8
hun eigen banen eerst nemen en dat zij dat andere er
als nevenuren bij nemen. Ik sla dat, gezien de omvang
van de nevenbetrekkingen en het belang dat de ge
meente er bij heeft je kunt toch een kwaliteitsver
betering van de mensen verwachten die het doen
hoger aan dan het bezwaar dat er misschien wat van
overblijft.
Mevr. Willemsma-de Jong: Twee mensen uit de
commissie zijn nu aan het woord geweest over dit on
derwerp. Ik wil alleen even zeggen dat ik het met de
heer Schaafsma eens ben vooral wat betreft de factor
diensttijd. Het ging in de commissie om de apotheker
en ik weet dat die vele avonden en nachten in Triotel
vertoeft.
De hear Singelsma: Noch efkes hwat oer de by-
fortsjinste dy't dizze minsken krije. As jo nou witte
dat, as jo boppe de f 40.000,komme, der fan eltse
goune 58 sinten bilêsting bitelle wurde moat! Ik leau
net dat de minsken it dogge om der in pear sinten
better fan to wurden. Ik til der hielendal net sa swier
oan om dat hwat der oerbliuwt yn de gemeentekas to
stoarten. Ik giet om heech kwalifisearre minsken dy't
kennis oerdrage. Ik soe hjir net sa swier oan tille wolle.
De heer Eijgelaar (weth.): De heer Ten Hoeve
vraagt welke criteria wij hanteren bij het geven van
toestemming. In de eerste plaats geven wij toestem
ming als het dienstbelang het toelaat en in de tweede
plaats als het algemeen belang er door gediend kan
worden. In sommige gevallen kan je daar natuurlijk
verschillend over denken. Toch is het zo dat deze din
gen bij iedere aanvraag serieus tegen elkaar worden
afgewogen. Vaak geeft de doorslag" de vraag of er
voor dergelijke functies zoals uit het overzicht blijkt
gaat het meestal om lesgeven aan de Bestuursschool
of het geven van andere cursussen in de ambtelijke
sfeer iemand anders te vinden is. Het schijnt erg
moeilijk te zijn daarvoor gelijkwaardige krachten te
vinden. Moet je dan het inkomen, de vergoeding
die hiermee verworven wordt laten terugstorten? For
meel is dat wel mogelijk, maai' het is natuurlijk zo dat
deze mensen nogal wat tijd moeten besteden aan de
voorbereiding van de lessen en aan het nawerk zoals
correctie e.d. Bovendien moet het, dachten wij, toch
ook nog wat aantrekkelijk zijn om zoiets te doen. De
gemeenschap moet er ook iets voor over hebben te
kunnen blijven profiteren van de kennis van deze men
sen. Het is dus een afwegen per geval.
Mevr. Brandenburg zegt dat er voor lagere rangen
nog wel eens functies worden aangeboden voor perso
nen van beiderlei kunne, dus voor mannen en vrouwen,
en dat dit voor hogere rangen niet het geval is. Het
is echt zo dat hierin in de gemeente Leeuwarden
wij hebben op een brief die destijds over deze kwestie
binnengekomen is ook in deze zin gereageerd geen
verschil wordt gemaakt. Of je nu, als je keuze hebt
tussen een man en een vrouw die gelijkwaardig zijn,
beslist de vrouw moet kiezen, dat weet ik niet. Ik kan
mij voorstellen dat andere overwegingen dan ook een
rol spelen. In de eerste plaats gaat het om de kwaliteit
en als die in een bepaalde situatie bij de man en bij de
vrouw gelijk zijn dan zou je nog moeten afwegen wie
het meeste in aanmerking komt, b.v. qua gezinssamen
stelling. Ik kan er eigenlijk geen criterium voor
geven wie je dan zou moeten kiezen. Dat de
keuze dan bewust op de vrouw zou moeten val
len in plaats van op de man, nou, ik zie dat niet.
(Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik snap niet wat u
bedoelt met dat gezin.) Ik kan mij b.v. voorstellen
dat een vrouw die kostwinner is voor een gezin de
baan meer nodig heeft dan een man die vrijgezel is.
Ik noem maar een voorbeeld; ik zou mij dat best voor
kunnen stellen. (Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Als
u dat soort overwegingen er bij wilt betrekken dan
vind ik dat wel een beetje gevaarlijk. Mannen hebben
ook gezinnen. U bedoelt waarschijnlijk dat vrouwen eens
uit zouden kunnen vallen omdat de kinderen ziek wor
den of zo en dat risico zou u niet willen lopen. Ik vind
dat helemaal geen argument. Die vrouw zorgt er zelf
wel voor dat het gezin loopt zonder dat zij er is. Daar
hoeft de gemeente of wie dan ook niet om te denken.)
(De hear Singelsma: As de man nou kostwinner is
en de frou soe ek in bitrekking hawwe dan soene de
man en de frou dübel hawwe. Mar as de man nou
wurkleas is!) Ik ben misschien wel erg onduidelijk en
ik druk mij misschien wel verkeerd uit, maar ik zou
mij de situatie voor kunnen stellen dat, als je 2 gelijk
waardige sollicitanten hebt, de een in een bepaalde
situatie meer behoefte zou hebben aan zo'n functie
dan de ander. Ik kan mij voorstellen dat er een si
tuatie zou kunnen zijn dat een vrouw als kostwin
ner in een gezin fungeert en een man ik heb dat
zopas ook al gezegd alleen voor zichzelf njoet zor
gen. Ik kan mij dan voorstellen dat je, als je 2 gelijk
waardige krachten hebt, zegt: Ik wil de vrouw liever
de kans geven dan de man. Of is dat een verkeerde
filosofie? Ik kan het mij ook andersom voorstellen.
(Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Het is gewoon een
feit dat vrouwen een achterstand hebben, ook wat de
opleiding betreft, maar daar komt de achterstand waar
schijnlijk ook uit voort. Wij zouden die achterstand
in het maatschappelijk leven graag in willen lopen.
U zegt in uw antwoord dat, wanneer vrouwen sollici
teren, zij dezelfde kansen hebben. Ik vraag of u eens
wilt overwegen of het voor de gemeenschap ook niet
van belang is dat er in dergelijke functies eens
vrouwen worden benoemd en of u, als u te kiezen hebt
tussen een man en een vrouw, de schaal eens een
beetje naar de kant van de vrouw zou willen laten
doorslaan.) Maar dat wilt u toch alleen maar als er
2 gelijkwaardige kandidaten zijn. (Mevr. Brandenburg-
Sjoerdsma: Ik zou dat niet eens zo stringent door
willen voeren. Als de man b.v. nog een extra cursus
gevolgd heeft dan zou ik er toch nog voor willen plei
ten om een groep die achterstand heeft, de vrouwen
dus, een beetje te helpen. Dat doen wij op allerlei
gebied, maar op de een of andere manier schijnt dat
voor vrouwen niet nodig te zijn. Kinderen die achter
blijven helpen wij....) (De heer Schaafsma: Ik zou het al
leen voor die cursussen willen laten gelden waar vrou
wen geen toegang hebben, maar ik weet niet of die
in Nederland zijn.) (Mevr. Willemsma-de Jong: Een
vrouw mag geen straaljagerpiloot worden, heb ik ge
hoord.) (De heer Schaafsma: Als die ambitie er zou
zijn dan vind ik het dwaas dat dat niet mag; van mij
zou het mogen.) Wij zijn er bij het personeelsbeleid tot
nu toe van uitgegaan dat wij proberen de meest be
kwame en meest geschikte kandidaat voor de functie
aan te stellen. Laat ik het zo zeggen: Als wij op een
•gegeven ogenblik 2 gelijkwaardige kandidaten zouden
hebben dan zouden wij misschien de balans door kun
nen laten slaan naar de kant van de vrouw. Meer
kan ik er niet van zeggen. (Mevr. Brandenburg-Sjoerd
sma: Ik zou nog graag even in willen gaan op iets
dat u noemde en dat ik een beetje een gevaarlijke stel
ling vind. De heer Singelsma sprak hier ook over. Deze
kwestie is hier m.i. niet in het geding, maar omdat
anderen het noemden wil ik er iets van zeggen. U
zegt dat wanneer wij in geval van werkloosheid moe
ten kiezen dan kiezen wij voor de man die werkloos is.
Ik vind dat een heel gevaarlijke stelling, uitgaande van
gelijkwaardigheid in mogelijkheden voor een bepaalde
functie. Werkloosheid is een maatschappelijk probleem
en ik dacht dat wij erg op moesten passen dat wij niet
weer terecht komen in die situatie die wij vroeger ge
kend hebben, n.l. dat getrouwde vrouwen terug gewezen
worden en weer opgetrommeld worden als zij weer nodig
zijn. Werkloosheid is een maatschappelijk probleem dat
wij metelkaar moeten oplossen, maar niet dat klinkt
misschien zwaar, maar zo voel ik dan zo'n opmerking
over de ruggen van de vrouwen.) (Mevr. Visser
van den Bos: Daar sluit ik mij graag bij aan.) (De
hear Singelsma: It gefal kin wêze dat de man dy't
sollisitearret wurkleas is en dat de man fan de frou
dy't sollisitearret wol wurk hat. Yn dat gefal soe ik
dochs dy frou net yn oanmerking komme litte wolle,
omdat man en frou dan beide fortsjinst hawwe.
Dan soe ik dochs foarkar jaen oan de wurkleaze man.)
(Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Dat is heel opper
vlakkig geredeneerd, want u weet helemaal niets van
hun vermogen noch van hun uitkeringen en dus kun je
dat helemaal niet zo stellen. Ik vind dat je dat zo niet
moet benaderen.)
De Voorzitter: Zullen wij de discussie over dit
punt maar sluiten. Mevr. Brandenburg heeft duidelijk
9
haar standpunt bekend gemaakt en dat is het nut van
deze discussies. Na hetgeen de heer Eijgelaar heeft
gezegd zou ik nog een korte samenvatting willen ge
ven. Ons beleid is er op het moment duidelijk op ge
richt dat mannen en vrouwen voor functies, die beiden
kunnen uitoefenen, dezelfde kansen hebben. Als wij 2
gelijkwaardige kandidaten hebben het maakt niet
uit of het een man en een vrouw, 2 mannen of 2 vrou
wen zijn dan laten wij de sociale factor altijd een
sterke rol spelen. Dat is het beleid dat wij in het alge
meen voeren. Ik moet daar op het moment, geloof ik,
ook niet verder op ingaan. Wij zullen geval voor geval
moeten bekijken hoe zwaar deze factor moet wegen.
Mevr. Brandenburg heeft duidelijk kenbaar gemaakt
en wij hebben dat in onze oren geknoopt dat zij het
op prijs zou stellen dat wij de weegschaal wat meer
naar de vrouw zouden laten overslaan. Wij hebben dat
duidelijk gehoord.
De heer Eijgelaar (weth.): Punt 32 blijft nu nog
over, het punt dat mevr. Brandenburg heeft genoemd,
n.l. het creëren van halve banen. Ik kan mij voorstel
len dat het zinvol zou kunnen zijn dat de mogelijkheid
aanwezig zou zijn dat man en vrouw beide een halve
dag zouden werken. Of wij deze banen kunnen creëren
is mij niet bekend, dat zou ik eventueel na moeten gaan.
In het algemeen is het wel zo dat een bepaalde dienst
beter functioneert wanneer er een fulltime kracht aan
wezig is dan wanneer er voor dezelfde functie 2 part
timers aanwezig zouden zijn. Maar in een periode van
werkloosheid is er weer hetzelfde probleem dat wij zo
net bespraken. Als je dan een parttimer zou moeten
hebben en er solliciteert een gehuwde vrouw die dat
doet om iets bij te verdienen en er solliciteert een kost
winner een gezinshoofd die werkloos is, nou, dan
is dat weer hetzelfde afwegen tegen elkaar.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Dat bedoelde ik
niet. Ik bedoelde het zo. Wanneer de arbeidsmarkt
krap is is iedereen bereid om parttimers in dienst te
nemen en dan loopt het ook altijd wel. Dan ontdekt
men vaak ook de voordelen daarvan, men krijgt n.l. 2
keer per dag een frisse kracht achter het bureau. Ik
vind dat je uit moet gaan van de mens en als er in de
maatschappij een verandering optreedt waardoor of om
dat mensen hun leven anders willen inrichten dan zou je
daar op in moeten spelen. Ik begrijp wel dat in een tijd
van werkloosheid de animo van de werkgevers om ba
nen te splitsen niet toeneemt, want ze worden er hele
maal niet toe gedwongen. M.i. heeft dit niets te maken
met de afweging die u noemt.
De heer Schaafsma: Mag ik hier even bij aanslui
ten? Ik merk in het onderwijs duidelijk dat er inder
daad een mentaliteitsverandering is t.a.v. de kwalifica
tie arbeid. Er zijn heel wat mensen het gaat in het
onderwijs, vooral in het voortgezet onderwijs, m.b.t. de
uren gemakkelijk die zeggen: Ik wil niet meer dan
15 uren werken, want daar kan ik ongeveer van be
staan; dat wil ik graag, want er zijn andere dingen in
het leven die ik hoger waardeer. Ik kan mij voorstellen
dat er een heel grote groep mensen is die er op dezelfde
manier over denkt. De kreten „arbeid adelt" en „wie
niet werkt zal ook niet eten" enz. zijn natuurlijk ver
ouderde kreten. Deze mentaliteitsverandering is er en
ik vind het eerlijk gezegd ook wel een gunstige menta
liteitsverandering. Ik vind ook dat je, als het mogelijk
is, daarop moet kunnen inspelen. Als er behoefte be
staat om de arbeidstijd terug te brengen omdat men
andere waarden in het leven hoger schat en omdat men
er met een geringere financiële vergoeding wel kan ko
men, dan vind ik het volkomen juist dat men op deze
basis parttime banen gaat creëren. Ik ben het volko
men met mevr. Brandenburg eens.
De Voorzitter: Om elk misverstand te voorkomen
wil ik nog graag even iets opmerken. Het is niet zo
dat wij er op zich afwijzend tegenover staan. Ik noem
even een voorbeeld. Er zijn alleen op de secretarie al
10 mensen die voor halve dagen werken. Wij creëren
dus voor verschillende functies al parttime banen. Ik
moet u echter wel zeggen dat er ook verschillende func
ties zijn waarvoor het uit zakelijke overwegingen een
bezwaar zou zijn om met parttimers te werken. Maar
er zijn ook diverse functies waarbij dit niet zo is en
dan tillen wij er echt niet zo zwaar aan om hiervoor
parttimers in dienst te nemen.
De heer Eijgelaar (weth.): Wij hebben dit al bij
verschillende diensten toegepast. Er wordt ook echt
niet aan gedacht om de parttimers te vervangen door-
fulltimers. Wij zouden er echter wel aandacht aan
kunnen schenken om dit uit te breiden.
Mevr. Smit: Mag ik nog even iets over dit onder
werp zeggen? Ik geloof dat het verstandig is om part
time functies, die als parttime functie uitgeoefend kun
nen worden, te handhaven en/of eventueel te creëren.
Ik ben er niet voor om hele functies te splitsen in 2
halve. Dat is n.l. een heel andere conceptie. Er kunnen
dan problemen rijzen met de verantwoordelijkheid, b.v.
dat de een de fouten op moet knappen van de ander.
Ook krijgt men dan een kostenverhoging, n.l. dubbele
sociale lasten, dubbele A.O.W.-premie, dubbele zieken-
fondskosten. Het is naar mijn mening zo dat één baan
die gesplitst is in 2 halve banen meer kosten meebrengt.
Ik dacht dat wij hier toch wel voorzichtig mee moesten
zijn.
De heer Eijgelaar (weth.): Ik weet niet of dit waar
is, ik dacht dat het wel meeviel. (Mevr. Smit: Wij
zitten met een plafond, of liever gezegd met een ma
ximum bedrag, voor sociale lasten. Als één functie in
tweeën gesplitst wordt dan kom je al gauw over dat
plafond heen en dan zit je 2 keer met de volle be
dragen.) Dat zal bij de hogere functies wel zo zijn.
De Voorzitter schorst, om 21.10 uur, de vergadering
voor de koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergade
ring.
F. Huisvesting Secretarie.
De heer Ten Hoeve: Ik heb niet zo zeer vragen
over dit hoofdstuk maar ik zou toch iets willen zeggen
over punt 36. Wat de huisvesting van de secretarie be
treft zijn er, dacht ik, 3 mogelijkheden, n.l. niets doen,
verbouwen ten laste van onze eigen begroting (wat u
in de beleidsnota hebt opgenomen voor 4,7 miljoen) en
verbouwen met A.C.W.-subsidie. Wij zijn van mening
dat het dringend gewenst is dat er een verbetering
komt in de huisvesting van de secretarie-afdeling
B.B.M.V., maar een bedrag van 4,7 miljoen ten laste
van onze eigen begroting vinden wij wel een erg forse
hap. Wij zeggen niet zonder meer dat het niet moet
ten laste van de begroting maar met A.C.W.-subsidie;
wij willen dat laten afhangen van de behandeling van
de rest van de beleidsnota waaruit zou kunnen blijken
dat andere punten naar ons gevoel eigenlijk een hogere
prioriteit moeten hebben. Wij willen dit punt dan ook,
onder voorbehoud, claimen en er nu verder niet op in
gaan.
De heer C. de Jong: Als reactie op hetgeen de heer
Ten Hoeve heeft gezegd zou ik nog iets willen op
merken. Ik ben van mening dat de verbouw van de
panden aan het Raadhuisplein zo gauw mogelijk moet
plaats vinden opdat V.O.W. snel het pand aan de St.
Jacobsstraat kan verlaten en dat pand weer een
winkelbestemming kan krijgen.
De Voorzitter: De heer Ten Hoeve heeft geen vra
gen gesteld maar ik zou toch even op zijn woorden
willen reageren om toe te lichten hoe wij deze zaak
benaderen. Dat kan dan misschien ingecalculeerd wor
den bij de verdere standpuntbepaling. Ik ben blij dat
de heer Ten Hoeve de eerst door hem genoemde mo
gelijkheid, niets doen, buiten beschouwing laat. Hij
wil op dit moment in het midden laten of de ver
bouwing moet gebeuren met A.C.W.-subsidie dan wel
helemaal ten laste van onze begroting. De heer De
Jong zegt dat hij bijzonder graag wil dat de ver
bouwing snel wordt uitgevoerd. Ik zal u vertellen
waarom wij de euvele moed hebben gehad om dit
grote project in het beleidsplan op te nemen op zo
danige wijze dat wij, als wij geen A.C.W.-subsidie krij-