?83 4 Pï- van het percentage vrouwen dat uit zichzelf naar de huisarts zal gaan? Dan zal je toch een actie moeten gaan voeren om die vrouwen er inderdaad heen te krij gen. Er zijn natuurlijk wel vrouwen die naar de huis arts gaan, maar de vrouwen gaan er heus niet en masse heen. Je moet dat dus gaan propageren, je zult een actie moeten voeren, je moet daar iets aan gaan doen, je kunt dat maar niet op zijn beloop laten. De heer Smit: Dat is natuurlijk zo; ik kan in grote lijnen uw redenering heel goed volgen. In de eerste plaats is het gevolg geven aan een oproep een kwestie van persoonlijke verantwoordelijkheid. Ik dacht dat het met de ziekenfondsen wel meeviel. Ik heb 2 jaar gewerkt bij de Rutgerstichting. Daar hebben wij van alle vrouwen die wij zagen strijkjes gemaakt en die zijn allemaal door het laboratorium onderzocht zonder dat dat problemen gaf met de ziekenfondsen. Ik dacht dus dat het wel meeviel als er met de zieken fondsen gepraat wordt. Zij zien het nut er ook heus wel van in. Het is alleen zo dat je, ook al gooi je er een bevolkingsonderzoek tegen aan, slechts 70% van de vrouwen bereikt. (Mevr. Visscher-Bouwer: Denkt u dat u via de huisarten meer bereikt?) Die 70% zal je ongetwijfeld ook bereiken via de huisartsen. U moet niet vergeten dat er ook een bepaalde schroom is om aan een bevolkingsonderzoek deel te nemen. (Mevr. Visscher-Bouwer: Als je voor een bevolkings onderzoek wordt opgeroepen is dat een heel andere kwestie dan wanneer je daarvoor apart naar de huis arts moet gaan. Dat doen gewone mensen niet. Dat zult u toch wel met mij eens zijn. Dat blijkt gewoon. Waarom zou de ziekte anders op vrij grote schaal voorkomen?) Van alle carcinomen komt het cervixcar cinoom bepaald niet op de eerste plaats. (Mevr. Bran denburg-S joerdsma: Dat is ook logisoh. Het komt alleen maar bij vrouwen voor dus de helft van de mensen kan het maar krijgen.) Mevr. Visscher-Bouwer: Het zou helemaal niet voor hoeven te komen als alle vrouwen op tijd onder zocht werden. U weet net zo goed als ik dat je met zo'n onderzoek een heleboel mensenlevens zou kunnen redden; deze ziekte is vrij gemakkelijk te constateren. Alle mogelijke andere soorten kanker zijn niet simpel te onderzoeken. Je gaat met een klacht naar de dokter en die zegt niet direct dat je kanker hebt; dat blijkt pas later. Maar deze soort kanker is vrij gemakkelijk te constateren en als het tijdig geconstateerd wordt zijn de mensen te redden. Ik zie wel dat u achter de tafel wat zit te lachen, maar u krijgt het ook niet. De Voorzitter: Er werd gelachen om de interrup tie van mevr. Brandenburg; die opmerking stond even los van het probleem zelf. Wij zijn het er natuurlijk allemaal over eens daar mag geen misverstand over bestaan dat dit een zeer belangrijk probleem is. Ik heb u ook aan het woord gelaten omdat ik vind dat dit uitgepraat moet worden. U mag beslist niet de indruk hebben dat er om dit probleem wordt gelachen. U kunt hoogstens tegen uw buurvrouw zeggen dat zij niet meer dergelijke interrupties moet plaatsen. De discussie aangehoord hebbende vraag ik mij af of het geen goede zaak zou zijn dat dokter Smit en de wethouder deze zaak nog eens intensief doorspre ken met de Commissie voor de G.G.D. Wij zullen dan een weg moeten vinden om u daarover te rapporteren en u daarbij de gelegenheid te geven er op in te ha ken. (Mevr. Visscher-Bouwer: Maar dan wel op korte termijn.) Kan dat, wethouder? (De heer De Vries (weth.): De Commissie voor de Gezondheidszorg komt binnenkort bijeen en ik ben best bereid dit punt op de agenda te plaatsen.) (Mevr. Visscher-Bouwer: Goed, dat wachten wij even af.) Wij zullen een weg zoeken om de raad te rapporteren over dit nader overleg Mevr. Smit: Ik wil toch wel graag, onafhankelijk van nader overleg, een antwoord op de door mij ge stelde vraag. De Voorzitter: Dat kan nu nog wel even. Dokter Smit is niet gewend aan de gang van zaken in de raad en moet nog leren aan te tekenen wat de raads leden vragen. (Gelach) De heer Smit: Het is natuurlijk altijd mogelijk op allerlei manieren publikaties te verzorgen, hetzij in Huis aan Huis, hetzij in andere kranten; de Leeuwarder Courant is meestal wel bereid dergelijke artikelen op te nemen. Een goede voorlichting in deze is natuurlijk in eerste instantie van enorm veel belang. U zult zich alle maal de televisie-uitzendingen herinneren over onder zoek naar borstkanker; dat is toen enorm aangesla gen. Op dezelfde manier zou je dat via de pers kunnen bereiken; eventueel zou je zelfs via de R.O.N.O. een voorlichtingsavond kunnen geven. De Voorzitter: Mevr. Smit knikt instemmend; dus dit is opgelost. Op het andere punt komen wij nog terug. Hiermee kunnen wij, dacht ik, van dit onder deel afstappen. C. Dienst voor Gezondheidszorg. De hear Jansma: Yn forban mei punt 371, de gear- wurking fan de sikenhüzen, soe ik graech witte wolle hwat it kolleezje bidoelt mei de léste twa wurden „democratische controle". As ik de fraechsteller goed bigryp wol dy in oerheitsstifting ü.o. yn forban mei de demokratyske kontröllemooglikheit. It kolleezje ant- wurdet dat de wurkgroep ü.o. as ütgongspunt nimme moat de mooglikheit ta demokratyske kontrölle. Hwat wurdt dér nou eins mei bidoeld? Fynt it kolleezje by- gelyks dat de rjochtsfoarm fan it Diakcnessenhüs en it Bonifatiushospitael net foldocht oan it knterium demokratyske kontrölle sa't it hjir stelcl wurdt of is it miskien net foldwaende Wy woene dér graech hwat mear fan witte. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik zou wat verder in willen gaan op de onderhandelingen die tot nu toe gevoerd zijn tussen de ziekenhuizen, omdat ik in mijn verhaal dan terecht wil komen bij een voorstel aan het college. Tot nu toe onderhandelen de 3 partners met weinig succes en de laatste ontwikkeling is dat er een gesprek geweest is tussen het college en de Commissie voor de Gezondheidszorg en later met het Bonifatiushospitaal en dat daarbij gesproken is over de tweede fase. Ik zal daar nu niet helemaal in dui ken; dat is ook niet nodig. Het Bonifatiushospitaal was akkoord. Met het Diakonessenhuis hebt u latei- gesproken en bij mijn weten heeft dat, hoewel half maart gereageerd zou worden, nog niet geantwoord. De voorstellen die het college aan de andere zieken huizen heeft gedaan houden bepaalde afspraken of con cessies in waarop, bij akkoord bevinden door de beide andere partners, moeilijk weer terug kan worden ge komen door de gemeenteraad. De raad is dan m.i. in een moeilijke positie gekomen. Ik vind deze procedure, als wij die nog verder zouden voortzetten, niet juist. Wij hebben een beheerscommissie voor Triotel en dat is tevens een commissie van advies voor b. en w. Die commissie is 5 jaar geleden natuurlijk niet benoemd met de wetenschap dat wij voor deze problematiek zouden komen te staan van fuseren en misschien op heffen. Ik vind deze commissie daar dus eigenlijk ook niet geschikt voor, te meer omdat deze hele problema tiek vraagt om politieke beslissingen; dat kan in deze commissie moeilijk gezien de samenstelling, want daar in zitten raadsleden en ook niet-raadsleden. Juister lijkt het mij dat b. en w. op de een of andere manier daar moeten zij zich dan maar eens over beraden aftasten hoe de meningen in de raad liggen nadat eerst een aantal mogelijkheden op papier zijn gezet. Willen wij b.v. dat er een band blijft bestaan met de gemeente als de fusie een feit is, een soort overheids instelling, met b.v. benoeming van bestuursleden door de raad op voordracht van wie dan ook? Willen wij dat de medewerkers, die nu ambtenaar zijn en dat mis schien graag willen blijven, dat ook kunnen blijven of menen wij dat er andere oplossingen mogelijk zijn Misschien bent u van mening dat deze manier van werken de andere partners kopschuw zal maken, maar het is in ieder geval voor u in de onderhandelingspo sitie een degelijker basis en voor de gemeenteraad, dunkt mij, de enige aanvaardbare weg. Wanneer wij moeilijke problemen hebben in de Commissie R.O. dan doen wij het ook op deze manier en dat lijkt mij in dit geval ook beter. Nu schuift het spel steeds heen en weer en nergens is een vast punt waarvan ieder weet dat daaraan niet valt te tornen. Uit het verslag van het gesprek met het Diakonessenhuis op 3 februari 1975 blijkt o.a. dat naar uw mening 3 leden door de gemeenteraad moeten worden benoemd met het oog op de taak die de gemeente heeft op het terrein van de volksgezondheid. Over het feit dat dat recht op die 3 le den ook zou kunnen voortvloeien uit het feit dat de ge meente Triotel in het geheel inbrengt wordt niet gerept. In het resumé van het gesprek worden ook al zaken genoemd waarin 2/3 meerderheden nodig zouden zijn voor bepaalde beslissingen en in de Commissie voor de Gezondheidszorg is dat helemaal nog niet aan de orde geweest. Samenvattend zou ik willen zeggen Betrek de raad in het spel voordat de raad buitenspel komt te staan, wat alleen maar tot erg vervelende situaties, naar alle kanten, kan leiden. Mevr. Visser-van den Bos: Punt 372 betreft de aan vraag voor 60 tot 80 psycho-geriatrische bedden. Ik zou graag willen weten waar de beslissing nu eigen lijk stokt. N.a.v. punt 373 ga ik iets vragen dat misschien in afdeling IV al gevraagd is; ik was toen niet aanwezig. Wij lezen in het antwoord dat het Diakonessenhuis voor de afvoer van besmette stoffen en afval niet gebruik maakt van onze vuilverbrandingsinstallatie. Dat zal natuurlijk wel een financiële kwestie zijn. Ik zou zo graag willen weten of wij met bepaalde, uit gekiende offertes het Diakonessenhuis en andere be drijven niet voor onze dienst kunnen winnen. Ik heb de hele zaak natuurlijk wel gevolgd, maar ik weet het antwoord op deze vraag niet. Iemand zal het mij nu zeker kunnen vertellen. Mevr. Brandenburg-Sjoerdsma: Ik heb ook nog een vraag m.b.t. punt 372, betreffende de psycho-geria trische bedden. Uit het antwoord van het college blijkt dat er nog steeds niet een beslissing is genomen door- het ministerie over de aanvraag van Triotel. Ik zou ook graag willen weten waar dat op vast zit; zit het misschien vast op een van de adviserende instanties, b.v. de provincie? Verder zou ik graag een antwoord willen hebben op de volgende vraag. Wij hebben ge vraagd om 60 tot 80 psycho-geriatrische bedden dat zijn dus bedden voor geestelijk gestoorde bejaar den en een omzetting van 42 somatische bedden dat noem ik dan in het vervolg maar revalidatie- bedden in bedden voor geestelijk gestoorde bejaar den. Volgens de rapporten is er in Friesland een teveel aan revalidatiebedden. Maar is het nu wel verstandig die bedden bij Triotel vandaan te halen? Wij weten nu dat in de toekomst het aantal ziekenhuisbedden in Leeuwarden met 200 moet worden verminderd. Dat zal er vast en zeker toe leiden dat mensen korter in het ziekenhuis liggen en sneller zullen worden door gezonden als dat nodig is natuurlijk naar ver pleeghuizen en terecht zullen komen op revalidatiebed den. Wij verkeren in Leeuwarden in de unieke omstan digheid dat wij de combinatie hebben tussen zieken huis, verpleeghuis en verzorgingshuis. Nu lijkt het mij helemaal niet logisch om, wanneer je in de pro vincie het aantal revalidatiebedden moet inkorten, dat te doen bij Triotel waar nu juist een optimale situatie aanwezig is. Er zijn in de provincie wel verpleeghui zen die helemaal op zichzelf staan en ten aanzien waar van het mij logischer lijkt. Ik zou dus graag willen weten waarom wij eigenlijk hebben aangeboden om 42 somatische bedden om te zetten in psycho-geriatrische bedden. De heer De Vries (weth.): De heer Jansma heeft bij punt 371 gevraagd naar de betekenis van het laat ste zinnetje van het antwoord over de democratische controle; hij heeft naar aanleiding daarvan ook ge vraagd of de bestaande ziekenhuizen dan niet demo cratisch functioneren. Dat hebben wij hier niet mee willen suggereren. Wij hebben hiermee bedoeld te zeg gen dat, welke rechtsvorm een nieuw samenwerkings verband ook zal krijgen, er in ieder geval een goede democratische controle mogelijk zal moeten zijn; dat zal eventueel ingebouwd moeten worden in de statu ten, de stichtingsakte of wat dan ook. Het moet mo gelijk zijn dat ook de burger de verrichtingen van het nieuwe ziekenhuis volledig kan volgen in alle open heid en dat niet alles wordt overgelaten aan een klein besloten groepje dat vérgaande beslissingen neemt op het terrein van de gezondheidszorg. Mevr. Brandenburg heeft nogal wat overhoop ge haald met haar opmerkingen over de onderhandelingen van de 3 ziekenhuisbesturen. Ik zou eerst een opmer king vooraf willen maken en wel m.b.t. de onderhan delingen zoals die sinds het vorig najaar onder lei ding van de burgemeester en 2 leden van het college worden gevoerd op bilateraal terrein met de zieken huisbesturen. Afgesproken is dat wij daarover naar buiten geen mededelingen zouden doen. Wij zijn tot deze beslissing gekomen omdat de onderhandelingen die daarvoor hadden plaats gehad min of meer „op straat" zijn gevoerd in die zin dat ieder ziekenhuis bestuur naderhand via de publiciteitsorganen allerlei beschouwingen heeft gewijd aan de stand van zaken. Door publikaties in de pers zijn de tegenstellingen ver scherpt, onnodig naar ons gevoel. Als wij toen in die fase niet tot allerlei exegeses waren gekomen, maar wel in alle openheid hadden verklaard hoe de zaak lag dan hadden wij waarschijnlijk in een betere sfeer on derhandelingen kunnen voeren. Nu werd iedere keer weer onnodig de zaak op scherp gezet. De aanleiding tot het overleg bestond hierin dat het bestuur van het Diakonessenhuis een brief schreef aan b. en w. waar in het verzocht de onderhandelingen met de gemeente voort te kunnen zetten op basis van de intentieverkla ring van april 1972. Wij meenden toen als college dat er naderhand teveel is gebeurd en zich teveel ontwikke lingen hebben voorgedaan om maar weer zonder meer op die intentieverklaring van april 1972 terug te kun nen vallen. Want wat is er na die tijd allemaal niet gebeurd. Wij kregen de situatie dat de gemeente en het Diakonessenhuis bij de minister van Volksgezond heid een aanvraag indienden voor de bouw van een nieuw ziekenhuis bij Triotel. Deze zaak werd voor advies in handen gegeven van het College voor de Zie kenhuisvoorzieningen. Dat college trommelde op een gegeven moment de besturen van de betreffende zie kenhuizen in Leeuwarden op en zei: Luister eens, die aanvraag ligt er nu wel, maar ga eerst maar eens als besturen met elkander praten over een ziekenhuisplan ning voor Leeuwarden voor nu en voor de toekomst; als dat huiswerk gemaakt is kom dan maar eens terug en betrek daarin dan ook het Bonifatiushospitaal. U weet dat de intentieverklaring van april 1972 de mo gelijkheid al open stelde om ook het Bonifatiushospi taal de gelegenheid te blijven bieden vanaf het begin of in een latere fase onder de dan vigerende omstan digheden en voorwaarden tot het voorgenomen dan wel inmiddels gerealiseerde samenmerkingsverband toe te treden. Wij hebben dus bewust ook de raad heeft dat gedaan in 1972 de deur naar het Bonifatiushos pitaal zo wijd mogelijk open gehouden. Welnu, nadat het College voor de Ziekenhuisvoorzieningen in Utrecht de besturen naar huis had gestuurd is er vanuit de besturen een overlegkader geschapen dat onder leiding van prof. Stolte uit Nijmegen dat was een onafhan kelijke voorzitter zou komen tot een gesprek over het totaal van de ziekenhuisvoorzieningen in Leeuwar den en deszelfs integratie. Dat is een vrij moeizame zaak geweest van onderhandelen. De leden van de raad die hieraan hebben deelgenomen zullen dit zonder meer beamen. Het gevolg was dat eigenlijk min of meer op een moment waarop wij het helemaal niet verwachtten een eindrapport uit dat overlegkader te voorschijn kwam dat hieruit bestond dat prof. Stolte zich op het standpunt stelde dat het Diakonessenhuis moest bou wen bij het Bonifatiushospitaal en dat Triotel zich dan maar moest laten degraderen tot een categoraal ziekenhuis. Dat is in die tijd, vooral ook bij de leden van de beheerscommissie, de directie, de medische staf en de medewerkers van Triotel, bijzonder hard aange komen, want wij zagen op dat moment het zwerk drij ven. Maar zie, ook die ontwikkeling keerde zich vrij onverwacht, want het College voor de Ziekenhuisvoor zieningen ging het rapport Stolte nog eens nader be studeren en kwam zich oriënteren hoe de situatie in Leeuwarden lag. Nadat men hier geweest was kwam men tot heel andere conclusies. Men trof een Bonifa tiushospitaal aan dat als algemeen ziekenhuis redelijk functioneerde, nog in een goede staat verkeerde en dat

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1975 | | pagina 3