-
jt\ob
WJP-*w£?Ei
20 105
verpleeghuis gaat stichten, zodat men zich afvraagt wat voor invloed dat nog zal hebben op de regio
Leeuwarden. Kortom, al deze vragen hopen wij ook te betrekken in het gesprek dat wij binnenkort
met alle partijen zullen hebben. Als het aan mij lag dan zou ik stellen: Als inderdaad die behoefte
aan geriatrische bedden in Leeuwarden nog zo acuut is als eind 1973 dan zouden wij toch eigenlijk
met elkaar tot een oplossing moeten kunnen komen, dan zouden wij toch als volwassen mensen met
elkaar afspraken moeten maken en zeggen: Wie doet wat, want die mensen moeten worden geholpen.
Uiteindelijk is het niet interessant wie het doet, als het maar gebeurt en als het maar goed gebeurt.
Ik hoop in deze geest over enige weken aan de onderhandelingstafel plaats te kunnen nemen.
Mevr. Visser—van den Bos: Ik heb nog gevraagd of het niet mogelijk is voor de gemeente Leeu
warden om zelf tof een registratie te komen - die dan ook bijgehouden wordt; anders hebben wij er
nog niet zoveel aan - van de psycho-geriatrische patiënten. Het blijft voor mij onbevredigend dat
een stad van een omvang als Leeuwarden afhankelijk is van cijfers die zij dan iederkeer moeten op
vragen van de provinciale commissie. De wethouder heeft melding gemaakt van een sterke terug
gang van het aantal patiënten van 1972 op 1973. Aan de ene kant ben ik daar verrukt van, aan de
andere kant vraag ik mij af: Waar zijn al die mensen gebleven? Als je dan hoort dat de cijfers van
1974 nog helemaal niet bekend zijn - dat is natuurlijk op zichzelf niet zo gek - dan kan je die zaak
helemaal niet volgen. Dat lijkt mij voor de Gemeentelijke Gezondheidsdienst van Leeuwarden toch
een onbevredigende zaak. Ik dacht dat het mogelijk moest zijn, zeker wat de Centrale Opname
Commissie betreft, om de gegevens bij te houden. Die commissie maakt op zijn vergaderingen uit of
het een verpleegbedpafiënt of een verzorgingsbedpatiënt is. Is het een patiënt voor een verzorgings-
bed dan is het onze zaak en nemen wij die in onze registratie op, is het een patiënt voor een ver
pleegbed dan gaat het naar dokter Seepma, meen ik, en dan is de zaak voor ons afgedaan. Dat vind
ik een onbevredigende situatie. Ik zou u zo graag willen toevertrouwen om daar op vrij korte termijn
verandering in te brengen. Het is helemaal niet zo dat ik een bepaalde dienst aanklaag - de provin
ciale commissies doen het waarschijnlijk voortreffelijk -, maar wij in Leeuwarden hebben er recht op
te weten wat er met de mensen die aan onze zorg zijn toevertrouwd - dat zijn de patiënten uit onze
eigen gemeente - gebeurt, hoe lang ze moeten wachten en waar ze blijven. En dat weten wij op het
ogenblik beslist niet. Ik zou u dus willen vragen daar verandering in aan te brengen.
Dan kom ik nog even terug op de aanvraag voor psycho-geriatrische bedden. De wethouder heeft
in hef begin van zijn betoog het rapport genoemd waarop de aanvraag steunde en alle gunstige ad
viezen. Hef is mij even ontschoten, maar was daar toen niet een advies van de Raad voor de Volks
gezondheid bij en moest dat er later nog weer bij worden betrokken i.v.m. het een of andere voor
schrift? Ik had mijn vraag veel ruimer gesteld - ik vrees dat er nogal wat arbeid aan vast zal zitten;
ik heb heel optimistisch geprobeerd zelf het een en ander te berekenen, maar dat was niet zo een
voudig -: hoe zit het in Friesland, zijn wij het eens met die visie dat er bedden teveel zijn en dat ze
ten onrechte bezet zijn? Want als ik hoor vertellen hoe wij hier met het verpleeghuis in Leeuwarden
zitten dan heb ik niet de indruk dat er alsmaar bedden leeg staan en dan zeg je: Die bedden zijn dan
toch zeker wel nodig. Of bezetten wij ze misschien onrechtmatig? Ik wil er nu deze zitting natuur
lijk niet mee ophouden, maar ik wildé wel graag dat de raad er op korte termijn over geïnformeerd
wordt, met de mogelijkheid er dan nog eens zinnige woorden aan te wijden, want het is toch wel een
groot probleem.
De heer Schaafsma: Er wordt nu een scherpe scheiding gemaakt tussen geestelijk gestoorde bejaar
den en lichamelijk gehandicapte bejaarden. Ik ben geen arts, maar ik heb toch wel de indruk, naar
wat je er over leest, dat wat vaak als geestelijk gestoord gekwalificeerd wordt bij nader inzien vaak
lichamelijk gehandicapt is en dat als de lichamelijke handicap wordt opgeheven de geestelijke
storing meestal verbetert zo niet voor 100% wordt opgehevenl zodat de bejaarde geestelijk weer
normaal is. En dan vraag ik mij af waarom men, daar waar met een eenvoudige verbouwing die weinig
kapitaal vraagt 60 geriatrische bedden bij gebouwd kunnen worden terwijl wij nog een inruil doen
van 40 bedden van het verpleeghuis - dat was de deal die wij wilden maken vanuit Triotel - zodat
wij 100 bedden zouden hebben voor dit soort mensen, niet meer besef heeft voor het feit dat Triotel
een volledig geëquipeerd ziekenhuis is met alle grondspecialismen zodat je op een gegeven ogenblik
misschien de ogenschijnlijk geestelijk gestoorde, door hem van zijn lichamelijke handicap af te
helpen, toch weer tof een volledig normaal bejaarde kunt maken. Dat is een grote pre die Triotel
heeft en die geen enkel verpleeghuis sec ooit kan hebben. Ik vind dat men dat argument veel te
weinig mee laat spelen in de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid.
De heer De Vries (weth.): Aan het adres van mevr. Visser zou ik nog het volgende willen zeggen.
Het is natuurlijk niet zo dat Leeuwarden niets heeft. Wij hebben een paar inrichtingen die ook op
provinciale schaal functioneren. Dat zijn Talma Huis en Nieuw Toutenburg. Bij Nieuw Toutenburg
zijn wij als gemeente ook rechtstreeks betrokken. Het ligt natuurlijk voor de hand dat, waar deze
sociaal-psychiatrische zorg in op provinciaal niveau werkende instellingen is gebundeld, ook de hele
opnameprocedure geregeld moet worden door een provinciaal orgaan en dat is de Sociaal Geriatrische
Dienst. Wanneer u zegt: Moeten wij als Leeuwarden niet naar een eigen Sociaal Geriatrische Dienst
(Mevr. Visser—van den Bos: Nee, ik bedoel naar een eigen registratie.) Dat zou op zichzelf
misschien wel kunnen, maar aan de andere kant zit je dan met de situatie dat je ook weer de nodige
deskundigheid daarvoor binnen de G.G.D. zou moeten brengen. Met de C.C.O.B. zitten wij al in de
situatie dat die ons zo'n 1 ton per jaar kost. Dat hebben wij er graag voor over, maar aan de
andere kant is het zo dat dit niet zo kan doorgaan, dat dit ergens zijn grenzen heeft. Bovendien is
hef zo dat er tussen de C.C.O.B. en het opnameteam van de Sociaal Geriatrische Dienst sprake is van
een heel goede samenwerking. Men wisselt ook de gegevens uit t.a.v. patiënten die op een gegeven
moment vanuit de C.C.O.B. worden ingebracht bij de Sociaal Geriatrische Dienst en dat gebeurt
allemaal - ik heb enkele weken geleden een keer een dergelijke teambespreking kunnen bijwonen -
in een bijzonder open en goede relatie en met een:goede wisselwerking over en weer omtrent de
patiënten die bij de Sociaal Geriatrische Dienst voor opname worden aangemeld. (Mevr. Visser—van
den Bos: Ik heb een paar keer een dergelijke bespreking meegemaakt en de sfeer is inderdaad uit
stekend, maar daar gaat het niet om. Als in die bespreking wordt vastgesteld dat het een patiënt is
voor een verpleegbed dan is de C.C.O.B. er van af - dat klinkt nu een beetje cru - want dan is het
zijn zaak niet meer. Daarna ontgaat ons alle zicht, dan weten wij er niets meer van. Dat vind ik
geen juiste zaak.) Hef is inderdaad juist dat zowel de registratie als de zorg voor de opnameprocedure
een zaak is van de Sociaal Geriatrische Dienst, maar ik moet aannemen dat daar toch wel de nodige
aandacht en de nodige zorg aan wordt besteed. Er zijn mij geen gevallen bekend waarin mensen met
klachten komen dat zij vinden dat de Sociaal Geriatrische Dienst hen in de kou laat staan. Men
wordt, dacht ik, ter zake goed voorgelicht omtrent alle mogelijkheden en problemen. Ik zou u nog
graag toe willen zeggen dat ik deze procedure ook nog eens in het licht van uw opmerkingen wil
bekijken om na te gaan of het mogelijk is dat wij in Leeuwarden wat frequenter en ook acuut op de
situatie inhakende kunnen beschikken over de gegevens; dat lijkt mij inderdaad wel een zinvolle zaak.
Maar ik dacht dat wij anderzijds blij moeten zijn dat deze zaak op provinciaal niveau geregeld kan
worden door een team van uitermate deskundige medewerkers.
Met de heer Schaafsma ben ik het helemaal eens dat wij als Triotel, als gemeente in onze com
binatie verpleeghuis-ziekenhuis heel wat hebben te bieden aan mogelijkheden tegen een bescheiden
investering als je het vergelijkt met totale nieuwbouw, maar dat is blijkbaar nog onvoldoende door
gedrongen tot de adviserende instanties; ook dat hopen wij echter over enige weken eens nadrukkelijk
onder de aandacht te brengen.
Par. 11. Beleidssector Maatschappelijke Aangelegenheden.
Gemeentelijke Sociale Dienst.
De Voorzitter: Ik wil u met klem vragen het kort te houden, want wij kennen natuurlijk allemaal
het probleem m.b.t. hef personeelsbestand van de G.S.D. Dit punt is bijzonder uitvoerig behandeld in
de afdelingsvergadering. Ik zou dus graag willen dat u zo snel mogelijk gaat naar hetgeen u wilt;
wij kunnen dan proberen tof een uitspraak te komen.
Mej. De Vos: In de afdelingsvergadering over de beleidssectoren Volksgezondheid en Maat
schappelijke Aangelegenheden is door mij het punt van de personeelsinkrimpingen bij de Gemeente
lijke Sociale Dienst aangehouden omdat de antwoorden van de wethouder mij te weinig zekerheid
gaven dat de G.S.D. werkelijk een hulpverlenende instantie zal blijven. Het ligt n.l. in de bedoeling
om de komende 4 jaar hef aantal functieplaatsen bij de G.S.D. van 98 naar 81 terug te brengen; het
zijn er op het ogenblik 93. Het in 1972 verschenen Divosarapport is een belangrijke richtlijn geweest
voor deze personeelsinkrimpingen; bovendien werd Leeuwarden vergeleken met gemeenten van onge
veer hetzelfde inwonertal. Uit deze onderzoeken zou zijn gebleken dat Leeuwarden naar verhouding
over teveel personeelsplaatsen zou beschikken. Verzuimd werd echter er rekening mee te houden dat
de Leeuwarder G.S.D. kwalitatief met kop en schouders uitstak boven die andere diensten en dat men
daar kampte en nog kampt met chronische personeelstekorten. Wij mogen bepaald niet uit het oog
verliezen dat de G.S.D. niet alleen maar uitkeringen doet en regelingen uitvoert, maar juist dient
na te gaan of er achter allerlei financiële problemen geen persoonlijke of gezinsproblemen schuil
gaan die tof de financiële problematiek hebben geleid en in de eerste plaats moeten worden opgelost
wil men zinvol kunnen helpen en niet alleen maar financiële noodverbanden leggen. De aanmeldin
gen bij Sociale Zaken kan je niet zo maar in een computer stoppen waarna er een personeelsbestand