Ml
w
ijaor* - -a
#(>1
gemaakt komt het in de betreffende commissies van advies en bijstand en/of in de betreffende raads-
adviescommissies; het komt dan wel eens voor dat men in verband daarmee in besloten vergadering
gaaf. De commissies worden geïnformeerd en de zaken worden daar besproken. Ik kan u ook meedelen
dat het bij herhaling gebeurt dat wij in b. en w. zeggen dat wij - vanochtend hadden wij nog weer
een bepaalde kwestie - geen definitief standpunt innemen dan nadat de betrokken portefeuillehouder
de betrokken raadsadviescommissie of commissie van advies en bijstand heeft gehoord; wij nemen pas
dan een definitief standpunt in als wij op de hoogte zijn van de zienswijze van de commissie. Daarmee
hopen wij ook te bereiken dat wij, voor zover de portefeuillehouders het zelf niet weten, duidelijk op
de hoogte zijn van hetgeen er in de kringen van de raad leeft. Ik noem dit allemaal voor de goede
orde om te laten zien hoe wezenlijk het samenspel met de raad de laatste jaren is geëvolueerd in de
richting van een veel beter samenspel en een veel beter op de hoogte zijn van de raadsleden; het
staat als een paal boven water dat dat gebeurd is, dat zou ik hier toch wel heel duidelijk op tafel
willen leggen bij hef vormen van de mening over de punten die nu aan de orde zijn.
Een volgend punt is dit. Wij zijn van plan om binnenkort een lokaliteit beneden in hef stadhuis,
waarin de afdeling K.A.Z. tof voor kort gehuisvest was, in te richten als Leeskamer voor de raad, ook
voor het ter inzage leggen van stukken voor de raad. Daarbij zijn wij van plan twee dingen te reali
seren. In de eerste plaats zullen wij er naar streven om in die ruimte die daarvoor ook meer geschikt
is een groter aantal stukken neer te leggen - verschillende rapporten en documenten waarvan het van
belang kan zijn dat de raad er kennis van kan nemen alvorens bepaalde beslissingen dienen te worden
genomen - en in de tweede plaats ligt het in de bedoeling de toegankelijkheid van de Leeskamer uit
te breiden .'aralle leden van de functionele raden en de commissies van advies en bijstand voorzover
die geen raadslid zijn. Een veel groter aantal mensen krijgt dan dus toegang tot de ter inzage gelegde
stukken. Het ligt zelfs in de bedoeling om ook die leden van de pers, die regelmatig de raadsvergade
ringen bijwonen,toegang te geven tot de Leeskamer. Het is zelfs mogelijk dat andere geïnteresseerden
- die zullen daarover wel eerst contact op moeten nemen met de afdeling Voorlichting - ook de
gelegenheid krijgen om van de stukken kennis te nemen. Ook dit noem ik met nadruk in dit verband
omdat ik dit ook zie als een stap in de richting van een grotere openheid en een gemakkelijker
kennis kunnen nemen van datgene wat wij met elkaar aan hef doen zijn. Ook wij zijn van mening dat
dat nodig is, al hebben wij in de ogen van sommigen van u de schijn wel eens tegen. Wij zijn mis
schien iets behoedzamer dan sommigen van u, maar er zijn nu eenmaal dingen - u hoeft dat niet van
mij aan te nemen - die je niet ongestraft in de openbaarheid kunt brengen. Sommigen menen dat dat
wel kan, maar ik zou daarbij toch wel een zekere behoedzaamheid willen aanbevelen.
Nu heel concreet de punten die aan de orde zijn gesteld. Eén van de handicaps om ambtelijke
stukken ter inzage te leggen is de positie van de ambtenaren. Ik ben daarom erg blij dat de heer Ten
Hoeve dit zelf ook gesignaleerd heeft en dat hij dat wil incalculeren in het door hem voorgestelde
nadere overleg om te komen tot een werkmethode waarbij ook ambtelijke stukken ter beschikking
kunnen komen van de raadsleden. Dat zou dan ook via de Leeskamer plaats moeten hebben. Wij ver
wachten binnen afzienbare tijd een nader standpunt van de regering in hef bijzonder m.b.t. de
positie van de ambtenaren. Dat speelt natuurlijk niet alleen in onze gemeente, dat speelt ook in
andere gemeenten, bij de provincies en bij het rijk. Ook wij zouden graag dat element in willen
calculeren en willen betrekken bij het nagaan in hoeverre wij in deze richting verder kunnen gaan.
M.b.t. de besluitenlijsten van b. en w. heeft de heer Ten Hoeve in hef bijzonder verwezen naar die
besluiten van b. en w. die al duidelijk een stuk voorbereiding zijn van hef komen tot raadsbeslissingen.
Hij heeft vooral gewezen op de punten die niet in functionele raden en commissies komen maar waar
de raad toch mee geconfronteerd zal worden; hij vindt hef van belang dat de raad in een zo vroeg
mogelijk stadium weet hoe b. en w. daarover denken. Tot slot heeft hij - als ik hem tenminste goed
heb begrepen - voorgesteld om nu al te besluiten dat die stukken openbaar worden gemaakt, dus zo
wel de ambtelijke stukken als de besluitenlijsten van b. en w(De heer Ten Hoeve: Ik heb
niet gezegd dat ze openbaar moeten worden gemaakt, maar dat ze voor raadsleden ter inzage moeten
worden gelegd.) Maar als dat langs de weg zou gaan die ik net aangegeven heb dan is dat praktisch
openbaar. De nadere uitwerking van het besluit wil hij aan de orde stellen in het seniorenconvent. Ik
zal proberen hier een zo concreet mogelijk antwoord op te geven. In de eerste plaats wil ik stellen
dat het in hef college geen principezaak is dat wij niet nog verdere stappen willen zetten om ook op
dit terrein de raad in een eerder stadium en dus ook nog uitvoeriger te informeren. Ik zou u willen
vragen op dit moment te besluiten in het seniorenconvent de nadere uitwerking onder ogen te zien,
af te spreken dat wij nader aan de raad rapporteren over dat nadere overleg en daarna in de raad een
beslissing te nemen. Dat is dus wat ik zou willen adviseren. Ik zou deze dingen in hef senioren
convent willen bespreken en daarbij zou ik dan ook in willen calculeren waf de heer Ten Hoeve zelf
al heeft gesteld m.b.t. het nadere bericht van de regering t.a.v. de positie van de ambtenaren e.d.
Dat verwachten wij inderdaad binnen afzienbare tijd. Wij zouden dan nu kunnen afspreken dat wij de
raad zullen rapporteren over hef overleg in het seniorenconvent. Dan heeft de raad, kennisnemende
van die nadere rapportering, alle gelegenheid om de beslissing te nemen die hij meent te moeten
nemen. Ik zou dat een juistere benadering vinden dan nu te zeggen dat het moet gebeuren en dat er
over de uitwerking nog eens gepraat moet worden in het seniorenconvent. Als wij de weg volgen die ik
voorstel dan kent de raad op hef moment dat hij de beslissing neemt alle plussen en minnen; dat vind ik
het grote winstpunt van de door mij voorgestelde procedure. Ik hoop wel dat uit mijn woorden duidelijk
is gebleken dat wij echt bereid zijn - daar mag geen misverstand over zijn - om met u heel ernstig
nader onder ogen te zien hoe wij op verantwoorde wijze verdere stappen op dit terrein kunnen zetten.
De heer Ten Hoeve: U bent begonnen een groot aantal punten op te noemen ten aanzien waar
van wij bezig zijn met openbaarheid naar buiten toe. Ik ben hef met u eens dat wij op dat terrein al
heel veel hebben gedaan. Waar het echter bij deze moties om gaaf is - het woord openbaarheid wil ik
in dit verband niet noemen - de informatie voor raadsleden; dat is in mijn verhaal, dacht ik, ook
nadrukkelijk naar voren gekomen. Ik zeg nogmaals: Wij moeten om een goed standpunt in te kunnen
nemen zoveel mogelijk informatie hebben. Wanneer die informatie hier aanwezig is dan moeten wij
daar ook tijdig over kunnen beschikken. Een aanta1 dingen - u hebt dat zelf ook gezegd - speler niet
in de commissies en raden - die zijn openbaar en dat is mooi, dat is meegenomen - en wij komen
daarmee te laat in aanraking; dat is gewoon een praktijkervaring. Wij komen daar anderhaIve week
voorde beslissing moet vallen - soms is de termijn nog korter - pas mee in aanraking. Wij willen
eerder weten wat er gaaf gebeuren; wij kunnen ons dan beter op de hoogte stellen en hebben ook de
mogelijkheid om onze achterban of wat dan ook te raadplegen. Wat u over de Leeskamer hebt gezegd
betreft in wezen de openbaarheid naar buiten toe en niet de informatie naar de raadsleden toe. Ik vind
de voornemens die u hebt t.a.v. de Leeskamer overigens zeer toe te juichen, maar het heeft naar mijn
gevoel niet direct met de nu aan de orde zijnde zaak te maken. U stelt tenslotte voor deze zaak eerst
in het seniorenconvent te brengen om daar de plussen en minnen op een rijtje te zetten; daarna wilt
u komen met een advies om hef wel of niet te doen. Wij staan op het standpunt dat deze zaken moeten
gebeuren en dat de discussie of het wel of niet moet gebeuren niet meer in hef seniorenconvent plaats
moet vinden. Wij weten ook al dat over deze kwestie verschillend gedacht wordt en wij krijgen daar
opnieuw de discussie die hier vanmiddag al is gevoerd. Wij willen de principe-beslissing nu nemen en
dan dat in wezen voldongen feit in het seniorenconvent verder uitwerken, waarbij ik - dat staat ook
duidelijk in de motie - ook een aantal opmerkingen en kanttekeningen heb geplaatst. Ik ben niet
geneigd op uw suggestie de zaken om te draaien in te gaan; ik wil de volgorde houden zoals ik die
heb voorgesteld. Ik ben dus van plan een uitspraak over deze zaak te vragen. Als die uitspraak posi
tief is kan gekomen worden tot een verdere uitwerking van die uitspraak. Ik wil nog even afwachten
wat de spreker van Axies gaat zeggen; misschien is het mogelijk om de moties die er liggen tot één
motie te vervlechten, maar dat wacht ik verder even af.
De heer De Greet: Het is zo dat wij ons grotendeels achter het betoog van de heer Ten Hoeve
kunnen plaatsen. Het gaaf ons er om dat wij op dit moment de mening van de raad willen peilen; het
gaat ons om een principiële beslissing. Ook wij zouden graag zien dat die principiële uitspraak ver
der wordt uitgewerkt in het seniorenconvent. Wij zijn bereid onze moties in te trekken en de motie
van de P.v.d.A. te ondersteunen, maar zouden dan graag m.b.t. de besluitenlijsten van b. en w. ook
de toelichting daarop opgenomen willen zien.
De hear Singelsma: Ik sit hwat dit oangiet net n in maklike situaesje. Ik haw de noazen al
even teld en ik sjoch dat it in kwestje is fan ien of mear. Ik fyn it stanpunt dat jo, mynhear de foar-
sifter, nei foaren brocht hawwe in hiel ridlik stanpunt. Ik twifelje der net oan dat it kolleezje syn
uterste best docht om de dingen sa iepenbier mooglik to meifsjen en de foarljochting fan de rieds-
leden sa goed mooglik funktionearje to liften. Hwannear't men in nochal fiergeande bislissing nimme
wol moat men de foars en tsjins goed neist inoar sette. It komt my foar dat jou foorstel hiel ridlik is,
dat wy der nochris in nacht oer sliepe kinne en dat wy dan in forantwurde bislissing nimme. It feit dat
ik efter it earste part fan de moty stean dy't troch de hear Ten Hoeve yntsjinne is makket dat ik hwat
yn de situaesje sit dat ik siz: Hwat moat nou oerhearskje, dit prinsipe-bislut trochsette of earst yn alle
ridlikheit ofwachtsje hwat it regear seit en hwat it seniorenkonvint opsmyt. (De hear Buising: It iene
hoecht it oare net ót to sluten.) Né, mar as jo in prïnsipe—bislöt nimme dan bitsjut dat dat jo al fan
to foaren fêst lizze dat dit barre moat. Ik fyn ek wol dat dit barre moat(De hear Ten Hoeve:
It is ek sa dat wy net to folie op it regear wachtsje wolle. Juster hawwe wy ek al sa praet oer
désintralisaesje en it richt" by hus halden fan bipaelde dingen. Hwat dat oangiet slót ik, tocht ik,