±4 10 G>
delen om mankracht aan te trekken. Wij hebben de
laatste dagen een vrij intensief contact gehad met het
ministerie over deze aangelegenheden. De heer Van
der Wal heeft gelijk, het ministerie is bereid de ko
mende 3 jaar 40% van het gemeentelijk aandeel voor
haar rekening te nemen met een afbouw van 4% per
jaar, zodat de extra lastenverzwaring het eerste jaar
voor de gemeente ongeveer f 800,is. Ik zal mijn col
lega van Financiën vriendelijk vragen of hij voor die
f 800,nog een gaatje kan vinden. Het is dus zo dat
wij dat verzoek waarschijnlijk zullen kunnen honoreren.
De twijfels van de heer Van der Wal m.b.t. de co
ördinatie tussen S.Z.W. en D.S.O. moet ik toch wel
wegnemen. Wij hebben voor een aantal rehabilitatie-
wijken project- en contactgroepen ingesteld. Naast de
D.S.O. en allerlei technische mensen neemt ook S.Z.W.
een belangrijke plaats in in deze groepen. Er is dus
terdege coördinatie aanwezig. Er zijn bovendien goede
contacten tussen het C.O.L. en de D.S.O. en tussen
het C.O.L. en S.Z.W. De twijfels die de heer Van der
Wal heeft zijn m.i. ongegrond. (De heer Van der Wal:
Het is dus niet nodig dat ik de kwestie van de Vege-
linbuurt claim?) Nee. (De heer Van der Wal: Ik kan
dat zo opvatten dat dat straks wordt meegenomen...)
(De Voorzitter: Wij hoeven hier nu toch niet verder
op in te gaan? Dat is nu m.i. wel duidelijk.) (De heer
Van der Wal: Ik blijf echter mijn twijfels houden
m.b.t. de coördinatie.) (De Voorzitter: Ik kan ten
aanzien daarvan onderstrepen wat de wethouder heeft
gezegd.)
H. Stichting buurtwerk De Oosthoek.
De hear Klomp: Ik bin bliid dat de kans great is
dat der oan in lang duorjend konflikt in ein komt hwat
it biteljen fan de kosten fan it great ünderhald oan-
bilanget.
De heer Bouma: Ik zou n.a.v. punt 442 graag toe
gelicht zien wat de zinsnede „is de stichting hier zeer
bij gebaat" inhoudt. Het is zo dat huisvestingskosten,
of het nu in de huur zit of niet, op fifty-fifty basis
subsidiabel zijn. Alleen als de betreffende huurder zelf
voor het onderhoud moet zorgen dan moet hij maar
zien dat hij daarvoor de liquide middelen vindt. In dit
geval is het zo dat, als het in de huur zit, het voor de
stichting veel eenvoudiger is. Maar dat de stichting er
„zeer bij gebaat is" ik neem aan dat dat in finan
cieel opzicht wordt bedoeld zie ik niet zitten.
De heer Weide (weth.)Wij hebben de D.S.O. ge
vraagd om jaarlijks een onderhoudsplan voor het ge
bouw De Oosthoek op te maken. De nodige werkzaam
heden zullen dan kunnen worden verricht en de kos
ten daarvan kunnen in de exploitatie van het geheel
worden meegenomen; dit kan dan door C.R.M. en de
gemeente in het totaal van de huisvestingslasten wor
den meegenomen. In die zin is de stichting er zeer
wel bij gebaat.
De Voorzitter: Ik zie dat de heer Bouma niet hele
maal tevreden is met dit antwoord, maar aangezien
hij het punt niet claimt kunnen wij van dit onderwerp
afstappen. De heer Bouma moet hier nog maar eens
met de wethouder over praten.
I. Nieuwe wijkcentra.
De heer Buising: Ik wil voornamelijk even spreken
over de wijkvoorzieningen in Aldlan. Er zitten mij op
dat punt een paar vragen dwars waar ik graag een
antwoord op wil hebben, een openhartig antwoord als
ik u even mag citeren. In antwoord op vraag 443
schrijft u n.l. dat er voor het wijkcentrum in Aldlan
nog geen vastomlijnde plannen zijn en u noemt daarbij
ook het advies van de werkgroep van de functionele
raden. Ik heb in de raadsvergadering van 27 januari
j.l. het woord gevoerd over een aangelegenheid waarbij
ik dit advies ook ter sprake heb gebracht. Omdat u
mij bij die gelegenheid terecht buiten de orde had kun
nen verklaren heb ik toen niet de vragen gesteld die
ik u nu wil stellen. De eerste is deze. Kunt u zeggen
hoe het komt dat het advies van die werkgroep dat u
in februari 1974 is aangeboden een jaar lang in de
ambtelijke bureauladen is blijven liggen? De tweede
vraag is: Hoe komt het dat het plannetje dat indertijd
door de Vereniging voor Volkshuisvesting was inge
diend om een soort noodvoorziening te realiseren,
waarbij o.a. twee lokaaltjes voor het kleuteronderwijs
waren gedacht, nog steeds niet in de raad is behan
deld? Ik heb op 27 januari j.l. ook gevraagd of en in
hoeverre het voor een niet-overheidsinstelling mogelijk
is om een bouwwerk aan te melden voor A.C.W.-sub-
sidie. Als ik het mij goed herinner was het antwoord van
de wethouder min of meer bevestigend, maar deson
danks ben ik na dat praatje in de raad hier en daar
eens gaan informeren en ik ben daarbij te weten ge
komen dat de wethouder inderdaad gelijk had, een aan
melding voor A.C.W.-subsidie voor een bouwwerk ten be
hoeve van een niet-overheidsinstelling is mogelijk, maar
dan moet het betreffende gemeentebestuur bij die aan
melding een adhesieverklaring voegen. De vraag is
dus: Heeft het gemeentebestuur in dit onderhavige ge
val zo'n verklaring afgegeven en, zo ja, is het gemeen
tebestuur zich op dat moment wel bewust geweest van
de consequenties die het afgeven van zo'n verklaring
heeft voor het tot stand komen van een volwaardige
wijkvoorziening in Aldlan?
De heer Van der Wal: Op blz. 176 van de beleids
nota schrijft u: „In het algemeen geldt dat activitei
ten op wijk- en buurtniveau niet voldoende kunnen
worden ontplooid zonder de daarvoor noodzakelijke ac
commodatie." Daar ben ik het van harte mee eens.
Dat geldt niet alleen voor nieuwe wijken, dat geldt
minstens zo sterk voor oude wijken. Er is een gesprek
geweest met het wijkcomité van Huizum-Bornia waar
bij nogal wat raadsleden aanwezig waren. De mensen
daar zitten te springen om onderdak. U kent de af
faire Hamersma; daar wil ik nu niet op terug komen.
Bij het genoemde gesprek hebben wij gecheckt welke
mogelijkheden er concreet in die wijk zijn. Daar kwam
op een gegeven moment uit dat er twee panden zijn
aan de Huizumerlaan waarvan één in redelijke staat
verkeert; in het andere pand is brand geweest waar
door het dak is vernield. Ik heb vernomen dat in de
Commissie Woningbedrijf is besloten om de uitkering
van de verzekering niet te gebruiken om het dak te
herstellen, maar om het pand af te breken. Dat ver
oorzaakt in de eerste plaats een gat in de gevelwand
van de Huizumerlaan dat kunnen wij dan wel weer
gaan beplanten en in de tweede plaats laten wij een
van de weinige mogelijkheden liggen om de daar zo
noodzakelijke u zegt dat zelf in de beleidsnota
accommodatie voor de buurt te creëren. Als wij het
dak vernieuwen dan slaan wij twee vliegen in één klap:
de gevelwand die daar nog zeer gaaf is blijft intact en
het wijkcomité krijgt onderdak.
Hetzelfde geldt eigenlijk voor de wijk Molenpad e.o.
Daar is een dubbele woning die gemeente-eigendom
is; het pand het gaat om Van der Kooijstraat 2 en
4 staat al tijden leeg. Het wijkcomité schrijft een
brief aan de gemeente waarin het verzoekt dat pand
te kunnen huren en te verbouwen (met zelfwerkzaam
heid). Prompt komt er een briefje terug: Sorry, wij
zijn net van plan het pand te verkopen. Ik heb de in
druk dat het Woningbedrijf nauwelijks weet wat de
beleidsvoornemens van het gemeentebestuur zijn; men
heeft kennelijk niet gelezen wat op pag. 176 van de
beleidsnota staat. Ik heb dus sterk de indruk dat men
langs elkaar heen werkt. Uiteindelijk zal de zaak in
b. en w. gecoördineerd moeten worden, maar dan is
de zaak al heel ver en bovendien hebben b. en w. het
erg druk. Zo'n zaak blijft hangen en komt in procedu
res terecht die erg langdurig zijn en daardoor komt
de zaak misschien toch weer niet van de grond.
Wat denkt u te doen om die zinsnede van pag. 176
waar te maken? Hoe denkt u dat te concretiseren?
Ik wil graag weten wat het in de praktijk betekent.
Het is een fraaie zin, maar in twee gevallen waarin
wijken mogelijkheden aankaarten worden de zaken on
nodig moeilijk gemaakt.
De hear Jansma: Ik wol graech even réagearje op
itjinge de hear Buising oan de oarder stelt. It giet ntl.
om in gebou fan de grifformearde tsjerke fan Huzum;
der soe in spesiale adheezjebitsjüging komme moatte
fan it gemeentebistjür. Ik krij fan de hear Buising
15-
sa'n bytsje de yndruk dat hy mient dat der in buordsje
op komt to stean fan: Forbean foar dy en dy. Xt giet
dochs om in sintrum dêr't eltsenien komme kin? Ik
bigryp him net sa goed. (De hear Buising: Ik forün-
derstel neat, ik freegje allinne mar.) De f ragen sugge-
rearje hwat. (De hear Buising: As it oan foründer-
stellingen ta is dan siz ik it der wol by.)
De heer De Leeuw: Als de heer Buising duidelijk
spreekt over een volwaardige wijkvoorziening dan be
doelt hij daarmee dat de oplossing zoals die er nu zou
komen duidelijk niet volwaardig is. Ik hoop dat ik
daar niet de conclusie uit hoef te trekken dat hij dat
in een wat discriminerende vorm bedoelt.
De heer Buising: Dat neem ik van de heer De
Leeuw graag aan. Wat ik met een volwaardig wijk
centrum bedoel is ongeveer wat in het advies van de
wijkwerkgroep staat. (De heer De Leeuw: Waarom
kan dit dat niet worden
De heer Weide (weth.)Allereerst iets over de op
merkingen van de heer Buising over Aldlèn. Wij heb
ben binnen de gemeente een basisplan voor multifunc
tionele wijkcentra. Voor een aantal nieuwe wijken
hebben wij project- en contactgroepen ingesteld die
deze basisplannen bestuderen. Zo is er ook een contact
groep voor Aldlan waarin het basisplan ter discussie
is geweest. Daarnaast en daar is het wachten op
houdt het wijkcomité op het ogenblik een enquête.
Aan de hand van deze enquête zal het basisplan ver
der worden uitgewerkt. Daar wordt nu vrij intensief
aan gewerkt.
Op de grondverkoop aan de gereformeerde kerk hoe
ven wij op dit moment niet verder in te gaan. Gezien
de toezegging die ik in de raadsvergadering van 27
januari j.l. heb gedaan heb ik een gesprek gehad met
het kerkbestuur van de gereformeerde kerk. Wij heb
ben de plannen bekeken. Het is inderdaad zo dat de
kerk zelf een aanzienlijk bedrag op tafel heeft gelegd
een aantal tonnen en het plan bij de R.C.O.W.
heeft ingediend voor A.C.W.-subsidie. Het is inderdaad
zo dat niet-overheidsinstellingen werken aan kunnen
melden. De R.C.O.W. heeft de gemeente gevraagd of
die bezwaren had. Per brief is meegedeeld dat de ge
meente er geen bezwaar tegen had. Waarom hadden
wij er geen bezwaar tegen? Als een particuliere in
stelling of het nu om een kerkgenootschap gaat of
om een andere instelling een groot bedrag op tafel
legt en bepaalde activiteiten in die wijk wil gaan ont
plooien dan kunnen wij als overheid alleen maar zeg
gen dat wij geen bezwaar hebben. Die brief is dus in
derdaad naar de R.C.O.W. gegaan. Ongeveer 2 weken
terug is er bericht gekomen dat het Ministerie van
Sociale Zaken dit werk heeft vrijgegeven. Ik heb de
plannen gezien; dit kerkelijk wijkcentrum is niet een
multifunctionele wijkvoorziening zoals wij die voor
ogen hebben. Br zijn wel een paar lokaliteiten in die,
wanneer er overcapaciteit is, ten dienste van de wijk
zouden kunnen worden gesteld; het kerkbestuur is
daartoe bereid. Dit laat echter onverlet dat de plan
nen voor een multifunctionele wijkvoorziening zoals
wij die voor ogen hebben recht overeind blijven.
De heer Van der Wal heeft gesproken over het be
schikbaar stellen van panden aan actieve wijkcomité's.
Ik kan zeggen dat wij daar wel voorzichtig mee moe
ten zijn. Ik heb bijzonder veel waardering voor de
zelfwerkzaamheid en de activiteiten van bepaalde wijk
comité's m.b.t. het zelf op willen knappen van be
paalde, meestal oude panden. Het wijkcomité Molen
pad e.o. heeft een pand ter beschikking gekregen van
de gemeente voor een aantal wijkactiviteiten. (De
heer Van der Wal: Welk pand?) Laat u mij even
uitspreken. Op dat moment is door mijn collega van
ruimtelijke ordening wel gezegd dat het alleen ging
om het beschikbaar stellen van het pand omdat er
geen middelen beschikbaar zijn om het pand op te
knappen in het kader van het wijk- en buurtwerk. Maar
14 dagen later stonden dezelfde mensen wel bij mij op
de stoep om te vragen of ik de nodige middelen kon
aangeven om het pand te verbouwen. Wij plegen over
leg over deze zaak, maar wij moeten wel voorzichtig
zijn met het beschikbaar stellen van panden. Ik heb
bijzonder veel waardering voor de activiteiten en de
zelfwerkzaamheid van de wijkcomité's, maar de enor
me geldsommen die het opknappen van panden vraagt
hebben wij op dit moment niet beschikbaar.
De heer Buising: Ik wil nog graag een kleine op
merking kwijt. Ik vind het antwoord op mijn eerste
vraag in zoverre onbevredigend dat de wethouder
eigenlijk anders niets heeft gedaan dan antwoord 443
zoals het in dit boekwerk staat te citeren. Hij is hele
maal niet ingegaan op mijn tweede vraag. Op de derde
vraag heb ik wel een antwoord gekregen. Maar al met
al vind ik wel dat ik het gevoel heb dat ik het recht
moet hebben om op punt 443 terug te komen in de
plenaire zitting. (De Voorzitter: Was uw tweede
vraag waarom dat advies zolang in de la was blijven
liggen?) Dat was de vraag over het plan van de Ver
eniging voor Volkshuisvesting. Ik weet niet precies
wanneer dat plan is ingediend, maar het betrof een
noodvoorziening in Aldlan. (De Voorzitter: Daar zal
weth. Ten Brug even op ingaan.)
De heer Ten Brug (weth.)Er was inderdaad door
de Vereniging voor Volkshuisvesting een noodvoor
ziening gepland; die was m.n. gepland om te voorzien
in de behoefte aan lokaliteiten voor het kleuteronder
wijs. Dat was de financiële kurk die dat plan zou moe
ten dragen. Door de gunstige situatie dat wij op korte
termijn met de bouw van de nieuwe onderwijsvoorzie
ning in Aldlan-west kunnen beginnen kan door de
gemeente niet worden gegarandeerd dat de eerste drie
jaar ook van dit noodgebouw gebruik zal moeten wor
den gemaakt voor het kleuteronderwijs, want dat zou
kunnen betekenen dat andere lokalen leeg blijven staan
en dat is onvoordelig. Nu deze financiële basis wegvalt
is het een probleem hoe dit plan moet worden gereali
seerd. Als het tweede scholenplan in Aldlên-oost on
verhoopt lang op zich laat wachten is het niet onmo
gelijk dat nog een oplossing gevonden kan worden,
maar dan mist men de overbruggingsperiode. In die
financiële perikelen zit het plan op dit moment en dat
vergt nogal enig overleg. Ik zie eerlijk gezegd niet dat
dit door de Vereniging voor Volkshuisvesting te reali
seren is, maar dat is uiteraard niet onze zaak.
De heer Buising: Het ging mij natuurlijk in dit ver
band niet in de eerste plaats om de onderwijskundige
kant van de zaak of om de lokalenkant van de zaak.
(De heer Ten Brug (weth.): Nee, om de financiële
kant.) Ik hoop dat u wilt noteren dat ik graag op
deze zaak terug wil komen in de plenaire zitting.
De Voorzitter: Wilt u even precies aangeven waar
om u op deze kwestie terug wilt komen? Wij moeten
de raad daarover inlichten.
De heer Buising: Omdat ik nog wel even terug wil
komen op het verschil in opvatting dat m.n. tussen
weth. Ten Brug en mij leeft over de vraag waarvoor
je zo'n noodvoorziening eventueel zult gaan gebruiken.
Ik ben het met hem eens dat die 2 lokalen voor het
kleuteronderwijs er alleen maar bij zitten om de zaak
financieel haalbaar te maken, maar de bedoeling is
toch om een wijkvoorziening te maken. Als dat nu
alleen maar kan omdat er ook toevallig onderwijs in
gegeven wordt dan zullen wij een andere weg moe
ten vinden als dat geven van onderwijs wegvalt. (De
heer Ten Brug (weth.): Hier mag geen misverstand
over zijn. Op die onderwijskundige voorziening rust
het plan van de Vereniging voor Volkshuisvesting. Die
zou dat plan voor eigen rekening realiseren en nu kan
het niet.) Dat weet ik ook wel.
De Voorzitter: Ik ben het met de wethouder eens.
Het heeft eigenlijk geen zin om deze zaak te claimen,
want de raad moet zich bij een geclaimd punt ergens
over uit kunnen spreken en dat kan in dit geval niet.
Een claim moet natuurlijk wel zinvol zijn. (De heer
Buising: Ik wil dit eerst in de fractie bespreken.)
Goed, dat is uw goed recht; wij noteren dat u terug
wilt komen op punt 443.
J. Oude wijken.
De heer Bouma: Punt 448 gaat over het realiseren
van speel- en sportvoorzieningen in oude wijken. U