$93
.4' q
lans op moeten maken. Wij hebben ook nu, na één
zittingsperiode van de functionele raden, balans opge
maakt. Ik heb ik vind dat een groot voorrecht
gesprekken mogen hebben met de betrokken wethouders
en met alle raden om balans op te kunnen maken wat
de ervaring was na een periode van 4 jaar. Daar zijn
interessante visies uit gekomen; wij hebben getracht
die samen te brengen en aan elkaar te koppelen. Ik
stel u voor dit nog 4 jaar aan te zien en de coördinatie
te regelen zoals ik die omschreven heb, ook met werk
groepen en commissies als dat nodig is. Het presidia-
overleg is de schakel om de lijnen bij elkaar te bren
gen. Ik zou graag aan het eind van deze zittingsperiode
dan hebben wij ervaring met 2 zittingsperioden
opnieuw balans op willen maken om te kijken of wij
werkelijk op de goede weg zijn. Daarvoor is het nu m.i.
nog te vroeg. An sich draait het echt goed; ik ben mij
er van bewust dat het beter kan, maar ik ben er van
overtuigd dat het de komende 4 jaar nog beter wordt.
Vandaar dat ik een klemmend beroep op u doe ons nu
niet op te zadelen met een dergelijke commissie; dit is
niet een kwestie die wij er zo wel even bij kunnen
doen, want dit is dat is ook uit uw betoog wel ge
bleken een indringende zaak waar wij ons dan ook
indringend mee bezig zouden moeten houden. Wij zijn
op het ogenblik zeer geoccupeerd, en dat zullen wij het
komende jaar ook nog zijn, met de kwestie van sane
ring en beleidsplanning; dat moeten wij eerst achter
de rug hebben. Deze kwestie moeten wij m.i. nog een
tijdje aanzien. Wij zijn echt open om ik heb dat in
het verleden herhaaldelijk namens het college gezegd
in de toekomst wijzigingen aan te brengen; ik
hoop niet dat het dan om principiële wijzigingen zal
gaan maar om bijstellingen en verbeteringen als dat
nodig is.
Ik zou nog één opmerking willen maken. Ik vind
het prettig te constateren dat er landelijk een wijziging
is gekomen. Terwijl 4 a 5 jaar geleden een groot deel
van de betrokken mensen in Nederland overhelde naar
de R.O.A.-gedachte en niet naar het systeem op basis
van de Gemeentewet wordt nu je merkt het aan
C.K.M., je merkt het als je de Knelpuntennota leest
duidelijk de voorkeur uitgesproken men zegt niet
dat het je van het is voor de weg die wij in Leeu
warden hebben gekozen. Ik zeg dat weer niet om ons
op de borst te slaan, want wij hebben toen ook gewikt
en gewogen, maar ik ben wel blij dat nu na 4 a 5 jaar
ook anderen in landelijk verband tot dezelfde conclusie
komen die wij destijds in de gemeenteraad hebben ge
trokken.
Dit is de algemene filosofie die achter het beleid
zit. Ik hoop dat ik hiermee het wat summiere ant
woord op de gestelde vraag voldoende heb toegelicht.
Dit is een probleem waar wij ons regelmatig mee bezig
houden. Ik wil nogmaals onderlijnen dat wij het ook
opvatten als een bijzonder belangrijke aangelegenheid.
Nog een korte opmerking over de Commissie Op
bouwwerk. Wij zijn intern tot een oplossing gekomen;
wij wachten nog op enkele adviezen. Deze week heb
ik nog gesprekken gehad met de heer Zwart van C.R.M.
en met een instantie die wij hier graag bij zouden wil
len betrekken. Daar moeten nog bepaalde adviezen uit
komen; die komen echt op korte termijn. Wij zullen
binnen afzienbare tijd dat betekent niet na een
halfjaar; ik hoop in april, maar uiterlijk in mei in
de raad komen met een voorstel m.b.t. een Commissie
Opbouwwerk die een wat andere structuur en een wat
andere taak zal hebben dan in het verleden het geval
was. Ik stel voor daarover te discussiëren als wij met
een voorstel in de raad komen. Het college is het al
eens over het principe, maar wij moeten nog even bij
schaven op grond van adviezen van mensen buiten ons
apparaat. Wij komen met een concreet voorstel in de
raad en daar kunt u dan het uwe over zeggen. Deze
zaak wordt dus niet weggemoffeld; wij stellen straks
voor weer te komen tot een Commissie Opbouwwerk.
De heer Weide (weth.)De voorzitter heeft al een
groot aantal punten behandeld; ik heb er niet zo veel
meer aan toe te voegen. Ik heb goede hoop dat de
Commissie Knelpunten, die een tijdje geleden is ge
ïnstalleerd en die zoals de voorzitter heeft gezegd is
samengesteld uit vertegenwoordigers van alle func
tionele raden, aan de hand van de Knelpuntennota van
de minister van C.R.M., de commentaren die hierop
gegeven zijn en wat wij er zelf in Leeuwarden van
vinden, met een goed rapport zal komen dat verder
zijn weg wel zal vinden; in die commissie komen stel
lig onderwerpen als onderzoek, planning, financiering,
decentralisatie en overlappingen aan de orde. De voor
zitter heeft ook al iets gezegd over de discussies bin
nen de V.N.G. die geleid hebben tot het rapport dat
de voorzitter u heeft laten zien.
Ik zou nog wel iets aan het adres van mevr. Visser
van den Bos willen zeggen m.b.t. de overlappingen.
Er is al een eerste gesprek geweest tussen de pre
sidia van de Jeugdraad, de Raad voor Maatschappe
lijke Dienstverlening en de Bejaardenraad. Dit ge
sprek ging alleen over deze overlappingen en ik kan
u zeggen dat het een goed en vruchtbaar gesprek ge
weest is. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt.
De heer De Pree: Nog 2 opmerkingen. Ik weet niet
of ik terugkom op het punt van de Welzijnsraad, maar
ik zou wel graag de mogelijkheid open willen laten om
er op terug te komen.
Ik heb nog geen antwoord van de wethouder gekre
gen op mijn andere vraag. Die betreft informatie over
beleidsfuncties en personen die die functies uitoefenen.
De heer Weide (weth.)Wij zullen dit intern kri
tisch bekijken. Wanneer wij binnen afzienbare tijd een
overzicht kunnen maken dan zullen wij niet nalaten
om de raad hierover te informeren.
De Voorzitter: Kunt u er mee instemmen, mijn
heer De Pree, dat wij het zo formuleren dat u de mo
gelijkheid wilt openhouden om de problematiek van de
Welzijnsraad aan de orde te stellen? Ik geef u dan
eerst het woord en u kunt dan zeggen of u er over
wilt praten of niet. Wij wachten dat af. (De heer
De Pree: Dat is akkoord.)
A. Jeugdwerk algemeen.
De heer Pronk: In het antwoord op vraag 410 staat
dat u bereid bent actief in te spelen op de mogelijk
heid om werkloze jongeren in het welzijnswerk zinvolle
arbeid te verschaffen. Mijn vraag is in hoeverre er
resultaten bekend zijn van deze bereidheid tot actief
inspelen op deze mogelijkheid.
In uw antwoord op vraag 411 stelt u: „Teneinde te
voorkomen dat grote subsidies toevloeien aan kleine eli
taire groepen dienen de doelstellingen van de gesub
sidieerde instellingen periodiek aan de praktijk getoetst
te worden. Wij menen dat hier een duidelijke taak ligt
voor de Raad voor Jeugdaangelegenheden. De conse
quentie van een dergelijk onderzoek zou kunnen zijn
het herverdelen van de beschikbare subsidiebedragen
of het beëindigen c.q. verminderen van de subsidiëring
van bepaalde instellingen uiteraard met een redelijke
afbouw." Nu lees ik in het verslag van de Raja m.b.t.
de beleidsnota dat de Raad voor Jeugdaangelegenheden
heeft besloten een werkgroep beroepsmatig jeugdwerk
in te stellen om na te gaan of aan de bestaande jon
gerencentra in het verleden subsidiegelden werden toe
gekend die mede waren bestemd voor een activiteiten
aanbod voor de categorie werkende jongeren doch mo
gelijk dit aanbod niet hebben kunnen waar maken.
Medio maart 1975 is het streven om een eerste rappor
tage gereed te hebben. Wij hebben medio maart gehad
en ik zou graag vernemen of dit streven gehaald is
en, zo ja, wat de conclusies zijn van deze eerste rap
portage.
De hear Van der Veen: Ik haw ek in pear opmer
kingen oer punt 411. Der stiet dus dat it düdlik in
taek is fan de Ried foar Jeugdoangelegenheden om yn
dit soart saken to kedizen, mar ik wit eins net oft
dit wol sa is. Sjoch, yn de Raja sitte fansels allegear-
re bilanghawwende partijen. As it giet oer de jeugd-
sintra en men soe by wize fan sprekken sizze: Foar
jeugdsintrum A kin der wol ien öf hwant dêr is op
dit stuit net safolle drokte; wy forpleatse dy mar nei
jeugdsintrum B, dan kinne jo wolris ta nuvere konse-
kwinsjes komme yn sa'n ried en dy moat wol wurkber
bliuwe. Wy binne krekt bliid dat de boel in bytsje
knap draeit en dan fyn ik sa'n ütspraek om dat as
taek fan de Raja oan to merken wol in bytsje in to
greate eare. Dat de Raja bigreatingen bisjocht, ek
kritysk de saken folget en de doelstellingen ris in
kear trochljochtet is allegearre goed, mar om nou to
sizzen dat de Raja advisearje moat oer it öfbouwen
fan in stik wurk omt yn in bipaeld sintrum net genöch
aktiviteiten binne, ik tocht dat dat eins net dalik op
de wei fan de Raja lei. Mar miskien dat de ryksyn-
speksje dy't, tocht ik, ek noch de measte jildlike yn-
bring hat dêr wol ris hwat mear oandacht oan skinke
moat en dat dy dan op in gegeven stuit miskien in
knoop trochhakje kin yn dit soarte saken. Ik tocht
net dat it spesifyk de Raja wie dy't mei sokke kon-
krete ütspraken komme moast. Dêr woe ik graech de
miening fan de wethalder oer hearre.
De heer Van der Wal: Eerst even iets over punt
410. In de afdeling van weth. De Vries, Sociale Zaken
dus, hebben wij n.a.v. punt 378 al vrij uitvoerig over
de werkloosheid en m.n. over de werkloosheid onder
jongeren gesproken. In het antwoord op vraag 378
zegt u: „De hier bedoelde opvang van werklozen ligt
o.i. meer op het terrein van de beroepsmatige jeugd
werkinstellingen." Er is vorige week vrij uitvoerig
over gesproken dat dat wel wat eenzijdig is. Nu komt
deze zaak bij Jeugdwerk algemeen weer terug en daar
antwoordt u dat er inderdaad f 1.950.000,beschik
baar is ety dat er een circulaire is van C.R.M. Nu heb
ik eens geïnformeerd bij het Gewestelijk Arbeidsbureau
hoe groot de arbeidsreserve van jeugdwerklozen is.
Dat blijkt voor heel Friesland om en nabij de 3.000 te
zijn; het betreft hier de groep tot 22 jaar, de regeling
gaat tot 23 jaar, maar men kon de gegevens voor de
groep tot 23 jaar niet zo gauw geven. Voor de regio
Leeuwarden is het een kleine 700. Nu zijn er voor
Friesland op grond van die regeling ongeveer 100 ar
beidsplaatsen; met behulp van die kleine 2 miljoen
kan je op grond van de regeling ongeveer 100 arbeids
plaatsen creëren. Ik heb ook gevraagd hoeveel projec
ten er intussen aangemeld zijn. Er zijn ongeveer 56
projecten met ongeveer 90 werknemers. Het nadert
dus al aardig dit geldt voor heel Friesland de
limiet die er is. Van die 56 projecten komen er 24 uit
Leeuwarden en die omvatten totaal ongeveer 30 ar
beidsplaatsen. Waarschijnlijk dat kon men mij niet
vertellen komen die 30 arbeidsplaatsen voor een
zeer groot gedeelte dat blijkt ook wel uit het ant
woord op vraag 378 bij de beroepsmatige jeugd
werkinstellingen terecht. Wij hebben ongeveer 6 van
dat soort instellingen; ik heb de indruk dat enkele van
die instellingen er geen gebruik van zullen maken. Uit
gaande van die 30 arbeidsplaatsen zou het, grof ge
schat, om 5 h 6 mensen per centrum gaan. Dat betekent
nogal wat voor zo'n instelling, want 5 a 6 mensen er
bij voor één jaar is nogal wat. Eén van de voorwaar
den in de circulaire van het Ministerie van Sociale Za
ken dit ministerie gaat dit werk betalen is: „Een
professionele" en dus duur betaalde „en adequate
begeleiding van het project door ter zake deskundigen
moet gewaarborgd zijn." Dat is dus het staat
onder punt 11 een voorwaarde voor subsidiëring.
Als ik dan lees hoeveel moeite jeugdwerkinstellin
gen ik kom dan meteen bij punt 411 terecht
moeten doen om uitbreiding van de staf te krijgen en
als ik bedenk hoe de professionele beroepskrachten
over de verschillende jeugdcentra zijn verdeeld ik
vind persoonlijk dat de verhouding scheef is; ik heb
trouwens vraag 411 gesteld en daar is een verrassend
openhartig antwoord van b. en w. op gekomen
(De Voorzitter: Dat is niet verrassend; aille ant
woorden zijn openhartig.) Daarover kan je van me
ning verschillen. (De heer Ten Brug (weth.): Vindt
u het jammer?) Ik vind het jammer dat ik de indruk
heb dat niet alle vragen allemaal even goed begrepen
worden. Maar goed. Het is dus zo dat het verschrikke
lijk veel moeite kost om meer mensen in dienst te
krijgen; dat geldt trouwens voor het opbouwwerk even
zeer als voor het jeugdwerk. Ik ben zelf bestuurslid
van een van de jeugdwerkinstellingen; wij hebben twee
mensen in dienst waarvan de ene nadat wij 2, 3 maan
den gedraaid hebben al weer te horen heeft gekregen
dat hij maar weer naar ander werk moet omzien om
dat hij overspannen raakt; wij zijn daar allemaal nogal
van geschrokken. Als je dan ook nog het enorme pro-
bleem van de jeugdwerkloosheid op de jeugdcentra af
ziet komen dan vraag je je af of wij er niet gewoon
rekening mee zullen moeten houden is het niet voor
1975, dan in ieder geval voor 1976 dat er meer men
sen in dienst zullen moeten komen. In ieder geval zal
er haast gemaakt moeten worden met de herverdeling
van de beroepskrachten over de diverse centra. En dan
kom ik terecht bij punt 411 waarover ook de heren
Van der Veen en Pronk al hebben gesproken. Er zou
medio maart een eerste rapportage komen. Ik ben daar
ook erg benieuwd naar. Is dit serieus dan mogen wij
er inderdaad wel haast mee maken, dus öf met een
uitbreiding öf met een herverdeling; het eerste heeft
mijn voorkeur.
De heer Weide (weth.)Het probleem van de werk
loze jongeren houdt ons, en m.n. de wethouder van
Sociale Zaken, dagelijks bezig. Ik kan u wel zeggen
dat er op het ogenblik intern talloze besprekingen
worden gevoerd om te proberen binnen het gemeen
telijk bestel een aantal objecten te vinden ook ob
jecten die in relatie staan met de gemeente waarbij
wij werkloze jongeren zouden kunnen inschakelen; deze
objecten willen wij doorspelen naar de betreffende in
stanties.
De heer Van der Veen heeft gesproken over het kri
tisch begeleiden van het jeugd- en jongerenwerk in
zijn totaliteit. In het antwoord op vraag 411 staat ook
dat het wenselijk is het jeugd- en jongerenwerk in al
zijn facetten de heer Van der Wal was verheugd
over dit antwoord werkelijk kritisch te begeleiden.
De problemen nemen hand over hand toe en de ge
meente dient een beleid te voeren dat er op gericht is
dat alle jongeren in welke sector en van welke groep
ook hieraan deel kunnen nemen. Het is ook een van de
taken, zo niet de grootste taak van de Raad voor
Jeugdaangelegenheden het is een beleidsadviserend
orgaan ons van tijd tot tijd hierover te rapporteren.
De rapportage waarop gedoeld werd is op dit moment
nog niet binnen.
Het gaat bij de problematiek van de werkloze jon
geren, dacht ik, om twee zaken. In de eerste plaats
gaat het er om werkloze jongeren te werk te stellen
in de open jeugdcentra en in de tweede plaats gaat
het er om werkloze jongeren op te vangen in de open
jeugdcentra. (De heer Van der Wal: Het gaat m.i.
nu over het te werk stellen; het opvangen gebeurt nu
gedeeltelijk ook al.) De opvang van de jeugdige werk
lozen is een taak van alle bestaande jeugdwerkinstel
lingen; wij zijn daarom van mening dat de jeugdcentra
niet gesloten dienen te zijn, maar open dienen te zijn
voor alle jongeren, ook de werklozen, die wensen bin
nen te komen. Wij zien duidelijk dat in bepaalde jeugd
centra de werklozen goed worden opgevangen en in
andere centra minder goed. Voor het te werk stellen
van jeugdige werklozen in jeugdcentra gelden de ob
jecten waar ik zopas over sprak.
De heer Van der Veen vraagt of het eigenlijk niet meer
een taak voor het rijk is om ons op gezette tijden te
informeren over het wel en wee van het jongerenwerk.
Ik dacht dat het hier om een stuk gemeentelijke auto
nomie gaat dat wij niet uit handen moeten geven. Het
is uiteraard wel belangrijk wij doen dat ook regel
matig om met de rijksinspectie op gezette tijden
overleg te plegen om te proberen gezamenlijk een
standpunt m.b.t. een aantal objecten in te nemen.
De Voorzitter: Misschien heeft weth. De Vries er
behoefte aan nog een kleine aanvulling te geven. Zo
als weth. Weide al zei houdt weth. De Vries zich de
laatste tijd bijzonder intensief bezig met de zaak van
de jeugdige werklozen.
De heer De Vries (weth.)Ik dacht dat wij twee
dingen moeten onderscheiden; collega Weide heeft dat
ook al gezegd. In de eerste plaats zijn er de objecten
die wij intern gemeentelijk proberen mogelijk te ma
ken, in de tweede plaats zijn er de projecten die de
gesubsidieerde instellingen aanhangig kunnen maken.
Nu is het zo dat wat de jeugdwerkinstellingen in Leeu
warden zelf aanhangig maken bij de R.C.O.W. zich op
dit moment nog onttrekt aan onze waarneming. Wij
hebben hier geen coördinatiepunt. Maar ik dacht dat
wij intern toch wel zouden moeten gaan informeren