lib
De heer Ten Hoeve heeft gevraagd naar de bruik
lenen; hij wil graag dat er een lijst van komt. Hij zegt
dat het al in 1800 is begonnen en dat is inderdaad waar.
Het is natuurlijk niet een eenvoudige zaak om zo even
een lijst te fabriceren van al deze bruiklenen. Ik dacht
dat het ook mede een taak was voor de nieuwe co
ördinatiecommissie tussen het Fries Museum en ons
museum. Veel eigendommen van de gemeente zijn in
bruikleen afgestaan aan het Fries Museum maar ook
het omgekeerde is het geval; verder is op het Archief
ook wel het een en ander aanwezig. Wij hebben er
alle belang bij de zaak is behoorlijk in beweging
dat de coördinatiecommissie zo snel mogelijk in het
leven wordt geroepen. G.s. zullen hiertoe dus het ini
tiatief nemen. Wij hebben er op aangedrongen om deze
commissie zo snel mogelijk in te stellen. Niet alleen
exposities e.d. maar ook de kwestie van de bruiklenen
zal in deze commissie aan de orde moeten worden ge
steld. Wanneer de commissie er zal komen kan ik niet
zeggen; u weet dat de heer Van der Mark een tijdlang
uitgeschakeld is geweest en dat is de man van de
nota waarin ook over deze commissie wordt gespro
ken. Er is nu een nieuwe gedeputeerde gekomen en
wij hebben het voornemen zo snel mogelijk met hem
contact op te nemen om over deze materie te spreken.
De heer Buising heb ik gedeeltelijk al beantwoord.
Hij heeft nog de kwestie van de entreeprijs van het
Princessehof aangesneden. Hij vraagt zich af of dat
geen barrière is om een ieder te laten deelnemen aan
de ontwikkelingen in de musea. De kwestie van de
entreeprijzen van musea is landelijk nogal in discussie.
De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat de toegangs
prijs van het Princessehof niet aan de lage kant is,
maar het aantal mensen dat reductie krijgt is aan
zienlijk groter dan de groep die f 2,50 betaalt. Er
wordt reductie gegeven aan leden van verenigingen
van vrienden van andere musea, aan mensen die een
museumkaart hebben, aan scholen en ga zo maar door.
Het is dus een punt van discussie. In de toegangsprijs
zit ook nog een kop koffie; het klinkt misschien gek,
maar dat doet het bijzonder goed, dat schept een ze
kere band tussen het museum en de bezoekers. Op
het ministerie is men ook nog niet helemaal uit de
(kwestie v^n 'de toegangsprijzen .'van musea. (De
Voorzitter: Er zijn meer plaatsen in Leeuwarden
waar het gratis kopje koffie het goed doet.) Er zijn
ook andere musea in den lande die er toe overgaan
de toegangsprijs te verhogen en een kopje koffie aan
te bieden. (De Voorzitter: U bent op dit moment
serieuzer dan ik.) Wij behandelen een serieuze zaak
maar het loopt al tegen twaalf uur dus kan ik het
wel begrijpen. Ik geloof dat ik nu deze zaak wel vol
doende heb behandeld.
De heer Buising: Ik wil nog graag even snel reage
ren. Het kan wezen dat ik zopas iets vergeten ben.
In het begin van het antwoord op vraag 455 staat:
,,Van rijkszijde is meegedeeld dat de gemeente reeds
over 1974 een subsidie voor het Princessehof zal ont
vangen." Misschien kan de wethouder nog even zeg
gen om hoeveel het gaat.
Verder ben ik met zijn beantwoording van mijn
vraag over het verlagen van de entreeprijs van het
Princessehof niet helemaal tevreden. Dat kopje koffie
vind ik eigenlijk geen argument. De heer De Pree ver
telt net dat, als het straks een tientje wordt, de men
sen een broodmaaltijd er bij krijgen, maar daar komen
ze natuurlijk niet voor. Het gaat mij er maar om dat
alle eventuele financiële moeilijkheden om naar het
Princessehof te gaan in principe uit de weg geruimd
zouden moeten worden. Wat ik wil is eigenlijk dit
punt claimen voor de plenaire zitting, dus het verla
gen van de entreeprijs van het Princessehof. (De
Voorzitter: Kunnen wij niet afspreken dat dit punt
nog eens door de wethouder aan de orde zal worden
gesteld in de Commissie voor het Princessehof In
die commissie zitten ook raadsleden en andere des
kundigen.) (De heer Weide (weth.): Het verlagen
van de entreeprijs heeft financiële consequenties.) Om
dat het financiële consequenties heeft vind ik dat de
hele raad bij de discussie betrokken moet zijn. Er is
in de Commissie Princessehof al uitvoerig over deze
zaak gepraat. (De heer Weide (weth.): Niet in de
huidige!) Het lijkt mij in dit stadium niet juist deze
zaak in de commissie te bespreken. Vandaar dat ik dit
punt wil claimen voor de plenaire zitting.
De hear Klomp: Ik fyn it gek. Nou freegje wy
oan it ryk om subsydzje en nou sille wy üs eigen yn-
komsten forleegje troch de tagongsprizen leger to
meitsjen! Ik fyn dit net in goed foarstel.
De heer Weide (weth.): Nog even iets over het
subsidie over 1974. Wij hebben een aanvraag inge
diend. De reactie van het ministerie was niet nega
tief, maar wij hebben nog geen definitief antwoord.
(De heer Buising: Er staat toch duidelijk in het ant
woord dat van rijkszijde is meegedeeld dat de ge
meente reeds over 1974 een subsidie zal ontvangen!
Dat lees ik toch niet verkeerd?) Het ministerie heeft
niet negatief geantwoord(De heer Buising: Dan
bent u wel optimistisch!) Nee heb je, ja kan je krij
gen. (De Voorzitter: Wat is het misverstand nu eigen
lijk?)
Wat de entreeprijs betreft, ik zou er toch wel tegen
willen pleiten dit in de plenaire zitting aan de orde
te stellen. Ik ben bereid tot een discussie over deze
kwestie te meer ook omdat de algemene kwestie van
de toegangsprijzen landelijk in discussie is. Er zijn
rapporten over, er zijn standpunten over. Ik zou dit
in een van de eerstvolgende vergaderingen van de
Commissie Princessehof aan de orde willen stellen;
dit hoort tot de taken van deze commissie.
De heer Buising: Als wij dat zouden doen dan zou
dat betekenen dat wij over deze kwestie niet eerder
weer kunnen praten dan bij de volgende begroting; en
dat duurt mij veel te lang. Er is toch formeel niets op
tegen dat ik dit punt claim!
De heer Weidei (weth.): De entreeprijs wordt door
de raad vastgesteld. Als de commissie adviseert om tot
een andere entreeprijs te komen en b. en w. dat ad
vies overnemen, dan moeten b. en w. automatisch naar
de raad. (De heer Ten Brug (weth.): Als het bin
nen het kader van een sluitende begroting kan.)
De Voorzitter: Als de heer Buising dit punt wil
claimen dan is dat zijn goed recht. Ik wil echter wel
ergens voor waarschuwen. Ik neem aan dat u dit
boekwerk hebt gelezen en u zult uit onze verhalen
hebben begrepen dat wij in de beleidsplanning zijn
uitgegaan van 2/3 subsidie door rijk en provincie. Voor
de eerste paar jaar kunnen wij dat wel vergeten; wij
knokken er erg voor om het komende jaar op 1/3 te
komen. Wij moeten blij zijn als wij er in slagen dat te
krijgen. En om nu in dit stadium te komen met een
voorstel de toegangsprijzen te verlagen. Kijk, die
kwestie van het kopje koffie kan best nog eens in
de commissie worden besproken; dat hoort daar m.i.
thuis. Als de commissie voorstelt de gratis koffie af
te schaffen en de entreeprijs met 1 gulden te ver
minderen dan is dat geen principieel punt; daar leggen
wij ook geen geld bij. Daar doelde ik op toen ik straks
vroeg of het niet zinvol pou zijn om de kwestie nog
eens in de commissie te bespreken. Het verstrekken
van gratis koffie is een kwestie van taktiek en niet
een kwestie van budget; dat kan dus in de commissie
komen. Maar ik zou u toch echt willen waarschuwen
in dit stadium voorzichtig te zijn want ik heb alle
begrip voor uw standpunt dit wordt niet begrepen.
Wij proberen op dit moment met de vuist op tafel bij
G.R.M. en de provincie geld los te krijgen voor het
museum; als wij tegelijkertijd zouden besluiten be
grijpt u mij goed, het gaat om een beslissing op dit
moment de toegangsprijs te verlagen dan wordt
het voor ons een moeilijke zaak om voor die 2/3 te
knokken. Dat is het punt waar het om gaat en waar
ook de wethouder op doelde. Maar als u zegtNiets mee
te maken, ik claim het toch, dan is dat uw goed recht.
(De heer Buising: U zegt het precies; ik claim het.)
De heer Ten Hoeve: Ik zou hier graag nog iets van
willen zeggen. Ik heb dit punt aangesneden in de
Commissie voor het Princessehof; door het merendeel
van de commissie is gezegd dat zij geen enkele be
hoefte hebben terug te komen op de entreeprijzen.
Daarom is volgens mij de raad de juiste plaats om er
over te praten. U zegt dat het rijk het niet zal be
grijpen, maar ik dacht dat het rijk het heel best be
greep, want het rijk is zelf nog niet zo lang geleden
geconfronteerd met een storm van kritiek die ontstond
toen de entreeprijzen voor de rijksmusea werden vast
gesteld op f 2,50. Men is bliksemsnel op dat besluit
teruggekomen en heeft gezegd: Dit kunnen wij niet
realiseren.
De Voorzitter: Wij hoeven er nu niet verder over
te spreken. Wij hebben gemeend duidelijk te moeten
maken hoe wij dit zien. Het is uw goed recht dit punt
te claimen. (De heer Buising: Goed, dat doe ik dan.)
Wij noteren het.
De heer Ten Hoeve: De wethouder heeft twee vra
gen op een prachtige manier in elkaar gevlochten,
maar die hadden niets met elkaar te maken. Ik heb
gevraagd hoe het staat met de initiatieven voor de
coördinatiecommissie; weet u daar iets van? Daar
heb ik geen antwoord op gekregen. Wat betreft de
bruiklenen heeft de wethouder gezegd dat dat wel
eens iets voor de commissie zou kunnen zijn, maar
dat heeft natuurlijk niets met die commissie te ma
ken; dat is gewoon een zaak van: Wat is van de
gemeente en waar is dat. Ik vind eigenlijk dat daar
een lijst van gemaakt moet worden. Ik zeg niet dat
die over 2 of 3 maanden klaar moet zijn; daar is best
enige tijd voor beschikbaar. Ik vind dat daar eens
naar gekeken moet worden.
3«
De heer Weide (weth.)lk kan mij voorstellen dat
u mij niet goed kunt verstaan, maar ik dacht dat ik
duidelijk genoeg geantwoord had. Wij hebben er in
het overleg met g.s. erg op aangedrongen dat zij zo
snel mogelijk die coördinatiecommissie instellen. (De
Voorzitter: Dat is inderdaad gebeurd.) Door de af
wezigheid van de heer Van der Mark is deze zaak
waarschijnlijk wat vertraagd.
De Voorzitter: Aan de kwestie van de lijst zullen
wij aandacht schenken; dat staat inderdaad los van
de coördinatiecommissie. Wij zullen bekijken wat wij
daar aan kunnen doen.
De heer Weide (weth.)Dat is een erg moeilijke
opgave. Misschien kunnen wij er in het kader van de
T.A.P.-regeling iets aan doen. Op grond van die rege
ling kunnen wij misschien iemand krijgen die deze
zaak kan inventariseren.
De Voorzitter: Ik heb aan de heer Ten Hoeve be
grepen dat hij er niet zoveel haast mee heeft. Ik
kan hem wel zeggen dat er meer mensen zijn die graag
zouden zien dat dit eens op papier zou worden gezet.
Wij zullen hier aandacht aan schenken.
Het is twaalf uur geweest en het lijkt mij niet zin
vol nog met een nieuw hoofdstuk te beginnen. Wij
kunnen nu beter ophouden.
De Voorzitter schorst, om 24.05 uur, de vergadering
tot 27 maart 1975.