y/oi ^/02- al minstens een jaar. Ik heb zelf een gedeelte van het overleg binnen het professionele jeugdwerk mee gemaakt en ik heb mij dat beken ik eerlijk mate loos geërgerd aan het geouwehoer dat daar is geweest over deze functionaris, wat hij zou moeten doen, wat zijn taakstelling zou moeten zijn, waar hij zou moeten worden ondergebracht en ga zo maar door; laat ik daar maar niet verder over uitweiden. Ik ben van me ning dat dit project dat verschrikkelijk moeilijk is staat en valt met de man die je daarvoor aantrekt. Hoe je het noemt en welke begeleidingscommissie je er bij benoemt en waar je hem onderbrengt is allemaal van secundair belang, het werk dat hier bedoeld wordt staat en valt met de man die je er voor aantrekt. Nog maals, ik heb mij mateloos geërgerd aan het getraineer dat juist binnen het beroepsmatig jeugdwerk is gedaan vooral m.b.t. de vraag waar je dit werk zou moeten onderbrengen. Toen wij nog enige hoop hadden dat de Stichting Coördinatie en Dienstverlening van de grond zou komen dat is een triest verhaal waar ik straks nog even op terug kom dacht ik dat hij daarbij on dergebracht zou moeten worden. Nu stelt u voor hoewel dat ook niet erg duidelijk is hem bij het Vliet aan te haken. Het Vliet claimt eigenlijk een beetje de hele problematiek rond de groep jongeren die de moeilijkheden destijds hebben veroorzaakt binnen het Ruiterskwartier; die moeilijkheden waren de eerste aanleiding tot het voorstel een dergelijke kracht aan te stellen. De zaak is intussen ogenschijnlijk een beetje bekoeld, in ieder geval binnen het Ruiterskwartier daar is helaas weinig voor in de plaats gekomen. Nu plotseling wordt de noodzaak van het aanstellen van een dergelijke kracht niet meer zo gezien. Ik raak juist steeds meer overtuigd van de noodzaak om een der gelijke functionaris aan te stellen. Het is een verschrik kelijk moeilijke job. Er moet een man komen die naar die jongeren toe gaat en probeert het is lange ter mijnwerk; je kan ook in dit verband niet over een jaar spreken eventueel in samenwerking met de jeugd centra die daarvoor het meest geschikt zijn hen verder te helpen. Ik ben er eigenlijk principieel tegen als het niet anders kan dan moet het maar deze func tionaris bij een bepaald jeugdcentrum aan te haken en niet bij een overkoepelende instelling. Ik zou persoon lijk het liefste zien dat hij dan maar aangehaakt wordt aan het C.O.L. Er is al van verschillende zijde ingegaan op de problematiek rondom Krats. Ik wil er alleen nog aan toevoegen dat het opvallend is - ik heb het zelf aan den lijve ondervonden met Hippopotamus hoe veel moeite het kost om een jeugdcentrum dat door de jeugd zelf van onderen op wordt opgezet door alle mo lens heen te krijgen. Je ziet dan tegelijkertijd dat is een stukje historie dat een jeugdcentrum dat van bovenaf wordt opgezet zo maar in een veel kortere tijd door die molens gaat, waarschijnlijk omdat men de weg weet en al in het begin mensen heeft die bestuur lijke ervaring en bestuurskracht hebben. Datzelfde zie je nu weer gebeuren met het jongerencentrum Krats dat met verschrikkelijk veel formele moeilijkheden te kampen heeft omdat het om een groep jongeren gaat die weinig ervaren is; vaak zijn jongeren dat, vooral in de bestuurlijke jungle. Het kost verschrikkelijk veel moeite de zaak van de grond te krijgen. Nu zie je dat het weer op de lange baan wordt geschoven; dat kan je tenminste afleiden uit het antwoord op vraag 418. Ik zou er met klem voor willen pleiten om het hen op korte termijn mogelijk te maken de zaak van de grond te brengen. Daarna zou eens kritisch moeten worden bekeken hoe het staat met de centra die van bovenaf, door de kerken of wat ook, door ouderen gesticht zijn omdat die vonden dat er zo'n behoefte aan was. Ik zou de kritiek niet allemaal willen concentreren op centra of voorstellen die van onderen op komen. De heer Weide (weth.)Alvorens ik op de vele ge stelde vragen inga zou ik een algemene opmerking willen maken. Uit de gemaakte opmerkingen zou men de indruk kunnen krijgen dat wij drastisch aan het bezuinigen zijn geslagen m.b.t. dit onderdeel van het jeugd- en jongerenwerk. Niets is echter minder waar. Wij zijn bezig met het behandelen van het beleids- en saneringsplan waarin de hele welzijnsproblematiek voor nu en de komende jaren een bijzonder hoge prio riteit heeft gekregen. Binnen het kader van de hoge prioriteit die het college aan deze sector geeft zijn deze zaken behartigd. Er kan dus niet worden gesproken van drastische bezuinigingen binnen deze sector. Wij moeten wel roeien met de riemen die ons op het ogen blik ten dienste staan. Dit even vooraf. Om alles eens even exact op een rijtje te zetten het een houdt nauw verband met het ander begin ik te vermelden dat wij als uitgangspunt hadden dat er ruimte was voor de aanstelling van een streetcorner- worker. Over een dergelijke functionaris is vrij lang gesproken; hij zou een belangrijke en moeilijke taak krijgen de heer Van der Wal heeft dat al geschetst en zou binnen het C.O.L. moeten opereren. Het C.O.L. heeft de aanvraag indertijd ingetrokken, maar wel bleef de behoefte bestaan aan dit soort werk. De ruimte bleef beschikbaar in alle begrotingen. Er lag een aanvraag voor een vierde beroepskracht van het jeugdcentrum het Vliet en inmiddels kwam er ook een aanvraag binnen voor een ambulante functionaris. Wij hadden dus drie aanvragen en twee beschikbare plaat sen; daar komt het in het kort concreet op neer. Nu hadden wij in eerste instantie gedacht het geld dat voor de streetcomerworker beschikbaar was te bestem men voor het aantrekken van een ambulante kracht bij de Stichting Sociaal Cultureel Werk voor de Jeugd in Leeuwarden; wij hadden de aanvraag nog niet diep gaand bestudeerd omdat de tijd daarvoor te kort was. Verder besloten wij tot het inwilligen van de aanvraag voor een vierde beroepskracht voor het Vliet. Wij heb ben een bezoek gebracht aan het Vliet in het kader van de bezoeken die wij op gezette tijden aan de jeugd centra brengen om de problematiek met de betrokke nen te bespreken. Uit dat bezoek is ons overduidelijk gebleken dat het jeugdcentrum het Vliet aan de Voor streek toch wel een veel ruimere functie heeft dan wij aanvankelijk vermoedden. Het is n.l. zo dat in het Vliet in afwijking van alle andere jeugdcentra drie ca- tegoriën jongeren werkzaam zijn, n.l. jongeren van 6 tot 12 jaar, jongeren van 12 tot 16 a 17 jaar en jon geren van 17 jaar en ouder. Er zijn daarvoor totaal drie beroepskrachten beschikbaar. De groep jongeren van 17 jaar en ouder is onder te verdelen in werkloze jongeren, werkende jongeren en agressieve jongeren. Als je de verhalen hoort over hetgeen zich afspeelt in dat gebouw dan moet ik u zeggen dat ik de diepste bewondering heb voor de beroepskrachten die het werk in dat jeugdcentrum doen. Na dat bezoek hebben wij de zaak in b. en w. besproken en toen is besloten niet de ambulante functionaris te subsidiëren maar in over leg met anderen het geld dat beschikbaar was voor de streetcomerworker beschikbaar te stellen voor out- reachingwork binnen het jeugdcentrum het Vliet. Wij hebben daarna vrij intensief gesproken over de zaak van de ambulante functionaris van de Stichting So ciaal Cultureel Werk voor de Jeugd in Leeuwarden. Wij hebben ons afgevraagd wat deze functionaris exact zou moeten gaan doen. De Raad voor Jeugdaangelegen- heden heeft ons hierover een advies uitgebracht en de stichting heeft ons ook de nodige geschriften doen toe komen; wij hebben ook een gesprek gehad met de mensen van deze stichting. Wij zien inderdaad wel werk voor een dergelijke functionaris in onze stad. Er valt niet over te twisten dat een ambulante functiona ris m.b.t. speeltuinverenigingen, recreatieverenigingen, scouting e.d. belangrijk werk kan doen in het kader van de begeleiding van het vrijwilligerswerk. De stich ting houdt zich hoofdzakelijk bezig met het beroeps matig begeleidingswerk in de wijken, maar doet dat wel wijkgebonden. Er zijn op dit moment 3 werkeen heden, n.l. Sinneljocht met 3 beroepskrachten, de Wie- lenpölle met 1 beroepskracht en het Nijlan met 1 be roepskracht. Daarboven staat een directeur als alge meen coördinator en algeheel leider. In deze stichting zijn niet vertegenwoordigd de Speeltuincentrale, de re creatieverenigingen e.d. waarvoor dit werk juist zo verschrikkelijk belangrijk is. Wij hebben toen besloten deze zaak in de toekomst nog eens rustig te bekijken en ook met het ministerie te overleggen, want ook het ministerie was van mening dat 2 losse krachten boven het wijkgebonden werk van 3 werkeenheden wel vrij zwaar was. Bovendien het ministerie maakte ons daarop attent is de stichting aangesloten bij de SALCO en die heeft van het ministerie extra middelen beschikbaar gekregen; die stelt 1 werkkracht beschik baar op 12 werkeenheden, zodat eventueel dat is echter allemaal nog een vorm van overleg de stich ting via de SALCO een beroep zou kunnen doen op een parttime kracht, eventueel gekoppeld aan een werk loze jongere die in deze sector zijn diploma's heeft be haald. Dit is in grote lijnen de situatie die rondom ambulante functionaris, streetcomerworker en out- reachingworker heeft gespeeld. Zoals de heer Van der Wal heeft gezegd is outreachingworker een verschrik kelijk moeilijke job. Het ministerie ziet ook veel liever dat een dergelijke functionaris binnen een jeugdcentrum opereert, eventueel zonder een begeleidingscommissie omdat men anders vaak vanuit een jeugdcentrum langs elkaar heen gaat werken. Maar dat is nog een kwestie van overleg met het ministerie omdat de ruimte bin nen het ministerie nog is gereserveerd in de sector sa menlevingsopbouw. Het zal een hele toer zijn om de outreachingworker binnen het ministerie over te heve len van samenlevingsopbouw naar jeugdwerk. Dan kom ik nu even op de berekening van de Stich ting Sociaal Cultureel Werk. De laatste dagen hebben ons ontzettend veel brieven bereikt over de berekenin gen m.b.t. de verbouwing van Sinneljocht. Het is in derdaad zo dat wij in het beleidsplan een post hebben opgenomen van f 15.000,zijnde de kapitaallasten van de verbouwing van Sinneljocht. Er staat echter wel tegenover de stichting heeft dat ook op de juiste wijze gecorrigeerd een inkomst van 80 van die kosten in het kader van de financiële verhouding. Sin neljocht wordt nu verbouwd in het kader van de A.C.W. Er wordt 75% van de f278.000,— gesubsidi eerd; er blijven nog een aantal lasten over; het restant is een kwestie van enkele honderden guldens wij kunnen daar vanavond niet verder over filosoferen omdat de laatste cijfers pas vanmiddag laat zijn bin nengekomen en dat is te weinig om een betaalde kracht binnen welk apparaat dan ook aan te stellen. Nu de problematiek rondom Krats. Het is wel dui delijk dat de Speelman dat blijkt ook uit de brieven die wij er over hebben ontvangen destijds als cen trum voor katholieke werkende jongeren een aanvraag bij gemeente en rijk heeft ingediend. Het is een vrij lange procedure geworden; ik hoef daar nu niet verder op in te gaan. De Speelman is toen een stille dood ge storven. Er hebben zich toen een aantal lieden opge worpen voor de groep werkende jongeren. Ik heb ook al in een eerder stadium vanavond gezegd dat het beleid van de gemeente er op gericht dient te zijn dat alle categorieën jongeren kunnen worden opgevangen binnen de centra die daarvoor nodig geacht worden. Ook de werkende jongeren zullen binnen de bestaande centra moeten worden opgevangen. Ik heb eenmaal, op 21 juni van het vorige jaar, een gesprek gehad met een vertegenwoordiger van de Speelman het heette toen nog niet Krats en daarna is de zaak in de Raad voor Jeugdaangelegenheden vrij intensief behan deld. De Ra ja heeft gezegd dat Krats er moet komen als jeugdcentrum voor werkende jongeren. In een van de antwoorden op de gestelde vragen hebben wij ge zegd dat wij de open jeugdcentra bijzonder kritisch dienen te volgen. Ik dacht dat dat ook terecht was. Wij hebben binnen de stadsgrachten 4 open jeugd centra met 11 beroepskrachten. Wij zijn van mening dat wij toch in een stadium zijn gekomen dat wij het verzadigingspunt hebben bereikt. Als wij ons oor te luisteren leggen bij gemeenten van soortgelijke om vang dan zit Leeuwarden bijzonder ruim in de open jeugdcentra voor een stad van om en nabij de 85.000 inwoners. Maar ook dat mag niet de reden zijn om nee te zeggen tegen Krats. Wij zeggen ook niet nee, maar wij vragen, gezien de opstelling, het functioneren en de kwaliteit en de kwantiteit van onze open jeugd centra, waar binnen de 4 jeugdcentra met de 11 be roepskrachten misschien worden dat er straks nog een paar meer deze jongeren kunnen worden op gevangen. Daarover vragen wij advies van de Raad voor Jeugdaangelegenheden. Ik moet nog zeggen dat vorige week bij het ministerie over Krats nog niets bekend was. (De heer Van der Wal: Er is toch al een advies van de Raja over Krats.) Er is wel een advies over Krats, maar niet een advies over Krats in relatie gezien met het totaal van de jeugdcentra wat doelstellingen, kwaliteit en kwantiteit betreft. (De heer Van der Wal: Dat is ook wat voor de Raja; doen ze dat niet? Bekijken zij die subsidie-aanvragen maar gewoon op zichzelf en niet in relatie tot andere jeugdcentra De Voorzitter: Dat bediscussiëren wij hier nu niet. Wij hebben een verzoek gedaan aan de Jeugdraad. Dat komt in die raad wel in discussie. Kunnen wij nu van dit punt afstappen? De hear Van der Veen: Ik woe dit punt wol graech oanhalde om der eventueel yn april op werom komme to kinnen. (De Foarsitter: Hwer giet it jo om?) It giet om de punten 417 en 418. (De Foarsitter. Jo wolle graech de mooglikheit iepen halde om yn de bigreatingssitting de problematyk fan Krats yn dis kusje to bringen; wy witte dan miskien ek hwat mear fan de Raja.) Ja. Is it tsjin dy tiid in ütiten saek dan hoech ik der net op werom to kommen, mar dan haw ik yn elts gefal de kans der op werom to kommen. De heer Van der Wal: Omdat de heer Van der Veen de kwestie van Krats geclaimd heeft hoef ik dat niet meer te doen. (De Voorzitter: Wij zullen uw naam er bij zetten.) Als ik het goed begrepen heb blijft het subsidie voor de outreachingworker gewoon gehandhaafd; maar daar moet nog allerlei overleg over komen. En de kwestie van de ambulante functionaris hangt nog. De wethouder heeft gezegd dat die zaak nog eens rustig moet worden bekeken, alhoewel het in eerste instantie is afgewezen. De heer Weide (weth.)Ik heb, dacht ik, overdui delijk gezegd dat ik de kwestie van de ambulante functionaris getrokken heb in het kader van de ruimte bij het Vliet. Op dit moment is er binnen de ruimte van de begroting geen mogelijkheid die aanvraag te honoreren, maar wij kunnen er wel een hoge prioriteit aan geven. Maar dan moet er een relatie worden ge zocht met speeltuinverenigingen, scouting e.d.; èn de stichting èn het ministerie èn de gemeente zullen ge zamenlijk een standpunt in moeten nemen over de wijze waarop deze aangelegenheid afgehandeld zou moeten worden. De heer Van der Wal: Dan claim ik, net als de heer Van der Veen heeft gedaan t.a.v. Krats, de mo gelijkheid om er op terug te kunnen komen in de ple naire zitting. Mevr. Visser-van den Bos: Ik sluit mij graag aan bij die claim. Dan kunnen wij die zaak intussen nog eens even bekijken. De heer De Pree: Ik zou mij daar ook bij aan wil len sluiten. De Voorzitter: Dat betreft dus de kwestie van de ambulante functionaris. Mevr. Visser en de heren De Pree en Van der Wal claimen dit punt dus. Wij zullen dat noteren. De heer Bouma: Ik heb op een van mijn vragen geen antwoord gekregen. Ik heb gezegd dat de am bulante kracht een „zware jongen" moet zijn omdat hij erg zwaar werk zal moeten doen. Ik heb gevraagd hoe het te rijmen valt die te brengen onder de subsidie regeling ter bestrijding van jeugdwerkloosheid t.e.m. 23 jaar. Misschien kan de wethouder dan meteen even toelichten wat hij bedoelt als hij zegt dat de SALCO een aantal mensen kan aantrekken; hij sprak over 1 kracht op 12 werkeenheden. Zijn dat werkers in het veld of zijn dat begeleidende figuren? Dat maakt nog al wat verschil. De heer Weide (weth.): Wat dat laatste betreft kan ik zeggen dat wij van het ministerie bericht heb ben gekregen dat de SALCO in het kader van de be geleiding een aantal beroepskrachten kan aanstellen. N.a.v. hetgeen de heer Bouma heeft gezegd over de „zware" kracht die de ambulante functionaris moet zijn moet ik zeggen dat wij hebben getracht wij zullen het nog eens proberen de aanvraag voor de

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 13