101)
ambulante kracht op welke wijze dan ook te honoreren
in het overleg dat ik straks heb geschetst. In de tus
senliggende tijd kan ter versterking van het bureau van
de stichting een functionaris worden aangetrokken in
het kader van de werkloosheidsbestrijding. Dat zou
betekenen dat de huidige kracht wat meer naar buiten
gaat en die mag toch wel worden gekwalificeerd als
een „zware" kracht.
De heer Bouma: In het antwoord op vraag 416
spreekt u duidelijk over het honoreren van de aanstel
ling van een ambulante functionaris. Dat is duidelijk.
Verder zegt u: „In het kader van de bestrijding van
de jeugdwerkloosheid zijn er mogelijkheden aanwezig
om een dergelijke kracht" enz.
De Voorzitter: De wethouder heeft al gesteld dat
u dat moet opvatten als een verschuiving van werk
krachten. Je kunt in het kader van die regeling
iemand aanstellen, maar die behoeft niet speciaal als
ambulante functionaris te gaan werken. De wethou
der zegt dat er wel wat gesehoven kan worden waar
door dat werk kan gebeuren met inbegrip van een
dergelijke kracht die niet direct deze speciale taak
verricht, maar die iets van een bestaande taak kan
overnemen. Dat kan best als het gaat om iemand met
de nodige diploma's. Dat verschuiven kunnen wij rus
tig aan de stichting overlaten. Het is beter zo iemand
te hebben dan helemaal niemand.
De Voorzitter schorst, om 21.00 uur, de vergadering
voor de eerste koffiepauze.
De Voorzitter heropent, om 21.30 uur, de vergadering.
De Voorzitter: Voordat wij onze discussie hervatten
wil ik eerst even een punt van orde stellen. Ik heb aan
het begin van de vergadering gezegd dat, als wij er
vanavond niet door komen, wij morgenavond door
zouden moeten gaan. Uit een aantal gesprekken in de
pauze is gebleken dat de fractievergadering van de
grote fracties is gepland voor morgenavond. Wij
hebben a.s. dinsdag raad, dus die vergaderingen van
de fracties moeten wel doorgaan; dat heeft een hoge
urgentie. Wij hebben de indruk weth. Ten Brug
en ik hebben daar zopas even overleg over gepleegd
dat de laatste afdelingsvergadering die wordt
gehouden op 27 maart, dus donderdag a.s. over de
financiën niet zo lang hoeft te duren. De principiële
punten komen toch in de plenaire zitting aan de orde
en er zijn voor zover wij het kunnen overzien niet meer
zoveel punten die in die afdelingsvergadering nog aan
de orde moeten komen. Wij stellen nu voor om don
derdagavond te beginnen met de afdelingsvergadering
over de financiën en er alles aan te doen met de eerste
pauze klaar te zijn om daarna, als wij er vanavond
niet uit komen, deze afdelingsvergadering te vervol
gen. De wethouder heeft daar bezwaar tegen, maar
het is voor hem alleen maar een heel goede zaak, want
hij kan intussen proberen zijn stem terug te krijgen.
Is iedereen behalve de wethouder het daarmee eens?
Ja? Goed dan spreken wij het zo af. (Gelach)
C. Stichting Coördinatie en Dienstverlening.
De heer Van der Wal: Ik heb het zopas al even
gehad over een triest verhaal m.b.t. de Stichting Co
ördinatie en Dienstverlening. In 1969 is op initiatief
van weth. Ten Brug hij moet mij maar corrigeren
als het niet juist is -die destijds nog jeugdzaken in
zijn portefeuille had min of meer als subsidievoorwaar
de aan Hippopotamus gesteld dat er eerst maar eens
een overkoepelende stichting zou moeten komen zodat
alle subsidie-aanvragen via die stichting zouden kun
nen lopen. Dat is wat betreft de eerste aanvraag van
Hippopotamus ook gebeurd en inderdaad is de stich
ting opgericht op 14 augustus 1970 met prachtige ak
tes e.d., maar slechts met twee stichtingen, n.l. de
Stichting Hippopotamus en de Stichting Sociaal Cul
tureel Werk voor de Jeugd in Leeuwarden. Het gevolg
daarvan is natuurlijk dat van coördinatie en dienst
verlening niets terecht kwam; er waren maar twee
stichtingen aangesloten waarvan de ene pas in 1974 is
gaan draaien. Het was onmogelijk de stichting opera
tioneel te maken. Het Ruiterskwartier had er overigens
helemaal geen last van; die kon ook zonder de Stich
ting Coördinatie en Dienstverlening best aan subsidie
komen. Ondertussen werd in 1970 de Raja inge
steld en op initiatief van die raad is het gesprek weer
op gang gekomen over de Stichting Coördinatie en
Dienstverlening met het doel die stichting tot een ech
te overkoepelende stichting te maken en ook min of
meer tot een uitvoerend orgaan van de Raja. In fe
bruari 1973 is daartoe pas weer het initiatief genomen
en sinds die tijd is er alleen maar gepraat, gepraat
en nog eens gepraat. Uiteindelijk dat blijkt ook uit
de beantwoording doet er slechts één stichting extra
mee en dat is de Stichting Ruiterskwartier. Het Vliet
Iaat het afweten; dat wil nog een jaar langer praten.
Biels zit volgens eigen zeggen het staat ook in het
antwoord met interne moeilijkheden en ziet het ook
niet zitten. V.J.V. heeft wel aangekondigd eventueel
mee te zullen gaan doen. Het blijft u geeft dat ook
toe een gebrekkige zaak. U stelt in het antwoord
op vraag 426: „Door het ontbreken van twee van de
vijf beroepsmatige jeugdwerkinstellingen in de Stich
ting Coördinatie en Dienstverlening kan bedoelde stich
ting naar onze mening niet optimaal functioneren. Wij
juichen evenwel het besluit van de deelnemende stich
tingen toe desondanks toch met de werkzaamheden in
deze stichting te beginnen. Wij hebben er het volste
vertrouwen in dat de nu nog niet deelnemende stich
tingen, de resultaten van de Stichting Coördinatie en
Dienstverlening ziende, alsnog zullen toetreden." Ik
heb zonet al gezegd dat voor mijn gevoel ook het in
dienst nemen van een outreachingworker tot de taak
van de stichting zou behoren. Wat er nu van de grond
komt is een rechtspersoon met een bestuur en een ad
ministratieve kracht. Daar hebben wij natuurlijk niet
een Stichting Coördinatie en Dienstverlening voor no
dig. Er valt niets te coördineren want er doen maar
drie stichtingen mee; twee belangrijke stichtingen val
len af. De dienstverlening is eigenlijk uitbesteed aan
het Fries Servicecentrum. Wat overblijft is een admi
nistratiekantoortje dat nu ook op enorme moeilijk
heden blijkt te stuiten. Ik vraag mij eigenlijk af of wij
werkelijk nog door moeten blijven gaan met deze stich
ting. Heeft het wel zin? Zeggen wij ja dan moet ik
zie het niet anders na zoveel jaren praten via de
Raja of door het gemeentebestuur in de subsidievoor
waarden worden opgenomen dat aansluiting bij de
stichting verplicht is. Ik weet ook wel dat het met
kwaaie honden slecht hazenvangen is, dus dat lijkt mij
ook niet een oplossing. Ik zou nu eigenlijk van u willen
weten wat wij nu na zoveel jaren praten alleen
maar praten; dat heeft heel wat gevergd van alle vrij
willigers die in hun vrije tijd avond aan avond hebben
zitten praten met miniem resultaat met die stich
ting gaan doen. Zien wij het nog wel zitten? Ik be
grijp wel dat u niet direct zult zeggen u hebt steeds
grote waarde gehecht aan die stichting dat wij er
maar mee moeten stoppen, maar ik vind dat er nu
eindelijk een beslissing moet komen over dit oeverloze
gedoe.
De heer Bouma: Ik ben het in een aantal opzichten
wel met de heer Van der Wal eens. Als ik in het ant
woord op vraag 421 zie staan: „Door de realisering
van de Stichting Maatschappelijke Dienstverlening
Leeuwarden wordt naar onze mening een efficiëntere
inzet van beroepskrachten" enz., dan kan ik dat vol
ledig onderschrijven. Maar kijk je dan naar het vol
gende hoofdstuk betreffende de Stichting Coördinatie
en Dienstverlening dan zie je eigenlijk het tegenge
stelde beeld. Wat is er nu eigenlijk aan de hand. Het
jeugdwerk wordt uitgebouwd en er worden allerlei
mogelijkheden onderzocht om tot een nog verdere uit
bouw te komen. Er doen zich daarbij verschillende pro
blemen voor. Het eigenlijke jeugdwerk maakt gebruik
van betrekkelijk dure voorzieningen, gebouwen e.d.
Een ander probleem bij het jeugdwerk is de overloop
(op een bepaalde leeftijd) van de wijkgebonden jeugd
naar het centrum en de afstemming van het bereik
van verschillende categorieën jeugd. Verder is er de
aanpak van de stedelijke jeugdproblemen, op dit mo
ment b.v. de jeugdwerkloosheid. Zouden wij dit niet
allemaal beter de baas kunnen als er inderdaad een
wezenlijke Stichting Coördinatie en Dienstverlening
VC/óS
was waarbij alle jeugdwerkinstellingen zouden zijn aan
gesloten? Je zou dan misschien een veel efficiëntere
werkwijze kunnen hebben. Ik zou u eigenlijk willen
adviseren om t.a.v. deze zaak nog eens het advies te
vragen van de Raja. Ik vind dat wij hier inderdaad wat
aan moeten doen; anders zullen wij andere mogelijk
heden moeten onderzoeken.
De heer Weide (weth.)Wij zijn het wat betreft
de Stichting Coördinatie en Dienstverlening eens met
de heren Van der Wal en Bouma; wij betreuren het
zeer dat deze stichting niet van de grond komt. Wij
hebben in het verleden moedige pogingen gedaan de
partijen om de tafel te krijgen; dat is ook wel gelukt,
maar het is niet gekomen tot toetreding van alle
participanten. De Raja heeft er ook al het mogelijke
aan gedaan, echter met hetzelfde resultaat. Wij kun
nen dit betreuren, wij kunnen zelfs zo ver gaan dat
wij via subsidievoorwaarden toetreding zouden gaan
afdwingen, maar dat is een verplichting van bovenaf
opgelegd die ik persoonlijk niet juist vind. Men gaat
dan niet met volle overtuiging en het volste vertrou
wen deelnemen aan het werk van de stichting. Men
moet het zelf wel willen. Als men er geen heil in ziet
dan kunnen wij het, dacht ik, moeilijk afdwingen. Bo
vendien is inmiddels het Fries Servicecentrum geko
men waarvan men m.b.t. de dienstverlening gebruik
kan gaan maken. Met de heren Van der Wal en Bouma
betreuren wij het dat de stichting niet van de grond is
gekomen; wij waren in het verleden hoopvol gestemd
maar nu niet meer.
De Voorzitter: Ik geloof ook dat wij hier verder
weinig aan kunnen doen.
D. Speelplaatsen en speeltuinen.
De heer Pronk: Ik kan mij niet verenigen met de
gedachtengang dat het onderhoud van afrasteringen
van speeltuinen ten laste komt van de speeltuin- of
wijkverenigingen. Ik ben van mening dat onderhoud
van afrasteringen noodzakelijk is voor de veiligheid
van de kinderen, zodat je je kinderen vertrouwd kunt
laten spelen in een speeltuin en de mogelijkheid uit
gesloten wordt dat zij er plotseling vandoor gaan en
onder een auto komen of iets dergelijks. Ik ben dan
ook van mening dat het onderhoud van de afrasterin
gen ten laste moet komen van de gemeente. Ook het
afschuiven van de verantwoordelijkheid voor het on
derhoud van de openbare speelgelegenheden naar de
wijkverenigingen toe is m.i. niet juist. Ik meen dat de
speelmogelijkheden van de kinderen niet mogen afhan
gen van de financiële positie van de wijkverenigingen.
Ieder kind heeft evenveel recht op speelgelegenheid en
derhalve ben ik van mening dat de post, groot
f9.000,gehandhaafd moet blijven. Ik zou het college
dan ook willen vragen eerst eens in overleg te treden
met de wijk- en speeltuinverenigingen voordat b. en w.
met voorstellen als deze komen.
De hear Klomp: Ik wol hwat sizze oer itselde On
derwerp. Wy geane wol akkoart mei it antwurd fan
b. en w. It seis ünderhalden fan boartersplakken sil
grif in oantrün wêze om der goed op to passen. Wy
hawwe lykwols noch al in fraech oer de praktyske
ütfiering. Kin de gemeente bygelyks ek it san biskik-
ber stelle foar de sanbakken sadat dat regelmjittich
forfarske wurde kin? Wy binne dus wol foar gear-
wurking mei de gemeente.
De heer De Groef: Ik ben het niet eens met de
beantwoording van vraag 429. Ik zou willen onder
steunen wat de heer Pronk hierover gezegd heeft. Ik
vind het, in navolging van wat de Raja heeft gezegd,
irreëel om zo maar zonder vooroverleg een besluit te
nemen; uit het antwoord op vraag 431 blijkt dat u
wegens tijdgebrek onmogelijk overleg kon plegen met
de wijkverenigingen over deze zaak. Ik vind het eigen
lijk een beetje belachelijk dat u er zo maar zonder
meer het mes in zet. Ik vind dat je in samenwerking
en in goed overleg met de speeltuin- en wijkverenigin
gen deze zaak moet regelen. De gemeente heeft m.i.
wat dit betreft gewoon de plicht om speelvoorzieningen
in alle wijken te onderhouden.
De heer Weide (weth.)Ook in b. en w. was de
zaak van het onderhoud van de afrasteringen een bij
zonder moeilijk punt. Wij willen toch de verantwoor
delijkheid bij deze verenigingen laten. De verenigingen
zijn autonoom en wij mogen niet in hun beleid treden;
wij willen dat ook niet. De wijkverenigingen ontwikke
len zelf grote activiteiten en daar komen wij niet aan.
Waarom hebben wij bezuinigd? Wij stonden voor het
algemene probleem dat er bezuinigd moet worden en
bij het doorlichten van de begroting kwamen wij ook
deze post tegen. Wij hebben toen gezegd: Wij werken
eerst het plan van de afrasteringen af, wij voorzien
alle speeltuinen van nieuwe afrasteringen; dat is in
middels gebeurd. Wij hebben gesteld dat het nu ver
der de taak van de speeltuin- en wijkverenigingen is
om zelf de verantwoordelijkheid hiervoor te dragen.
Het is echt niet zoals de heer Pronk zegt dat wij als
gevolg van deze bezuinigingen de kinderen maar vrij
spel geven en dat de verantwoordelijkheid naar de ge
meente zal worden geschoven als zich moeilijkheden
of ongelukken voordoen. De afrasteringen zijn allemaal
vernieuwd en wij vinden dat het de taak is van de
speeltuinverenigingen om deze afrasteringen te onder
houden.
Dan nog even de vraag van de heer Klomp over de
zandbakken. Er is binnen de post Openbare Werken
ik weet niet in hoeverre die post heeft geleden onder
de saneringshamer een bedrag opgenomen voor het
verversen van het zand in de zandbakken; ik weet niet
of die post momenteel nog toereikend is. Dat zouden
wij nog eens even moeten bekijken.
De heer Pronk: Het antwoord van de wethouder
bevredigt mij niet helemaal. Het blijkt dat er tussen
de wethouder en mij verschil van opvatting is over de
vraag waar de verantwoordelijkheid hoort te liggen.
Ik zou daarom het recht willen claimen om dit punt
in de plenaire zitting opnieuw aan de orde te stellen.
De Voorzitter: Om welke punten gaat het? (De
heer Pronk: Alle drie, 429, 430 en 431.) U meent dat
de post voor het onderhoud gehandhaafd moet wor
den en dat de gemeente het onderhoud moet blijven
betalen? (De heer Pronk: Ja.) Wij zullen dat no
teren.
E. Vakantie-ontspanning.
De heer De Pree: Vakantie-ontspanning is een ac
tiviteit die m.n. ontplooid wordt voor kinderen die zelf
niet met vakantie gaan en waarvan de ouders niet
met vakantie gaan. Je kunt natuurlijk zeggen dat het
wat dat betreft eigenlijk een beetje een lapmiddel is,
want veel belangrijker is wat de oorzaken zijn dat
mensen niet met vakantie gaan, of ze niet kunnen en
waarom ze niet kunnen enz. Maar in ieder geval is
een activiteit als vakantie-ontspanning iets. Nu dacht
ik dat de Raja ik meen dat u er zelf naar verwijst
in een van de antwoorden op het ogenblik met een
werkgroepje bezig is om te zoeken naar een eventuele
nieuwe opzet om de vakantie-ontspanning, misschien
op een wat andere manier dan tot nu toe, te realiseren.
Hoe kan b.v. een experiment dat staat ook in de
vragen genoemd van de Van Sytzamaschool even
tueel navolging krijgen, eventueel uitgebreid worden?
Wat kan er in het algemeen wat vakantie-ontspanning
betreft gebeuren in samenwerking met het onderwijs?
De moeilijkheid lijkt mij een beetje te zijn dat, wanneer
er helemaal niet meer een begrotingspost is voor even
tuele activiteiten op dit terrein, alle mogelijke initiatie
ven die zouden kunnen ontstaan daarmee bij voorbaat
al geblokkeerd zijn. U stelt dat het dan zal moeten
gebeuren via bestaande jeugdwerkinstellingen, via be
staande projecten. Ik vraag mij af of dat helemaal rea
listisch is en of dat ooit meer zal kunnen zijn dan zeer
incidenteel en betrekking hebbend op die groepen jon
geren die een relatie hebben met zo'n bestaand centrum
en dat het dan in ieder geval geen activiteit zal zijn
die de hele stad bestrijkt. Daarom zou ik u willen vra
gen of u, om eventuele nieuwe ontwikkelingen als die
er komen niet bij voorbaat de pas af te snijden, toch
bereid zou zijn om op de begroting een bedrag mis
schien minder dan de laatste jaren te doen gebruikelijk
was op te nemen als een soort startsubsidie; het