7 6 onderwijs. Ik denk b.v. aan het biad van het ministerie „Uitleg", het blad van de A.B.O.P., artikelen over on derwijs in de pers enz. Ik dacht dat men zelfstandig ook een stuk informatie zou moeten verzamelen. Ik zou niet weten hoe wij zelfstandig vanaf de afdeling- zouden moeten reageren, tenzij er bepaalde stukken zijn waarvan gezegd wordt: Wij vinden het noodzakelijk dat de Commissie Onderwijs dit weet. Als dat zo is dan wordt die informatie meestal mondeling en een enkele keer schriftelijk verstrekt. Dezei dagen is b.v. een concept-scholenplan al vast aan de leden van de Commissie Onderwijs toegezonden. Dat was een duide lijk initiatief van de zijde van de secretarie; er was niet om dat stuk gevraagd. C. Geluidshinder Vliegbasis. De heer De Greef: U beantwoordt vraag 21, of er eisen zijn ingediend door het overlegorgaan m.b.t. do vervanging van de Starfighter, ontkennend. De Star- fighter zal worden vervangen en er wordt op dit mo- men gezocht naar een opvolger daarvoor. Onze vraag is wat u denkt te gaan doen, mede in het kader van die opvolging, aan de mate waarin dat nieuwe vlieg tuig voor de Leeuwarder bevolking een stuk geluids hinder kan wegnemen. In hoeverre let u daarop? Ik vraag dit ook gezien in het licht van uw antwoord op vraag 19 waarin u stelt dat u in het overlegorgaan een actief beleid voert t.a.v. de geluidshinder. Wij dachten dat u waarschijnlijk in dat actieve beleid ook zou moe ten meenemen de aandacht voor de overlast die de mensen in Bilgaard hebben van dat vlieglawaai. Kunt u ons informeren in hoeverre u pogingen heeft onder nomen om daar iets aan te doen De heer Eijgelaar (weth.)Wat punt 21 betreft moet ik u zeggen dat de vervanging van de Starfigh ter niet in het overlegorgaan ter sprake is geweest. Wij hebben het ook niet aan de orde gesteld. Het zou best kunnen dat het nog eens aan de orde komt om te bekijken welke invloed wij kunnen uitoefenen m.b.t. deze kwestie. Ik geloof echter dat onze invloed wel zeer beperkt zal zijn want dit is een zaak die m.n. de rijksoverheid betreft. De kwestie van de geluids hinder staat op dit moment m.i. toch wel zodanig in de belangstelling dat de rijksoverheid zeker ook aan dit punt de nodige aandacht zal schenken bij de be oordeling en het aankopen van een opvolger van de Starfighter. Het is mij niet bekend of die nieuwe vlieg tuigen ook meteen in Leeuwarden gestationeerd wor den; dat zal echter wel zo zijn. Ik wil dit punt wel eens aan de orde stellen in het overlegorgaan. (De heer Ten lirug (weth.)Geluidloze vliegtuigen wor den nog niet gemaakt.) Dat betreft dan de geluidsover last in Bilgaard en Lekkumerend-west. Merkwaardig dat het Westeinde er kennlijk geen last van heeft, maar misschien hangt dat van de situering af. (De heer De Greef: Het gaat er mij om dat u in het ant woord op vraag 19 stelt dat u een actief beleid voert. Ik zou dat actieve beleid dan ook graag in deze zien. Ik wil graag dat u daar op let. U zegt nu wel dat de rijksoverheid daar op zal letten, maar die heeft wel meer aan het hoofd. Het gaat hier om een belang van een deel van de Leeuwarder bevolking waar u attent op moet zijn.) Natuurlijk is het zo dat, als er minder lawaai kan ontstaan door een ander soort vliegtuigen, dat in het belang is van een deel van de bevolking en waarschijnlijk in het belang van de hele bevolking. (De heer De Greef: Het zou mede een criterium kun nen zijn op basis waarvan je kunt kiezen.) Ik zal het doorgeven. Het is wat vervelend dat ik a.s. dinsdag de vergadering van het overlegorgaan niet kan bij wonen, maar dan zit ik weer hier. Ik zal het schrifte lijk of telefonisch doorgeven, maar ik kan er zelf niet bij zijn en mijn vervanger evenmin want die heeft ook een andere vergadering. Dit nog even ter informatie. De Voorzitter: De wethouder geeft dit dus door. D. Automatisering. De heer Ten Hoeve: Ik wil iets zeggen over het secretariegebouw; daarover wordt gesproken in punt 24. Ik vind het echter zinvoller mijn opmerking te plaatsen bij punt 36 op pag. 10; ik hoop dat u dat goed vindt. (De Voorzitter: Akkoord.) Mevr. Brandenburg-SjoerdsmaU hebt mij door uw antwoord op vraag 25 over de persoonsgegevens die u bij de automatisering in het bestand denkt op te nemen, eigenlijk een beetje nieuwsgierig gemaakt. Er staat: „Aanvankelijk zullen de belangrijkste ge gevens van de persoonskaarten, zoals voorgeschreven in het Besluit Bevolkingsboekhouding" enz. Dat „aan vankelijk" geeft mij het idee dat er dan later nog iets anders gaat gebeuren. De hear Singelsma: Ik soe graech witte wolle hwat „de belangrijkste gegevens" nou krekt ynhaldt. Dat stiet ek yn it antwurd op fraech 25. De heer Spoelstra: Vraag 23 betreft de mogelijk heid tot spreiding van de dienstverlening in de wijken door middel van terminals. In het antwoord staat: „Dit is technisch uitvoerbaar. In de huidige opzet is hiermede echter geen rekening gehouden. Aan decen tralisatie van de bevolkingsadministratie kan uit kos tenoverwegingen geen gevolg worden gegeven." Speelt die kostenoverweging een dusdanig grote rol Ik acht het n.l. wel van belang dat in de toekomst bekeken wordt of decentralisatie op dit punt voor de bevolking- gemakkelijker werkt als zij de gegevens kunnen halen in hun eigen wijk; het geeft ook nog een vermindering van het verkeer naar de binnenstad. (De hear Singel sma: It wurd desintralisaesje is hjir net op syn plak; der wurdt dekonsintraesje bidoeld.) De Voorzitter: Allereerst is er gevraagd naar de betekenis van het woord „aanvankelijk" in het ant woord op vraag 25. Er wordt m.i. niet mee bedoeld dat er later andere gegevens uit de persoonskaarten zullen komen, maar dat er later ook nog andere ge gevens zullen worden geautomatiseerd. (Mevr. Bran- denburg-Sjoerdsma: Ik dacht meer dan wij nu heb ben.) De vraag is dus wat er dan later nog geauto matiseerd zal worden, wat hier achteraan komt. De heer P.P. de Jong (secr.): Er zullen nu een aantal gegevens in de computer worden opgeslagen, minder gegevens dan op de persoonskaarten staan vermeld. (De Voorzitter: Dat betekent dus ik weet het ook niet precies dat na verloop van tijd alle gegevens van de persoonskaarten in de computer ko men?) Misschien wel, maar dat is nu nog niet zeker; in ieder geval komen er nooit meer gegevens in de computer dat nu geregistreerd zijn. De Voorzitter: Als ik het samenvat is het dus als volgt. Voorlopig komt een deel van de gegevens van de persoonskaarten in de computer, maar het is wel de bedoeling dat er later meer gegevens voor zover die thans al op de persoonskaarten staan zullen worden geautomatiseerd. (De heer P.P. de Jong (secr.): Ja, zo is het inderdaad.) Nu, dan weet u de betekenis van het woord „aanvankelijk". Het is dus zo dat de belangrijkste gegevens van de persoonskaar ten de heer Singelsma vroeg daarnaar nu in eer ste instantie in de computer komen; in een volgend stadium worden meer gegevens geautomatiseerd. Dan nog even de kwestie die de heer Spoelstra aan sneed n.a.v. vraag 23; die betreft terminals in wijken. Wij beginnen het antwoord met te stellen dat dat tech nisch uitvoerbaar is, maar dat er in de huidige opzet geen rekening mee is gehouden uit kostenoverwegingen. Het kan zeker nu niet. Als in de toekomst, wanneer alles in een veel verder stadium is, zou blijken dat het ook in een gemeente met een omvang als die van de gemeente Leeuwarden van belang is dat ook in de wijken de gegevens bekend zijn, dan zal op dat moment het belang van dergelijke voorzieningen moeten worden afgewogen tegen de kosten die er aan verbonden zijn. Ik kan u wel zeggen dat de hele problematiek van de automatisering in een zodanig stadium verkeert dat deze kwestie niet binnen afzienbare tijd aan de orde zal komen. Dat sluit echter niet uit dat dit later wel eens zal gebeuren. Technisch gezien is het wel moge lijk. In een veel verder stadium kan dit dus nog wel eens worden overwogen. E. Personeelsaangelegenheden- De heer Ten Hoeve: U hebt in de leeskamer een overzicht ter inzage gelegd van mensen die taken verrichten die niet direct behoren tot de gemeente lijke taak en die verricht worden in gemeentelijke diensttijd. Ik zou u willen vragen: Wat zijn de criteria waarop u deze toestemmingen geeft? Wanneer je deze lijst bekijkt dan betreft het voor het grootste deel mensen die voor het uitoefenen van die taak het ge bouw, het kantoor, het ziekenhuis waar zij werken uit moeten. Is het ook zo dat er niet nog een groter aan tal van dit soort taken in gemeentetijd uitgevoerd worden, maar dan op kantoor met uw toestemming of met de toestemming van het hoofd of de directeur van de betreffende afdeling of dienst? In het geval dat dat zo is, kan de eigen taak van de mensen dan ook in het gedrang komen Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Vraag 29 betreft het benoemen van meer vrouwen in beleidsvoorberei- dende functies. U antwoordt daarop dat wanneer vrou wen naar deze functies solliciteren zij dezelfde moge lijkheden hebben als mannen. Ik wil hier nog even op ingaan. Ik denk dat er minder vrouwen solliciteren, om dat er doodgewoon minder vrouwen met een dergelijke opleiding zijn. Dat kunnen wij dan bezien als een erfe nis uit het verleden, maar het is een feit. Nu ben ik van mening dat u dan wel eens zou kunnen overwegen om de vrouwen die solliciteren een beetje meer kansen in plaats van dezelfde kansen te geven; dan lopen wij de achterstand een beetje in. Mevr. Visscher-Bouwer en ik hebben een paar maanden advertenties verzameld van overheidsinstanties die personeel vroegen. Daarbij is ons opgevallen het betrof niet alleen de gemeente Leeuwarden; die zat er wel bij dat, zolang het gaat om lagere functies (dat loopt dan zo ongeveer tot ad junct-commies), er een medewerker/ster wordt ge vraagd of alleen een vrouw. Kom je daar boven dan is er meestal alleen maar sprake van een man; dan gaat het over zijn taak en zijn salaris. Dat is de laatste tijd, nadat wij daarop gereageerd hebben, wel wat verbe terd, ook hier. Toch wilde ik dit nog even onder uw aandacht brengen. Vraag 32 gaat over het creëren van halve banen. U zegt dat dat moeilijk is. Er zijn natuurlijk best ba nen bij de gemeente die je zou kunnen splitsen en waarbij het mogelijk is dat je 2 mensen benoemd in plaats van 1. Ik ben er mij wel van bewust dat er in een tijd van werkloosheid van werkgevers niet bepaald een stimulans te verwachten is op dit punt, omdat men heel gemakkelijk iemand kan krijgen die de hele dag werkt en dat is voor de werkgever waarschijnlijk wel het gemakkelijkst. Maar daar gaat het natuurlijk niet altijd om. Er zijn toch ook mensen die hun leven anders zouden willen inrichten. Ik doel dan niet alleen op vrou wen die een baan willen hebben voor de halve dag, maar er zijn ook wel mannen die dat zouden willen omdat zij meer betrokken willen zijn bij de opvoeding van hun kinderen of om andere redenen. Het lijkt mij dan ook zinnig dat u, wanneer u advertenties plaatst, zich afvraagt of deze baan ook vervult kan worden door 2 werknemers. Het lijkt mij dus zinnig dat, wan neer wij een advertentie plaatsen voor een betrekking waarvoor wij het makkelijkst iemand voor de hele dag zouden benoemen, wij daar eens bij zouden zetten „of parttime". Wij moeten, dacht ik, wanneer wij aan de verlangens die^bij de mensen leven tegemoet willen ko men, wel eens een beetje experimenteren. Ik wil ook nog iets zeggen over punt 31. De heer Ten Hoeve heeft hier ook al iets over gezegd. Deze kwestie is aan de orde geweest in de commissie voor Trio- tel, de Commissie voor de Dienst voor de Gezondheids zorg. In het lijstje met namen dat boven in de lees kamer ligt staat dat u zich houdt aan een advies dat is uitgebracht door de voormalige Adviescommissie Ar beidsvoorwaarden Overheidspersoneel aan de toenmali ge staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. U deelt mee dat u dergelijke werkzaamheden toestaat geduren de een halve dag per week, een en ander met toestem ming en onder allerlei voorwaarden. In de Commissie voor de Dienst voor de Gezondheidszorg werd ook nog de mogelijkheid genoemd dat staat in een schrijven dat wij daar kregen van één dag per week, al staat er dan bij: „Alsdan zal een korting op het salaris in de hoofdfunctie worden toegepast voor elk uur dat meer dan gemiddeld een halve dag per week in de hoofdfunctie wordt verzuimd." Daar staat dan nog bij dat het algemeen belang gediend moet zijn en dat het dienstbelang niet moet worden geschaad. Ik deel de mening die u daarover hebt niet. Ik vind dat mensen in overheidsdienst in de tijd van de overheid dergelijke lessen daar gaat het meestal om niet moeten geven. Ik zou hier alleen een uitzondering voor willen maken wanneer het gaat om een cursus of een studie richting dat komt wel eens voor die start, want dan is het moeilijk om leerkrachten aan te trekken. Zolang wij in dat startstadium zitten gaat het vaak om enkele leerlingen en dan zou ik het wel willen toe staan. Ik ben echter tegen de bepaling die u aan het eind van deze brief zet. Daar staat dat men de ver goeding die voortvloeit uit het docentschap niet hoeft te storten in de gemeentekas. Ik vind dat wij op deze manier een stuk rechtsongelijkheid scheppen onder het personeel. Deze mogelijkheden doen zich in de regel alleen voor bij wat hogere functionarissen. Het kan voor deze functionarissen natuurlijk nuttig zijn om eens les te geven, maar ik zou de bepaling dat zij de uit deze nevenfunctie voortvloeiende verdiensten niet hoeven te storten in de gemeentekas graag geschrapt zien. De heer Schaafsma: Even iets in aansluiting op hetgeen mevr. Brandenburg over punt 31 heeft ge zegd. Ik ben blij dat zij een van mijn argumtenten die destijds tegen haar betoog in Triotel pleiten Heeft overgenomen, n.l. het feit dat een ambtenaar die les geeft actiever bij de stof betrokken wordt omdat hij zijn passieve kennis moet omzetten in actieve kennis; hij moet dan n.l. zijn kennis overdragen aan anderen. Dat is een fase hoger dan alleen maar zelf weten waar het over gaat. Ik heb toen ook als argument gebruikt dat het hier juist gaat om cursussen van enkele uren per week waarvoor je geen andere men sen kunt vinden dan de specialisten die in andere branches werkzaam zijn. Dit was het tweede argument dat ik gebruikt heb om aan te tonen dat ik wel in stem met een deeltaak binnen een gemeentelijke dienst tijd. Ook aan die gemeentelijke diensttijd til ik niet zo zwaar. De ambtenaren die dit willen doen zullen dit toch in de eerste plaats doen om een actieve verrijking van hun kennis te krijgen. Om het geld gaat het vaak niet. Vooral als het mevr. Brandenburg zegt dit ook al hogere betrekkingen betreft dan betekent het al gauw een hoger belastingtarief; wij hebben hier in Nederland een belastingstelsel dat elke werklust afstraft. Dat valt dus wel iets mee. (Mevr. Branden burg-Sjoerdsma: Dan onderschrijft u mijn bewering dat zij het wel aan de gemeente kunnen geven.) Ik ben van mening dat je voor het extra werk toch wel op de een of andere manier beloond moet worden. Geld is daarvoor het ruilmiddel dat wij sinds eeuwen al gebruiken. Dit is een vorm van waardering waar ik het wel mee eens ben. De boekenbon doet steeds meer zijn intrede, maar dat is natuurlijk een beperkt ruilmiddel. Ik zou toch liever het geld prefereren om dat ik dan zelf kan bepalen wat ik met dat ruilmiddel doe. (De heer Ten Hoeve: Dat moet naar de belas ting, zei u net.) Dat moet inderdaad naar de belasting, maar ik dacht dat, als je het aantal boekenbonnen gaat optellen, de belastinginspecteur uiteindelijk ook van emolumenten gaat spreken. Dus daar kom je er ook niet mee. Mevr. Brandenburg heeft het ook nog over de dienst tijd gehad. Ik geloof daar niet in. Ik meen dat wij op het ogenblik al vrij veel met variabele tijden werken, dus er is geen gemeentelijke diensttijd. Ik neem ook aan dat iemand die de verantwoordelijkheid neemt om enkele lessen in de diensttijd te geven zijn tijd buiten de wat hier gemeentelijke diensttijd wordt genoemd weet vol te maken. Als ik zie naar de mensen waarover het gaat en die b.v. in het ziekenhuis werken wij hebben hier uitdrukkelijk in de commissie naar ge vraagd dan is het zo dat deze mensen heus hun dagen, en als het werk niet af is hun avonden, wel vol maken. Dat is geen kwestie van 40 y4 uur of hoeveel uur dat dan ook mag zijn. Ik geloof toch wel dat de mensen de prestatie en de verantwoordelijkheid voor

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 4