26
begroting voor de toekomst. Door deze, helaas gedwongen wijziging in het beleid heeft de herziene
begroting inhoudelijk aan waarde gewonnen, waarmee een mogelijke geloofwaardigheid van en elke
illusie over het slagen van het ongewijzigd beleid is uitgebannen.
M.b.t. het beleidsplan wil ik het volgende opmerken. De argumenten voor de gevolgde werkwijze
de definitie en de uitgangspunten spreken ons aan. In principe kan mijn fractie zich daarmee ver
enigen en wel op grond van het feit dat een poging is gedaan om het begrotingsevenwicht te herstel
len. Dat dit voor 1975 niet is gelukt - na de twee nota's van wijziging is er nog een tekort van ruim
1 ,5 miljoen - moet gezien worden als een geleidelijke overgang naar het bereiken van dat even
wicht in 1976. Over het uiteindelijke resultaat van de rekening 1974 en 1975 in samenhang met de
te verwachten aanvullende bijdragen over die jaren, naar verluid wellicht in één bedrag, bestaat,
behalve voor wat betreft de rekening 1974, op dit moment nog onzekerheid. Dit neemt niet weg dat
de omvangrijke operatie tot sanering van de financiën geresulteerd heeft in het terugdringen van het
oorspronkelijk tekort met ruim 8,5 miljoen. In het gekozen systeem van sanering zijn alle sectoren
van de gemeentehuishouding als het ware intern doorgelicht. De niet onbelangrijke bezuiniging op de
kosten van algemeen beheer staat wel in schrille tegenstelling met het starre standpunt in het ver
leden ingenomen, waarbij zelfs elke temporisering der uitgaven als onmogelijk van de hand werd
gewezen. Eén der kenmerken van overheidsorganen is het streven naar perfectionisme. Dit vaak
ongebreideld proces vraagt mankracht en geld en gaat maar al te vaak voorbij aan de eisen van doel
matigheid. Het lijkt mij onwaarschijnlijk dat onze gemeente in het streven naar vervolmaking een
uitzonderingspositie zou innemen. Naar onze mening behoort het tot de taak van het college om de
oorzaken van het kennelijk te zware apparaat op te sporen, te meer omdat het beleidsplan o.m.
melding maakt van een verstoring in de relatie met de uitkering uit het Gemeentefonds. Opvallend is
de gewijzigde techniek m.b.t. de toedeling van de geraamde kapitaal lasten voor nieuwe werken.
Werden voorheen deze lasten, evenals die voor personeelsuitbreiding, subsidies enz., als stelpost in
ae begroting opgenomen, in het beleidsplan zijn de bedragen geraamd op de functionele posten
Bovendien is op daarvoor in aanmerking komende posten een mogelijk A.C.W.-subsidie van 95%
ingecalculeerd. Werd voorheen naar behoefte geput uit genoemde stelposten, thans houdt de raming
tevens het stellen van prioriteit in. Of het gewijzigd systeem passen zal in het beleid en schema van
het toewijzingsorgaan van de A.C.W.-werken zal in de toekomst blijken. Niet-besteding van één of
meer van bedoelde ramingen in enig jaar zal leiden tot verruiming van de middelen met 5%. In hoe
verre de opgevoerde reserve voor diverse correcties, groot 1 ton, voldoende zal zijn, zal in de loop
van het jaar eveneens blijken. De marge in het budget, waarbinnen nieuwe taken kunnen worden
aangevat, bedraagt slechts enkele procenten en biedt weinig perspectief, zelfs in het kader van een
sluitende begroting. Ook het college is zich dit bewust. Ook onder een gesaneerd beleid blijft de
gemeente in sterke mate afhankelijk van de rijksuitkeringen. De recente wijzigingen in de uitkerin
gen uit het Gemeentefonds mogen een welkome aanvulling zijn op het tekort aan middelen, in het
totale budget zal dit voor nieuwe werken weinig ruimte bieden. Die ruimte is, zoals eerder gesteld,
enkel te vinden in de realisering van werkgelegenheidsprogramma's van de overheid.
Vorenstaande is reden te meer om het beleid te richten en te blijven richten op kostenbewaking in
eigen huishouding, waarbij efficiency en coördinatie op straffe wijze gehanteerd dienen te worden.
Ook in de subsidiesfeer achten wij een scherpe bewaking van de verleende subsidies geboden, opdaf
een doelmatig gebruik van gemeenschapsgelden gewaarborgd is. Met name geldt dit de z.g. exploita
tie-subsidies.
Uit de punten, welke voor deze zitting zijn geclaimd, blijkt reeds dat mijn fractie in principe
akkoord gaat met uw voorstel tot vaststelling van het beleidsplan. Mocht tijdens de verdere behande
ling een uitspraak van de raad worden gevraagd over één of meer onderdelen van het plan, dan zal
ons standpunt los gezien moeten worden van eerdergenoemde opstelling.
In samenhang met het beleidsplan kunnen wij in beginsel ook akkoord gaan met de punten 2 en 3
van de agenda
De Voorzitter: Hiermee hebben wij de algemene en financiële beschouwingen van de zijde van de
raad gehad. Het lijkt mij het beste dat wij de vergadering nu schorsen en vanavond verder gaan.
Gaat u daarmee akkoord? Ja, dan antwoordt het college dus vanavond. Ik zou ten aanzien daarvan
nog het volgende willen zeggen; daar kunt u dan rekening mee houden. Ik stel voor dat wij bij de
beantwoording van de zijde van het college een aantal punten buiten de discussie laten. In de eerste
plaats zijn er enkele sprekers meer of minder diep ingegaan op punten die ook zijn geclaimd. Daar
zul Ien wij op ingaan als die punten expliciet aan de orde komenwant er zijn stel lig meer raads
leden die daar nog het woord over zullen willen voeren om tot een goede meningsvorming te komen;
daar zullen wij dus aan voorbij gaan bij het ingaan op de algemene beschouwingen. Het maakt het
27
degenen die er nu al over hebben gesproken straks gemakkelijk want ik ga er van uit dat die dan niet
veel of helemaal niets meer hoeven te zeggen. Wij nemen hun opmerkingen mee in de dan te geven
antwoorden. In de tweede plaats zijn er een aantal opmerkingen gemaakt over punten waarover ook
reeds op precies dezelfde wijze diepgaand is ingegaan in de afdelingsvergaderingen en waarop wij
ook uitvoerig hebben geantwoord. Het betreft punten die niet zijn geclaimd en wij menen dan ook
dat die punten hier voor de goede orde nog eens weer zijn genoemd opdat zij in het raadsverslag
worden opgenomen en opdat elk raadslid er nog eens kennis van heeft kunnen nemen. Wij menen dat
wij op die punten niet meer in hoeven te gaan als er zich tussen de afdelingsvergaderingen en van
daag geen nieuwe facetten hebben voorgedaan. Als dat wel het geval is gaan wij er natuurlijk wel
op in.
De Voorzitter schorst, om 17.15 uur, de vergadering.