinverbruikers en 2/3 groot
verbruikers. (Dat haalt het Electriciteitsbedrijf in
Leeuwarden lang niet.) Daardoor kan èn het tarief
voor de grootverbruikers èn het tarief voor de klein
verbruikers in het westen naar beneden; dat kan in
Friesland niet. Ik dacht dat het straks noodzaak wordt
om de fusie die ik net noemde door te laten gaan, want
het P.E.B. op zich zal altijd moeten blijven werken
met hoge tarieven. Het is feitelijk eigenaardig dat wij,
niettegenstaande het feit dat wij in het noorden boven
op de energie zitten, toch prijzen moeten betalen die
ver boven het gemiddelde van het westen liggen. Ik
dacht dat het de hoogste tijd was dat wij net als de
heer Marijnen die met zijn ambtenaren over het Bin
nenhof marcheerde eens aan de bel gingen trekken.
Ik noem in dit verband alleen maar even het fabeltje
van minister Boersma dat elke Fries inmiddels zijn
zwembad heeft. Wij moeten het in Leeuwarden nog al
tijd doen met één op 83.000 inwoners. Ik zou zeggen,
als u een datum noemt om naar Den Haag te gaan, ik
ben er vlak voor. Ik dacht dat wij het samen met Gro
ningen en Drente moesten doen. Wij zitten, wat betreft
de zaken die nu aan de orde zijn, in de hoek waar de
slagen vallen.
De heer Eijgelaar (weth.)Ik geloof dat wij dit
referaat van de heer Knol maar het beste voor ken
nisgeving aan kunnen nemen.
De Voorzitter: Het is wel een uitstekende moti
vering waarom wij zo duur zijn.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel
van b. en w. met inachtneming van de toezegging van
weth. Eijgelaar.
Punten 24a en 24b (bijlagen nos. 338 en 339).
De Voorzitter: Ik zou willen voorstellen eerst beide
punten in het algemeen aan de orde te stellen. Ik
vraag daarbij met klem om niet op details in te gaan
wat betreft de reinigingsrechten; dat zou ik even af
zonderlijk aan de orde willen stellen. Er is een samen
hang tussen deze punten. Wij kunnen het beste eerst
even de problematiek behandelen, dus het principe