waaronder ook de Vereniging van Vrienden van het Princessehof. De laatste organisatie levert wel
degelijk een bijdrage aan de inhoud van het museum; ik denk maar aan de activiteiten die door deze
vereniging georganiseerd worden en die voor een ieder toegankelijk zijn. Er wordt geraamd dat er
5.000 bezoekers d 2,50 zullen zijn en 10.000 bezoekers f 1,
Ik wilde mij maar aansluiten bij mevr. Visser. Het is inderdaad niet al leen correct maar ook
hoffelijk, dacht ik, dat deze zaken bekeken worden in de commissie. De raad moet er van overtuigd
zijn dat ook het college van mening is dat er absoluut geen belemmeringen of barrières aanwezig
mogen zijn die de toegang tot het museum zouden kunnen verhinderen. Wij hebben een beheerscom
missie en die bestaat uit 2 raadsleden en 6 niet-raadsleden. Ik vind het zonder meer correcter, beleef
der en juister wanneer de beheerscommissie die deze taak ook toebedeeld gekregen heeft zich over
deze materie gaat buigen. Ik ben dan ook bereid de raad toe te zeggen dat ik deze zaak in een van
de eerstvolgende vergaderingen van de commissie aan de orde zal stellen; de voorstellen zullen daarna
hier ter tafel komen.
De heer Buising: Het argument dat het eerst in de Commissie voor het Princessehof zou moeten
deel ik niet omdat bekend is dat er in de commissie geen enkele belangstelling voor dit probleem
schijnt te bestaan. (De heer De Vries (weth.): Dat blijkt dan toch wel.) Deze opmerking maak ik dus
ook aan het adres van mevr. Visser. Ik houd de zaak verder maar kort. Ik heb hier mijn motie bij de
hand. Die luidt:
"De raad der gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 1 5 april 1975, besluit om de toe
gangsprijs voor het gemeentelijk museum het Princessehof voor volwassenen vast te stellen op 1,
Mevr. Smit: Is er ook een alternatieve dekking?
De heer Heidinga: Ik acht het toch wel juist dat dit in de commissie komt. Dat is toch de alge
mene regel bij ons. Ik zie geen enkele reden waarom dat nu niet het geval zou zijn.
De Voorzitter: Ik zou wel willen opmerken dat de wethouder heeft gezegd - ik zeg dit i.v.m. de
opmerking van de heer Buising dat deze kwestie de commissie weinig interesseert - dat wij de commis
sie om advies zullen vragen en zullen meedelen dat deze discussie in de gemeenteraad is geweest en
dat de gemeenteraad advies wenst - het is een adviescommissie van ons - over deze kwestie. De wet
houder heeft ook gezegd dat wij met dat advies in de raad zullen komen. Dan hebt u alle gelegenheid,
dacht ik, om als u dat wilt van dat advies af te wijken. Maar ook ik vind het correcter om eerst het
advies van de commissie te vragen want dat is onze werkwijze. Als wij de zaak verwezen naar de
commissie dan zou u kunnen zeggen: Daar heb ik mijn twijfels aan. Maar wij zeggen: Wij vragen
advies en komen daarmee bij u terug.
De heer Buising: Dit loopt al jaren. Ik heb de 4 jaar dat ik in de commissie gezeten heb altijd
voor deze zaak gevochten. Het lukt niet en daarom probeer ik nu deze manier. Ik dien bij deze die
motie in.
De Voorzitter: Mevr. Smit heeft gevraagd naar een alternatieve dekking en daar zal weth. Ten
Brug nog iets overzeggen.
De heer Ten Brug (weth.): Ik kan daar natuurlijk niet zo maar op antwoorden. Ik dacht dat het,
als ik het goed begrepen heb, om 5.000 keer 1,50 gaat, dus om een bedrag van 7.500,Ik ben
er daarom ook voorstander van de commissie om advies te vragen, want ik kan mij indenken dat de
hele koffievoorziening op zichzelf daar een rol bij zou kunnen spelen. Als daar enige wijzigingen in
komen, als men bereid is dat niet alleen op hoge prijs te stellen maar er ook een "hoge" prijs voor te
betalen dan dacht ik dat het bedrag op zichzelf erg meeviel.
De motie van de heren Buising en Ten Hoeve wordt bij handopsteken verworpen met 20 tegen 15
stemmen
Vraag 468.
De heer Buising: Ik houd het kort. Ik heb er nog even op gestudeerd. Ik houd mij er nu over stil.
Ik
er wel graag bij de volgende begroting eventueel nog op terug komen.
Vragen 471 t.e.m. 473.
De heer Ten Hoeve: Na de beraadslagingen die wij in de fractie hebben gevoerd heb ik er geen
behoefte meer aan om op het punt van de huisvesting van de bibliotheek in de Beurs in te gaan.
De heer C. de Jong: Ik zou nog de volgende opmerking willen maken. Dat de Openbare Biblio
theek zijn plaats in de binnenstad moet hebben is voor mij geen vraag, maar of nu deze instelling het
Beursgebouw dient te bezitten, daarover spreek ik mijn twijfels uit. Zo'n markant gebouw met zo'n
.3X/22
entree op zo'n plaats in het hartje binnenstad waar in de loop der jaren vele evenementen zijn
gehouden, vele indrukwekkende tentoonstellingen op velerlei gebied zijn gehouden, vele congressen
zijn gehouden voor duizend mensen en meer. Juist gister mochten wij van u vernemen dat een evene
mentenhal niet direct gerealiseerd kan worden, niet anders dan voorlopig provisorisch in de Friesland
hal. Bovendien weten wij dat de Harmonie zeker 200 zitplaatsen minder krijgt en dat de Grote Kerk
zeker 400 zitplaatsen minder krijgt. Raken wij nu niet verstoken van een ruimte waar een manifestatie
voor duizend mensen en meer gehouden kan worden? Zo'n tentoonstellingsruimte met zo'n allure
vinden wij nergens weer in onze binnenstad. Vandaar deze bemerkingen mijnerzijds. Ik heb begrepen
dat een groot deel van mijn fractie geen bezwaar heeft om de besprekingen met het bibliotheek-
bestuur voort te zetten; wij wachten een nader raadsvoorstel af. Mijnerzijds zag ik in dat raadsvoor
stel wel graag opgenomen waar u de functies die de Beurs altijd vervulde in het vervolg wilt onder
brengen, hoewel ik moet erkennen dat dit een onmogelijk verzoek lijkt te zijn omdat het Beursgebouw
m.i. onvervangbaar is.
De Voorzitter: Ik dacht dat wij hiermee de discussies over dit punt wel kunnen sluiten. Er is geen
motie ingediend. De onderhandelingen kunnen worden voortgezet. Uiteindelijk zal de raad voorge
legd krijgen op welke condities de huisvesting gerealiseerd zal worden. Ik dacht dat het zinnig was
dat wij in ieder geval een moedige poging doen om dan ook aan te geven waar naar onze mening
datgene wat tot dusverre in de Beurs geschiedt plaats kan hebben; wij zullen daarvoor ons uiterste
best doen
Vraag 476.
De heer Buising: Ik wil alleen mijn hartelijke dank betuigen voor uw medewerking.
De heer Van der Wal: Ik kan mij daarbij aansluiten.
Par. 14. Beleidssector Sport, Recreatie en Toerisme.
Vraag 491
De Voorzitter: Ook t.a.v. dit punt is door ons een wijzigingsvoorstel ingediend.
De hear Jansma: Yn de ofdielingsgearkomste hwer't de sportsaken oan de oarder wiene hiene wy
as riedsleden net de biskikking oer de ofroune ütstellen fan it kolleezje oangeande de forgoedings-
regeling en ek net oangeande de sportfunsen. De wethalder hie se doe krekt op papier krige en hat
der doe hwat üt foarlêzen. Dat wie foar immen dy't de opsomming net op skrift foar him hie en net de
gelegenheit hie dy to bistudearjen net op merites to bioardiel jenWol wie dudlik dat it prinsipe om de
sportforienings de kommende jierren 30% en somlike noch mear fan de direkte gebrtikskosten fan de
gemeentlike sportakkommodaesjes bitelje to litten rjocht oerein bleau. Ik woe doe witte hwat de
konsekwinsjes wiene foar de forskate amateursporten en sa. Dat wie doe unmooglik to oersjen. Dêrom
haw ik sein dat ik yn de bigreatingssitting op dizze saek werom komme soe. Flak dêrnei krigen wy de
op skrift stelde nije regeling tastjurd. Nou, dy regeling liigde der net om. De Ljouwerter sportwrald
rekke noch mear yn unstjur as dat hja al wie. De sealsport siet al hast op 30% en der soe oer in pear
jier noch ris in 3,75 yn'e ure by komme, sa die bliken by it bistudearjen fan de sifers. En dan in
wike letter krije wy fan it kolleezje it twadde utstel ta wiziging fan it biliedsplan en dêryn leze wy
u.o. dat it hiele ütgongspunt fan 30% fan de direkte bidriuwskosten bitelje to litten komt to forfallen.
Wy hawwe nou genoch oan 0,75 yn'e ure ekstra en dat bliuwt sa de kommende 4 jier yn plak fan
it oarspronkl ike utstel om yn de rin fan de kommende pear jier stadich oan nei 3,75 yn'e ure to
gean. Wy fine it tige forstannich fan it kolleezje dat it mei dizze wiziging kommen is. Wy jowe noch-
al hwat jild foar subsydzjes oan forskate soarten jeugdwurk, mar wy moatte net forjitte dat eltse dei
weroan yn üs gemeente hunderten bistjursleden, kommisjeleden ensfh. forgees foar ryklik 18.000
amateursportl ju warber binne en fan dy 18.000 is mear as de helfe jeugd. De jeugd wurdt fan de
strjitte halden, de frije tiid wurdt op sa'n manier bistege dat de plysje him der net mei bimuoije
hoecht en se kroepe net sunder tastimming yn in oarmans hus. Ek ut in eachpunt fan sounens is sport
in pracht fan in tiidbisteging. Dat moatte wy as gemeentlike oerheit net allinnich mei de mule
biliede mar ek finansieel stypje. Dêrom binne wy bliid mei it wizigingsütstel sa't dat formulearre is
under numer 6.
Hwat de forskate funsen oanbilanget en de amateursportsubsydzjeregeling, ik haw bigrepen dat
de ried yn juny fan dit jier fan it kolleezje noch neijere ütstellen krijt nei't u.o. de Ried focr Sport-
oangelegenheden de gelegenheit hawn hat in advys üt to bringen. It totael-bidrach mei om üs wol
gelyk bliuwe, mar de Sportried lit yn him omgean om yn de bidragen en de funsen hjir en der hwat to
forskouwen. Subsydzje foar jeugd- en kaderoplieding en foar de tournoaijen wurde bygelyks nou mist