12
gen.) Goed, ik zal het bekijken; ik ken nu uw ziens
wijze.
Mevr. Willemsma en de heer Singelsma hebben ge
sproken over de punten 39 en 40. Ik moet u wel zeggen,
mevr. Willemsma, dat wij weinig samenhang hebben
gezien tussen de vragen 39 en 40. Vandaar ook dat de
antwoorden heel weinig met elkaar te maken hebben.
Wij delen met de steller van vraag 39 de mening dat
het uitbreiden en handhaven van de centrumpositie van
Leeuwarden niet alleen een Leeuwarder taak is maar
ook een provinciale taak. Dat is niet een losse opmer
king; wij hebben dat heb ik wel eerder gezegd
een goed contact met het provinciaal bestuur en wij
hebben de indruk dat het provinciaal bestuur ons in
toenemende mate u moet dat zien over een periode
van 10 jaar; zoiets komt niet van de ene dag op de
andere behulpzaam is als het maar enigszins kan.
Maar dat bestuur heeft een andere verantwoordelijk
heid; dat moet wikken en wegen wat de belangen van
Leeuwarden en wat de belangen van de andere delen
van Friesland zijn. Die belangen lopen niet altijd paral
lel. Als het mogelijk is dan staat het provinciaal be
stuur achter ons en helpt ons in de contacten met Den
Haag e.d. Daar zijn wij zonder meer content mee. Ik
geef toe dat het antwoord op vraag 40 vager is, maar
wij konden ook geen concreter antwoord geven. De
aan Leeuwarden toegedachte functie in de structuur
van het Noorden des lands is niet in de cijfers terug
te vinden. Ik heb hiermee ook al een antwoord gegeven
aan de heer Singelsma. Ik deel zijn mening dat je in
dit stadium nog niet zoveel hebt aan de rapporten van
het I.S.P. Ik heb een aantal van die dikke rapporten
op mijn tafel liggen en ik doe een wanhopige poging
daar iets uit te halen waar wij iets mee zouden kunnen
doen. Men produceert boekwerken waarin allerlei in
dividuele personen hun zienswijze ten beste geven, pa
gina's zijn b.v. door verschillende mensen vol geschre
ven over de vraag hoe het huns inziens met de bevol
kingsontwikkeling moet komen. Ik moet u eerlijk zeg
gen dat mij dat helemaal niet interesseert; dat klinkt
een beetje cru, maar het is zo. Wat provinciale bestu
ren, gemeentebesturen en bepaalde groeperingen er van
denken interesseert mij wel. Ik wil niet zeggen dat die
individuele personen hun mening niet moeten ge
ven, maar hun filosofie over het al of niet uit
breiden van de bevolking zegt mij persoonlijk weinig.
Tot nu toe heb ik nog weinig goede rapporten ge
zien. Dat betekent niet laat daar geen misverstand
over komen dat ik zeg dat dit niets wordt; het is
nog steeds „vol verwachting klopt ons hart". Er is
veel geld in gestoken en er werken bekwame mensen
aan; ik heb nog altijd de hoop dat, als wij verder zijn
het kan nog wel even duren er iets duidelijks
uit komt en, wat veel belangrijker is, dat de regering
zich daar iets van zal aantrekken. Mijn grootste vrees
is dat, al komt er een behoorlijk rapport met goede
conclusies, er niet veel van waar gemaakt wordt; dat
zal wel de grootste strijd worden. Dat zullen wij af
moeten wachten. Voor zover wij er bij worden be
trokken doen wij ons best er iets van te maken. (De
hear Singelsma: Der lizze al 92 rapporten oer dizze
matearje.) Ja, dat is net sa bést. Hja dogge it noch
slimmer as wy.
De heer De Jong heeft gesproken over de 5 mei
viering. Hij vindt het erg triest dat er op 5 mei niet
wat meer gebeurt. Wij hebben daar wel uitvoerig bij
stil gestaan. Men kan hier verschillend over denken.
Ik moet u zeggen dat wij op grond van de indrukken
die wij hadden de conclusie hebben getrokken dat de
meeste mensen het erg fijn vinden dat 5 mei een vrije
dag is en dat zij zo'n dag hun gang kunnen gaan.
Men besteedt zo'n dag op heel verschillende wijze.
Wij hebben niet de indruk gekregen dat er veel men
sen staan te trappelen om op die dag georganiseerd
feest te vieren. De meeste mensen willen die dag be
nutten zoals zij willen. Omdat wij menen dat het niet
zo erg leeft vinden wij het beter niet zoveel spektakel
te maken, ook al omdat het veel geld zou kosten en
wij met de sanering van onze financiën bezig zijn.
Omdat mogelijkerwijze uit de bevolking naar voren
zou komen dat men iets wil doen, hebben wij ons af
gevraagd of wij ons dan afzijdig zouden mogen hou
den. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat, als er uit
de bevolking een groepering zou komen die iets op
touw wil zetten, wij naar vermogen assistentie zullen
geven als daar om gevraagd wordt, bijvoorbeeld door
voor bepaalde zaken de afdelingen Voorlichting en
S.Z.W. in te schakelen; die hebben verschillende mo
gelijkheden. Meestal vraagt men echter alleen maar
geld. Men moet en dan kom ik weer bij het be
leidsplan niet te veel vragen. Er kan misschien iets
geput worden uit het fonds voor bijzondere activiteiten.
Het hangt er ook helemaal van af wat men wil. Wij
zullen een aanvraag stellig aan de desbetreffende com
missie voorleggen. Wij wachten dus af. Ik kan mij
indenken dat sommige mensen teleurgesteld zijn over
onze houding, maar ik heb niet de indruk dat velen
het erg jammer vinden dat wij op dit punt niet erg
actief zijn geweest. (De heer C. de Jong: Ik neem toch
wel aan dat er op zo'n dag gevlagd wordt. Ik heb zo
de indruk dat er helemaal niets gebeurt. Over 15 april
hebben wij ook al niets gelezen; ik dacht dat wij op
die dag toch ook wel iets deden. Wij moeten toch
verschrikkelijk blij zijn, want als wij niet bevrijd wa
ren zaten wij nu niet hier.) Dat staat buiten kijf. De
pers is hier aanwezig en misschien wil die zo vrien
delijk zijn de mensen op te roepen op die dagen de
vlaggen uit te steken; dat doen zij wel vaker. Als de
bevolking de krant intensiever leest dan sommigen
hier vanavond hebben doen blijken dan wordt dat ad
vies misschien opgevolgd. De heer Van der Hoek wil
ook wel een stukje in Aan de Grote Klok schrijven
om een beroep op de mensen te doen om die dagen wel
te vlaggen. Wij zouden op die wijze wel blijk kunnen
geven dat wij blij zijn bevrijd te zijn; dat ben ik zeker
met de heer De Jong eens. (De heer C. de Jong: En
als een groep uit de bevolking iets wil doen dan bent
u bereid te helpen?) Ja, beslist.
Dan nu iets over de knipselkrant. De heer Klomp
gaf eigenlijk in vragende zin al een antwoord. De
knipselkrant bestaat niet meer. De heer De Greef vond
het antwoord dat wij hebben gegeven onbevredigend.
Ik moet u zeggen dat wij de knipselkrant voor u niet
erg waardevol vonden. Er stond inderdaad alleen
maar in wat in de Leeuwarder Courant en het Friesch
Dagblad stond over zaken die direct samenhangen met
hetgeen de gemeente doet. De knipselkrant heeft een
paar jaar bestaan. Waarom? Nu, er zijn ook bij de
gemeente mensen die de kranten niet erg serieus le
zen; zij kregen de knipselkrant op hun tafel en de
indruk is dat zij die wel lazen, waardoor zij in ieder
geval wisten wat er gebeurt op gemeentelijk terrein;
wij hebben een groot apparaat met een paar duizend
man en vele afdelingen en diensten. Dat was het plus
punt van de knipselkrant. (De heer Ten Hoeve: Dat
is negatief voor de krant. Hoeveel ambtenaren zullen
hun abonnement niet hebben opgezegd omdat zij toch
de knipselkrant kregen.) Dat zou ook nog kunnen.
Als het goed zou zijn dan zouden daar hebben wij
al eerder over gepraat; één van u maakte die opmer
king ook er niet alleen stukken uit de plaatselijke
pers in moeten, maar ook artikelen uit diverse andere
kranten die men hier normaal niet leest; men mag
toch aannemen dat de mensen die in Leeuwarden wonen
een plaatselijke krant lezen. Als er knipsels uit vele
kranten in zouden staan zou een knipselkrant meer
zin hebben. Wij doen het echter niet op die manier
omdat dat geen sinecure is; dat doe je niet zo maar
even. Als de mensen van de afdeling Voorlichting al
leen de Leeuwarder Courant en het Friesch Dagblad
hoeven door te kijken voor de knipselkrant, dan zijn
zij daar in een mum van tijd mee klaar, maar als zij
een hele stapel kranten door moeten nemen waar veel
landelijk nieuws in staat dan kost het veel meer tijd
om uit te zoeken wat voor Leeuwarden van belang is.
Dat zou niet alleen meer tijd maar ook meer geld
kosten. Wij zijn van mening dat er voor allerlei delen
van ons werk ik noem als voorbeelden alleen maar
onderwijs, ruimtelijke ordening en volksgezondheid
zoveel literatuur is en zoveel knipselkranten van de
departementen zijn dat het min of meer een doublure
zou zijn om meer kranten bij het werk te betrekken.
Daarom hebben wij besloten het niet te doen. Wij heb
ben ook uit bezuinigingsoverwegingen de knipselkrant
afgeschaft; mede door uw vragen zijn wij hiertoe ge
komen. Als een raadslid een vraag stelt over de knip
selkrant en wij antwoorden dat wij het niet zo be
langrijk vinden dan zegt een ander al gauw: Waarom
13
maakt u hem dan? Wij hebben deze zaak dus goed
bekeken en zijn tot de conclusie gekomen dat het niet
zo belangrijk is en dat wij er mee op kunnen houden.
Wij moesten ook op voorlichting 20 bezuinigen
en daarmee zijn wij hierdoor een heel eind op streek;
ook het nieuwjaarsboekje is afgeschaft. (De heer Ten
Hoeve: Dat is jammer.) Dat spijt mij persoonlijk ook
meer, moet ik zeggen; dat meen ik echt.
PAK. 2. BELEIDSSECTOR OPENBARE
VEILIGHEID.
A. Algemeen.
De heer Ten Hoeve: Vraag 56 betreft het toezicht
op de naleving van de parkeerverordening. Volgens
het inzicht van het college wordt daaraan voldoende
aandacht besteed. Dat is uw inzicht, ik ben van me
ning dat m.n. in het noordelijk deel van de binnen
stad het toezicht op de naleving van de parkeerver
ordening veel te wensen overlaat. U zult dat waar
schijnlijk niet direct toe kunnen geven, maar ik zou
toch in uw aandacht aan willen bevelen dat de route
van de mensen die briefjes achter ruitenwissers plak
ken zo nu en dan eens verandert zodat er ook op an
dere plaatsen een beetje meer toezicht komt. (De
Voorzitter: Waar doelt u precies op? Kunt u aan
geven welke hoek van de stad u op het oog heeft?)
Ik denk m.n. aan het Jacobijnerkerkhof en naaste om
geving. Daar zijn allerlei parkeerverboden, maar daar
zie je nooit een controleur; daar kan alles. Dat ge
bied zou op zich nog wel uit te breiden zijn.
Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Vraag 50 gaat over
de mogelijkheid die de Drank- en Horecaverordening
eventueel biedt om regulerend op te treden bij de
vestiging van café's en bars. Wij hebben deze vraag
meen ik al 2 keer eerder gesteld bij de begroting en
nu antwoordt u dat wij op korte termijn voorstellen
tegemoet kunnen zien. Wanneer u net als andere ke
ren had geantwoord dat deze zaak in bestemmingsplan
nen zou worden geregeld dan hadden wij dit punt wil
len claimen om de raad te vragen om een uitspraak dit
via de Drank- en Horecawet te regelen. Maar nu zegt
u dit min of meer toe. Voordat ik besluit het punt al
dan niet te claimen wil ik graag weten wat de voor
stellen inhouden die u ons wilt doen. Ik kan dus moei
lijk zeggen dat ik daar maar op vertrouw. Ik wil graag
weten wat er ongeveer uit de bus zal komen.
Punt 53 gaat over privé-clubs met een gesloten ka
rakter die elke horecaverordening met voeten treden.
U zegt dat u daar de nodige aandacht aan besteedt.
Ik zou graag willen weten welke middelen u ter be
schikking heeft om er iets aan te doen.
Punt 55 gaat over het maximaal toegestane geluid.
U zegt dat dat te regelen is in een verordening. Ik zou
u willen vragen dat dan ook te doen, niet omdat ik
verwacht dat de politie dat geluid dan elke keer kan
controleren, maar wanneer er klachten komen heb je
dan tenminste een middel om er iets aan te doen.
Over punt 56 heeft de heer Ten Hoeve ook al ge
sproken. Dat gaat over het controleren van de naleving
van de parkeervoorschriften. U antwoordt dat dat een
taak is van de parkeercontroleurs maar ook van de
andere leden van het politiekorps. Nu heb ik daar een
lekenmening over en die is deze. Er worden in de stad
steeds weer een heleboel overtredingen begaan, rijden
door rood licht, te snel rijden, verkeerd parkeren, fiet
sen zonder achterlicht enz. Ik zou eens onder de aan
dacht willen brengen dat het misschien zinvol zou zijn
dat de politie zich een week of een paar dagen aan
gekondigd of niet; dat zou bekeken moeten worden
concentreert op een bepaalde veel voorkomende over
treding. Dan zouden de krachten niet zo versnipperd
worden. Dan zou men niet hier en daar een bekeurinkje
geven voor verschillende overtredingen, maar er echt
op letten dat mensen niet een bepaalde overtreding be
gaan; ik heb al voorbeelden genoemd. Dat lijkt mij veel
preventiever te werken, vooral als de resultaten in de
krant komen; dat kan de pers wel gevraagd worden.
De punten 61, 62 en 63 betreffen fietsenrekken en
overlast van fietsen op de Nieuwestad. Nu zou ik
graag willen weten waarom bij V. en D. die uitzonde
ring bestaat. Ik krijg eigenlijk uit uw antwoord het
idee dat dat trottoir eigendom van V. en D. is. U stelt
n.l. dat fietsenrekken op de openbare weg niet mogen;
bij V. en D. staan ze er toch. Hoe denkt u die kwestie
op te lossen? Ik zou u verder willen vragen nog een
paar fietsenrekken op autoparkeerplaatsen te zetten
aan beide kanten van de Nieuwestad. Dat gebeurt nu
al meer dan in het verleden en ik vind dat dat heel
goed werkt. Vooral als er dan ook nog een foto van
in de krant komt dan denk je: Ah, daar kan ik mijn
fiets ook kwijt.
De heer Schaafsma: Ik zou iets willen zeggen over
de punten 50, 51, 52, 53 en 55. Er zit in uw antwoor
den toch eigenlijk wel een bepaalde teneur, n.l. dat
het met het barwezen in Leeuwarden een beetje uit
de hand dreigt te lopen. Ik hoop ook dat u op korte
termijn met voorstellen komt die het ons mogelijk
maken om vooral in de binnenstad een te grote wild
groei tegen te kunnen gaan. Ik weet niet of het mo
gelijk is om bonafide bareigenaren te beschermen te
gen een op het ogenblik vrij veel voorkomend ver
schijnsel, n.l. het komen en gaan van barretjes en eige
naren van barretjes die ook de bonafide barhouders in
een kwaad daglicht stellen. Daar komt dan nog het
verschijnsel bij van de privé-clubs met een gesloten ka
rakter. Ik weet niet of wij daar iets aan kunnen doen,
maar ook die dingen komen op de meest curieuze
plaatsen tot stand. Als wij m.n. gaan praten over het
noordelijk deel van de binnenstad dan dacht ik dat dit
soort clubs het wonen niet bepaald zal entameren. Het
zelfde geldt voor de geluidssterkte in bars en discothe
ken. Het is op het ogenblik met enkele barretjes zo
dat de mensen die toevallig gedwongen zijn daar vlakbij
te wonen het 's avonds wel kunnen vergeten de ramen
open te hebben als het straks wat beter weer wordt,
omdat het lawaai van de bar alles overstemt. U kent
ongetwijfeld de televisie-uitzending van de N.O.S. die
een gehooronderzoek gedaan heeft bij de jongeren; het
is ten hemel schreiend dat deze kinderen met gehoor-
klachten lopen die zij zelf niet eens onderkennen, maar
die opgedaan worden door het lawaai van wijdopen-
staande stereo-apparatuur. Deze kinderen zijn nog te
jong om zichzelf te kunnen beschermen; dat zal de
volwassen omgeving dus moeten doen. Dat lijkt mij wel
een taak. Hoe u het zou kunnen doen weet ik niet; ik
ben leek. Ik hoop wel dat u er iets aan zult kunnen
doen. Het is in de binnenstad op het ogenblik ook zo
dat vooral in de weekeinden een stel jongeren de bona
fide uitgaander met een stuk risico bedreigt, omdat zij
menen bij het minste en geringste de zaak in elkaar te
moeten slaan; er is op dit moment, meen ik, hier weer
een club die dat als een soort vrijetijdspassering denkt
te moeten doen. Ik hoop ook inderdaad dat de politie
daar iets aan kan doen. Dit tuig is alleen maar te re
geren met een snelle berechting, zodat zij weten dat
zij in Leeuwarden geen kans krijgen. Deze lui zijn voor
de bonafide uitgaander van Leeuwarden een bedrei
ging die niet behoort te bestaan.
Mevr. Willemsma-de Jong: Ik sluit mij volledig aan
bij de woorden van de heer Schaafsma. Ook de op
merkingen van mevr. Brandenburg onderschrijf ik
graag, m.n. wat haar voorstel t.a.v. vraag 55 betreft.
De hear Singelsma: Ik soe de suggesty fan mefr.
Brandenburg stypje wolle dat de plysje him ris kon-
sintrearret op bipaelde oertredingen. Ik kom eltse dei
troch de Oasjestrjitte; dér wurde jo gewoan ünderst-
boppe riden troch jongeren mar ek wol troch aldere
minsken fan de „jaren des onderscheids" sil ik mar
sizze dy't troch dy strjitte fytse. It is ek de nor-
maelste saek fan de wrald dat de minsken dy't üt
de Nije Skrans komme by de Musykskoalle op it trot
toir fytse en de binnebocht nimme nei it spoar ta.
It is ek hiel normael yn de Skrans dat se gewoan op
it trottoir fytse oan de linkerkant sa nei de Huzumer-
leane op en sa dy hiele baen meinimme. Dat komt
eltse dei foar en it is in pleach op 't heden. Ik woe
graech dat de plysje him ris konsintrearret op dat
soarte dingen.
De hear Klomp: Ik wol even werom komme op
fraech 57. Doe 't ik joun hjir de seal ynkaem hearde
ik üs fraksjefoarsitter fulminearjen en dat spyt my.